Invitatieconcert van „Semprc Crescendo."
Het aantal te leveren manschappen voor
do Nationale Militie in de gemeente Zoetermeer
bedraagt van de 13 lotelingen slechts 3.
Do Sociëteit „de Groote Club", te 's-Gra-
venhage, heeft in eene vergadering harer
leden met nagenoeg algemeene stemmen be
sloten tot aankoop, met het voornemen
daarheen hare sociëteit te verplaatsen, van
een perceel in het Voorhout en tot verkoop
van het gebouw aan den hoek van Korte
Voorhout en Lange Houtstraat, waarin thans
do Club is gevestigd.
Den 13den December zal de minister
van buitenlandsche zaken, de heer Röell,
weder eene groep leden van de Tweede Kamer
aan een maaltijd ten zynent vereenigen.
Uit West-indiö wordt nader gemeld, dat
do gouverneur van Cura^o, de heer Barge,
roet zyn gevolg tydens zyn verbidt te Caracas
ter vervulling van do Kom: klyke zending,
een dag heeft doorgebracht by den president
der Vereenigde Staten van Venezuela, generaal
Crespo, op een zijner eigendommen te Maracay,
die bij deze golegenheid den Nederlandschen
landvoogd een luisterrijk gastmaal heeft aan
geboden.
De minister van buitenlandsche zaken en
de directeur der consulaten in dien Staat
vergezelden den heer Barge naar buiten.
De portretten van onze Koninginnen, den
Venezuelaanschen gezant by ons Hof, den
heer Tosta Garcia, en minister Röell zyn in
hot voornaamste geïllustreerd blad van Caracas
naast elkaar verschenen.
Uit hot aantal sollicitanten naar de
vaceerende betrekking van onderwijzer aan de
openbare lagere school te Benthuizen is door
B. en Ws. het volgende viertal in deze orde
opgemaakt: No. 1 W. Honkoop van Ouder
kerk aan den IJsol, No. 2 A. Nijsso van
Baarland, No. 3 A. Meerburg van Leiden, No. 4
I. B. Van Driera van Ederveen. Nagehouden
proefles zal uit dit viertal de keuze geschieden.
De heer J. Van der Mark, onderwijzer
aan de Christelijke school te Uithoorn, heeft
eene dergelijke benoeming aan de Christelijke
sohool te Ameide aangenomen.
De minister van binnenlandsche zaken
brengt ter algemoene kennis, dat op 1 Februari
1896 en volgende dagen te LeideD, te Gronin
gen en to Amsterdam gelegenheid zal worden
gegeven tot het afleggen van de practische
examens van arts, alsmede te Utrecht tot het
afleggen van de practische examens van arts
en tandmeester.
Zjj, die tot de examens wenschen te worden
toegelaten, moeten zich daartoe vóór 25
Januari 1895 schriftelijk aanmelden bij den
voorzitter der examen-commissie, en wel: te
Leiden, by den hoogleeraar dr. Th. H. Mac
Gillavry; te Groningen, bij den hoogleeraar
dr. D. Huizinga; te Amsterdam, bij den hoog
leeraar dr. G. H. Van der Mey Jr. en te
Utrecht, by den hoogleeraar dr. H. Snellen.
By bedoelde aanmelding moet worden over
gelegd het gofruigschrift, waaruit blykt, dat
het theoretisch geneeskundig examen met
goed gevolg door de oxaminandi is afgelegd,
of dat zy aan eene Nederlandsche Universiteit,
den graad van doctor in de geneeskunde heb
ben vorkregen of tot do promotie in dit vak
zyn toegelaten.
Zjj, die tot het eerste gedeelte van het
oxamen wenschen te worden toegelaten, moe
ten bovendien de verklaring overleggen van
een hier te lande bevoegd gonoeskundige, dat
zy gedurende minstens twoo jaren de ge
nees- en heelkundige behandeling van zieken
gevolgd hebben, en zy, die tot het tweede
gedeelte van het examen wenschen te worden
toegelaten, moeten het bewys overleggen dat
zy het eerste gedeelte met goed gevolg heb
ben afgelegd en, in tegenwoordigheid van een
bevoegd verloskundige hier te lande, minstens
tien gewone en twee buitengewone verlossin
gen hebben verricht.
De algemeene beschouwingen over de
Staatsbegrooting voor 1895 werden in de
Tweede Kamer voortgezet.
Do Voorzitter deelde mede dat het zyn
voornemen is, Donderdag het voorstel te doen
eone avondzitting te houdeD, ingeval de alge
meene beschouwingen dien dag niet zouden
zyn afgeloopen.
Do heer De Boer was voornemens geweest
te spreken over den toestand van den land
bouw. Na den wenk van den Voorzitter zal
hy dit thans nalaten, zich voorbehoudendo
daarop later nog oens terug te komen. (Gelach).
De hoor Heldt had met groote waardeering
het betoog van den heer Harte gevolgd over
de verzekering en pensionnoenng van werk
lieden en sloot zich in hoofdzaak hierby aan.
Het nut der verzekering voor den werkman
werd ook door Spr. in het licht gesteld, doch
hy botwyfelde of het plan der Regeering uit
voerbaar zal zyn. Een sprekend voorbeeld
hiervan zag men in het Nederlandsche Werk
lieden fonds, waar de tarieven lager zyn dan
by particuliere instellingen. De Staat zou z. i.
do concurrentie niet kunnen volhouden. Ver
volgons kwam Spr. op tegen de smalende
wyze, waarop de heer Rutgers van Rozenburg
zich heeft uitgelaten over adviezen van werk
lieden aan do Kamer.
De Voorzitter had in de rede van den heer
Rutgors van Rozenburg niets smalends ge
vonden.
De heer Heldt verzocht den Voorzitter dan
pag. 268 en 269 der „Handelingen" telezen. In-
tusschen was Spr. bereid het woord „smalende"
te veranderen in „minder aangename" uit
drukkingen, maar die houdt hy vol en keurt
hy af.
Met belangstelling vernam hy echter, wat
do hoer Rutgers sprak over staatslyfrente en
levonsvorzekeringsbank. Is do heer Rutgers,
zoo vroeg hy zich met vorbazing af, op dat
punt dan ineens bekeerd tot volbloed socialist?
Spr. kwam verder op tegen de uitdrukking
van den heer Rutgers, waar deze liedjes
zangers en straatslypers vergeleek met kleine
winkeliers, fruitverkoopers, enz. Hy ontzegde
den heer Rutgers het recht om menschen,
die eerlyk hun brood vordienen, geiyk te
stellen met menschen, die men pleegt te stellen
op den laagsten trap van de onderste lagen
der maatschappy.
Spr. bleef volhouden dat eene verzekerings
bank geiyk de heer Rutgers wilde, zich
onmogeiyk kan handhaven by de bestaande
concurrentie van particuliere instellingen.
Wetteiyke verplichting werd door spreker
krachtig verdedigd als het eenige middel om tot
eene algemeene verzekering te komen, en
reeds meermalen bleek dat vele patroons niet
tegen wetteiyke regeling gekant zyn. Er moet
dan ook naar geheel andere grondslagen ge
zocht worden en een andere weg worden
ingeslagen dan de Regeering wil. Spr. trad
in eene uitvoerige mededeeling omtrent het
geen door de werklieden vereenigingen reeds
gedaan wordt voor werkliedenverzekering,
vooral te Amsterdam.
Spreker bood der Kamer zyn excusen aan
over zyne wydloopige aanhalingen, waaruit
eerst duidelyk bleek hoe groot de zucht der
werklieden en patroons naar eene verplichte
verzekering is. Waar spreker in de gegeven
omstandigheden niet kan aandringen op af
doening van deze gewichtige quaestieverzeke
ring en pensionneering, doordeze Regeering
kan de zaak inmiddels toch voorbereid worden
door de benoeming van eene Staatscommissie,
die zou kunnen adviseeren.
De heer Thooft zal voor het oogenblik van
het woord afzien. Hy wilde spreken over den
landbouw en behoudt zich voor daarop later
terug te komen.
De heer Staalman heeft het optreden van
deze Regeering met bezorgdheid gezien, omdat
hy by haar mist den ernst, gepast aan de
ernstige tyden, waarin wy leven. Wel is ons
volk een geduldig en ïydzaam volk en is het
grootste gedeelte, dat nog gelooft aan Gods
Woord, dat gebleven, maar juist daarmede
moet de Regeering rekening houden. Spreker
komt op tegen de bevoorrechting van de neu
trale scholen voor hooger en middelbaar onder-
wys, waar brutale Godloochening hoogtyd
viert, de begunstiging van de van God losge
maakte wetenschap, die ook mannen bracht
als dezen minister van binnenl. zaken, die
eenmaal verklaarde zich ondanks alle wetten
met eene revolver te zullen wapenen tegen
het gezag. Dit zyn woorden in den geest van
„Recht voor Allen." Spreker noemt de hou
ding der Regeering bedenkeiyk en onverant-
woordeiyk. Zy acht het geduld des lands te
hoog. Hoe meer de eerbied voor Gods Woord
verloren gaat, hoe grooter het verzet zal wor
den, hoe meer revolvers voor den dag zullen
komen. Sproker wy8t op de revolutionnaire
strooming onder het volk, die ook onder de sol
daten heerscht en slechts een vlammetje be
hoeft om op te vlammen.
Gevaarlyk noemt spreker het langer in
rustige rust te biyven voor do Regeering. Al
leden de voorstanders met Tak de nederlaag,
toch zal deze Regeering moeten komen tot
een zeer uitgebreid kiesrecht, daar het volk
zich niet langer zal laten paaien met beloften
en naar stok of revolver grypen.
Met loedwezen heeft spreker kennis geno
men van de plannen van den minister Van
Houten, die, met verloochening van vroeger
beleden gevoelens, zich tegenwoordig doet
kennen in geheel zyn schrikbarend conserva
tief liberalisme. Van regeling der gemeente
financiën verwacht spreker van deze Regeering
niets, waar zy voortgaat zoovele onnoodige
uitgaven te doen voor Marine, Hooger Onder-
wys, enz.
Hoe deze minister van oorlog den moed
heeft nieuwe geweren te vragen, is spreker
een raadsel. Wanneer de Minister zich eene
eerezuil wil stichten, dan schrappe hy den
post voor nieuwe geweren en geve daarvoor
in de plaats een ontwerp op den persoonlyken
dienstplicht.
Ons land moet in tyden van gevaar kun-
neu verdedigd worden, maar op de meest
practische en goedkoope wyze. Laten wy geene
uitgaven doen, die ons nationaal vermogen
verre zouden overschryden I Een storm van
verontwaardiging zou opgaan, als die uitgaaf
voor niouwe geweren werd toegestaan. In
plaats van die nieuwe geweren stelle de
Minister ook voor verbeterde voeding van den
soldaat, die afschuwelyke commies met
slechte koffie moet nuttigen. Hy wake tegen
de zedeloosheid van meerderen, die vaak de
oorzaak zyn van insubordinatie. Mocht de
Regeering geene verbetering toezeggen, dan
kan hy haar geen vertrouwen schenken.
Alleen dankt hy den Minister voor de toe
zegging van eene betere regeling van de
loonen der werklieden in 's Ryks werkplaatsen.
Ons volk wil niet revolutionnair zyn, mits de
overheid het bewys geeft aan billyke ver
langens te willen voldoen.
Spreker eindigde met de Regeering er op
to wyzen, dat zy geene macht over het volk
heeft, wanneer haar die niet van God ge
geven is.
To Utrecht is namens de directie van
het Utrechtsche Sportterrein aanbesteed Het
bouwen van eene zwem- en badinrichting,
eene wielerbaan c. a., aan den Minstroom,
op het sportterrein naby het Hoogeland aldaar.
Slechts twee inschryvingen waren ingekomen,
van den heer W. Van Straaten, f 20,400, en
van den heer E. Scheepbouwer, f 17,220,
beiden te Utrecht.
Aan de universiteit te Freiburg, Baden,
is met lof bevordord tot doctor in de genees-,
heel en verloskunde, met proefschrift: „Die
Walchersche Hangelage und ihre praktische
Bedeutung bei geburtshülflichen Operationen",
mejuffrouw Constance A. Gelderblom, arts,
geboren te Hoorn.
Te Nymegen is het plan opgevat om daar
met 1 Januari eene muziek- en zangschool
op te richten.
Door iemand, die onbekend wenscht te
blyven en buiten Friesland woont, is aan den
heer R. Van Zwinderen, bakker te Korte-
zwaag, voorzitter der afdeeling „Opsterland"
van de vereeniging „Door arbeid tot ver
betering" in Friesland, f 2000 geschonken, om
woeste gronden te doen ontginnen en daardoor
werk te verschaffen.
De gewone audiëntie van den minister
van koloniën op 7 en die van den minister
van binnenl. zaken op 8 dezer, zullen niet
gehouden worden.
Het stoomschip „Kanzier" arriveerde
3 Dec. van Hamburg en Amsterdam te Durban;
de „Prinses Wilhelmina", van Batavia naar
Amsterdam, arriveerde 4 Dec. te Suez; de
„Soembing", van Batavia naar Rotterdam,
arriveerde 4 Dec. te Marseille; de „Bundesrath",
van Hamburg en Amsterdam naar O.-Afrika,
is 4 Dec. Aden gepasseerdde „Prinses Amalia",
van Amsterdam naar Batavia, vertrok 4 Dec.
van Southampton; de „PrinsFrederikHendrik"
arriveerde 3 Dec. van Amsterdam te Parama
ribo; de „Prins Willem I", van West-Indië
naar Amsterdam, vertrok 4 Dec. van Havre;
de „Prins Willem II" vertrok 4 Dec. van
Paramaribo Daar Amsterdam.
By koninkiyk besluit van 24 Nov. jl.,
opgenomen in de Staatscourant van 5 dezer,
zyn benoemd tot lid van het hoofdcomité der
„Nederlandsche Vereeniging tot het verleenen
van hulp aan zieke en gewonde krygslieden
in tyd van oorlog" de generaal-majoor, inspec
teur van den geneeskundigen dienst der land
macht C. J. Van der Burcht van Lichtenbergh,
te 's-Gravenhage; de met rang van dirigee-
rend officier van gezondheid late klasse ge-
pensionneerde dirigeerend-officier 2de kl. C.
De Mooy, te 's Gravenhage; de hoogleeraar
in de geneeskunde aan de hoogeschool te
Utrecht dr. A. Freiherr von Eiselsberg aldaar,
en de predikant, tevens hofprediker, dr. G.
J. Van der Flier, te 's-Gravenhage.
De heer H. J. Versteeg, met ingang van
10 dezer, benoemd tot burgemeester van Schie
dam, met toekenning van eervol ontslag als
burgemeester van Zaandam.
Benoemd J. P. Visschers tot burgemeester
van Weststraten.
De by kon. besluit van 14 December 1889
by het leger hier te lande gedetacheerde,
sedert tot kapitein bevorderde eerste luitenant
G. M. P. Scheuer, van het wapen der infan
terie van het leger in Ned.-Indië, op zyn ver
zoek, ontheven van die detacheering, met
dien verstande, dat hy in de eerste helft
van Januari 1895 naar Indiö behoort terug te
keeren.
De tweede luitenant C. A. J. Struiken, van
het 5de reg. inf., voor den tyd van drie iaren
gedetacheerd by de landmacht in West Indié.
Nog feestelyker dan gewoonlykdezen indruk
kreeg ik reeds by den eersten oogopslag,
toen ik de zaal binnentrad; nog meer intro-
ducó'6 uit do hooge kringen van de residentie,
nog meer toiletten; behalve het eerelid-direc
teur, ook een oerelid-hoogleeraar aan de piano
als accompagnateur; behalve de gewono krans,
aan „Sempre" geschonken door het Studenten
corps, en een krans aan elk der solisten, nog
een extra-krans voor Orelio; meer bewyzen,
dat het in den waren zin des woords een
feestavond was, meen ik niet te moeten
bybrengen.
Eigenaardig contrast: het meest inteunse
genot had ik van alles wat droevig was:
Ase's Tod in de Peer Gynt-suite, uitstekend
weergegeven, met een prachtig, effectvol
morendo aan het slot, was het beste, dat
het orkest te hooren gaf; en van alle solo-
nummers werd ik door den weemoedigen
liederen-cyclus „Dichterliebe" het diepst ge
roerd. Zelden heb ik dit work mot zulk een
oprecht gevoel hooren voordragen, en wat
in het orgaan van dezen zanger wel eens
minder edel is, het werd ten volle vergoed
door zyne groote passie.
Nu wil ik hiermede volstrekt niet beweren,
dat ook het overige deel van het programma
niet veel goeds bevatte. Dat zou onrecht
vaardig zyn tegenover den solo-violist, een
dilettant met veel techniek, goeden streek en
een byzonder fraai instrument; het zou on
dankbaar zyn tegenover de leden van „Sempre",
die in de gezond-humoristische ouverture „Le
Cheval de Bronze" van Auber met haren be-
valligen, frisschen melodischen zang en hare
fijne instrumentatie, toonden dat zy volkomen
in staat waren de origineele en zeer artis
tieke opvatting van den dirigent volkomen te
vatten (beter byv. dan in „Anitra's Tanz",
o eerste violen 1). En het zou vooral ook mis
kennen zyn van de groote moeite, die Mann
zich moet gegeven hebben om de Mozart-
symphonie tot zulk eone uitvoering te bren
gen. Ik kan my volkomen begrypea dat dit
moeite kost Eerlyk gesproken toch maakte
zy uitgenomen het opgewekte minuetto en
den zangerigen inzet van het eerste deel
weinig impressie op my en het is my dan
ook volkomen verklaarbaar, dat de Juppiter-
symphonie en die in „Es-dur" zooveel meer
bekend zyn.
Zeer aangenaam deed het my aan, dat ter
nagedachtenis van den ODlangs overleden
Rubinstein een sober „stimmungsvoll" adagio
▼oor strykkwartet was gebracht. Minder aar-
genaam echter trof my do afwezigheid van
orkestbegeleiding (het orkest was in dit op
zicht juist zoo gelukkig in de Fantasie-Caprice
van Viouxtemps!) in de Scène für Baryton
„Norman in den Bergen" uit „das Feuerkreuz"
van Max Brucb. Hierdoor ging een groot deel
van het effect verloren, hoeveel de heer Mann
ook van het accompagnement trachtte te
maken; meer dan ik op de laatste concerten
van hem hoorde, gaf hy als de accompagnateur
in de „Dichterliebe": èn technisch èn in
muzikale intelligentie overtrof hy zichzelven;
zelden hoorde ik in zang en begeleiding zulk
eene eenheid! Deze uitvoering van dit werk
zal my nog lang heugen 1 En velen met my
herhaaldelyk bedwong het publiek slechts met
moeite zyne toejuichingenEr werd trouwens
druk in de handen geklapt dezen avond. Het
was een feestconcert. Door lang schryven
bederf ik myne impressiesen die van
anderen. Mr. E.
Praatjes over Kunst.
Vlokken.
XL VI.
De tentoonstelling van Franz M. Melchers en
Charles Doudelet In den Ilaagschen Kunstkring.
DE EENVOUDIGEN.
„Zalig zjjn do eonvondigon van geest, want
hnnner is het koninkrijk dor hemelen."
„Stil in „mijn Binnen-Ik", wonen zij
stil. Langs Velden van Geluk weiden
hun zieniDgen. Ze wonen in Zondags
huisjes met blinde droomonde aange
zichten. Daar zyn zij Goed en hebben
elkaar lief. In hunne oogen spiegelt
zich Liefde. Zy leven en ze gaan
dood Zoo maar.
Hun Geluk is en Het is al tyd. Het
is uit hunne harten en het moet zoo
zijn. Alleen dood en ziekte doen
pijn zoo levon zij naar Christus en
kennen God slechts in de natuur."
GOEBÜRGERS.
.Zalig zijn de rcinon van hart, want zij
zallen God zien."
„Op een zomersche korenwei soezerig
in geluk, zijn sommige halmen, die
hunne aren hooger heffen. Zij steken
uit in puurheid: een lichte vlage gaat
over het stille zijn. Een zoet nerveus
sidderen roert de wateren der zielen.
Dan bouwen zij stedekens en zij dienen
God puurtjes-vronm en zij meen en
ietszoo iets van Geluk en van
mooi zijn."
Van uit het stille Zeeuwsche stedeke Veere,
dat eigenlyk alleeniyk nog eerbiedig vermeld
wordt om don onvervreemdbaren mooien ouden
beker, dien het bezit, komt thans tot het Vor-
stelyk 's Gravenhage een „duo" van artisten-
stemmen spreken, dat vermoedeiyk tot een
„trio" zal aanzwellen als ook Toussaint riteer
te zien zal geven, dan zyn bevallige edelweisz-
illu8tratio voor den omslag van den Catalogus.
De wondere bekoring, die van deze intieme
verzameling uitgaat, heeft my zoo machtig
aangegrepen, dat ik behoefte gevoel die te
uiten.
„En al deze hebben veel lief en leven niet
voor zich alleeu!" 't Zyn de slotwoorden, die
ik hier uit den Catalogus citeer.
Ja zeker: Melchers en Doudelet moeten vóél
hebben liefgehad, en, door hunne superbe
uitingen te „geven", leven zy waariyk niet
voor zich alléén.
En, nu ik opDieuw die heel subtiele, een
voudig byna kinderlyk-geuite kunst voor myn
geheugen haal, nu ik weer, als in een heer-
ïyken droom, terug zie dat ééne, heel kleine,
mooie schilderytje „Gelukshaven" (van Mel
chers), nu gevoel ik wederom de groote weelde
over my komen, die ik zoo intens genoot
by de waardeering van dien hoogen eenvoud
dier sublieme kunst.
Van Melchers zyn er 14, van Doudelet 3
stukken. Gelukkig dat er niet te veel is. En
tochen tochin één minuut heb ik
al die werken zien afzien, hooren afmaken.
Op een entróe-biljet werd zelfs de volgende
parodie geschreven en aan den voorzitter
van den kunstkring overhandigd:
„Bien Simples les heureux en esprit carle
royaumo des fous est k eux".
Toch is zoo'n uiting van „Publiek" typig
genoeg om er kennis van te nemen. Het
peil van „gevoel voor kunst", van velen, kan
er aan 't eind onzer „verlichte" 19de eeuw
„waardiglyk" en „vaardiglyk" naar worden
afgemeton.
Het mooiste vind ik, na den genoemden
„Gelukshaven", „Na den arbeid".
Het is een eenvoudig heel-juist gezien huisje
met boomen er voor; by 't straatje, dat naar
de deur leidt, een drietal paar klompjes
niets meer! Ook mooi van kleur is dit schil-
dery. „Het Huis der jonge Bruid" is een
heerlyk paneel. Alles is daar één feest van
bloemen en bloesems; toch heelnaïef gezien,
gevoeld en weergegeven.
„Angstig voorgevoel" is de titel van een
landschapje. Als voorboden van een naderend
Door het groote publiek zal deze collectie
weinig worden gewaardeerd, om van niet-be
grijpen te zwygen. Maar, nu ik hier enthusias-
tisoh spreek over deze werken, wil ik vooraf
zeggen, dat, wijl het peil van het Leidscbe kunst
minnend publiek (ik spreek hier van schilder- en
beeldhouwkunst) mij vrijwel bekend mag lijken,
dit niet „per so" mag afgaan op mijne eigene
waardeering. Omdat, rondweg gesproken, het
„retourtje" en het „entrée-kwartje" dan door
velen naderhand zouden kunnen worden betreurd,
en dat zou ik niet willen. Laat ik dus voorop
stellen dat ik de hierbovenstaande regelen alleen
schreef voor hen. die genoegzaam vertrouwen in
den dikwerf in twijfel getrokken smaak voor kunst
van den Ylokken"-schrijver stellen. En laatst
genoemde behoort m. i. vooral niet te vergeten
dat hij in dit blad voor Leiden schrijft.
onweder dry ven er een paar hel witte wolkjes,
en bang buigen zich boomstammen.
„Eenvoudig wezen" noemt Melchers zyn
tryptiekje. Het middenstuk geeft een stads
gezicht to zien, on de vleugeldeuren, typig-
Zeeuwsche boertjes en boerinnetjes.
„Afsterven" heet een groote molen, waarvan
in de as der wioken een doodshoofd te zien is.
Luguber is bovendien een vrouwenkop: „Fin
de Race déchóance".
Prachtig als geheel (doordat de omiysting
en het ontwerp zoo mooi by elkander passen)
biyft een fragment voor een decoratief paneel.
Van Doudelet vind ik „Légende" het best
geslaagd.
Te Nymegen had hij echter stellig beter
werk. Zyne daar geëxposeerde „Mirage" en
„Anemone" gaan niet licht uit mijn geheugen.
Toen de ondergeteekende zijn eerste „Praatje
over Kunst" als „Vlok" in het „Leidsch
Dagblad" (om van „De Wereld" nu niet te
spreken) inzond, had hy aan de „Muziek-
Muze héél-niet gedacht. Dom wüs 't aan den
eenen, maar eerlyk toch ook aan den anderen
kant. Van Muziek moet men (hier te Leiden
vooral) verstand hebben, en de Vlokken-
schryver had 't niet. Maar.'t zou ook
kunnen zyn, dat iemand, die wel veel ge
voel voor muziek bezat, zonder nu byv. juist
op de hoogte te zyn van de onmisbare kennis
van het wetenschappeiyk bestudeerde contra
punt, wilde uitroepen: „dat vind ik mooi?"
En, een leek dan (van immense afmeting
mag gerust worden gezegd) heeft de Zondag-
sche matinée in den Haagschen Kunstkring by-
gewoond, en heeft zich niet alleen by het wel
wat storende handgeklap aangesloten, maar
ook een gemeend „bravo" geroepen na het
zingen van Mej. Betsy Hol.
By van Adelberg's viool-spel heeft hy moeite
gehad daarin iets anders dan de vaardige tech
niek te bewonderen. Völlmar wa6 knaphandig,
maar ook koud (behalve in de door hem ver
tolkte Polonaise van Chopin) en Mejuf
frouw Hol (door den heer Mann geaccompag
neerd) heeft „heerlyk" gezongen.
Voor deze zangeres spyt 't my waariyk
dat dit woord niet door Coenen, De Lange,
Viotta, Van Milligen e. a. bevoegden werd
geschreven.
„Bevoegd" ben ik helaas op muziekgebied,
ik zeide 't reeds, heel en al niet, misschien,
in dit geval wel gelukkig, omdat ik van die
Matinée alleeniyk het heerlyk geluid in her*
innering wil bewaren van de stem van Mej,
Hol, die, vooral „een liedje" van Mann, en
„Alle Blumen möcht' ich binden", ook „Leer
ist der Tag" van Hans Sommer, zoo diep
gevoeld en weemoedig heeft gezongen.
Van een leek op muziekgebied zal mejuf
frouw Hol wel geen éloge willen aanne
men. Maar, al zal zy elke hulde af wyzen,
die in verband hiermee, niet van bare gading
blyken kan, de bekorende betoovering van
de stem der soliste, op vele toehoorders uitge
oefend, vermag zelfs een geheel koor van gansch
bevoegde stemmen niet uit te wisschen. C. V.
Burgerlijke Stand.
NOORD WIJK. Geboren: Jacobus Wilhelmus,
Z. v. W. Atlgustinus en A. Van Abswoude.
Agatha, D. v. D. Kampman en G. W. Van der
Bilt. Johan Lodowijk Willem, Z. v. W. A.
Blokhuis en G. M. Moll.
Overleden: fl. Van der Voort, 74 j. L. J.
Alkemade C.Pz., 22 d. Levenloos aangegeven
kind v. J. W. Paardekoopor en M. Van Stem.
HAARLEMMERMEER. Ondertrouwd: C.
Van Dijk en J. Van der Lely.
Bevallen: G. M. Van der Pol geb. Nug-
toren D. A. Van der Ban geb. Van Dam D.
G. Kroon gob. Dekker D. N. De Blieck geb.
Mesman Z. J. A. Mesman geb. ThurD. G. E.
Van der Vlugt geb. Houtwipper D. A. Van der
Kwast geb. Dekker Z. M. Van Herwenen geb.
Spruitenburg Z. A. Docts geb. Levering Z.
J. Den Ouden geb. Van Keulen D. E. Eveleens
geb. Nuijt Z. G. Rijlaarsdam geb. Stam Z.
P. Beers geb. Van Eeuwen Z. M. De Groot
geb. De Ridder D.
Overleden: Corneli9 Van Noorloos 69 j.,
geh. met A. Lankbaar. Johannes Franciscus
Herman 74 j.,geh. met F. Wiemaaa. C. Slikker-
Benjamin 42 j.
Familie-Berichten uit verschillende Vaden.
Gehuwd: M. J. Besselaar Gz. en P. L. C.
Louwens, Rotterdam. G. G. Hardenberg D. Hx.
en J. M. Scholtz, idem. J. W. H. Wijsman en
S. Hoytema, Akkrum. J. C. Stam en G. Van
Giffen, Groningen. Mr. G. T. Gatsonides en
A. A. y. d. Willigen, Tiel. J. B. Nagelvoort
en J. A. Broekhuizen, Detroit (Michigan).
Bevallen: C. F. HensenNaseman, D.,Rotter
dam. Mevr. DaubantonThomassen aThuessink
v. d. Hoop, Z., idem. N. BlokBarendregt, D.f
Charlois. J. VersteegVan Wijngaarden, D.,
Hardingsveld. A. C. W. DemmenioTophoff, Z.,
Helder. J. O. HeckmanBarenbroek, Z., Zwolle.
H. E. v. DinterNije, D., Singapore. E. M.
StntterheimDirks. Z., Den Haag, M. P. M. Van
LieshoutVan den Tempel, D., Rotterdam. N.
J. E. Nieuwland—Veenenbos, D., Den Bosch.
Mevr. Ten Bergen—Begeman, D., Fort de Kok.
L. HevlieersVan der Zwet, Z., Schiedam.
Overleden: Wed. C. Ph. Rutgers—Coenen,
76 j., Groningen. Wed. G. wT S. Coops
Kindermann, 81 j., Deutichem. C. White, v.
79 j., Den Haag. J. M. Vorderraan—De la
Vieter, 66 j., idem. Wed. Engelbrecht—Volt-
man, 81 j., Rotterdam. M. J. Van Heest, m.,
44 j., idem. Wed. H. De Knetter—De Bruin,
91 idem. Wed. dr. J. Boodt— Meijater, 71 j.,
idem S. E. Van der Meer, m. 51 j., Drachten.
A. I. Van Deinse, m. 79 j Arnhem. H. J. Ter
Burg, m. 78 j., Sandpoort. I. M. SpaaD, m. 48
j., Steenwhk. L. L Verstege, v. 22 j., Buiten
zorg. Cn. White, v. 79 j., Den Haag. Wed.
F. C. Engelbrecht—Veltman, 81 j., idem. J. P,
Van der Lubbe, m. 54 j., idem. H. A. Legué—
De Haas, 82 j., Tiel. J. G. F. Berends—Wicher-
link, 83 j., Dedemsvaart. Wed. G. C. Pieterse
Van Kuijk, Hees bij Nymegen. Wed. J. Kiel
Grootenhuis, 89 j., Nieuw-Lekkerland. J. H.
Verstegen, m. Rotterdam. H. Van Overbeek,
m. 64 j., Dordrecht.
BUITENLAND.
Dultacblaud.
De groothertog van Saksen-Weimar Eisenach,
die door ongesteldheid was verhinderd de
ter-aarde-bestelling van den erfprins b(j te
wonen, ie nog niet hersteld. De groothertog
heeft eene ernstige verkoudheid opgedaan en