N°. 10648.
"Woensdag 7 November.
A0. 1894.
(Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 6 November.
Feuilleton.
EENE HELDIN.
LEIDSCH
M&BLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per S maanden. i ,i_ J f 1.10.
Franco per post 1-^®-
Afzonderlijke Nommers °-05-
PRIJS DER AD VERTEN TiËN
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17{. Grootere
letters naar plaatsruimto. Voor het incasseren buiten de stad
■wordt f 0.05 berekend.
Officieel© Kenni»are-*-ii»lEen.
Vergadering Tin den Gemeenteraad Tin Lellen,
Op Donderdag 8 Not., de. namiddag, to twee men.
1°. Benoeming v»n een tweeden onderwijzer aan
de school 3de klasse No. 4. (274).
2°. Idem alavoren aan de school 4de klasse
No. 2. (274).
8*. Idem van een leeraroe of lceraar in den zaDg
aan de kweeksohool voor onderwijzers en onder
wijzeressen. (283).
4°. VoorBtel tot benoeming van eene Commissie
in zako eene onbewoonbaarverklaring van de
hnizen in de Papegaaispoort. (275).
6*. Yorzoek van P. Kooreman, om eene stoep te
mogen leggen Zonneveldstoeg. (271).
6*. Idem van J. Coster, om eene loozing te leggen
Morschstraat. (273).
7°. Verzoek van J. P. Commolin en Co., om eene
loozing te leggen Kloksteeg. (276).
8*. Voorstel tot wijziging van de Verordening van
25 October 1886, op de vordeeling der gemeente
Leidon in Buurten <n Wijken, cdz. (278).
9*. Verzoek van P. J. Van Venetie, omtrent het
doen rooien van boomen aan de Uiterste-
graoht. (279).
10°. Ontwerp-gewijzigde Verordening op den invoer,
het vervoer en de keuring van vee en vleesoh
en don handel in vleesoh, met do adressen van
de Leidsoho Bunder- en Varkenselagersvereeni-
giog. (263 on 280).
11°. Verzoek van den Hoofdopzichter vandeüniver-
aiteits-gobouwen, om eene loozing te leggen van
het Physisch Laboratorium. (282).
12°. Rekeningen over 1893 va i hot R.-K. Woes- en
Oudeliedenhuis on de B.-K. Armen. (284).
13°. Bezwaarschriften tegen hot Kohier der Plaatse
lijke Direote Belasting, dienst 1894. Eerste ge
deelte. (285).
Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden
brengen ter algemeene kennis dat door hon is be
noemd tot adjunot-brandmeoster aan do
stads-spuit No. 5 de heer JOH. VERHOOG Jr., in
de plaats van den heer L. G. BINK, aan wien op
diens verzoek eervol ontslag is verleend.
Burgemooster en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
6 Nov. 1894. E. KIST, Seorotaris.
Wy vestigen do aandacht op do achter
staande advertentie betreffende de militaire
uitvoering op Yrydag a. 8., 9 November,
's avonds te halfacht, te geven door de onder
officieren van het garnizoen alhier.
Voor hen, die nog gaarne van deze uitvoe
ring getuigen willen zyn, bestaat do mogeljjk-
heid zich nog aan te melden by een der regelings
commissarissen, wier adres aan de verschil
lende kazernes opgegeven is.
Dr. A. Nykamp alhier heeft hedenmorgen
41.23 naar Utrecht verzonden als eersto
bydrage na zyne oproeping, voorkomende in
ons nommor van gisteravond.
By koninkiyk besluit van 3 dezer is, als
blyk van goedkeuring en tevredenheid, de
bronzen medaille en een loffeiyk getuigschrift,
ingesteld by koninkiyk besluit van 22 Sept.
1856, No. 04, toegekend aan: P. W. Bieg-
straaten en H. Jagol, te Leiden, wegens den
moed en de zelfopoffering, door hen aan den
dag gelegd by de redding van twee kinderen
uit de Heerengracht aldaar, op 16 Juli 1894.
Gisteravond werd aan behoeftige leden
en weduwen van leden der „Vereeniging van
geponsionneerde onderofficieren en minderen
van het Nederlandsche leger" en behoorende
tot de afdeeling Leiden, ale periodieke uit-
keering een bedrag van ƒ332.60 uitgereikt.
Acht leden ontvingen ieder 20; vyf wedu
wen van leden, die, voor zoover zy reeds ge
huwd waren tydens hare echtgenooten zich
in actieven dienst bevonden, ieder 20; zes
weduwen van leden, die gehuwd z(jn nadat
hare echtgenooten den militairen dienst met
pensioen verlieten, ieder 10, en een lid,
die wegens zyn leeftyd niet voor de periodieke
uitkoering in aanmerking kon komen, eene
buitengewone gratificatie van 12.50.
Yan de „Bibliographische lyst der wer
ken van de Leidsche hoogleeraren, van de
oprichting der Hoogeschool tot op onze dagen",
samengesteld door den heer Louis D. Petit, is
thans de eerste afl. verschenen als feestgave
by de a. 8. herdenking van het 320 jarig
bestaan der Leidsche Universiteit. Z(j is opge
dragen aan rector en senaat van die oudste
onzer hoogescholen en behandelt de faculteit
der Godgeleerdheid van de oprichting der
Academie af tot aan de zg. „zuivering",
ingevolge de besluiten van de Synode van
Dordrecht in 1618/19. Zeventien hoogleeraren,
van Coolhaes tot Simon Episcopius, en (in een
aanhangsel) zeven regenten, van Johannes
Cuchlinus tot Daniël Colonius, komen in deze
aflevering van ruim 200 bladzijden voor. De
volgende afleveringen zullen z(jn gewyd aan
de vier andere faculteiten over hetzelfde tydvak
1575—1619 en het geheele werk zal in vyf
en twintig afleveringen compleet zyn.
Men moet eerbied hebben voor den viyt,
het geduld en den yver van den bekenden
conservator der Leidsche Universiteitsbiblio-
neek en bibliothecaris van de Leidsche Maat-
schappy der Letterkunde, wanneer men be
denkt welk een reuzenarbeid hy op zich nam.
Dat hy daarmede een nuttig werk verricht,
staat vastdat hy de man is om het tot een
goed einde te brengen, mag op grond van
hetgeen hy reeds vroeger deed, zeker worden
geacht en biykt ook uit deze eerste aflevering,
die veel nieuws bevat omtrent werken, in het
buitenland verschenen.
Deze kostbare en merkwaardige uitgave
werd ondernomen met ondersteuning van het
bestuur van het Leidsche Universiteitsfonds
on door den heer S. C. Yan Doesburgh, te
Leidon, uitgevoerd op eene wyze, het karakter
en de beteekenis er van ten volle waardig.
Papier en druk zyn voortreffeiyk. Het zou
allen aangenaam zyn, indien samensteller en
uitgever niet alleen eer inlegden met hunne
onderneming, maar ook door den steun van
het wetenschappeiyk publiek voor hun moeite
en zorgen naar verdienste werdon beloond.
Gisteravond gaf de Leidsche tooneel-
vereeniging „Talma" hare 15de uitvoering
met introductie in het schouwburglokaal
„Vondelhoven". De zaal was uitstekend bozet
en het geheel gaf een zeer feesteiyk aanzien.
Na eene korte, maar kraebtigo toespraak van
den eersten secretaris werd dadeiyk overgegaan
tot het uitvoeren van het programma, dat
dezen avond veel goeds voorspelde.
Op eenige vroolyke muzieknummers volgde
het tooneelspel in één bedryf „Dirk de Porder."
Over 't algemeen kan gezegd worden dat alle
werkende leden flink hun best deden; het
stuk boeide dan ook een ieder, van het begin
tot het einde.
Daarna volgde eene zeer luimige voordracht,
genaamd „Greenwichtyd of Amsterdamsche
tyd?" door de heeren P. J. v. S. en A. D. U.,
welke heeren hiermede een stormachtig applaus
verwierven.
Na eene vry korto pauze en eenige muziek
nummers volgde het kluchtspel in 2 bedry ven
„Hotel Wittebrood".
Volmondig kan verklaard worden dat alle
leden, die daaraan medewerkten, hunne rollen
goed vervulden. De heeren Jac. v. W. en A.
D. U. als twee ouderwetsche reizigers wisten
voortdurend algemeene hilariteit op te wekken,
zóó zelfs, dat z\j dikwyis niet verder konden
gaan. Ook de heeren G. F. M. en H. A. B. K.
als twee „gentlemen" wisten voortdurend de
voetjes in trippelende beweging te krijgen,
terwijl de heeren Wittebrood, logementhouder
en zyn knecht, Karei, niet minder hun best heb
ben gedaan om het stuk uitstekend te doen
slagen. Een daverend applaus volgde dan ook.
Alsnu werden nog twee voordrachten door
den heer A. D. U ten beste gegeven. De
eerste, „Muis de Schutter", verwekte algemeen
gelach, terwyi hy daaraan nog een aardig
biscouplet wist toe te voegen. De tweede
„'n Oude Vrijgezel" (op veelvuldig verlangen)
dat evenals de voorgaande voordracht zoo'n
daverend applaus verwierf, dat hy niet alleen
twee maal terug moest komen, maar ook
nog een stukje moest toegeven, wat mede
algemeen in den smaak viel.
Daarna begon het zeer geanimeerde bal,
dat eerst in den morgen eindigde en waar
mode deze zeer goed geslaagde uitvoering afliep.
Prof. mr. Drucker, lid van do Tweede
Kamer, heeft zich, op verzoek van de kies
verenigingen „Hoogezand" en „Hoogezand
Martenshoek", bereid verklaard, om in eene
gecombineerde vergadering eene politieke lezing
te houden.
Hy acht echter den tyd daarvoor thans
minder gunstig en wenscht te wachten tot de
inzichten en plannen der Regeering, inzon
derheid omtront de kiesrecht-ontwerpen, nader
bekend zyn.
Ter voorziening in de vacature van predi
kant by de Evangelisch-Luther8che gemeente
te Groningen, ontstaan door het overiyden van
ds. H. F. W. Grottendieck, heeft de Groot©
Kerkeraad uit een zestal geformeerd het na
volgend drietal, n.l. de heeren ds. M. Van
Kleeff, te Leiden; ds. A. D. Wempe, te Alk
maar, en ds. J. A. Helper Sesbrugger, te
Haarlem, en daaruit onmiddeliyk beroepen ds.
M. Van Kleeff, te Leiden.
De heer D. J. Loef, Ryks ambtenaar te
Roelof-Arendsveen, wordt met 1 December
a. 6. overgeplaatst naar Alfen aan den Ryn,
na ruim een jaar in de eerste standplaats het
medetoezicht gehad te hebben, vooral op de
inzouteryen van groenten.
Op de zeven-en negentigste lyst van vry
willige bydragen voor Z. H. den Paus in „De
Tyd" komt o. a. voor: „Ter-Aar. N. N. ƒ1".
Zondag heeft pater C. J. J. Wilde, ge
boren te Amsterdam in 1823 en gedurende
vele jaren directeur van het Kath. Seminarie
te Katwyk, zyn vyftigjarig lidmaatschap van
de „Sociëteit van Jezus" mogen vieren. Dr.
Scbaepman heeft aan den waardigen man,
die ook in de rjjksexamen-commissie voor
niet aan een gymnasium opgeleide jongelieden
heeft zitting gehad, in „Het Centrum" een
sonnet gewyd, waarin hy hem roemt als een
„Die altijd „Vader" bleef by 't loeron en 't bevolen.
Die steeds zijn jongeren sohonk, al was bet onder
['t spelen,
't Drievoudig Godsgeschenk: karakter, geest en hart".
De commissie, belast met het afnemen
van het examen voor de betrekking van
vice-consul, heeft de heeren J. H De Reus
en E. D. Van Walree, beiden leerling-consul,
na afgelegd overgangsexamen bekwaam ge
oordeeld voor bevordering tot vice consul.
De opper-ceremoniemeester maakt in de
Staatscourant van 6 dezer bekend, dat het hof,
ingevolge de bevelen van H. M. de Koningin-
Regentes, wegens het overiyden van Z. M.
Alexander III, keizer aller Russen, met in
gang van 6 dezer, den rouw zal aannemen
voor den tyd van vier weken, to verdoelen
in twee weken middelbaren en twee weken
lichten rouw.
De prins en prinses van Bentheim zyn,
na eenige dagen de gasten der Koninginnen
op 't Loo geweest te zyn, gisteren vertrokken,
tot het station uitgeleid door H. M. de Koningin-
Regentes.
De Koningin en de Koningin-Regentes
hebben aan het comité van don Sinte Catharina-
bond to Brielle 600 geschonken als bydrage
in de kosten der restauratie van den Brielschen
toren.
Deze blyde tyding ging Zondagmorgen
in Den Briel van mond tot mond.
Op het oogenblik, waarop dit bericht werd
verzonden, wapperde van denzelfdon toren,
waar de vlag van het Vaderland voor het
eerst ontplooid werd, dezelfde driekleur, om
het den Lande van Yoorne te verkondigen,
dat de naam Oranje wederom verbonden is
met de ryke historie van dit aloude monument.
Nederland-Lombok, het werk, dat uitge
geven werd ten voordeele der nagelaten be
trekkingen van hen, die op Lombok violen,
is verschenen; een gedenkblad, ingeleid door
H. M. de Koningin Regentes met hare hand-
teekening en „Eene dankbare hulde aan de
gevallenen, in den stryd voor het Vaderland",
terwyi jhr. De Casembroot een, hier eenigseins
eigenaardig, voorwoord richtte aan het Neder
landsche volk.
Dit gedenkblad bevat bydragen van al onze
ministers, van Hr. Ms. gezanten te Brussel,
mr. J. L. H. A. baron Gericke van Herwynen,
en te Weenen, jhr. mr. F. P. Van der Hoeven
van baron A. d'Anethan, afgetreden gezant te
's-Gravenhage; van generaal majoor Karei Van
der Heyden, den oud minister Seyffardt, jhr.
Beelaert8 van Blokland, jhr. mr. Rochussen,
mr. H. graaf Van Hogendorp, en J. P. Havelaar,
directeur generaal der posteryen; voorts by
dragen, teekeningen en compositiën van een
groot aantal letterkundigen en kunstenaars,
waaronder veel voorkomt, waaraan eene biy
vonde waarde mag worden toegekend.
De uitvoering van het gedenkblad zelf is
vordiensteiykde geïllustreerde omslag komt
sommigen echter minder aantrekkeiyk voor,
vooral ook, daar de achterzyde ontsierd wordt
door eene hier weinig voegzame reclame.
Maar wat ditmaal de hoofdzaak is: mot
veel ingenomenheid mocht men vernemen,
dat deze uitgave, waarvoor de heer F. B.
Van Ditraar, te Rotterdam, het initiatief nam,
ten volle zal beantwoorden aan het booogóe
menschlievende doel.
Men schryft aan het „Utr. Dbl.": Eet
bekende votum nl. collectief ontslag van
de Raadsleden in de gemeente Weststelling
werf, is niet de schuld der socialisten, zooals
beweerd wordt. Niet in Weststellingwerf, doch
in Opsterland hebben de socialisten de meorder-
heid in den gemeenteraad. In Weststellingwerf
hebben slechts twee socialisten, waaronder de
woordvoerder G. L. v. d. Zwaag, in den ge
meenteraad zitting; naast hen radicalen, libe
ralen, anti-revolutionDairen en katholieken. Het
votum is dus niet eene daad van politieke
kleur, het is een gevolg van de omstandigheid,
dat de Raadsleden unaniem van oordeel waron,
dat zy niet mochten overgaan den hoofdelyken
omslag te verhoogen en de percentage daar van
van 8 tot 13 a 14 pet. op te voeren. Zy
hebben zich herkiesbaar gesteld en waarschyn-
ïyk is het, dat zy allen worden herkozen.
Immers, het talrijke publiek, dat de jongste
Raadszitting by woonde, kon niet nalaten teeke-
nen van goedkeuring te geven, toon besloten
werd de begrooting niet te wyzigen. Worden
de Raadsleden herkozen, dan zal de Raad vast
houden aan zyne begiooting en Gedeputeerde
Staten zullen ten slotte ambtshalve deze moeten
vaststellen en ook den hoofdelyken om
slag innen, hetgeen nogal met moeilijkheden
zal gepaard gaan.
Voor de gemeente-ambtenaren ziet het er
treurig uit, want het uitbetalen van salaris zal
ookhokken.
Door den gemeenteraad van Rotterdam
is bepaald dat de gemeente-ambtenaren binnen
de gemeente moeten wonen.
Te Haarlem is overleden <?9 heer G. J.
Hengeveld, hoofdinspecteur van hot Neder-
landsch Rundveestamboek. Gedurende eeco
reeks van jaren bekleedde de heer Hengeveld
de betrekking van leeraar aan de Ryks voe-
artsenykundige school. Van zyne hand vor-
schenen verscheidene werken en leerboeken
op hot gebied der veeartsenykunde.
De overledene was geboren te Wilnis
25 Februari 1814.
Uit Stadskanaal komt het bericht, dat de
ruim 100 jarige heer N. Borgers aldaar plot
seling is overleden.
Do minister vaD marine heeft den luit.
ter zee 2de kl. J. F. Obbes, uit Oost-Indiö
in Nederland teruggekeerd, op non-activiteit
Het toezicht op de visschery in de Noord
zee, zoowel binnen als buiten de territoriile
wateren, is met ingang van 1 dezer opgedra
gen aan Hr. Ms. schepen „Suriname" en
„Zeehond".
De gewone audiëntie var. den minister
van oorlog zal op Donderdag 8 dezer riet
plaats hebben.
Het stoomschip „Java", van Amsterdam
naar Batavia, passeerde 5 Nov. Faap St.
Ü5)
„Het zou oone misdaad wezen, aan uwe
jeugdige schoonheid gepleegd I"
Walburga zag dankbaar tot hom op.
Maar Josephine, die toch zelre hoopte, dat
"Walburga er niet toe zou overgaan, scheen
nu eenmaal voornemens te zyn om elke uit
drukking van het jongemensch met afkeuring
van do hand to wyzen.
„WjJ z(jn niet gefortuneerd I Het zou kun
nen ztjn, dat onze dochter, als wy van hier
gaan, genoodzaakt werd in haar eigen onder
houd te voorzien, en dan ia de taak van
onderwijzeres de edelste en voor haar de
meest geschikte."
Dr. Steiner keek zyne vrouw verrast aan.
Zyn hart klopte haar dankbaar te gemoet.
Ja zy stond altyd pal aan zyne zydel Nog
nooit had zy hem verloochend.
Maar Joséphine zat met neergeslagen oogen.
Thans bogreep Yan Holten, dat het tyd voor
hem werd om te vertrekken.
Hy vroeg zyn neefjes of zy morgen na
schooltijd by hem wilden komen. Opeens was
zyn familiezwak byzonder opgewekt; hy was
blyk baar voornemens zyns rechten als bloed
verwant op de jongens te doen gelden. Zy
vergezelden neef Heribert een goed eind op
weg naar huis.
„Een alleraangenaamst jongmensch", ver
klaarde Steiner, zoodra hy uit het gezicht
was. Hy had uit het een on ander de over
tuiging gewonnen, dat Yan Holten de knapen
niet zou weghalen en zich evenmin met het
beoordeelen zijner methode van opvoeding be
moeien zou. Dit stemde hem byzonder gun-
etig voor dozen heer.
„Neen", antwoordde Joséphine; „hy bevalt
my in het geheel nietl Hy bevalt my zéé
weinig, dat ik er op zou aandringen de jon
gens weg te zenden, ala hy, om hunne aan
wezigheid, meende hier dikwyis te mogen
komen."
„Maar Joséphine I" riep Steiner. Hy was
door den koel beslisten toon van zyne vrouw
waariyk geschrikt.
„Moedertje", riep Walburga lachend, „ik
vind hem vreeseiyk aardigi Yerbeeld u, hy
vindt het zonde en jammer, dat ik onder-
wyzeres moet worden I Die man moet wel
een goed hart hebben I"
Jy hebt te zwygen 1" bulderde Steiner,
die zeer boos was.
Yan dien dag af had Walburga in Lou en
Fred een paar warme vrienden gewonnen. De
jongens waren nooit meer brutaal tegen haar,
maar zy giegelden met haar en gaven haar
knipoogjes, alsof er tusschen hen en haar
eene geheime verstandhouding was gekomen.
Walburga begreep zeer juist, dat neef Heri
bert zyn neefjes het ongepaste van hun ge
drag ten opzichte eener jonge dame onder
het oog zou hebben gebracht, en het bewust-
zyn, dat althans enkele menschen in haar
een volwassen persoon erkenden, deed haar
bepaald goed. Dikwyis brachten de jongens
ook de groeten van neef Heribert aan haar
over Hy overlaadde hen met chocolade en
andere snoeperyen; zy kregen telkens drie
doozen of pakjes; blykbaar was hiervan dan
één voor Walburga bestemd. Lou en Fred
waren, zooals zy het noemden, „juist geene
slaapmutsen." Zy begrepen hot opperbest, dat
die twee doozen alleen voor hen kwamen ter
wille van do derde, die hy wilde present
geven; en zy leverden die dan ook telkens
aan het bedoelde adres af.
Walburga nam die geschenken gaarne aan.
„O, moedertje", zeide zy eens, „die neef
Heribert is allerliefst 1 Hy laat my gedurig
groeten en de jongens geven my trouw myn
deel van die heerlyke chocolade. Ze is kos-
teiykl Proef eens een stukje I"
„Dankje, kindlief; dankje", zeide José
phine, met eene vriendelyke handbeweging
de chocolade afwyzend.
En met versnolde vaart vloog hare naald
door de stof, waarvan zy bezig was een
kleedje voor Walburga te maken. Altyd, als
zy over iets verontrust was, naaide zy werk-
tuigiyk met dubbele haastigheid, zoodat zy
er later vaak pyn in den rug van had.
„Wat moet ik toch beginnen?" dacht zy.
„Hoe zal ik myn meisje waarschuwen, zonder
hare kinderziel te verontrusten? Als ik tot
haar zegdie man heeft je onlangs met be-
geerlyke oogen aangezien; als ik zeg: die
groeten en die chocolade zyn middelen tot
een bepaald doel, tot het doel om tot een
vertrouwelyken omgang to geraken, om je
aan zyn persoon te hechten zal dit niet
ten gevolge hebben, dat zy hare heerlyke
eenvoudigheid verliest? Ben ik niet te wan
trouwend? Is myn gewond hart niet gelyk
aan het oor van den koortslyder, die 's nachts
allerlei geluiden hoort, welke in werkelykheid
niet bestaan? Doe ik het jongemensch geen
onrecht aan? Als zyne wenschen eens van
goed en eeriyk gehalte waren? Als hy
misschien hoopt Walburga eenmaal als zyne
vrouw te winnen mag ik hem daarin
verhinderen, ook om harentwil? Maartooh.
die man boezemt my zulk een onoverwinne-
iyken afkeer in; en.en.is het moeder
hart niet helderziende? Ben ik niet verplicht
te gehoorzamen aan die stem, die my toe
roept haar voor dezen man te waarschuwen
Haar tegen zyn invloed te beschermen?"
Zy vouwde hare handen niet samen tot
het gebed; hare naald ging vlytig op en
neer; maar in haar hart rees eene gloeiende
bede voor het behoud van haar kind tot den
Allerhoogste op.
„Gy, o God, kent het reine hart en de
loutere ziel van het goede kind. Als myne
hand te zwak, myn verstand te bekrompen
is bescherm Gy haar dan! Laat haren
jongen voet op rechte, effen paden wandelen.
Laat haar o, laat haar gelukkig mogen
worden I"
En hare door tallooze kwellingen van hot
dageiyksch leven gedrukte en vermoeide ziel
verdiepte zich in sombere voorstellingen van
dingen, die konden gebeuren, en haar gemoed
kwam in opstand tegen God.
Ééne afkeurende gedachte vooral drong
naar den voorgrond:
„Ik ben met u in onderhandeling getreden,
machtig Godl Met een strak gelaat en een
Btalen voorhoofd heb ik myn plicht gedaan,
opdat Gy myn kind gelukkig zoudt doen
worden. Gy, Die de zonden der vaderen
wreekt op de kinderen, Gy zult ook zeker
aan de kinderen ten goede doen komen, wat
eene moeder zoo van ganschor harte voor
hen trachtte te winnen, met opoffering van ai
hare krachten."
Middolerwyi liep het kind, waarvoor dero
moeder aldus worstelde in den gebede, vrooiyk
en welgemoed haren weg op een mooion,
zonnigen namiddag.
Walburga moest nog altyd naar de school,
en bedaard, met hare boekentaBch slingerend,
wandelde zy de lir.denlaan door, die naar de
etad leidt. Haar licht katoenen kleedje reikt,
thans tot op do voeten; het was door ean
breeden zoom van donkerblauw verlengd. Het
lyfje was in den vorm eener blouse aan eon
donkerblauw boordje geplooid en om do ranko
taille droeg zy een lederen gordel. Met h-.ren
hoed leefde Walburga altyd op voet van oorlog;
op de zware vlechten zat hy meest in schuinscha
richting. Zooals zy gaarre deed, maakte Wal
burga ook heden weer een spelletje van hare
wandeling: in slingers aan de rechterzijde
der laan biyvende, liep zy zoo, dat zy by
afwisseling nu eens een linde rechts en dan
een linde aan hare linkerhand had. Er scheelde
niet veel aan, of zy had een wüsje geneuried,
zóó vroolyk was zy gestemd.
{Wordt vervolgd.)