N°. 10664. Maandag 26 November. A0. 1894. feze £ou.rant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit VIER Bladen. Vierde Blad. Leiden, 24 November. Feuilleton. EENE HELDIN. LEIDSCH DA&BLAD. Toor Leiden per S Franco per post Afconderijjke Nommers PRIJS DEZER COURANT: maanden. f 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER AD VERTEN TIEN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedero regel meer f 0.17 Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. Officieel© Kennisgevingen. Burgemeester en Wethouders v&o Leiden; Gezien art. 8, late alinea, der vret van den 2den Juni 1875 (Staatsblad No. 95), tot regeling van het toezicht bij het oprichten van inriohtingen, welke gevaar, echade of binder knnnen veroorzaken; Brengen bg deze ter algomeene kennis dat door heD op heden vergunning ia verleend aau J. 8CHILT- EUY8EN en rechtverkrijgenden tot het oprichten van eene emsderö in het peroeel Langeetraat No. 61. Bnrgemeeater en Wetboudere voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 99 Nov. 1894. E. KIST. Secretarie. Hier ter stede beeft zich eene eommis- Bio gevormd tot opvoering uitvoering van het Weinachts Oratorium en de H. Drei-Könige van den deken Müllet. Men stelt zich voor die uitvoering te doen plaats hebben in de Stadszaal alhier, gedurende drie achtereenvolgende avonden, in de tweede week van Januari 1896. Het voornemen valt zeer in den geest der Ingezetenen en velen hunner hebben reeds tot- het welslagen der onderneming hunne mede werking toegezegd. De by deze uitvoering behoorende beelden groepen zullen worden voorgesteld en weer gegeven naar ontwerpen en teekomngen van den historie- en kerkschilder den heer W. P. Van Geldorp, te Rotterdam. De leiding van het muzikaal gedeelte is opgedragen aan den heer 6. De Goey, muziek onderwijzer alhier. De repetitièn, zoo voor het muzikaal ge deelte als voor de tableaux-vivants, hebben reed. een aanvang genomen. Het bestuur van den Grooten Blankaart- polder te Stompwyk zal op Woensdag 28 No vember om contant geld verkoopen de afbraak van den molen van genoemden polder. Men zie verder de advertentie. By den aanvang van het college van prof. Von Eiselsberg, te Utrecht, nam de praeses der med. faculteit, de heer G. D. Cramer, het woord, om namens de medische studenten den hoogleeraar dank te zeggen voor zyn be sluit, de benoeming te Praag niet aan te nemen. Met geestdrift uitten alle aanwezigen hunne instemming. Gisteravond werd den hoogleeraar door het Studentencorps eene serenade gebracht. Evenals te Nymegen en enkele andere plaatsen is te Haarlem in den boekhandel van de Erven Loosjea ter teekening neder- gelegd een request aan den minister van floanciën, houdende bezwaren van hen, aan wie een bepaald Rykstraktement of pensioen was verzekerd vóór de vaststelling van de bedryfs- en andere inkomstenbelasting, om trent de opvatting, volgens welke die wet op hen wordt toegepast. De stoot hieraan werd gegeven door het bericht, dat H. M. de Koningin-Regentes do bedryfsbelasting zal betalen voor die Hof- dignitarissen, welke vóór de invoering daarvan waren vrygesteld, omdat men in die handel- wyze meende te zien eene onbillykheid om die belasting te heffen van hen, aan wie vóór hare vaststelling bepaalde inkomsten waren verzekerd. IJsel-Stoomtramweg-Maatschappy te 'b Gravenhage. In de gisteren gehouden ver gadering van aandeelhouders is de balans mot algemeene stommen goedgekeurd en werd de heer G. M. Fitsingh te Amsterdam herkozen als lid van het college van commissarissen. Naar „De Tyd" verneemt, is dr. Kuyper zoover hersteld, dat hy Pau waarheen hy zich tot herstel zyner gezondheid had bege ven heeft verlaten en op de terugreis naar ons land is. De Tweede Kamer der Staten-Generaal zette de beraadslagingen voort over de Indische begrooting. By art. 79 (Bevloeiingswerken, bruggen, wegen en andere waterstaatswerken), wees do heer De Beaufort (Wyk-by Duurstede) op de wenscheiykheid van een waterrecht, waar tegen de vorige minister zich verklaarde, op grond van vrees van misbruiken, terwyi de tegenwoordige minister zich principiöele tegen stander verklaarde van alle directe belasting. Spreker acht het waterrecht niet zoo zeer eene belasting dan wel een koopprys van water. Het bezwaar van de inlanders en op gezetenen tegen een waterrecht is nog niet gebleken. Hy drong aan op eene verhooging der landrente in streken, waar nieuwe irri gatiewerken worden gemaakt. De minister van koloniën hield vol, dat de inlanders zeer zeker ontevreden zouden zyn over eene nieuwe directe belasting. Men moge de belasting nu een koopprys noemen, de inlander begrypt dat niet, maar wordt ontevreden, want hy begrypt wel dat het op betalen aankomt. Een staat zooals de heer De Beaufort dien wenscht zal door den minister gaarne worden overgelegd, maar daarmede zal nog eenige tyd verloopen. By art. 50 (aanleg staatsspoor wegen) trad de heer Van Kcrkioijk in beschouwingen over de rentabiliteit en den aanleg van staatsspoorwe gen in Indië. Hy wees er op, dat de opbrengst der staatssporen hoogor is dan die door par ticulieren aangelegd, omdat deze zoo bemoei- ïykt worden en aangezien de particuliere lynen in het voordeel zyn der inlandsche be volking, moest de Regeering dezen aanleg meer bevorderen. De heer Van Kamebeek herinnerde eraan, dat de Kamer met 80 tegen 17 stemmen heeft verworpen het plan tot aanleg van eene lyn TarikSoerabaia, omdat aangetoond was, dat hetzelfdo doel, de verkrijging van een beter vervoer, zou bereikt kunnen worden door dubbel spoor op de lyn Sidoardjo Soerabaia. Hy raadde dus den minister een nieuw plan voor de lyn Tarik-Soerabaia, en beval bet leggen van dubbel spoor zoo even genoemd aan, zoo dit voor het vervoer noodig is. Hy durfde dit plan aanbevelen, omdat hy 's ministers voorzichtigheid met ge noegen had gezien, wat de Indische financiën betreft. Stoomtrammen zyn over het alge meen voldoende voor het verkeer van per sonen en vervoer Tan goederen, terwyi aan leg en onderhoud veel minder kosten De Minister van Koloniën zeide dank voor den lof, hem door den heer Van Kerkwyk over het bestaande spoorwegkaartje geuit. De minister is van meening, dat do hoofdiynen door den Staat moeten worden gelegd; maar het nam niet weg, dat, indien solide maat- schappyen concessie vragen tot aanleg, deze gaarne gegeven zoude worden met hulp des noods, mits onzen Staatsspoorwegen geene con currentie worde aangedaandaarvoor zal natuuriyk wel gezorgd worden. Waar het gold het bevorderen van verkeer in het belang der inlandsche bevolking zal, de minister steeds een voorstander daarvan zyn. Aan het plan Tarik-Soerabaia blyft de minis ter vasthouden, aangezien die lyn niet gemist zal kunnen worden. Dinsdag a. s. voortzetting met de afdeeling Oorlog. De commissie, die na den geweldigen hagelslag op 6 Aug. jl. door het bestuur der afdeeling „Aalsmeer" van de Nederlandsche Maatschappy voor Tuinbouw en Plantkunde werd byeengeroepen tot leniging van den nood, heeft thans hare taak volbraoht. Zy ontving op hare „bede om hulp" een bedrag van f 9875.87, welko som verdeeld werd onder 250 bloemisten en tuinders. Dezen konden natuuriyk by lange niet worden schadeloos g98teld, maar de commissie kon hen toch zoodanig helpen, dat de moed, die er uit was gehageld, weder herleefde. By het afdeelingsonderzoek der Tweede Kamer van het Xde hoofdstuk (Koloniën) werd in een der afdeeiingen gevraagd wat de minister zou kunnen mededeelen omtrent de zending van den oud-minister van koloniën mr. W. K. baron Yan Dedem naar Siam. Ten aanzien van de uitgaven ten behoeve van de kolonie Suriname word met nadruk aangedrongen op vroegere indiening van het wetsontwerp tot definitieve vaststelling van de koloniale huishoudeiyice begrooting van Suriname. Bezuiniging op de koeten der landmacht van de kolonie Suriname ware, volgens ver schillende leden, te bereiken door do mariniers aldaar to stationnoeron. Voorts werd gewezen op den buitengewoon hoogen koers van 1051/» honderd, waar tegen de uit de kolonie Curaqao naar Neder land, Ned.-Indië en Suriname verzonden post wissels zyn afgegeven. Geklaagd werd in verschillende afdeeiingen over de hoogst gebrekkige wyze, waarop de ziekenverpleging in bet hospitaal te Curasao geschiedt. Tevens werd bemerking gemaakt op het buitengewoon hoog bedrag van f 1700 toegekend aan een lid van het Hof van Justitie in de kolonie Curaqao voor de waarneming van de function van den auditeur militair in eene zaak, waarin die auditeur wegens bloed verwantschap niet had kunnen optreden. De gewone audiëntie van den minister van justitie zal op Vrydag 27 November aan staande niet plaats hebben. By Koninkiyk besluit is vergund aan den luit. ter zee lste kl. J. A. G. Yan der Staal het aannemen der versierselen van ridder 3de klasse ra de Danebrogsorde, hem geschonken door den koning van Denemarken. Benoemd: tot ontvanger der directe belas tingen te Elburg K. R. Winkler, thans te Makkum; te Breukelen J. K. Yan Barneveld, thans te Heiloo; te Hattum G. D. L. Rink, thans te Hasselt; te 's-Heerenberg J. Elsinga, thans te Bellingwolde; te Yries D. Steenhui zen, thans te Dalfsen; te Ootmarsum H. Schuurman, thans te Ittervoort; te Buiksloot B. J. J. M. Timmerman, ontvanger der belas tingen en havengelden op het kanaal van Walcheren te Vere; te Ommen N. Yan Hamel, surnumerair te Rotterdamto Ryp A. L. Boot, id. te id.; te Dalfsen A. A. Yreede Jz., id. te Amsterdam; te Hasselt J. B. Van den Dries, id. te Arnhem; te Beilen F. P. Weth- mar, id. te Rotterdam; te Duiven C. Valk- hoff, id. te Arnhem; te Teende, C. W. Baden- hausen, id. te Leeuwarden; to Hardenberg, J. P. Scheppe8, id. te 's Hertogenboschte Heiloo, H. L. J. N. Dufour, id. te Rotterdam te Bellingwolde P. J. F. L. Bauwmann, id. te Amsterdam; te Goedereede H. J. Koning, id. te Groningen, en te Makkum J. Nagtegaal, id. te Leeuwarden. „ARION." Geiyk bet voor een monarch een hoofd* vereischte is, dat hy zich goede dienaren weet te kiezen, zoo is het omgekeerd in eene vereemging eene „conditio sine qua non" voor haren bloei, dat zy zich een goeden leidsman kiest. In dit opzicht heeft de liedertafel Ariou", die door het vertrek van haren vorigen direc teur zich genoodzaakt zag een nieuwen te kiezen, een gelukkigen greep gedaan: Henri Völlmar heeft zich in de residentie eene zeer gemotiveerde reputatie als koor dirigent ver worven en wy wenschen dan ook „Arion" van harte met deze aanwinst geluk. Vooral zal de Yereeniging hiervan voordeel trekken, dat onder de goede eigenschappen van den dirigent Henri Völlmar een taai ge duld en groote energie by het instudeeren op den voorgrond staan. Want - en dit feit is by zulk eene jonge vereeniging niet te ver wonderen er valt hier nog veel te ver beteren. Dit is op deze tweede uitvoering duideiyk gebleken. Vooruitgang, veel voor uitgang is er zeker reeds te bespeuren; by het zacbt-zingen (men denke byv. aan het niet ten onrechte gebisseerde „Wiegenlied" van Brahma; en aan de slotwoorden Salve Regina" in „Vineta" van Franz Abt) ontwikkelt het koor reeds meermalen een fraaien klank; maar vooral wanneer de klanksterkte het mezzo forte moet overschryden, is er nog eene heeschheid by de tenoren en eene onze kerheid by de bassen waar te nemen, die slechts door aanvulling van het koor met krachten van eerste qualiteit en ernBtig voortgezette studie zyn weg te nemen. Mochten deze voorwaarden worden vervuld, dan is er onder deze directie zeer veel van „Arion" te verwachten. Zeker in Leiden. Ik wees er reeds op in myn verslag van de vorige uitvoering: er zyn hier relatief zeer veel goede zangers; by de uitvoeringen der afdeeling van de Maatschappy tot bevordering der Toonkunst constateerde ik hier meermalen het zeldzame feit, dat het mannenkoor dat der dames overtrof. Komaan dan, heeren zan gers! Weg met alle exclusivisme l Sluit u aan by de bestaande kern; en odzo muzikale stad zal zich ook op dit gebied der Toon kunst een eersten rang in ons vaderland ver werven I Deze laatste tirade staat slechts in verwyderd verband tot de uitvoeriDg zelve; doch met opzet treed ik nog niet in détails over do prestatiën van het koor. Ik zou het kinder achtig vinden en onbiliyk, nu reeds, na zulk een korten studietyd, Völlmar en zyne schare hard te vallen over detonatiën, vergrypjes tegen de uitspraak, enz.; ook al neemt die detonatie wel eens eene gevaarlyke verhouding aan, zooals in het begin van Völlmars „Lente liedje." Dit alles komt op rekening van do jeugd der Vereeniging en ik kan dus volstaan met: zie boven. Het was goed gevonden van het bestuur van „Arion" om den nieuwen directeur de gelegenheid te geven by zyn eerste optreden tn die qualiteit ook eens te toonen wat hy als pianist kan: en voor al wie een open oog heeft voor de moeiiykheden van het klavier- spel, zal het duideiyk zyn geworden uit do wyze, waarop de „Variationen fiber ein unga- risches Lied" van J. Brahms en de „Rhapsodie" No. II van Liszt werden gespeeld, dat Henri Völlmar ze met een waar meesterschap allen heeft overwonnen. Minder gelukkig in de „Sonate" van Scarlatti, genoot ik in deze het minst van Griegs „Norwegischer Hoch- zeitszug"; ik ontdekte hier in de opvatting iets onrustigs, on ook iets heroïsch, wat ik in dit sober-landeiyk stukje nooit to voren had gevonden. Zeer mooi echter was do „Sérénade" van Rubinstein; door zyn gezon den eenvoud verschafte dit fijngevoelde muziek stukje, dat volkomen in zyn karakter werd uitgevoerd, my verbazend veel genoegen. Ik mag van den heer Völlmar geen afscheid nemen, zonder in herinnering te brengen dat by ook als componist op het programma stond. In dezen echter zal ik zeer kort zyn; ik waag my niet gaarne aan de beoordeollng van compo8itiën, die ik voor het eerst op oen concert hoor. Onder alle reserves stip ik der halve slechts aan, dat het lied voor sopraan „Voorheen" m. i. veel hooger staat dan het „Lenteliedje" voor mannenkoor; vooral de muzikale bewerking van het derde couplet in eerstgenoemd lied en de slotwoorden „'t is fraai als een sprookje en gewiekt als een droom" troffen my door de geïnspireerde bewerking. Te midden van dit mannenwerk zou ik byna de eenige vrouweiyke medewerkende over het hoofd zien. Eerst myr.o excuses aan do dame soliste en dan de verzekering, dat ik in vele opzichten van haren zang en vooral door hare echte muzikaliteit veel heb genoten. Dezo laatste verdienste merkte ik meer dan in het zonder voldoende passie gezongen „Poöme d'Amour" vooral op in de liederen van Brahms. Van hare stem valt ook zeker veel goeds te zeggen, hoewel een vibrato dat 64) Joséphine was te billyk ln haar oordeel, om tich niet snel hierin te voegen. Alleen de zeer groote verbazing daarover, dat haar zoon niet reeds lang geleden tot haar gekomen was met de bede op de lippen: „Kom, moeder, en wees als segen-aanbrengende getuige in de plechtige feesture van myn leven tegen woordig", alleen die bewondering bleef nog. „O myn zoon", sprak zy, bevend van aan doening, „hoeseer overweldigen die berichten mgn arm moederhart I „Reeds was er zooveel wat ik in jou moest verontschuldigen, waarin ik trachten moest my te verplaatsen; en nu deel je my plot seling mee, dat jy, die als knaap de ouder- ïyke woning verlaten hebt, als echtgenoot terugkomt. Nu, aan dit alles is verder niets toe verontschuldigen. Het biykt alleen seer Öuideiyk, dat je my op je trouwdag best kon missen." Tegenover hare zachte stemming herwon Lars weldra den door hem gewenschten toon, hy gevoelde zich nu op zekerder grond dan onder den blik harer zoo ernstig en streng onderzoekende oogen. Hy legde xyn arm om hare schouders en teok haar innig aan zyne borst. Zy liet haar hoofd een oogenblik daartegen rusten; het werd stil in haar hart. In de kamer werd het hoe langer hoe killer en donkerder; door de bevrozen ruiten viel een dof, grys licht naar binnen, eene onvriendelyke tint over alles werpend. „Hoe is dat zoo spoedig gekomen? Wie is zy? Hoe heet zy?" vroeg Joséphine. Dat Lars aanstonds van eene kunstenares gesproken had, was haar ontgaan. Liefkoozend legde Lars haren arm in den zynen en trad met haar naar haren stoel terug. Hy ging tegenover haar zitten en begon; „Laat my u alles vertellen, moeder! Na ruim drie jaren van moeiiyken stryd en vele ontberingen; na een tyd, waarin ik geheel moedeloos begon te worden en elke hoop op succes had opgegeven, ontmoette ik „haar." Eigeniyk is het eeriyker te zeggen: „trad zy my te gemoet." In het eerst zocht ik haar te ontwyken, hoewel hare oogen my reeds by onze kennismaking verraden had- deD, dat ik haar niet onverschillig was. Wederom verliepen er eenige maanden vol aanhoudende teleurstellingen; myn tooneel- stuk was in het licht gegeven en door nie mand opgemerkt dan door haar. En zy wist het te doen opmerken, door de hoofdrol voor hare rekening te nemen. Door haar werd myn naam, door my haar naam genoemd en bekend gemaakt. Reed3 die omstandigheid, dat hetzelfde uur onze beide namen als artisten deed geboren worden, wees ons op elkander en vormde een band tusschen cms En bare woning hare omgeving I „Ik, die altyd naar weelde had gesmacht, vond by haar bevrediging voor die begeerte: schoonheid en eene ryke, modern gestoffeerde woniDg Ik, die myn leven lang had gezwoegd onder den engen druk der kleinzieligheid, ik vond by haar de vrye en eenig ware opvat ting des levens. En ik begreep, dat ik bemind werd. Ik zag in, dat ik als haar echtgenoot de voor my noodige ruimte van middelen voor een opgewekten arbeid vinden zou, want de inkomsten der thans gevierde tooneelspeelster houden iedere geldeiyke zorg van myne schryf- tafel verwyderd. En zoo zie ik nu myne toe komst biymoedig onder de oogen." „En het van die vrouw geleende geld heb je aan je moeder als afbetaling van je mis stap op jeugdigen leeftyd durven brengen?" Lars ontstelde by dat streDge gelaat en dien harden toon. „Ja, maar moeder, waarom zou ik niet? Wat myne vrouw bezit, is ook het myne", zeide hy aarzelend. „Daarvoor heb jy je eer in myne oogen verloren." „Moeder!" Zyne stem klonk dreigend. Zy stond op. Met eene yskoude bedaardheid vroeg zy verder: „Die vrouw, die jy getrouwd hebt, heet Lolla Vanescay?" „Hoe weetH stamelde hy. Maar met verpletterende onverschilligheid vervolgde zy verder: „Hadt je haar niets, volstrekt niets te vergeven, eer je haar den naam van je vader gaf?" „Ik?Wel, het moest al zeer erg met myn karakter gesteld zyn, als ik de verede lende daad des priesters in de samenleving, waarover ik met zooveel geestdrift een boek schreef, niet zelf waar wilde maken, door haar in myn eigen leven te beoefenen", ant woordde hy. „Je hebt dus gewaagd zulk eene vrouw tot de dochter van je moeder, tot eene zuster van je zuster te verheffen?" Als de slagen eener yzeren roede vielen die verwyten zwaar op zyn hoofd neer. Maar hy streed er tegen. Hy was heer en meester zyner daden; hy was een man; en hy wilde niet als een beknord kind tegenover zyne moeder staan. In zyne beleedigde ydelheid ontsnapten er vreeselyke woorden aan zyne lippen, waar van hy op dat oogenblik den omvang niet besefte. „Als ik my dan door myn huweiyk heb verlaagd, dan, dunkt my, is u de laatste, die het recht heeft myne daad te berispen. De afstand van Lars Steiner tot Lolla Vanescay, of tot Lorchen Scharnikow, de dochter van een kleermaker, want dit is haar echte naam, is nog lang niet zoo groot als de kloof, die Gravin Rothkrouz oversprong, toen zy met dr. Steiner in het huweiyk trad." Nauwelyks had hy dit gezegd, of hy werd byna waanzinng van schrik over zyne driest heid. Hy zag oen van toorn gloeiend gelaat, een paar woest flikkerende oogen tegenover zich. En snel, als een zweepslag, viel de hand eener vrouw op zyne wang. Joséphine Steiner had haren zoon in het aangezicht geslagen 1 Zy schrikten beideD terug en een harteklop lang staarden zy elkander vol ontzetting aan. Mevrouw Steiner hygdo naar luoht; hare ademhaling klonk zwaar, alsof zy zo slechts met inspanning van onder den druk op hare borst uitwrong Haar zoon was doodsbleek en z(jno kleur- looze lippen trilden. In zjjn oog flikkerde eene mengeling van vrees en toorn. Hy kon den blik niet van zyne moeder afwendenzy had eene angstwekkende macht over hem en terwyi hy zich door baar in bedwang ge houden voelde, was het hem toch, alsof hy haar trotseeren moest. Zy sprak het eerst, gedempt en heesch, maar toch vast. Men zag bet duideiyk hoe alleen bare zin tuigen niet gehoorzaamdenhaar lichaam was zwaar getroffen; in haren geest was alles volmaakt helder ontzettend helder! „Ik ben je moeder", sprak zy luid; „ik kan my niet van je aftrekken, al ben je ook een verloren man, een eerlooze. „De natuur heeft my aan je geketend en hare boeien zyn onverbreekbaar. Maar jo hebt je vader beleedigd. Je hebt hem in zyn achtenswaardig bestaan geiyk geacht aan den naam en het bestaan van gindsche eerlooze. „Je h$bt haar den naam van je vader ge geven; dat kunnen wy niet meer ongedaan maken l „Ik heb je geslagen. Myn toorn was machtiger dan ik. Maar het berouwt ray niet, want ik ben je door God aangewezen rechter. iWordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 11