N°. 10661.
Donderdag 22 Novembei».
A0. 1894.
<§eze (jCourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit TWEE BLADEN. Eerste Blad.
De Prijzen voor de Verloting.
Leiden, 21 November.
Feuilleton.
EENE HELDIN.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJ3 DEZER COURANT:
Yoor Leiden per 8 maandenf 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers 0 05-
PRIJS DER ADVERTENTEËNx
Van 1 6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. Grootero
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
le prys.
Stoel en tafeltje.
41e
0
Legkaart.
2e
0
Pakhuis.
42e
0
Kindermand.
3s
Poppenwagen.
43e
0
Mozalekdoos.
4e
V
Kegelspel.
44e
0
Kleurdoos.
Ee
9
Servies.
45e
n
Doos met soldaten.
6e
0
Coupé.
46e
Schilderdoos.
7e
0
Biljart.
47e
u
Tooverdoos.
8e
0
Pop.
48e
O
Jachtdoo8.
9e
0
Tooverlantaarn.
49o
n
Opzetdoos.
10e
■5
Doos met weiland.
50e
Koffiemolen.
11e
0
TJitzaagdoos.
51e
0
Ylechtdooa.
-2e
0
Een schip.
52e
Bromtol.
18e
0
Zomerspel.
63e
0
idem.
14e
0
Spoor.
54e
0
Halmospel.
lbo
0
Tooverlantaarn.
55e
0
Blokkendoos.
16e
V
Theatsrdooa.
56e
0
Tooverdoos.
17e
0
Poppenkast.
57e
9
Hengelspel.
18e
f
Vesting.
58e
0
Teekendoos.
19e
0
Werkdoos.
59e
0
Puzzle.
20e
0
Baggermachine.
60e
0
Naaidoos.
21e
0
Brandweur.
61e
0
Doos postpapier.
22e
0
Bou wdoos.
62e
0
idem.
23e
9
Brandweer.
63e
0
Verfdoos.
24e
9
Kamer.
64e
0
Rietvlechtdoos.
25e
9
GezelschapsspeL
66e
0
Wa8chtoestel.
26e
0
Lucifersdoos.
66e
0
Werkdoos.
27e
0
Piano
67e
0
idem.
28e
0
Pop
68e
0
Teekenlei.
29e
0
Vi.- hjesdoos.
69e
0
idem.
80e
0
Boos met soldaten.
70e
0
idem.
81e
0
idem Jongleurs.
71e
II
Bouwdoos.
82e
Kiem Servies.
72e
B
idem.
83e
-
Timmerdoos.
73e
0
Crocquotspel.
34-
Legdoos.
74e
0
Timmerdoos.
•y t
0
Waschatel.
76e
0
Kegelspel.
Jtj*.
0
Werp-aap.
76e
0
Fluit.
87 e
0
Kan en glazen.
77e
9
Pop.
33e
0
Legdoos.
78o
0
Trommel.
39e
0
Teekenlei.
79e
0
Pop.
Wegens ongesteldheid van den beer R.
T •upmans van Boekeren kan deze hedenavond
aaogokondisrde lezing in de tweede der
Volk8b\Jeenk"iasten niet houden. Als sprekers
zullen in zijne plaats optreden de heeren
C. J. Leendertz, die het een en ander omtrent
Lombok zal mededeelen, en G. Japikse.
Tot leeraren aan de hoogere burgerschool
te Zierikaee zijn benoemd: in de scheikunde,
enz. de heer U. H. E. Huber Noodt, te Oegst-
geest; en in de natuur- en werktuigkunde,
de heer dr. M. De Haas, te Leiden.
De kerkeraad der Geref. gemeente B.
te Groningen heeft het volgende drietal
predikanten geformeerd: de heeren F. Fortuin,
t) Hilversum, Klaarhamer, te Utrecht, en R.
J. W. Rudolph, te Leiden.
De eerste zitting van den Militieraad
voor de gemeente Oegstgeest zal plaats hebben
te Lolden op Maandag 10 December a. s des
namiddags te één uur.
Voor de lotelingen der gemeente Alkemade,
van de lichting 1895, zal de eerste zitting
van denzelfden Raad gehouden worden ten
raadhuize der gemeento Leiden, op Woensdag
12 December 1894, des namiddags te halfóón.
Tot predikant by de Ned.-Herv. gem.
te Leeuwarden (vac.-Romyn) is beroepen ds.
G. H. Wagenaar, te Aalsmeer.
De IJsclub „Oegstgeeat" zal op Dinsdag
27 November a. s., des avonds te zeven uren,
in het café .Weltevreden" van den heer De
Rooy, aldaar, weder eene algemeene vergade
ring houden. Alsdan zal door den penning
meester rekening en verantwoording worden
gedaan, terwijl de secretaris verslag zal geven
over den toestand der vereeniging. Tevens
zal er dan eene verkiezing van een bestuurs
lid ter voorziening eener vacature en van zes
bestuursleden wegens periodieke aftreding
plaats hebben. Het bestuur dier IJsclub, welker
hoofddoel werkverschaffing is, heeft gemeend
haar bestaan nog eens onder de aandacht
van de ingezetenen en ook van niet ingezetenen
te moeten brengen. Echter moet niet uit het
oog worden verloren, dat door toetreding als
lid of donateur, niet alleen het aanleggen van
goede banen zal worden bevorderd, maar dat
hierdoor ook werk wordt verschaft aan be-
hoeftigen in den winter.
Op Zaterdag-avond, den 24sten dezer, zal
ter herberge van Th. Berepoot, te Oude Wete
ring, eene openbare vergadering gehouden
worden van de IJsclub „Bevordering van ijs
vermaak: zij ons doel." De aan de orde ge
stelde punten behelzen de verslagen over den
moreelen en geldelyken toestand der vereeni
ging, alsmede de verkiezing van bestuursleden
volgens art. 11 van het reglement. Bovendien
belooft het program der te behandelen onder
werpen nog nummers, die in den oproepings
brief heel bescheideniyk aangewezen worden
met de woorden: .hetgeen verder ter tafel
zal worden gebracht."
By de begrafenis te 's-Gravenhage van
den heer Lintz, in leven administrateur der
eigendommen van nu wylen prinses Marianne
der Nederlanden, werd prins Albert van Pruisen
vertegenwoordigd door graaf Yon Keiler. Op
de begraafplaats („Eik-en Duinen") werden
voorts opgemerkt de heeren Yinkhuyzen,
intendant voor de goederen van de groothertogin
van Saksen, en Couturier, secretaris en admi
nistrateur van het domein Zorgvliet. Bloem
kransen van het werk- en administratief
personeel by de domeingoederen te Voorburg,
alsmede een krans van Prins Albert van
Pruisen, dekten met de ridderorden van den
ontslapene de ïykbaar.
Aan het sterfhuis ward con ïykdienst ge
houden door ds. Gerth Van Wyk, die ook een
woord van deelneming sprak aan de geopende
groeve, alwaar zich eene deputatie van de
Koninklyke vereeniging „Eet Eereteeken voor
bolangryke krygsverrichtmi.en" had opgesteld
met hare banier.
De zoon van den overledene dankte de
aanwezigen voor de bewezen eer.
Hier te lande is bericht ontvangen van
het overlyden van den heer S. Karaten, hoofd
ingenieur by den waterstaat in Nederlandsch-
Indië. De overledene was 46 jaar en werkzaam
by den aanleg der Staatsspoorwegen op Java.
De mededeeling van den minister van
koloniën gisteren in de Tweede Kamer om
trent de voortzetting van het succes onzer
wapenen op Lombok, gaf aan verschillende
leden, die gisteren aan de discussiën over de
Indische begrooting deelnamen, aanleiding
om, ieder van zyn standpunt, woorden van
hulde en dank te brengen aan het dappere
Indische leger, voor de zelfopofferende wyze,
waarop het de eer van het vaderland na aan-
vankeiyke teleurstelling handhaaft.
By de beantwoording der verschillende spre
kers begon de minister van koloniën met zyn
dank te betuigen voor de ondervonden wel
willendheid. Het spreekt vanzelf, dat hy
anderen heeft moeten teleurstellen, en hy be
rust met kalmte in de verklaring van hen die
beweren dat hy hen heeft teleurgesteld.
De minister kan moeilyk de gegrondheid
beamen van de bewering van den heer Bool,
dat de stryd, hier gestreden, geene resultaten
oplevert. Aanvankelyk was de minister voor
nemens de quaestie der finantiëele verhouding
tusschen Indië en Nederland nog nader te
onderzoeken, doch na de rede van den heer
Yan Gennep moet hy zeggen, daarop wel
eonig8zin8 terug te zyn gekomen; hy is nu
overtuigd dat die quaestie mosterd na den
maaltyd was geworden. By den stryd, hier
gevoerd over de vraag of de finantiëele toe
stand in Indië wel dan niet gunstig is, blyft
de minister den middenweg bewandelen. De
recht8treeksche inkomsten zullen zeker weg
vallen by de afneming der cultuuropbrengsten,
en nu is het noodig tydig te voorzien in be-
hooriyke middelen om de uitgaven te bestry-
den. Vandaar zyn voorstel tot tariefverhooging.
Hy hoopt in het begin van het volgend
jaar zyne memorie van antwoord te zullen in
dienen en twyfelt niet of dan zullen alle be
zwaren verdwynen als sneeuw voor de zon.
(Gelach). Tot leeningen zal hy niet overgaan
voordat daartoe volstrekte behoefte bestaat,
maar hy vreest wel daartoe in '95 te moeten
overgaan ter bestry ding van spoorwegen en
waterwerken.
Wat Lombok aangaat, verzekert de minister
het zeer te hebben gewaardeerd dat men
Vrydag jl. zich onthield van critiok. Met
waardeering haalde hy de woorden aan, gister
ochtend geuit tot hulde aan ons dappere
Indische leger en het Indisch bestuur. De
hulde, aan het leger gebracht, is ten volle
verdiend. De minister zou er dus niet verder
op behoeven in te gaan, indien niet de heer
Borgesius pertinente vragen had gedaan. Deze
beweerde dat niet voldoende geweten is van
Lombok by do eerste expeditie. De minister
verzekert (met stemverheffing;, dat wy van
Lombok zooveel wisten als wy er van konden
weten. Do Europeesche ambtenaren werden
er niet toegelaten. Men debarkeerde ze met
groote staatsie, maar voor opnemingen werd
niet de minste gelegenheid gegeven. Toen
een schip onzer marine verleden jaar water
wilde innemen, verzocht men den officieren
spoedig te willen weggaan.
Toch leest de minister uit een rapport van
een officier voor, hoe deze den toestand op
Lombok had gevonden. Hy zal niet trachten
lang over Lombok te spreken, al weet hy er
natuuriyk iets meer van dan de heeren (gelach),
maar hy voelt zich verplicht om te consta-
teeren, dat men in Indië met groote waar
deering de belangstelling heeft waargenomen,
die thans in Nederland voor de koloniën heerscht.
Aan den heer Sanders verzekert de minister
dat hy de quaestie der myn-consessiën ernstig
in overweging zal nemen en nagaan de ziens-
wyze van den spreker. Eene regeling van het
weduwen- en weezenfonds naar den geest des
tyds zal hy te zyner tyd overwegen. Het
scheppen van eono vaste mynwerkersbevolking
in Indië is eene onbereikbare illusie.
Tegenover den heer Borgesius verdedigt de
minister de traktementsregeling. De hooge
traktementen zyn in verschillende gevallen eene
bepaalde noodzakelykheid, omdat er zoovele
noodige uitgaven bestreden moeten worden,
aan den rang verbonden. De tegenwoordige
regeling der traktementen is zóó, dat de functio
narissen werkeiyk overeenkomstig rang en
stand kunnen leven, terwyl ze, in vergeiyking
met die van ambtenaren van andere koloniale
staten, volstrekt niet te hoog zyn. De kadas
trale onderzoekingen hebben veel geld gekost,
maar tevens geleerd dat de bestaande kennis
van de toestanden zeer veel te wenschen
overlaat, wat zeer ten nadeele kwam van de
opbrengst der landrente.
Heden zou de minister zyne rede voort
zetten.
De Kamer it, daarna overgegaan tot hot
trekken van de afdeelingen, die tot voorzitters
kozen de heeren Lohman, Tak, Cremer, A..
Mackay, De Beaufort (Amst.) en tot onder
voorzitters de heeren v. d. Schrieck, Yeegene,
Lely, Haffmans en Mees.
Het consulaat der Yereenigde Staton van
Venezuela te 's Gravenhage verzoekt h u
volgende mede te deelen.
De consul dei Yereenigde Staten van
Venezuola t« 's Gravenhage is gemachtigd
op de meest stellige wyze tegen te spreken
de verspreide geruchtcu, volgens welke in
Venezuela eene uitgifte van papiergeld zou
plaats hebben. Z.Exc. de president vaa do
Venezuelaan8cho Republiek heeft pas in een
open brief van de hoogste beteekenis zetoro
categorische verklaringen afgelegd ter bestry-
ding van dergelyk denkbeeld en hy belooft
zelfs om aan de Kamers voor tu stellen om
in de Nationale Constitutie een artikel 0£ to
nemen, waarby elke finantiëele operatie var',
dien aard zou worden verboden.
Overigens is de publieke orde volstrekt
niet gestoord, de meest volmaakte rust heerscht
in het geheele grondgebied der Republiek.
De infanterie van het Indisch leger is
voorloopig uitgebreid met vier compagnieën,
die met vereenigd zyn tot een afzonderlyk
bataljon, maar waarvan t.: Iweo boven «.h
gewone formatie zfic toegevoegd aan het
10de en twee aan het Sste bataljon. Met ócrc
uitbreiding houdt de spoedig te verwachtoir
kapiteins promotie verband, ae luitenant» zul
len woraen gonomen uit d_ u.K. ^.VMar.c
verwachte gedetacheerde officieren.
„Perry't Stuivers-arias van Nederland'
is de kleinste en lichtste, die tot nog toe
bestaat; hy meet maar 9 by 7 cM. en weegt
slechts 24 gram, eD bevat daarby 12 kaartjes
en 5 plans van de voornaamste steden. Dap^by
zyn de kaartjes toch zeer duideiyk en laat
de uitvoering van dezen miniatuur-atlas niet
te wenschen over.
De minister van financiën heeft do r» o;
loopige verslagen over de hoofdstukken II en
VIIA dier begrooting beantwoord. Hy ver
klaart daarin, dat hy niet voornemens is in
dit zittingjaar eene conversie voor te stellen,
als zynde dit ontydig, maar dat hy eventueol
niet om particuliere belangen het voorstellen
der conversie zal nalaten.
De Regeering acht in den aard der betrek
king van directeur van het Kabinet geene ver
andering noodig. De verhouding van den
directeur tot den minister van binnenlandsche
zaken en de andere ministers, ten aanzien
van het beheer van het archiefdepot, omvat-
48)
„Zeer zeker zie ik de noodzakelijkheid voor
u, om geld to verdienen, inen gelukkig zyn
er nog betrokkiDgen te vinden, waar „de
goede wil", dien u voorloopig als eenig middel
om in uw onderhoud te voorzien opnoemt,
betaald wordt.
„Een zeer gunstig toeval wil, dat juist nu
eene reeds bejaarde tanto van my, gravin
Fedora Rakitsch, eene opgewekte, jonge ge
zelschapsdame zoekt, aan wie geene hooge
eischen worden gesteld. De oude dame let
meer op een goed karakter dan op kundig
heden; zy verlangt een opreoht, eerlijk er.
dienstvaardig jong meisje in hare omgeving;
geen dametje, dat misschien zeer ervaren is
in kunsten en wetenschappen, maar niet
vrooltjk en jong.
„Als uwe hooggeachte moeder, aan wie ik
u verzoek mjjne vriendelijke groeten over to
brengen, het toestaat, en als zy in mg een
voldoenden waarborg voor uwe toekomst wil
zien, dan zou u den 16den Februari op reis
kunnen gaan.
„Ik raad u aan van den middagtrein ge
bruik te maken, komt dan 'e avonds om
negen uren en eenige minuten te Berlijn aan,
waar ik u aan het station zal komen ont
vangen. Den volgenden morgen zetten wy dan
de reis voort en komen ln den schemer op
Rakitsch.
„Mag ik u verzoeken mij zoo spoedig moge
lijk het besluit van u en uwe moeder te
doen weten? De vriendelijke groeten van
Gravin Fedora hierbij voegend, blijf ik steeds
uw dienstwillige en toegenegen
Gerd, Graaf Von Rakitsch."
Toen hg dezen brief geschreven had, ver
vulde eene groote voldaanheid het hart van
den edelen man. Als oen kind, dat voor het
Kerstfeest allerlei wenschen koestert, kon bg
zich ook bgna niet bedwingen in zgne over
maat van ongeduld en blgdschap. En nog
altgd was er geene plaats bg hem voor de
gedachte, hoe eenzaam en verlaten Joséphine
zou mooten achtjerbiyven na het vertrek van
hare dochter. Joséphine trad eigenigk geheel
op den achtergrond van zgn gemoed. Hg
dacht alleen aan Walburga en iedere andere
opwelling in hem was als eene rank, die
om dien eenen naam geslingerd werd.
Het meisje, voor en om wie hg zich aldus ver-
bigdde, bracht intusschen droevige dageu door.
Het was mistig weer op den morgeD, toen
Gerds antwoord kwam. Walburga stond bib-
oerend voor de tafel in de huiskamer, waar
zuo pas de kachel was aangemaakt, en zorgde
voor het ontbgt van haren zieken vader. Door
de ramen gleed een treurig halflicht; men
kon ternauwernood alle voorwerpen duideigk
onderscheiden; het waB een van die dagen,
waarop het in t geheel niet flink licht wil
worden.
Toen de brievenbesteller langs het raam
kwam, kreeg Walburga reeds hartkloppingen.
Die man was zulk een zeldzame gast in deze
woning, dat zgne komst alleen reeds ontroe
ring wekte. Maar thans zou hg het antwoord
op haren brief aan Gerd brengen; dat wist
zg zeker.
Zg had juist den brief tusschen hare vingers,
toen men haar bg den naam riep.
Haar vader was wakker gewordenhg
wilde zich laten aankleeden en in zgn rolstoel
laten helpen. Joséphine kon den door zgne
verlamming hopeloozen,zwaren man alleen niet
tillen. Het was altgd eene bezwaarlyke onder
neming voor de twee vrouwenheden echter
pakte Walburga zéé onbeholpen aan, dat de
zieke haar verwonderd aanzag en bedenkelyk
met zgn hoofd schndde.
Eindeiyk was de zieke op zyne lievelings
plek, vlak bg de kachel, gezeten en had bg
zgn ontbgt vóór zich.
Walburga schoof den brief naar hare moe
der toe.
„Lees u dien," fluisterde zg„ik durf niet."
Maar Joséphine gaf haar den brief terug.
„Het gaat jou aan. Je moet zelve lezen,
overwegen en een besluit nemen. Ik ben er
zeker van, dat Gerd met het een of ander
voorstel zal aankomen."
Walburga scheurde de enveloppe; zg las
eerst de onderteekening van den brief en liet
van verbazing de handen op haren schoot vallen.
,Qraa( Von Rakitsch? £7io vriend, moeder?"
riep zg uit.
JoBéphines vermoeide trekken kleurde een
tegenwoordig zeldzaam blosje.
„Wy waren buren. Myn vader, die arm was
en altgd vol echulden, vond dikwgis ln don
vader van Gerd steun en hulpaltgd, althans,
een hulpvaardig raadgever. Zooals je ziet,
heeft Graaf Gerd zyn speelkameraadje niet
vergeten. Maar ik spreek niet gaarne over
myne jeugd; dat weet je wel."
Zg had de waarheid gezegd; maar toch
had zg bg Walburga de opvatting in 't leven
geroepen, alsof de ouders harer moeder men-
schen van minderen stand geweest waren,
die door de familie op Rakitsch bogunBtigd
werden.
Walburga las den brief. Zy kon hare oogen
maar niet gelooven. Zulk een geheel nieuw
leven zon zg beginnen?
En bovendien geld krygen, dat zg naar
buis kon sturen I
„Of ik wil? O, zeer zeker wil ik! Moeder,
lieve moeder I Ik kan u in het vervolg helpen 1
Zie maar eens, hier staat op een afzonderiyk
stukje papier geschreven: „Duizend Mark
salaris en ieder jaar vier weken vacantie,
waarvoor de tyd nader is overeen te komen."
Ik kan het haast niet gelooven I Wil u hot
toestaan? Mag ik?" Juichte zg, opgewon
den bigde.
Joséphine nam den brief in de hand. Het
scheen Walburga toe, dat zg er miDstens een
kwartier voor noodig had om dien te lezen.
Zy zag onderzoekend in dat haar zoo dier
baar gelaat, vol vrees er eene gedachte eener
weigering op te zullen zien.
Maar ook nu bleef het op Joséphinee trek
ken onleesbaar wat er in haar hart omging.
Zoo zou dan haar kind in de voorouderiyke
omgeving komen, misschien onbewust de
paden bewandelen, die hare moeder in de
lente van haar leven betreden bad! Dus zou
Walburga eene weldaad aannemen want
het was eene weldaad, dit las Joséphine
dadelijk tusschen dc regels, en ook dat dio
tante slechts een voorwendsel was eeno
woldaad juist van den man, die zyn geheele
leven, om harentwil, eenzaam bad door
gebracht.
Zy verbeeldde zich Gerd voor zich t6 zien;
zy zag zyne blgdschap by de ontvangst van
Walburga's brief en zy wist, dat het hem
overgelukkig zou maken als Walburga tot
hem kwam.
Mocht zy hare toestemming geven ter wille
van Walburga? Mocht zy, als moeder, hare
dochter in zulk een weeluerig leven laten
verwennen? Hoe zou haar later de armoede
dubbel hard vallen 1 Want het mocht gaan,
zooals het kon het verblyf op Rakitsch
kon in geen geval eeuwig duren.
En toch hoe zlelsgaarne gunde zy Wal
burga eene poos van ontspanning; het genot
iets van de wereld te zien; de genoegons
van bet buitenleven op een groot landgoed I
De gedachte, dat Walburga Zembowitsch
zou leeren kennen, bezat ook een eigenaardigen
prikkel. Misecbien gaf deze wel, onbewust,
den doorslag.
Zy gaf den brief aan hare dochter terug
en in plaats van ultdrukkelyk te zeggen, dat
zy hare toestemming gaf, kleedde zy dio
eonigszins anders in:
„Ik heb je dus nog acht dagen by mil."
Wordt vervolqdi,