LOMBOK.
(Goesti Wonosari, wiens hoofd ons later te
Ampenan gebracht is), dan Goesti Comang
Pengson en een vijftal andere Poengawah's.
Alles omtrent deze vergadoring weten wy
van een Baliër, den oppasser en sirihzak-
drager van dien Goesa. Dat factotum heet
Akam en is thans in onzen dienst. Hy heeft
de vergadering bijgewoond, ten minste, onder
den troep bedienden heeft hy, in de nabijheid,
vooraan op den grond gezeten, en op die
wfjze veel wèl, helaas ook veel niet gehoord.
Ketoet heeft daar geheel gezwegen. Djilantik
heeft den opstand sterk ontraden, Goesa en
Pengson voerden er het hoog6te woord. Zy
waren zeer ontstemd dat de Compagnie al
hun geld nam en hun macht voor altijd knotte.
De twee raddraaiers haalden de anderen over
tot het plan den volgenden avond, dus Vrijdag,
onze bivouaks aan te vallen. Den volgenden
Vrijdag morgen zijn daarop de geweren uit
gedeeld. In de Poerie tegenover het hoofd
kwartier had die uitreiking plaats, ongeveer
tusschen tienen en twaalven. Niemand onzer
kon daarvan iets bemerken, daar alles tusschen
de muren gebeurde en men niet eens de
menschen aan de achterzijde kon zien binnen
gaan.
Als die overval Vrijdagsavonds werkelijk
was doorgegaan, dan zou het hoofdkwartier
geheel in handen des vijands gevallen zijn,
daar het slechts door eene kleine wacht aan
de poort bewaakt werd. Maar van één der
belhamels stierf in den loop des daags eene
echtgenoote en de ritueele plechtigheden, bij
dit sterfgeval noodzakelijk, hielden de heeren
terug van hun opzet. Den daaropvolgenden
dag, Zaterdag, werd nu voor het plan uitge
kozen, en, zooals we helaas ondervonden
hebben, is het toen ook volvoerd.
De hoofdschuldigen van het verraad zijn
aan ons bestuur dus bekend, en zij zullen
hunne straf niet ontgaan. Ketoet is reeds dood,
Goesa's hoofd werd ons gebracht. Comang
Pengson is thans de hoofdman. Het is wel
belangrijk eens na te gaan welk licht boven
staande onthullingen op den loop der zaken
werpen. Zoo b. v. moet de oude radja geheel
buiten de zaak gehouden zijn, en er dus niet
ten volle schuld aan hebben. Vandaar zijn
brief, dat wtj het eerst geschoten zouden
hebben. Toen hU 's nachts van het vechten
onderricht werd, deolde men hem mede, dat
de Companie aanviel. In zijne doofheid hoort
hy zelf niets. Deze beschouwing wordt door
weinigen aangenomen, niettemin, het zou zoo
kunnen zyn.
Djilantik heeft in boosheid Tjakra verlaten,
toen het hem bleek dat hy het verraad niet
bezweron kon. Behalve zyne medeplichtigheid
door zyn zwygen, schynt hy overigens niet
actief vyandeiyk tegen ons te zyn opgetreden.
De commandant op Kaleh heeft f 1426 aan
uksdaaldera weten terug te krygen van de
Sasaks. Toen hy vernomen had dat de Sasak-
sche bevolking van Sidtyoeng (ten noorden
van Aroeng Aroong) in het bezit was van
ryksdaalders uit de gouvernementskisten, die
wy ln het bivouak Mataram hebben moeten
achterlaten, toen heeft hy met ophangen
gedreigd, als de dieven het geld niet brach
ten; en ziet, ze hebben hem die ƒ1426 ge
bracht, met eene gouden kris, die al van de
duiten gekocht waal
Tydciyke stilte.
Uit Ampenan wordt van 26 Oct. aan de
„Java-Bode" door „Sasak" geschreven:
Sinds myn laatston brief is er niet veel
byzonders op Lombok voorgevallen. De vyand
laat hoegenaamd niets van zich zien of booren,
niettegenstaande in de laatste dagen tot dicht
onder de muren van Tjakra Negara is gewerkt
met hot openkappen van het terrein.
Ten einde de gemeenschap over de brug by
de Antjar-rivier binnen Mataram te verzekeren,
is ten noorden van deze brug een blokhuis
opgericht en bezet door een 16 tal militairen.
Het blokhuis Mataram-West, aan den weste-
ïyken ingang van Mataram, is geslecht, als
hebbende thans geen doel meer. Ook de post
Aroeng Aroeng op den weg MataramAm-
ponan is geslecht, en slecht6 de post Aroeng-
Aroeng in den Dewali tempel is biy ven bestaan.
In de laatste dagen hebben wy weiDig
regon gehad, zoodat doorgewerkt kon worden
aan de yzeren brug over de SoeDgel Djangkok.
Myns inziens vordert dit werk heel langzaam,
lietgoen boofdzakeiyk te wyton is aan het
ongeoefende personeel, waarmede ik do dwang
arbeiders bedoel, die dageiyks voor dit werk
worden gebezigd.
Byna dageiyk8 komen dwangarbeiders terug,
die achtergebleven waren tydens de over
valling op den 26sten Augustus. Alle moge-
ïyke leugenachtige verhalen worden door hen
gedaan. Zoo durfden zy zeggen, dat zy na
do overvalling zich altyd hebben schuilge
houden in de bosschen, zich voedende met
klappers on wortels van boomen; doch die
menschen zagen by terugkomst er zoo goed
en welgtdaan uit, dat de opperbevelhebber
liet maar raadzaam achtto hen onmiddoliyk in
verzekerde bewaring te nemen en met de
eorste de beste gelegenheid naar Java terug
to zenden.
Eenige dagon geloden is een Chinees, in
Ampenan thuisbohoorende, van Tjakra Negara
teruggekomen, nadat hy sedert de overvalling
in laatstgenoemde plaats steeds aldaar had
doorgebracht. De Chinees wordt beschuldigd
van met. den Rus Maligan de stukken tegen
ons te hebben bediend en verder van spion-
nago. Hy bevindt zich thans achter slot en
grendel en als do berichten omtrent de ge
pleegde handelingen waarheid bevatten, zal hy
denkoiyk worden opgehangen.
Het bivak te Ampenan zal aanmerkoiyk
worden verkleind en alleen bezet wordon door
de Barisan en de marine-landingsdivisie. To
Kapitan, aan den lioker-oever van de Soengel
Djangkok, komt een nieuw kampement voor
Infanterie, artillerie en cavalerie. Het terrein
te Kapitan is geiyk gemaakt en vandaag
wordt een begin gemaakt met het traceeren
▼an het kampement en verdere gebouwen.
Dit kampement wordt gebouwd uit over
weging, dat by zeer hoogen waterstand men
de yzeren brug ook misschien niet zal kunnen
behouden; het water in de rivier stygt dan
zoo hoog, dat het boven het bruggedek komt.
Een en ander natuuriyk naar aanleiding van
ingewonnen informatiën ter plaatse.
De gezondheidstoestand in den laatsten tyd
is niet byzonder gunstig; er komen vele ge
vallen van koorts en buikziekte voor. Het
hospitaal telt op 't oogenblik circa 300 zieken,
uitgenomen die op het ziekenschip „de Both".
„Holland" schryft aan hetzelfde blad uit
Lombok, onder dagteekenlng van 24 Oct.:
„Het laatste nieuws is nu, dat de versterking
aan de poort van Mataram geslecht is; dat
van de twee ben tings te Aroeng-Aroeng er
nog maar ééne bestaat; dat te Pikatan, dicht
bil den grooten weg, even over den Soengil
Djangkok, een groot, nieuw troepenverbiyf
wordt opgericht voor twee bataljons, opdat
men in den vervolge niet meer in nood kome
door plotselinge bandjirs in die rivier. Verder
dat te Karang-Bedil nog altyd maar twee
20 cM. staan, waaruit intusschen al gevuurd
wordt, in afwachting der vier andere, die het
bombardement op Tjakra moeten helpen in
leiden.
„Eindeiyk, dat de soldaten meer zieken gaan
leveren, waarschyniyk ten gevolge van den
voortdurend noodigen, zwaren arbeid. Intus
schen laat de goede stemming onder soldaten
en officieren niets te wenschen, wat o. a. nog
gisteren te Pagasangan-oost bleek by den
verjaardag van den overste aldaar. Na een
salvo van het zware geschut by het ontluiken
van den dageraad, werd den jubilaris door
eene daartoe afgevaardigde commissie van
officieren onder de tonen der bataljonsmuziek
plechtig de „eerekoffle" gepresenteerd. Lang
zal hy leven!
„Het weder is in de laatste dagen vry
gunstig en van een strandsociëtelt, te Ampenan
door „Eigen Hulp" met tafeltjes en stoelen
ingericht, wordt in den vooravond nogal
gebruik gemaakt. „Eigen Hulp" begint wat
meer te leven, de nieuwe employés schynen
wat nieuwen ondernemingsgeest aangebracht
te hebben.
„Met iets droevigs moet ik dozen brief
besluiton. Met een woord van innig medelyden
voor den kloeken kameraad, die daar nog
steeds, sedert het nemen van Mataram, zwaar
gowond in het hospitaal ligt. Volgens de
doctoren is het ruggemerg doorschoten, en
ofschoon hy tot heden niet veel p(jn scheen
te jyden en volkomen by konnis was, ook
vol vertrouwen in zyn herstel, begint ons in
de laatste dagen de vreesolyke zekerheid maar
te duideiyk te worden. De vele bezoekers
naderen op de teenen zyn bed; men spreekt
een opwekkend woord; men gaat weer stil
heen. Gevoelens van sympathie, ja van eerbied
voor den jongen man, van diep medelyden
met ayn hopeloozen toestand doen ons de
woorden in de keel versty ven. Arme Broekman
Dood van Luitenant Broekman.
Uit Boeleleng werd d.d. 2 Nov. «aan de
„Java-Bode" geseind:
Luitenant Broekman is aan zyne bekomen
wonden overloden. De begrafenis had met
veel plechtigheid plaats. In echte krygsmans-
taal schetste overste Schouer Broekmans
schitterende hoedanigheden en bedreven hel
dendaden; daarna hield de predikant Offerhaus
eene grafrede.
Verder wordt aan het blad geseind:
Door een gelukkig schot uit Pagasagan-
Oost is een tweede kruitmagazyn in depoeri
te Tjakra-Negara in de lucht gesprongen.
Het „Bat. Nbl." noemt dit eene heuglyke
tyding.
Uit andere borichten kan het hieraan toe
voegen, dat volgens splonnenberichten, het
magazyn gelegen was ten oosten van de
poeri te Tjakra-Negara en twee honderd
vaatjes buskruit heette te bevatten.
Wel eigenaardig is het, dat de ontploffing,
zoo niet voorzien, dan toch voorzegd is door
de „Soor. Crt." van den 29sten September j.l.,
die in een bericht uit Lombok zegt:
„Gaarne zou men bovenal nu en dan eens
iets van 'n flinken brand, en kon het, ook
van eene ontploffing binnen de belegerde ves
ting vernemen, maar tot nog toe is het
geluk ons niet byster dienstig in dat opzicht.
Die heeren hebben blykbaar 'n heel stelsel
van blindeering uitgevonden en toegepast,
zoodat het bombardement hun veel minder
schade toebrengt, dan wel verwacht werd.
N.aar schatting hebben ze nog 'n heele voor
raad kruit, ik hoorde onlangs die hoeveelheid
op 'n 40 a 50 duizend vaatjes taxeeren, ieder
van 4 of 6 kilo. Mocht er maar eens eene
aanzienlyke hoeveelheid van ontploffen, dat
zou ons 'n goed handje kunnen helpen en
bovendien den overmoed der Balische heeren
een weinig fnuiken."
Opgehangen.
Uit Ampenan meldt men aan bet „Soer.
Hand." het treurige feit, dat een Europeesch
fuselier desertie naar den vyand heeft gepleegd.
Hy werd echter door de Sasaks gevat en
weder aan ons uitgeleverd. De krygsraad te
velde veroordeelde hem tot den strop, welke
straf te Ampenan voltrokken is.
Beschieting van Tjakra-Negara.
In de „Jav. Crt." van 30 Oct. leest men
aangaande Lombok:
Terwyi te Pandjang het terrein werd open-
gekapt van den Noordelyken oever van de
Soengei Antjar, om uitzicht te verkrygen op
Tamanradja en op den weg van Mondjok naar
Teliwang, opende de vyand 27 dezer des
namiddags te halftwee het vuur op de wer
kers, doch zonder ons verliezen toe te brengen.
Uit de drie batteryen werd voortgegaan met
de beschieting van Tjakra Negara. Het ziekte-
cyfer bedroeg 28 dezer voor de militairen 8
procent en voor de dwangarbeiders 3*/10 pro
cent. De ziektegevallen zyn evenwel meest
van lichten aard.
Officieel nieuws.
Aangaande de Lomboksche zaken deelt de
„Jav. Ct." van den 2den het volgende mede
Na de tuchtiging door Hr. Ms. „Bali" van
de kampong Tandjong op 17 September (zie
de „Java Ct." van den 21sten d. a. v.) en
van de kampong Pamenar.g op 4 October (zie
de „Jav. Ct." van den 9den d. a. v.) viel eene
hoeveelheid wapenen en ammunitie der Baliërs
in handen van de bewoners der omliggende
kampongs.
Blykens een van den opperbevelhebber der
expeditie ontvangen rapport is de comman
dant van genoemden oorlogsbodem, gesteund
door het Boegineesche hoofd Abdullah Bonto,
aan wien ter Noordkust veel invloed wordt
toegeschreven, er thans in geslaagd om de
uitlevering van bedoeld oorlogsmateriaal te
verkrygen. Ingeleverd werden11 kanonnen van
verschillende soort en afmeting, 7 repeteer
geweren met patronen, 3 oude voorlaadge-
weren, 42 vaatjes buskruit, benovens eene
hoeveelheid projectielen van allerlei afmeting
en vorm en eenige stukken van houten affuiten.
Het weer was regenachtig. De werkzaam
heden aan de yzeren brug over de Djangkok,
aan de wegen en aan het nieuwe bivak te
Kapitan werden voortgezet. Dit bivak kon
gedeelteiyk worden betrokken.
Het ziektecyfer der militairen bedroeg ge-
miadeld 81/,,, pet., waarvan de Europeanen
11 '/2 en de andere landaarden 5 pet. Dat der
dwangarbeiders was 3yi0 pet.
Verspreide berichten.
De marine heeft beslag gelegd op eene
prauw met zout, afkomstig van Karang-Asem
en bestemd voor den vorst van Lombok.
Uit de omstandigheid, dat in de laatste
dagen verscheidene officieren naar het te Malang
gedetacheerde gedeelte van het 8ste bataljon
zyn overgeplaatst, wordt opgemaakt dat men
dit bataljon, waarvan een deel te Boeleleng
is gelegerd, wil aanvullen; men zegt dat het
klaar wordt gemaakt om zoo noodig naar Bali
te gaan. Zeker is het, dat men op het topo
graphisch bureau druk bezig is met het bij
werken van do kaart van Bali.
Volgens de „Soer. Ct." zal de op Lombok
gewonde kapitein Manuers waarschyniyk in
dienst kunnen biy ven, doch eerst eene massage
kuur in Europa moeten doen.
Wegens de voortreffelyke diensten, door
hen op 29 Augustus en volgende dagen te
Soerabaia bewezen aan de na den overval
door de Balineezen van Lombok geëvacueerde
gewonden, is de dank van den Gouvernour-
Generaal betuigd aan:
P. A. C. K. Koefoed, par. genoesheer, dr.
S. Lykles, geneesheer-directeur van het hulp
krankzinnigengesticht, dr. A. E. Rosendahl,
par. geneesheer, J. L. L. Steiner, geneesheer
marine établissement, dr. F. Wydenes Spaans,
part. gtneesheer, en G. Fisscher, waarn. 2de
stadsgeneesheer, allen te Soerabaia.
Volgens onzen berichtgever, zegt het
„Soer. Hbld.", bestaat by de alhier woon
achtige nagelaten betrekkingen van den inder-
tyd door den vorst van Lombok vermoorden
Arabier Said Abdullah het voornemen zich
tot de regeering te wenden met het volgende
verzoek. Said Abdullah, vroeger hier als han
delaar gevestigd, maakte reizen naar Ampenan,
kwam in contact met den vorst van Lombok,
en vestigde zich te Mataram, waar hy later
als particulier secretaris van den radja fun
geerde en een aanzieniyk vermogen wist te
verwerven.
Op zekeren dag werd Said Abdullah met
zyne beide zonen naar Tjakra-Negara ont
boden, waar hun door eene rechtbank, voor
gezeten door Goesti Madé, aangezegd werd,
dat zy wegen8 verraad ter dood veroordeeld
warende akte van beschuldiging hield o. a.
in dat Said Abdullah onze oorlogsschepen
bezocht en met Hollanders gemeene zaak
maakte en zyne zonen daarvan niet onkundig
konden zyn. De aangeklaagden werden gekrist
en al hunne bezittingen verbeurd verklaard;
de vrouwen en kinderen uit zyn gezin, van
alles beroofd, werden op kosten van den
radja herwaarts overgebracht. Die beroofden
nu zouden gaarne hunne bezittingen terug
hebben; en hebben daartoe de tusschenkomst
der regeering ingeroepen.
Door den gouverneur-generaal van Ned -Indië
zijn de volgeodo beschikkingen genomen:
Civiel Departement. Ontslagen; Uit 's lande
dienst, de controleur lete kl. bij het Binnenl. Be
stuur op de bez. buiten Java en Madoera F.
Wiggers.
Door den algemeenen secretaris is ontslagen op
verzoek eervol uit zijne betrekking, de klerk ter
Algemeene Secretarie F. J. A. Fisser.
Overgeplaatst; Van de contróle-afdeeling
Tiitjoeroek. afdeeling Soekaboemi. naar de contróle-
afd. Noord-Bandong de contr. 2e kl. H. Rijfsny-
der; van de contróle-afd. Tjonggeang. afd. Soe-
medang, nanr de contróle-afd.'ljitjoeroek de contr.
late kl. H. Kuijp; van de contróle-afd. Parigi,
afd. Soekapoera. naar de contróle-afd. Tjonggeang
de contr. 2de kl A. Sckultz.
Geplaatst. In de contróle-afd. Parigi de be-
noemae contr. 2de kl. Th. Brouwer: in de con
tróle-afd. Mangoenredja ter beschikking van den
assistent-resident van Soekapoerakolot de adspirant
contr. E. A. G. J. Van Delden
Verleend; Een jaar verlof naar Europa, wegens
langduriger) dienst, niet ingang van 3 November
1894, aan den secretaris van de Wees- en Boedel
kamer te Semarang J. G. F. Nauman.
Tijdelijk gesteld: Ter beschikking van den
opper-bevelhebber der militaire expeditie naar
Lombok, ten einde overeenkomstig diens bevelen
werkzaam te zijn, de contr. 2de kl. bij het Bin-
nenlandsch Bestuur op de bezittingen buiten Java
en Madoera J. A. Enthove, met bepaling, dat hy
by zyn corps gevoerd wordt a la suite.
By het Binnenlandsch Bestuur op bezittingen
buiten Java en Madoera:
In het Gouvernement Atjeh en Onderhoorig-
heden.
Overgeplaatst: Van de hoofdplaats Kotta
Radja naar de afdeeling Segli de contr. 2de kl.
Ch. L. J. Palmer van den Broek en K. Lorch.
Door den Directeur der Burg. Openb. Werken.
Bij den Post- en Telegraafdienst.
Tydelyk belast: Met do waarneming der be
trekking van commies 3do kl. en geplaatst te
Weltevreden N. II. Veenstra, laatstelijk die be
trekking bekleed hebbende.
Ontheven: Eervol van de hom opgedragen
waarneming der betrekking van derden commies
bij de Algemeene Rekenkamer, L Samson.
T ij del ij k gesteld: Tor beschikking van den
resident van Bali en Lombok, ten einde op het
gewestelijk bureau te Boeleleng werkzaam te zijn,
L. Samson voornoemd.
By de Staatsspoorwegen op Java.
Eervol ontheven: Van ae waarneming
der betrekking van seoretaris-boekhouder by de
Westerlynen, ae lste commies H. A. Kieffer, met
bepaling, dat hij in de laatstgemelde betrekking
bij de Weaterlynen geplaatst blijft; van de waar
neming der betrekking van lston commies en
belast met de waarneming der betrekking van
3den commies de ambtenaar op non-act. J. D. WTh.
Abbink, met bepaling, dat hy bij de Westerlijnen
geplaatst wordt.
Benoemd: Tot secretaris-boekhouder en ge
plaatst bij de Westerlijnen J. J. G. Froijen.
Overgeplaatst: Van de Westerlijnen naar
de Oosterlynen de tijdelijk waarnemende lste
commies W. F. Tieben, van de lyn MalaDg-Blitar
naar de lijn Probolinggo-Panaroekan de bouwkundig
ambtenaar lste kl Th. C. Colenbrander.
Bij den dienst dor Staatsspoorwegen ter
Sumatra's Westkust:
Werkzaam gestold: Als stationschef 2de
kl. de ambtenaar op non-octiviteit J. P. Rosel.
Verleend Een jaar verlof naar Europa, wegons
langdurigen dienst, met ingang van 5 Nov. 1894,
aan den secretaris der residentie Krawang M. P.
Korevaar.
Benoemd: Bij den Post- en Telegraafdienst,
tot kantoorchef lste kl., de kantoorchef 2de kl.
F. v. Naerssen; tot kantoorchef 2de kl. de kantoor
chefs 3de kl. (commiezen lste kl.) C. S. Polak en
M. De Jonge; tot commies lste kl. de commiezen
3de kl. C. Schreuder en P. U. H. Tuts,
Benoemd: Tot referendaris bij het departement
van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid, de ambte
naar op non-act. A. J. G. A. Wiemans, laatstelijk
die betrekking bekleed hebbende, onder aanteeke-
ning dat hierdoor vervalt do voor den duur van
het aan den ambtenaar Wiemans verleend verlof
naar Europa gedane opdracht van de waarneming
der meerbedoelde betrekking aan den ambtenaar
op non-act. mr. C Valk, laatstelijk leeraar in
de staatswetenschappen en de geschiedenis aan de
Hoogere Burgerschool te .Soerabaia.
Departement van Oorlog. Overgeplaatst: Naar
Banjoe Biroe de off. van £ez. 2de kl. te Semarang
C. Van der Meer; brj het lste depot-bat. de
kapt. te Batavia F. A. Lucher; bij het 10de bat.
do kapt. to Telok Belong E. Koot; bij het
13de bat. de kapt. bij het 18de bat F. W. G.
Nieuwlandbij het subsistentenkader te Batavia,
als off. van wapening, de lste luit. bij het 10de bat
J. B. E. llolul's, bij de garnizoene-compagnio der
Lampongsche districten, de 2de luit. bij liet 17de bat
W. A. J. Nieuwenbuijzcn; bii het 13de bat. de
2de luits. C. Kiermans, W. A. Lo Roy en li. Pek,
thans resp. bij bet lste, 2do en 8ste bat bij
het 3de depot bat do 2de luits. G. Van Ginkel en
K. G. R. Jooston, thans te Batavia en bij het
lste depot-bat.; bij hot gedetacheerd gedeelte
van het 8sto bat. te Malang, de majoor G. F.
Soeters, van het 13de batde kapts. F. J. Van Dam
en A. C. A Broekhoff, van het 13de en 3de bat.,
de lste luits. B. Toensma en C. J F. Stak man,
van het 13de en 3de batde 2de luits. P. G.
Ramaer, L. E. F. Weijergang, A. J. Pels Rijcken
en G. H- De Wilde, de drie eersten van het 13de bat.,,
de vierde van het 3de depot-bat.
Geplaatst- Bij aankomst uit Nederland bij
den gewestelijken en plaatselijken geneeskundigen
dienst in de 2de nul. afd. op Java te Magelang,
de off. van gez. J. M. H. Van Dorssen.
Hersteld: Bij het wapen der artillerie boven
de formatie in activiteit de kapitein op non-act.
G. G. Suermondt
Benoemd: Tot lsten graveur brj het lithogra-
phischétablissement van den generalen staf, de
civiele ambtenaar op non-activiteit F. Vogelzang,
laatstelijk die betrekking bekleed hebbende
tot teekenaar der lste kl bij den artillerie-con
structiewinkel te Soerabaia, de teekenuar 2de kl.
bij die inrichting W. F. Adelerhof.
Ontheve»; Eervol van de waarneming der
betrekking van helper-graveur by liet lithogra-
phischétablissement van den generalen staf, de
adjudant onderofficier-teekcnaar A. H. A. Beetz,
met bepaling dat hij bij het leger zal worden terug
gevoerd van „voor memorie".
Verleend: Een tweeiarig verlof naar Europa,
wegen9 ziekte, aan den Kapitein der inf. W. J. F.
I. Van Bommel van Moten.
Bevorderd: Bij het wapen der inf.: tot kap.
do lste luit. E. G. O. Lange imet verlof in Neder
land) en P. A. J. Veerman; tot lsten luit, de 2de
luit. C. A Piedboeuf.
Verleend: Twee maanden verlof naar Salatiga
tot herstol van gez., aan den magazijnmeester
lste kl. bij de mil. adm J. De Visser.
Overgeplaatst: Naar de 22ste compagnie
(2de comp. van Atjeh en Onderhoorigkeaenj te
Kotta Radja, de 2de luit der 9de comp. (3do comp.
vesting) art. te Batavia A. M. Kerkkamp; naar
do 9de comp. (3de comp. vesting) art. te Batavia,
de 2de luit. der 22ste comp. art. 2de comp. van
Atjeh en Onderhoorigheden) te Kotta Radja A. C.
W. Jansen.
By het departement van koloniën is beden
van den gouverneur generaal vanNederlandsch-
Indië het volgend telegram ontvangen:
„Eene colonne bezocht Narmada; de bevol
king was rustig.
Eene andere colonne vertrok gisteren naar
Liogsar. De tweede verwant van den Radja,
(zie Staatscourant van 27 en 28 November)
is gevangengenomen."
Het „Hbld." ontving het volgende telegram
Batavia, 30 Nov. Gisteren is een marsch
gemaakt naar Narmada. De weinige Baliërs,
die er aangetroffen werden, garen zich over
en leverden hunne wapenen uit. Er werden
geene schatten gevonden.
Heden wordt een tocht gemaakt naar
Lingsar. Het paleis te Tjakra Negara is geslecht.
De zoon van Anah Agoeng Ketoet, den by
de bestorming van Tjakra gesneuvelden troon
opvolger, is door ons gevangengenomen.
Wy leden geene verliezen.
Gemengd Nieuws.
Gisteravond, te ruim zes uren,
viel van eene ledige schuit, welke in den
Ryn buiten de voormalige Hoogewoerdspoort
alhier, voer, zekere B. Bekooi, van Leiden.
Hy werd gelukkig onmiddeliyk door oen aldaar
met zyn vaartuig (met pulp geladen) liggenden
schipper met een haak vastgegrepen, en daarop
door J. Pardo, wonende te Oegstgeeet, e»
Ammerlaan, wonende te Leiden, die ook ep
bedoelde schuit aanwezig waren en die on
middeliyk op het geschreeuw terugvoeren,
uit het water gehaald en in de schuit gebracht.
Omtrent den plaats gehad heb-
benden diefstal in de Ververstraat wordt bet
volgende gemeldDaar men tot heden er niet
in geslaagd is de daders te kunnen aan wy zen,
zyn de ouders van den bestolene naar eene
kaartlegster gegaan, die verklaard moet heb
ben dat de dieven van buiten de stad moeten
zyn en dat zy eerstdaags terug zullen komen
om zyne kleederen to halen.
Zoo iets gebeurt nu in de verlichte stad
Leiden op het laatst der negentiende eeuwl
Opgave van hot vervoer en de
opbrengst van den Rynlandschen Stoomtram
weg gedurende de maand Sept. 1894reizigers
aantal 36,997; opbrengst 5611.69; goederen
en diversen ƒ715.13. Totaal ƒ6326.82.
Van 1 Januari tot ultimo Sept. 1894reizi
gersaantal 289,465; opbrengst f 41,343.18®;
goederen en diversen f 4791.74. Totaal
/"46,134.92s.
Per dagkilometer bedraagt dit 18.78.
Toen gisteravond J. v. D., te Ryns-
burg rustig huiswaarts keerde, gezeten op
het paard, waarmede hy dien dag op 't veld
gearbeid had, wierp een balddadige knaap zyn
rydier met een beetwortel. Het dier, hierdoor
schrikkende, zette hot op een loopen en vloog
weldra, door de gillende stemmen van andere
bengels nog meer verschrikt, in razende vaart
over de straat. By den smid Gr. stortte het
dier neer, waardoor zyn beryder op de harde
straatkeien werd gesmakt, waarvan hy, deer-
lyk gehavend en op vele plaatsen gewond,
werd opgenomen en naar de woning van dr.
Van Walsem gevoerd, waar hem alle moge-
ïyke geneeskundige hulp werd verleend.
By den kastelein Sneeboer, te
Leimuiden, is sedert eenigen tyd een biljart-
concours aan den gang, waarby o. a. twee
gouden remontoirs te winnen zyn. Ieder mede
dinger speelt met vyf ballen. De winner is hy,
die in de 1000 te spelen partyen de grootste
ononderbroken serie maakt. Op dit oogenblik
zyn er ruim 800 partyen gemaakt en staat
de heer L. Van Lochem, van Roelof-Arends-
veen, met 123 punten bovenaan. De op hem
volgende is een koopman uit Bodegrave, met
110 punten.
Gisternacht ontstond een be
gin van brand in de boerdery, bewoond door
den landbouwer C. N., te Nieuwkoop. Onvoor
zichtigheid der dienstbode schynt de oorzaak
te 7.yn geweest. Gelukkig werden de vlammen
spoedig door de bewoners der hoeve gestuit
met behulp van een twintigtal emmers water.
Misleid door de duisternis en
eenigszins beneveld door den drank, geraakte
de arbeider A. B., van Oude-Wotering, Woens
dag-avond naby Roelof Arendsveen in de
Ringsloot van den Googerpolder te water.
Één zyner makkers, P. v. A., had het ge
noegen den (thans geheel nuchteren) drenkeling
to grypen en op het droge te trekken, doch
moest daarvoor er toch ook een nat pak aan
wagen. Zonder hulp zou de man het vanwege
de diepte dier sloot zwaar te verantwoorde!
hebben gehad.
De afdeeling Aalsmeer der Noord-
Hollandscho Vereeniging „Het Witte Kruis"
heeft besloten by iedere lagere school aldaar
een waterfilter te plaatsen.
Scheveningsche Sport-tentoon-
stelling. In eene vergadering van aandeel
houders der Naamlooze Vennootschap „Sport-
tentoonstelling" tot vaststelling van de eind-
liquidatie werd bepaald, dat den aandeelhouders
12.28 per aandeel zal worden uitgekeerd,
hetwelk daartoe tot Dec. '95, door den houder
afgeteekend, ingediend kan worden, waarna
de gelden, volgens de statuten, ter consignatie
kas zullen worden gedeponeerd.
S e d e r t Maandag-avond halftwaalf
werd een 19-jarig werkman uit de Bloem-
8traat te Amsterdam, die verkeering had met
een meisje uit do Willemstraat, vermist. Zyne
familie en de verwanten van het meisje zoch
ten hem in de gansche buurt, doch hun
zoeken was vruchteloos en toen eindelyk de
kleederen van den vermiste aan den kant der
Baangracht werden gevonden, werd het ergste
gevreesd. Het meisje trok zich het geval zóó
aan, dat zy zich gistermorgen van het leven
wilde berooven en ook in de Baangracht
sprong, waaruit zy evenwel nog bytyds door
een schipper werd gered. Doch de beducht
heid voor het leven van haren beminde bleek
niet ongegrond. Toen zyne familieleden gister
avond op eene zolderschuit ia de Baangracht
aan het dreggen waren, werd zyn ïyk opge
haald. In beide genoemde straten wekt de
treurige gebeurtenis groote sensatie.
Cholera in Brazilië. De Brazi-
liaansche gezant te Londen deelt eene depeche
uit Rio de-Janeiro mede, gedagteekend 28
November. Daarin wordt gemeld, dat vóór
verscheidene dagen eenige gevallen van cholera-
achtige diarrhe met een epidemisch karakter
in de centraal spoorwegdistricten tusschen
Cachoeira en Entrerios zyn voorgekomen. De
berichten luiden geruststellend; de epidemie
vertoont neiging om te verdwynen. In de stad
Rio zelve hebben zich geene gevallen van de
ziekte voorgedaan. Het spoorwegverkeer is
eenige dagen gestaakt, totdat de bevolkia<*