N°. 10648. "Woensdag 7 November. A0. 1894. (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (§pn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 6 November. Feuilleton. EENE HELDIN. LEIDSCH M&BLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per S maanden. i ,i_ J f 1.10. Franco per post 1-^®- Afzonderlijke Nommers °-05- PRIJS DER AD VERTEN TiËN Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17{. Grootere letters naar plaatsruimto. Voor het incasseren buiten de stad ■wordt f 0.05 berekend. Officieel© Kenni»are-*-ii»lEen. Vergadering Tin den Gemeenteraad Tin Lellen, Op Donderdag 8 Not., de. namiddag, to twee men. 1°. Benoeming v»n een tweeden onderwijzer aan de school 3de klasse No. 4. (274). 2°. Idem alavoren aan de school 4de klasse No. 2. (274). 8*. Idem van een leeraroe of lceraar in den zaDg aan de kweeksohool voor onderwijzers en onder wijzeressen. (283). 4°. VoorBtel tot benoeming van eene Commissie in zako eene onbewoonbaarverklaring van de hnizen in de Papegaaispoort. (275). 6*. Yorzoek van P. Kooreman, om eene stoep te mogen leggen Zonneveldstoeg. (271). 6*. Idem van J. Coster, om eene loozing te leggen Morschstraat. (273). 7°. Verzoek van J. P. Commolin en Co., om eene loozing te leggen Kloksteeg. (276). 8*. Voorstel tot wijziging van de Verordening van 25 October 1886, op de vordeeling der gemeente Leidon in Buurten <n Wijken, cdz. (278). 9*. Verzoek van P. J. Van Venetie, omtrent het doen rooien van boomen aan de Uiterste- graoht. (279). 10°. Ontwerp-gewijzigde Verordening op den invoer, het vervoer en de keuring van vee en vleesoh en don handel in vleesoh, met do adressen van de Leidsoho Bunder- en Varkenselagersvereeni- giog. (263 on 280). 11°. Verzoek van den Hoofdopzichter vandeüniver- aiteits-gobouwen, om eene loozing te leggen van het Physisch Laboratorium. (282). 12°. Rekeningen over 1893 va i hot R.-K. Woes- en Oudeliedenhuis on de B.-K. Armen. (284). 13°. Bezwaarschriften tegen hot Kohier der Plaatse lijke Direote Belasting, dienst 1894. Eerste ge deelte. (285). Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden brengen ter algemeene kennis dat door hon is be noemd tot adjunot-brandmeoster aan do stads-spuit No. 5 de heer JOH. VERHOOG Jr., in de plaats van den heer L. G. BINK, aan wien op diens verzoek eervol ontslag is verleend. Burgemooster en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 6 Nov. 1894. E. KIST, Seorotaris. Wy vestigen do aandacht op do achter staande advertentie betreffende de militaire uitvoering op Yrydag a. 8., 9 November, 's avonds te halfacht, te geven door de onder officieren van het garnizoen alhier. Voor hen, die nog gaarne van deze uitvoe ring getuigen willen zyn, bestaat do mogeljjk- heid zich nog aan te melden by een der regelings commissarissen, wier adres aan de verschil lende kazernes opgegeven is. Dr. A. Nykamp alhier heeft hedenmorgen 41.23 naar Utrecht verzonden als eersto bydrage na zyne oproeping, voorkomende in ons nommor van gisteravond. By koninkiyk besluit van 3 dezer is, als blyk van goedkeuring en tevredenheid, de bronzen medaille en een loffeiyk getuigschrift, ingesteld by koninkiyk besluit van 22 Sept. 1856, No. 04, toegekend aan: P. W. Bieg- straaten en H. Jagol, te Leiden, wegens den moed en de zelfopoffering, door hen aan den dag gelegd by de redding van twee kinderen uit de Heerengracht aldaar, op 16 Juli 1894. Gisteravond werd aan behoeftige leden en weduwen van leden der „Vereeniging van geponsionneerde onderofficieren en minderen van het Nederlandsche leger" en behoorende tot de afdeeling Leiden, ale periodieke uit- keering een bedrag van ƒ332.60 uitgereikt. Acht leden ontvingen ieder 20; vyf wedu wen van leden, die, voor zoover zy reeds ge huwd waren tydens hare echtgenooten zich in actieven dienst bevonden, ieder 20; zes weduwen van leden, die gehuwd z(jn nadat hare echtgenooten den militairen dienst met pensioen verlieten, ieder 10, en een lid, die wegens zyn leeftyd niet voor de periodieke uitkoering in aanmerking kon komen, eene buitengewone gratificatie van 12.50. Yan de „Bibliographische lyst der wer ken van de Leidsche hoogleeraren, van de oprichting der Hoogeschool tot op onze dagen", samengesteld door den heer Louis D. Petit, is thans de eerste afl. verschenen als feestgave by de a. 8. herdenking van het 320 jarig bestaan der Leidsche Universiteit. Z(j is opge dragen aan rector en senaat van die oudste onzer hoogescholen en behandelt de faculteit der Godgeleerdheid van de oprichting der Academie af tot aan de zg. „zuivering", ingevolge de besluiten van de Synode van Dordrecht in 1618/19. Zeventien hoogleeraren, van Coolhaes tot Simon Episcopius, en (in een aanhangsel) zeven regenten, van Johannes Cuchlinus tot Daniël Colonius, komen in deze aflevering van ruim 200 bladzijden voor. De volgende afleveringen zullen z(jn gewyd aan de vier andere faculteiten over hetzelfde tydvak 1575—1619 en het geheele werk zal in vyf en twintig afleveringen compleet zyn. Men moet eerbied hebben voor den viyt, het geduld en den yver van den bekenden conservator der Leidsche Universiteitsbiblio- neek en bibliothecaris van de Leidsche Maat- schappy der Letterkunde, wanneer men be denkt welk een reuzenarbeid hy op zich nam. Dat hy daarmede een nuttig werk verricht, staat vastdat hy de man is om het tot een goed einde te brengen, mag op grond van hetgeen hy reeds vroeger deed, zeker worden geacht en biykt ook uit deze eerste aflevering, die veel nieuws bevat omtrent werken, in het buitenland verschenen. Deze kostbare en merkwaardige uitgave werd ondernomen met ondersteuning van het bestuur van het Leidsche Universiteitsfonds on door den heer S. C. Yan Doesburgh, te Leidon, uitgevoerd op eene wyze, het karakter en de beteekenis er van ten volle waardig. Papier en druk zyn voortreffeiyk. Het zou allen aangenaam zyn, indien samensteller en uitgever niet alleen eer inlegden met hunne onderneming, maar ook door den steun van het wetenschappeiyk publiek voor hun moeite en zorgen naar verdienste werdon beloond. Gisteravond gaf de Leidsche tooneel- vereeniging „Talma" hare 15de uitvoering met introductie in het schouwburglokaal „Vondelhoven". De zaal was uitstekend bozet en het geheel gaf een zeer feesteiyk aanzien. Na eene korte, maar kraebtigo toespraak van den eersten secretaris werd dadeiyk overgegaan tot het uitvoeren van het programma, dat dezen avond veel goeds voorspelde. Op eenige vroolyke muzieknummers volgde het tooneelspel in één bedryf „Dirk de Porder." Over 't algemeen kan gezegd worden dat alle werkende leden flink hun best deden; het stuk boeide dan ook een ieder, van het begin tot het einde. Daarna volgde eene zeer luimige voordracht, genaamd „Greenwichtyd of Amsterdamsche tyd?" door de heeren P. J. v. S. en A. D. U., welke heeren hiermede een stormachtig applaus verwierven. Na eene vry korto pauze en eenige muziek nummers volgde het kluchtspel in 2 bedry ven „Hotel Wittebrood". Volmondig kan verklaard worden dat alle leden, die daaraan medewerkten, hunne rollen goed vervulden. De heeren Jac. v. W. en A. D. U. als twee ouderwetsche reizigers wisten voortdurend algemeene hilariteit op te wekken, zóó zelfs, dat z\j dikwyis niet verder konden gaan. Ook de heeren G. F. M. en H. A. B. K. als twee „gentlemen" wisten voortdurend de voetjes in trippelende beweging te krijgen, terwijl de heeren Wittebrood, logementhouder en zyn knecht, Karei, niet minder hun best heb ben gedaan om het stuk uitstekend te doen slagen. Een daverend applaus volgde dan ook. Alsnu werden nog twee voordrachten door den heer A. D. U ten beste gegeven. De eerste, „Muis de Schutter", verwekte algemeen gelach, terwyi hy daaraan nog een aardig biscouplet wist toe te voegen. De tweede „'n Oude Vrijgezel" (op veelvuldig verlangen) dat evenals de voorgaande voordracht zoo'n daverend applaus verwierf, dat hy niet alleen twee maal terug moest komen, maar ook nog een stukje moest toegeven, wat mede algemeen in den smaak viel. Daarna begon het zeer geanimeerde bal, dat eerst in den morgen eindigde en waar mode deze zeer goed geslaagde uitvoering afliep. Prof. mr. Drucker, lid van do Tweede Kamer, heeft zich, op verzoek van de kies verenigingen „Hoogezand" en „Hoogezand Martenshoek", bereid verklaard, om in eene gecombineerde vergadering eene politieke lezing te houden. Hy acht echter den tyd daarvoor thans minder gunstig en wenscht te wachten tot de inzichten en plannen der Regeering, inzon derheid omtront de kiesrecht-ontwerpen, nader bekend zyn. Ter voorziening in de vacature van predi kant by de Evangelisch-Luther8che gemeente te Groningen, ontstaan door het overiyden van ds. H. F. W. Grottendieck, heeft de Groot© Kerkeraad uit een zestal geformeerd het na volgend drietal, n.l. de heeren ds. M. Van Kleeff, te Leiden; ds. A. D. Wempe, te Alk maar, en ds. J. A. Helper Sesbrugger, te Haarlem, en daaruit onmiddeliyk beroepen ds. M. Van Kleeff, te Leiden. De heer D. J. Loef, Ryks ambtenaar te Roelof-Arendsveen, wordt met 1 December a. 6. overgeplaatst naar Alfen aan den Ryn, na ruim een jaar in de eerste standplaats het medetoezicht gehad te hebben, vooral op de inzouteryen van groenten. Op de zeven-en negentigste lyst van vry willige bydragen voor Z. H. den Paus in „De Tyd" komt o. a. voor: „Ter-Aar. N. N. ƒ1". Zondag heeft pater C. J. J. Wilde, ge boren te Amsterdam in 1823 en gedurende vele jaren directeur van het Kath. Seminarie te Katwyk, zyn vyftigjarig lidmaatschap van de „Sociëteit van Jezus" mogen vieren. Dr. Scbaepman heeft aan den waardigen man, die ook in de rjjksexamen-commissie voor niet aan een gymnasium opgeleide jongelieden heeft zitting gehad, in „Het Centrum" een sonnet gewyd, waarin hy hem roemt als een „Die altijd „Vader" bleef by 't loeron en 't bevolen. Die steeds zijn jongeren sohonk, al was bet onder ['t spelen, 't Drievoudig Godsgeschenk: karakter, geest en hart". De commissie, belast met het afnemen van het examen voor de betrekking van vice-consul, heeft de heeren J. H De Reus en E. D. Van Walree, beiden leerling-consul, na afgelegd overgangsexamen bekwaam ge oordeeld voor bevordering tot vice consul. De opper-ceremoniemeester maakt in de Staatscourant van 6 dezer bekend, dat het hof, ingevolge de bevelen van H. M. de Koningin- Regentes, wegens het overiyden van Z. M. Alexander III, keizer aller Russen, met in gang van 6 dezer, den rouw zal aannemen voor den tyd van vier weken, to verdoelen in twee weken middelbaren en twee weken lichten rouw. De prins en prinses van Bentheim zyn, na eenige dagen de gasten der Koninginnen op 't Loo geweest te zyn, gisteren vertrokken, tot het station uitgeleid door H. M. de Koningin- Regentes. De Koningin en de Koningin-Regentes hebben aan het comité van don Sinte Catharina- bond to Brielle 600 geschonken als bydrage in de kosten der restauratie van den Brielschen toren. Deze blyde tyding ging Zondagmorgen in Den Briel van mond tot mond. Op het oogenblik, waarop dit bericht werd verzonden, wapperde van denzelfdon toren, waar de vlag van het Vaderland voor het eerst ontplooid werd, dezelfde driekleur, om het den Lande van Yoorne te verkondigen, dat de naam Oranje wederom verbonden is met de ryke historie van dit aloude monument. Nederland-Lombok, het werk, dat uitge geven werd ten voordeele der nagelaten be trekkingen van hen, die op Lombok violen, is verschenen; een gedenkblad, ingeleid door H. M. de Koningin Regentes met hare hand- teekening en „Eene dankbare hulde aan de gevallenen, in den stryd voor het Vaderland", terwyi jhr. De Casembroot een, hier eenigseins eigenaardig, voorwoord richtte aan het Neder landsche volk. Dit gedenkblad bevat bydragen van al onze ministers, van Hr. Ms. gezanten te Brussel, mr. J. L. H. A. baron Gericke van Herwynen, en te Weenen, jhr. mr. F. P. Van der Hoeven van baron A. d'Anethan, afgetreden gezant te 's-Gravenhage; van generaal majoor Karei Van der Heyden, den oud minister Seyffardt, jhr. Beelaert8 van Blokland, jhr. mr. Rochussen, mr. H. graaf Van Hogendorp, en J. P. Havelaar, directeur generaal der posteryen; voorts by dragen, teekeningen en compositiën van een groot aantal letterkundigen en kunstenaars, waaronder veel voorkomt, waaraan eene biy vonde waarde mag worden toegekend. De uitvoering van het gedenkblad zelf is vordiensteiykde geïllustreerde omslag komt sommigen echter minder aantrekkeiyk voor, vooral ook, daar de achterzyde ontsierd wordt door eene hier weinig voegzame reclame. Maar wat ditmaal de hoofdzaak is: mot veel ingenomenheid mocht men vernemen, dat deze uitgave, waarvoor de heer F. B. Van Ditraar, te Rotterdam, het initiatief nam, ten volle zal beantwoorden aan het booogóe menschlievende doel. Men schryft aan het „Utr. Dbl.": Eet bekende votum nl. collectief ontslag van de Raadsleden in de gemeente Weststelling werf, is niet de schuld der socialisten, zooals beweerd wordt. Niet in Weststellingwerf, doch in Opsterland hebben de socialisten de meorder- heid in den gemeenteraad. In Weststellingwerf hebben slechts twee socialisten, waaronder de woordvoerder G. L. v. d. Zwaag, in den ge meenteraad zitting; naast hen radicalen, libe ralen, anti-revolutionDairen en katholieken. Het votum is dus niet eene daad van politieke kleur, het is een gevolg van de omstandigheid, dat de Raadsleden unaniem van oordeel waron, dat zy niet mochten overgaan den hoofdelyken omslag te verhoogen en de percentage daar van van 8 tot 13 a 14 pet. op te voeren. Zy hebben zich herkiesbaar gesteld en waarschyn- ïyk is het, dat zy allen worden herkozen. Immers, het talrijke publiek, dat de jongste Raadszitting by woonde, kon niet nalaten teeke- nen van goedkeuring te geven, toon besloten werd de begrooting niet te wyzigen. Worden de Raadsleden herkozen, dan zal de Raad vast houden aan zyne begiooting en Gedeputeerde Staten zullen ten slotte ambtshalve deze moeten vaststellen en ook den hoofdelyken om slag innen, hetgeen nogal met moeilijkheden zal gepaard gaan. Voor de gemeente-ambtenaren ziet het er treurig uit, want het uitbetalen van salaris zal ookhokken. Door den gemeenteraad van Rotterdam is bepaald dat de gemeente-ambtenaren binnen de gemeente moeten wonen. Te Haarlem is overleden <?9 heer G. J. Hengeveld, hoofdinspecteur van hot Neder- landsch Rundveestamboek. Gedurende eeco reeks van jaren bekleedde de heer Hengeveld de betrekking van leeraar aan de Ryks voe- artsenykundige school. Van zyne hand vor- schenen verscheidene werken en leerboeken op hot gebied der veeartsenykunde. De overledene was geboren te Wilnis 25 Februari 1814. Uit Stadskanaal komt het bericht, dat de ruim 100 jarige heer N. Borgers aldaar plot seling is overleden. Do minister vaD marine heeft den luit. ter zee 2de kl. J. F. Obbes, uit Oost-Indiö in Nederland teruggekeerd, op non-activiteit Het toezicht op de visschery in de Noord zee, zoowel binnen als buiten de territoriile wateren, is met ingang van 1 dezer opgedra gen aan Hr. Ms. schepen „Suriname" en „Zeehond". De gewone audiëntie var. den minister van oorlog zal op Donderdag 8 dezer riet plaats hebben. Het stoomschip „Java", van Amsterdam naar Batavia, passeerde 5 Nov. Faap St. Ü5) „Het zou oone misdaad wezen, aan uwe jeugdige schoonheid gepleegd I" Walburga zag dankbaar tot hom op. Maar Josephine, die toch zelre hoopte, dat "Walburga er niet toe zou overgaan, scheen nu eenmaal voornemens te zyn om elke uit drukking van het jongemensch met afkeuring van do hand to wyzen. „WjJ z(jn niet gefortuneerd I Het zou kun nen ztjn, dat onze dochter, als wy van hier gaan, genoodzaakt werd in haar eigen onder houd te voorzien, en dan ia de taak van onderwijzeres de edelste en voor haar de meest geschikte." Dr. Steiner keek zyne vrouw verrast aan. Zyn hart klopte haar dankbaar te gemoet. Ja zy stond altyd pal aan zyne zydel Nog nooit had zy hem verloochend. Maar Joséphine zat met neergeslagen oogen. Thans bogreep Yan Holten, dat het tyd voor hem werd om te vertrekken. Hy vroeg zyn neefjes of zy morgen na schooltijd by hem wilden komen. Opeens was zyn familiezwak byzonder opgewekt; hy was blyk baar voornemens zyns rechten als bloed verwant op de jongens te doen gelden. Zy vergezelden neef Heribert een goed eind op weg naar huis. „Een alleraangenaamst jongmensch", ver klaarde Steiner, zoodra hy uit het gezicht was. Hy had uit het een on ander de over tuiging gewonnen, dat Yan Holten de knapen niet zou weghalen en zich evenmin met het beoordeelen zijner methode van opvoeding be moeien zou. Dit stemde hem byzonder gun- etig voor dozen heer. „Neen", antwoordde Joséphine; „hy bevalt my in het geheel nietl Hy bevalt my zéé weinig, dat ik er op zou aandringen de jon gens weg te zenden, ala hy, om hunne aan wezigheid, meende hier dikwyis te mogen komen." „Maar Joséphine I" riep Steiner. Hy was door den koel beslisten toon van zyne vrouw waariyk geschrikt. „Moedertje", riep Walburga lachend, „ik vind hem vreeseiyk aardigi Yerbeeld u, hy vindt het zonde en jammer, dat ik onder- wyzeres moet worden I Die man moet wel een goed hart hebben I" Jy hebt te zwygen 1" bulderde Steiner, die zeer boos was. Yan dien dag af had Walburga in Lou en Fred een paar warme vrienden gewonnen. De jongens waren nooit meer brutaal tegen haar, maar zy giegelden met haar en gaven haar knipoogjes, alsof er tusschen hen en haar eene geheime verstandhouding was gekomen. Walburga begreep zeer juist, dat neef Heri bert zyn neefjes het ongepaste van hun ge drag ten opzichte eener jonge dame onder het oog zou hebben gebracht, en het bewust- zyn, dat althans enkele menschen in haar een volwassen persoon erkenden, deed haar bepaald goed. Dikwyis brachten de jongens ook de groeten van neef Heribert aan haar over Hy overlaadde hen met chocolade en andere snoeperyen; zy kregen telkens drie doozen of pakjes; blykbaar was hiervan dan één voor Walburga bestemd. Lou en Fred waren, zooals zy het noemden, „juist geene slaapmutsen." Zy begrepen hot opperbest, dat die twee doozen alleen voor hen kwamen ter wille van do derde, die hy wilde present geven; en zy leverden die dan ook telkens aan het bedoelde adres af. Walburga nam die geschenken gaarne aan. „O, moedertje", zeide zy eens, „die neef Heribert is allerliefst 1 Hy laat my gedurig groeten en de jongens geven my trouw myn deel van die heerlyke chocolade. Ze is kos- teiykl Proef eens een stukje I" „Dankje, kindlief; dankje", zeide José phine, met eene vriendelyke handbeweging de chocolade afwyzend. En met versnolde vaart vloog hare naald door de stof, waarvan zy bezig was een kleedje voor Walburga te maken. Altyd, als zy over iets verontrust was, naaide zy werk- tuigiyk met dubbele haastigheid, zoodat zy er later vaak pyn in den rug van had. „Wat moet ik toch beginnen?" dacht zy. „Hoe zal ik myn meisje waarschuwen, zonder hare kinderziel te verontrusten? Als ik tot haar zegdie man heeft je onlangs met be- geerlyke oogen aangezien; als ik zeg: die groeten en die chocolade zyn middelen tot een bepaald doel, tot het doel om tot een vertrouwelyken omgang to geraken, om je aan zyn persoon te hechten zal dit niet ten gevolge hebben, dat zy hare heerlyke eenvoudigheid verliest? Ben ik niet te wan trouwend? Is myn gewond hart niet gelyk aan het oor van den koortslyder, die 's nachts allerlei geluiden hoort, welke in werkelykheid niet bestaan? Doe ik het jongemensch geen onrecht aan? Als zyne wenschen eens van goed en eeriyk gehalte waren? Als hy misschien hoopt Walburga eenmaal als zyne vrouw te winnen mag ik hem daarin verhinderen, ook om harentwil? Maartooh. die man boezemt my zulk een onoverwinne- iyken afkeer in; en.en.is het moeder hart niet helderziende? Ben ik niet verplicht te gehoorzamen aan die stem, die my toe roept haar voor dezen man te waarschuwen Haar tegen zyn invloed te beschermen?" Zy vouwde hare handen niet samen tot het gebed; hare naald ging vlytig op en neer; maar in haar hart rees eene gloeiende bede voor het behoud van haar kind tot den Allerhoogste op. „Gy, o God, kent het reine hart en de loutere ziel van het goede kind. Als myne hand te zwak, myn verstand te bekrompen is bescherm Gy haar dan! Laat haren jongen voet op rechte, effen paden wandelen. Laat haar o, laat haar gelukkig mogen worden I" En hare door tallooze kwellingen van hot dageiyksch leven gedrukte en vermoeide ziel verdiepte zich in sombere voorstellingen van dingen, die konden gebeuren, en haar gemoed kwam in opstand tegen God. Ééne afkeurende gedachte vooral drong naar den voorgrond: „Ik ben met u in onderhandeling getreden, machtig Godl Met een strak gelaat en een Btalen voorhoofd heb ik myn plicht gedaan, opdat Gy myn kind gelukkig zoudt doen worden. Gy, Die de zonden der vaderen wreekt op de kinderen, Gy zult ook zeker aan de kinderen ten goede doen komen, wat eene moeder zoo van ganschor harte voor hen trachtte te winnen, met opoffering van ai hare krachten." Middolerwyi liep het kind, waarvoor dero moeder aldus worstelde in den gebede, vrooiyk en welgemoed haren weg op een mooion, zonnigen namiddag. Walburga moest nog altyd naar de school, en bedaard, met hare boekentaBch slingerend, wandelde zy de lir.denlaan door, die naar de etad leidt. Haar licht katoenen kleedje reikt, thans tot op do voeten; het was door ean breeden zoom van donkerblauw verlengd. Het lyfje was in den vorm eener blouse aan eon donkerblauw boordje geplooid en om do ranko taille droeg zy een lederen gordel. Met h-.ren hoed leefde Walburga altyd op voet van oorlog; op de zware vlechten zat hy meest in schuinscha richting. Zooals zy gaarre deed, maakte Wal burga ook heden weer een spelletje van hare wandeling: in slingers aan de rechterzijde der laan biyvende, liep zy zoo, dat zy by afwisseling nu eens een linde rechts en dan een linde aan hare linkerhand had. Er scheelde niet veel aan, of zy had een wüsje geneuried, zóó vroolyk was zy gestemd. {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1