N°. 10636.
"Woensdag 34 October.
A°. 1894.
§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
EENE HELDIN.
Vcriolg ommezijde.)
LEIDSCH
DAGBLAD.
PBXJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1-10.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRIJS DER ALVEETEMTËÏ:
Tan 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootero
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Tweede Blad.
KOLONIËN.
BATAVIA, 19-21 September.
Te Boeloe Hanar, op de oostkust van Su
matra, is op 29-jarigen leeftijd overleden de
zendeling-leeraar J. Wijngaarden.
In de „Deli Crt." brengt ds. O. C. Klerk de
Reus warme hulde aan den ovorledene, die
gedurende zes jaren z.ijn ambt met ijver en
tact vervulde, eerst op Savoe, daarna in de
Battaklanden.
Atfeftu
Aan het verslag omtrent de voornaamste
gebeurtenissen in het gouvernement Atjeh en
Onderhooiigheden, loopende van 19 Augustus
jl. tot en met 2 dezer, wordt door de „Java-
Ct." het volgende ontleend:
Groot-Atjeh. Op den 31sten Augustus ont
ving de civiele en militaire Gouverneur van
Atjeh en Onderhoorigheden het ceremoniöel
bezoek van de officieren der zee-en landmacht,
van de burgerlijke ambtenaren, de geestelijk
heid en de ingezetenen, van de Atjehsche
hoofden, de Inlandsche ambtenaren en de
hoofden der vreemde Oosterlingen, die, by
gelegenheid van den verjaardag van H. M. de
Koningin, hunne gelukwenscben en de betui
gingen van hulde en eerbied voor het Vorste
lijk huis kwamen aanbieden.
Behalve Senelop, welke post byna dagelijks
hoewel vrij onbeduidend werd beschoten, had
den alleen nog onze tydeljjke versterking
Kroeng-Gloempang en de wachthuizen Blang-
Tjoet en Toewi Selimbang een weinig overlast
van 'svyands vuur. Verliezen bekwamen wjj
daardoor niet.
Den 19den Aug.. „wenden de dekplanken van
eene der bruggen op den weg van Anagaloeng
naar Blang-Tjoet voor ©en^gedeelte opgebroken
en weggevoerd; >dpn. /volgenden dag werd
aldaar eene hinderlaag gelegd, -welke* er in
slaagde een 15-tal Atjehers, .die. van het be
schieten van het wachthuis Blang Tjoetterug-
keerden, te overvallen en hun verliezen te
bezorgen.
Denzelfden dag rukte van Biloel eon deta
chement uit tot het doen eener verkenning
in de richting van Lampoepoe, Lamkrak en
Ateuh; op p.m.-700 meter Oostwaarts van
Lamsoet gekomen, werd de troep eensklaps
uit genoemde kampongs beschoten. Nadat
kort daarop te Biloel het artillerievuur op
Lampoepoe was geopend en men daarop
had ingeschoten, keerde de troep terug, ty
welke beweging een Europeesch fuselier sneu
velde en een Europeesch fuselier en een
Amboineosch fuselier gewond werden. De
vfjand leed by die gelegenheid een verlies van
zes dooden en negen gewonden.
Herhaaldeiyk werden in alle richtingen in
het gebied der XXVI Moekims oorlogsmar-
schen gemaakt; slechts eenmaal op den 21sten
Augustus werd men daarby door eenige kwaad
willigen beschoten, met het gevolg, dat een
Europeesch fuselier gewond raakte.
Het middagtransport van Senelop werd op
22 en 30 Aug. een weinig door den vyand
verontrust.
Van Poeloe-Weh viel niets byzonders te
vermelden.
Onderhoorigheden. Oostkust. De rust naby
onze établissementen te Edi werd r.iet ver
stoord, hoewel de bende van Nja Mohamad
zich nog steeds in de buurt ophield.
Den 26sten Augustus vertrok nog een deta
chement van 35 man van hier naar Edi tot
versterking van het garnizoen aldaar.
Noordkust. In den politieken toestand in do
landschappen naby Telok Semawó kwam geene
verandering.
De schyfschietende troep te Segli een paar
malen beschoten, zonder dat daarvan eenig
nadeel werd ondervonden.
Westkust. Zoowel te Melaboeh als te Poeloo
Raja bleef de toestand by voortduring zeer
bevredigend.
Van de bende van T. Joesoef werd niets
meer vernomen.
De weersgesteldheid was warm; er woei
steeds een westelyke wind met nu en dan hevige
vlagen; de regenval was betrekkelijk gering.
Op de zeeposten was de gezondheidstoestand
niet ongunstig.
In Groot-Atjeh was hy over het algemeen
ongunstiger; het gemiddelde ziektecyfer be
droeg 18 tegen 17 en dat van de berri berri
5 tegen 5 gedurende den vorigen verslagtyd.
Het sterftecijfer was hooger.
Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië
zijn de volgende beschikkiugen genomen:
Clviol Departement. Benoemd: Tot zouthoofd-
depot-pakhuismee8lor in d9 afdeeling Sampang
(Madoera), de opzieuer 1ste kl. bij don zout
aanmaak te Ragoong, afdeeling Sampang, resi
dentie Madoera. W. F. Kauthoofd; tot 3den
commies bij de Wee3- en Boodelkamer te Makassor
iCelebes en Onderhoorigheden), de ambtenaar op
wachtgeld, J. Potter van Loon, laatstelijk 3de
commies bij liet departement van financiën; tot
president van den Raad van Justitie te Batavia,
de raadsheer in het Booggeroclrtsbof van Neder-
landsoh-lndiè mr. G. H. Lo-we.
Machtiging verleend: Tot uitreiking
JVau M.. li. M. Mul, eoner akte van toelating tot
uitoefening, als apothekersbediende, dor artsemj-
bereidkunst in Nederlandsch-Indië.
V erleend: Een tweejarig verlof naar Europa,
wegens ziekte, aan den controleur 1ste kl. bij liet
Binnenl. Bestuur op de bezittingen buiten Java
en Madoera, H. J. A. Raedt van Oldenbaruovoldt.
Ontslagen: Eervol uit züno betrekking,
wegens ziekte, do lsle commies bij het Departe
ment van Binnenlandseh Bestuur K. C. Burge-
meestre.
Bij do schutterij te Amboina.
Benoemd: Bij den stat' tot kapitein kwar
tiermeester, de lsto luit. der inf. A. B. C. D. E.
F. G. H. I. J. Lans bij de infanterie, tot 2den
luit, de sergeant J. Gosseling.
Bevorderd: Bij do infanterie tot lsten luit.,
de 2de luit. J. J. Risakotta en A. H. Zcemeijei.
Benoemd: Tot ambtenaar bij de in- en uit
voerrechten en accijnzen, de klerk bij den ont
vanger dier middelen te Soernbaia F. H. Van der
Holt; tot l3ten deurwaarder brj don ltaad van
Justitie te Batavia G. W. Kroon, laatstelijk klerk
bij den algenieenen ontvanger van 's lands kas
te Batavia.
Ojutslagon: Op verzoek, eervol uit 'slands
dienst, de klerk bij den algemeenen ontvanger
van 's lands kas te Semarang J. A. Drinhuyzon.
Machtiging verleend: Tot uitreiking
aan dr. K. Von Faber, arts, eener akte van toe
lating tot uitoefening der genees-, heel- en ver
loskundige practijk in Nederlandscb-lndië.
Benoemd: Tot president van den Raad van
Justitie te Makasser, de voorzitter van de land
raden te Medan en Bindjei mr. J. J. F. Van Hamel.
T ij d o 1 ij k benoemd: Tot buitengewoon voor
zitter van den landraad (e Tandjong-Pinang
(Riouw en Onderhoorigheden), do ambtenaar voor
de rechterlijke macht mr. Ch. F. A. Mildere, thans
ter beschikking van. den residont van genoemd
gewest, ton einde te worden belast met griffiers-
werkzaamheden bij dien landraad.
Bij het Binnenlandach Bestuur op de bezittingen
buiten Javfi en Madoera,
in het Gouvernement Sumatra's Westkust.
G e p 1 a a t s t: In de onderafdeeling Kajoetanam,
afdeeling Priaman. de controleur 1ste kl. F. L.
K. Storm van 's Gravesande.
V o r 1 e o n dEen tweejarig verlof naar Europa,
wegen.s ziekte, aan dp hulponderwijzer bij bet
Ppenbaar Lager Onderwijs voor Europeanen en
rnct dezon gelijtgèstelden A. W. Voll.
Bij den Landraad te Bindjei (Oostkust van Sumatra).
Ontslagen: Op verzoek, eervol als lid, wegens
V6B on 'o e mV'Tot lid H. B. Moll, kopt der inf.
Bij het Binnenlandseh Bestuur op Java
en Madoera.
Yerplaats.t: Van. de residentie Preangcr-
Kegentschanpen naar do. res. Rembang de contr.
2de kl. H. kijfsny'der.
Bepaald. Dat geplaatst blijft in de ros.
Preanger:Regentschappen de benoemde cont. 2do
kl, Th. Brouwer.
Op do bezittingen buiten Java en Madoera.
Geplaatst: In do res. Riouw en Onderhoorig
heden do contr. 2de kl. D. Breedveldt Boor, laat
stelijk waarnemend administrateur dor tinmijnen
te Soeugeislan (Banka1.
Departon'tnt van Oorlog. Verleend: Een twee
jarig verlof naar Europa, wegens ziekte, aan den
off. van gez. lstp kl. dr. A C. Van Dijk.
Ontsfageji: Eervol als militair commandant
der Lampongscho Districten, do kapt. der inf.
H. C. Moorrees
Benoemd: Tot militair commandant der Lam
pongscho Districten, de kapt. der inf. J. W. Eisma.
O vc rgop I aats t: Als instructeur bij de barisans
te Pam'ekassaii, do kapitein bij het 7de bataljon
J. J. Schelder.
Verleend: Buiten bezwaar van den Laudo,
den rang: van majoor bij den Genoralen staf van
het Ned.-Indische Leger, aan den Paug'eran Ario
Adikoesoemo; van kapitein bij den Generalen
staf van lief Ned.-Indische Leger, aan de Pangerans
Ario Koesoemodiningrat en Foerbodiningrat, allen
broeders van den Sóesoéhoenan van Soerakarta.
D parlement va" <t7arï«>e. Ingetrokken: Met
ingang van lö November 1894, do dctacheering
van don luit. tor zee 1ste kl. van de Koninklijke
Nederlnndsche Marine S-. H. Sijbrandi.
Gedetacheerd Met ingang van 16 Nov. 1894,
om werkzaam te wórden gesteld bij de 1ste afd.
van dal Departement,- de Jjjtf ter zee lste kl van do
•Koninklijke Nederlandsche Marine C. A. Dominicus.
Ontslagen: Op verzoek, eervol uit 's lands
dienst, de lste kJerk bij het havenkantoor te
Soerabaia F. W. Davidsz,
lonartcment van Oorlo.. Ingedoeld: Bij het
hoofdbureau van den generalen staf do kapt. van
don generaion staf P. C. Van der Willigen.
Overgeplaatst: Als chef van den staf
jiaar Semarang do kapt. van den generalen staf
te Medan D. La Febor; als chef van den staf
te Soorabnia de kapt. van den generalen staf te
Semarang J. A. P. Grevers.
Ontslagen: Op verzoek eervol uit Hr. Ma.
militairen dienst, met ingang respectievelijk van
2 en 3 October 1894, wegens volbrachten dienst
tijd en met behoud van recht op pensioen, de off.
van gez. lsto kl. C. C. H. Munting en do kapt.
der inf. li H. L Kuilman.
Opgedragen: Aan den bij het Indisch leger
gedetacbeerden lsten luit der genie van het Neder
landsche leger J. F. Schmolo om vóór of op 14
November 1894 naar Nederland terug te keoren.
Benoemd: Tot adjudant bij het 5de bataljon
te Semarang.de lsto luit. bij hetgarnizoens-bataljon
der Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo A. F.
J. B. Walpot.
Ingetrokken: De overplaatsing by do
troepenmacht in Atjeh, met plaatsing bij het
garnizoens bataljon van Amboina en Ternate, M.
H. J. Van Swighem.
O v e r g e p 1 a a ts t: Bij de troepenmacht in
Atjeh tor nadere indeoliog, do majoor bij bot 17de
bat. G. 11 L. F. O. Ilgeo; bij bet rechterhalf
lste bat te Soerakarta, de luit.-kolonel te Pon-
tianak H. Krul 1bij het 17de bat. te Padang,
de majoor te Makasser J. F. T. Veoren; bij
het garnizoens-bataljon van Palembang te Lahat,
de majoor te Pamekossan G. J Van Hoogen;
huyze; bij het 13de bat. te Soerabaia, de kapt.
te Medan H. Gout; bij het 8ste bat. te Willem T
de lste luit. bij het rechterhalf 4de bat. H. C.
Stoelman.
Departement vzn Marine. Ontslagen: Eervol
uit 's lands dienst, de 3de opziener voor het vak
van scheepsbouw bij hot marine-établissement te
Soerabaia L. B. Vau 't Hoff.
Opgave van passagiers, vertrokken van Batavia
per ss. „Burgemeester Don Tex" naar Europa:
commies S.-S. I. I. De Rochemont en echtg.,
hulponderwijzerea A. W. Voll. jongej. F. G. Cool,
mevr. A. Van Ham on 2 kinderen, jongej. J. K.
Bruynis, mevr. de wed- F. ,W. C. Van der Stnaij
geb. A. -Samuels en 2 dochtertjes. H. A. Stijkel,
jongeh. K. W. Hillebrandt. L Th Marie r met
echtg. en dochter, off. van gez. 2de kl. H. Huizinga
met ochtg. en kind, lste luit. dor inf. A. P. Van
do Siepkamp, luit t/z. 2do kl. P. Kruys, onder
wijzer R. Smelt en 2 kinderen, de hoeren W. D.
Van Eek, Hovenkamp, Staats ou Hr. Ms. militairen
en schepelingen;
naar Padang de heer W. D. Graham to Padang
embarkoeren zeeoff. Hartman, de heer Modigliani
Gemengd Nieuws.
Door de kerkvoogdij in de Ned.-
Her7. gemeente te Aalsmeer zyn tegen de
zitting van het kantongerecht te Haarlemmer
meer van den 25sten Oct. a. s. eenige wanbeta
Iers van den hoofdelyken omslag dier gemeente
gedagvaard.
Voor dé kerkvoogdij zal optreden mr. J. G.
Van der Lip, advocaat te Leidén, terwijl voor
do gedaagden zal occupöeren mr. L. W. Van
Gigh, advocaat te Amsterdam.
Verdacht van oplichting op ui tg o
breide schaal, is te 's-Gravenhage in arrest
genomen een joDkman, vroeger ia dienst van
den stoffeerder P. aldaar.
In verschillende winkels haalde hy goederen
opzicht en verkocht deze voorwerpen op andere
plaatsen. In het laatst der vorige week o. a.
verzocht hy by oen horlogemakor in de Prina-
Hendrik-straat een aantal gouden horloges en
dito kettingen opzicht. Een tieDtal uurwerken,
enz. werden don oplichter gegeven, die ze
enkele oogenblikken later in den lommerd
beleende.
Naar w(j reeds meldden, is Zondag
avond om halt twaalf uit het water aan de
Dunno Bier kade te 's Gravenhage gehaald
het lyk van een onbekend man, oud 35 jaar.
Hy was gekleed in donker fantaisie-jacquet,
bombazynen broek, rood baaien hemd, bruin
baaien onderbroek, alles zeer armoedig. Op
het lyk werden voorts gevonden een oud zilve-
rea horloge met nikkelen ketting en eene
portemonnaie mot f 0.30.
Het signalement luidt als volgt: lengte
1.65 meter; voorhoofd, neus, mond, lippen
en kin gewoon; bruin krullend haar; wenk
brauwen bruin; oogen blauw; tanden gaaf,
en kneveltje; geene bijzondere teekenen.
Het lyk bevindt zich op de Algemeene
Begraafplaats, zyde Bankastraat.
Door den commissaris van politie in de
lste afdeeling wordt onderzoek en bericht
verzocht.
De bomschuit „Minerva", van den
reeder N. A. De Niet Mzn., te Schoveningen,
welke Zondag-ochtend den Nieuwen Water
weg, met zware lading haring, trachtte binnen
te loopen, verdaagde echter door 't ongunstig
weder zuidwaarts van de hoofden, waar de
ligging op de bank by den krachtigen zuid
westenwind niet zonder gevaar was. Vergeefs
werd van den wal door vuurpijlen getracht
gemeenschap met de schuit te krygen. Later
is de schuit op het strand terechtgekomen,
nadat met het oog op den steeds meer hache-
lyken toestand, touw en ankers gekapt en
80 ton haring over boord geworpen waren.
De equipage bleef aan boord, daar het weder
Zondag avond verbeterde, waardoor de schuit
in minder gevaar verkeerde.
Gisteren was do equipage bezig do lading
te lossen op eene andere schuit, welke van
den Hoek van Holland daarheen was gevaren.
Te Scheveningen, waarmede Zondag druk
telegraphische berichten werden gewisseld,
was men allesbehalve gerust omtrent het lot
der bemanning, geheel bestaande uit Schevo-
ningers.
De moord teNyraegen. Te Arnhem
stond Zaterdag voor de arrond.-rechtbank
terecht de persoon van Jacobus Theodorus
Stelbrink, oud 24 jaren, schoenmaker, wonende
te Nymegen, thans gedetineerd in het huis
van bewaring te Arnhem, ter zake dat hy in
den nacht van 18 op 19 Sept. 1894 in eono
woning te Nymegen Johannes Korst, terwyl
deze te bed lag, heeft mishandeld dco: hem
moedwillig in de keel te grijpen en hem een
zóódanig hevigen slag tegen het hoofd too to
brengen, dat daardoor bloeduitstorting tusschen
hersenen en hersenvliezen by genoomden J. K.
heeft plaats gehad en deze dientengevolge
eenige uren later is overleden.
Vyf getuigen waren gedagvaard. De vrouwen
Middegaal en Schelkens bevestigden dat de
weesvader Konst by haar op den 18den Sep
tember een gedeelte van den avond had door
gebracht. Bekl. heeft Konst by de keel gegre
pen en een slag met de hand gegeven op hot
hoofd. Konst was dadeiyk bewusteloos en
stierf den volgenden dag.
De deskundigen, de doctoren Hooben en
Banning, constateerden dat de dood ten ge
volge van uitwendig gewold had plaats gehad.
Het Openbaar Ministerie eischte tegen den
bekl. eene gevangenisstraf van vier jaren. De
toegevoegde verdediger, mr. Alerson, achtte
alleen de eenvoudige mishandeling bewezen.
De uitspraak heeft 30 Öctober plaats.
De Zaterdag-avond van Zwolle
vertrokken nachtboot van den heer Bosman
kwam even voorby de spoorbrug in de Wil
lemsvaart in aanvaring met het aldaar gelegen
schip, toebehoorende aan schipper Dirk Hoys-
man, geladen met 31,000 steenen. De aan
varing was van zulk een aard, dat het vaartuig
dadeiyk in het midden van het kanaal is ge
zonken. De opvarenden zyn bytyds gered.
Uit Buda-Pe8th wordt aan de
„Indépendance beige" geseind, dat in do myn
van Anine Zaterdag-avond eene ontploffing
heeft plaats gehad. Vyftien werklieden werden
onmiddellijk gedood en twintig zwaar gekwetst.
Volgens de Temps" echter zyn niet minder
dan 200 werklieden opgesloten in de gangen
en zyn reeds 38 lyken gevonden.
D e „W o r 1 d", die to Nieuw- York
verschynt, meldt dat de gele koorts hevig
woedt te San Salvador.
2)
Beheim wist zeer goad, dat Gerauld en
Braun, zijne medescholieren uit de tweede
klasse, in het vuur hunner jeugdige opge
wondenheid, aan de vertolkster van „Jeanne
d'Arc" en van „Iphigonia" bloemen hadden
gezonden, en nog wel met opoffering van
hunne laatste zakduitjes. Hy wiet zelfs ook,
dat de beroemde tragédienne, die in dezen
zomer als gast in den stadsschouwburg op
trad, een allerliefsten brief aan zyne kame
raden geschreven had, om hen te bedanken;
de groote kunstenares had hun daarin onder
andere ook toegewenscht, dat zy deze edele
geestdrift voor het ideale altyd mochten be
waren en hen opgewekt toch vooral hiertoe
mede te werken.
„Goed. Ale je er van hoort, dan zeg je het
my", luidde het bevel van doctor Steiner.
Walburga zag den knaap verbaasd aan, die
zwygend als het ware eene belofte met zyn
hoofdknik gaf, die hy volstrekt niet voorne
mens was te houden, evenmin als hy ontel
bare soortgelyke beloften gehouden had. Deze
Bsheim was de doodvyand van Walburga:
hy vergalde hare jeugd zonder er in de verte
iets van te vermoedeD, want hy bemoeide zich
bijzonder weinig met zyne buisgenoote. Wal
burga wae er vast van overtuigd, dat hy
haren vader als spion diende by de jongens
ia i» «chool; zjj maakte dit op uit het toe
stemmend hoofdknikken, wat zy telkens weer
zag, zonder te weten, dat het niets meer was
dan een ledige vorm.
„Heb jy je les geleerd en dat opstel nog
eens overgewerkt?" vroeg de strenge vader
aan zyn dochtertje, dat schuw opzag.
„Ja."
„Kom dan straks by my. Om drie uren."
De toon, waarop dit gezegd werd, botee-
kende: „Op klokslag!"
Het vleesch werd opgezet. Het was op den
schotel in porties verdeeld: voor vader en
Beheim ieder een groot stuk; voormoederen
dochter eene kleine portie, en eene zéér
kleine ook.
Zoo ging het iederen dag opnieuw. Die
akelige Beheim kreeg altyd de grootste en de
lekkerste stukkenzoolang Walburga denken
kon, wist zy dat hy haar altyd het vet van
den ketel voor den neus had weggenomen.
Dit was waar, want Beheim was hier pen-
aionnair en van het kostgeld, dat hy betaalde,
bestreed mevrouw Steiner nagenoeg de onkos
ten van hare gehoele huishouding. En Beheim
was in de oogen van den doctor een model
gymnasiast; zoo te zeggen eene reclame voor
het talent van opvoeding zyns pleegvaders.
In geene enkele klasse bleef hy laDger dan
een jaar; hy was byna altyd de eerste inde
klasse; terwyl Lars, de mooie, wilde, vroolyke
Lars, de broeder van Walburga, aan de aUe
strenge hand van zyn vader ontsnapt wae en
nu, de Hemel weet waar! in de wereld
rondzwierf.
Walburga haatte den gezonden eetluBt en
de uitstekende getuigschriften van den pen-
sionnair met een volkomen haat. Als zy hem
met Lars vergeleek, vond zy hem ook een
onuitsprekelyk leolyken jongen.
Haar broeder was blond; hy had blauwe
oogen en een fijnbesnoden, lief gezicht. Dien
langen Beheim hingen de haren altyd over
het voorhoofd; zyn gelaat kon volstrekt niet
op eene slechts redelykó huidkleur roemen en
die beginnende knevel op zyne bovenlip zag
er allesbehalve uitlokkend uit.
De maaltyd was spoedig afgeloopen. Mevrouw
had opzettelyk byna niet gesproken, maar
voortdurend haren man bediend met een
zekeren werktuiglyken yver, wat hem zeer
natuurlyk en als vanzelf sprekend toescheen
hy bedankte er haar dus ook niet voor.
Heden had de doctor van tyd tot tyd zyno
werkzaamheid aan tafel gestaakt, om aan
zyn pleegzoon uitvoerig te vertellen hoe deze
of die jongen hem weer woedend kwaad
gemaakt bad en om tegen Beheim zyn klaag
lied te zingen over die ellendige domme jon-
genshersenen, waarin maar niets wilde bly ven
zitten. Steiner had name'yk eene geheel
nieuwe leerwyzo bedacht om de jongens in
zyne, dat is in de derde klasse, de Franscho
taal in te pompen; deze methode werd door
de meerderheid der tertianen in het geheel
niet, door enkelen met groote moeite en in
spanning begrepen en zooveel is zeker, dat,
ook voor de leerlingen, die bepaalden aanleg
voor het loeren van talen hadden, deze manier
hunne studie oneindig moeilyker maakte dan
ncodig was.
Beheim bewaarde het stilzwygenuit eerbied of
uit onverschilligheid; dit kon men nooit weten.
Mevrouw Steiner had - het al sedert lang
opgegeven te vragen: „Zou het niet méér in
overeenstemming met je plicht van onderwyzer
zyn, je voordrachten naar het bevattingsver
mogen van je leerlingen te wyzigen, in plaats
van de jongens, zonder resultaat hoege
naamd, te willen dwingen, eene leerwyze te
volgen, die zy niet begrypen kunnen?"
Tegonwoordig zweeg zy, want haar man
duldde geene tegenspraak, en zelfs iedere be
paalde meaning over eenig onderwerp hin
derde hem, als die door een ander werd uit
gesproken. Wat hy deed, eischte geene be
oordeeling; zooals by het deed, was bet
onfeilbaar.
Dadelijk na het eten sliep de doctor een
uur. Daar hjj aan eene leverziekte lydende
was, bekwam die rust met volle maag hem
zeer slecht; als hy uit zyn middagslaapje
wakker werd, was hy altyd byzonder slecht
geluimd; hy bad hoofdpyn en bet kostte hem
moeite om geregeld te denken, totdat een kop
koffie zyn geest weder kwam opfrisschen.
Geen wonder, dat Walburga met vreezen
en beven tegen de les tusschen drie en vier
uren opzag I
Na bet eten nam mama ook een uurtje
rust; dit was de éénige tyd van den dag,
waarop men baar met een boek in de hand
zag zitten en nog wel in „de mooie kamer."
De benedenverdieping van hel kleine huis
bevatte drie kamers: de eet- en huiskamer,
de studeerkamer van den doctor en de zoo
genaamde „mooie kamer"; boven, in do
drie eveneens verdeelde kamers, sliepen het
echtpaar Steiner, Beheim en Walburga. Het
salon scheen eigeniyk niet in deze woning
thuis to behooren. Antieke meubelen, alle uit
den tyd van het Keizerryk, waren langs de
muren geplaatst; het bekleedsel van blauw-
en-wit gestreepte zyde van de oudorwetscho
stoolen was geiyk aan de stof en het patroon
der overgordynen. Eene menigte kostbare
prullen stonden op kleine tafels en op den
trumeau, met atyve, rechtopgaande pooten,
waaronder een paar hokken van goudbrons,
met robyntjes voor oogen, prykten. De dieren
trokken een klein rytuig, waarin eenerococo-
dame gezeten was, wier bronzen kleedje ook
met émail en edelsteenen was versierd. Het
geheel kon worden opgenomen en dan bewoog
het rytuig zich voort, terwyl van binnen uit
een zacht, maar niet onaardig wynje door oeno
speeldoos werd opgedreund.
Boven de rechtopgaande leuning der canapé,
die ook nog met een ornament van brons
prykte, hing aan den muur eene schilderij
in olieverf.
Dit was het borstbeeld eener jonge, schoone
vrouw. De donkere krullen lagen dik en styf
opgerold naast en over elkander, alle naar
het gelaat gekeerd. Hierboven rustte in eene
kolossale wrong de tulband, uit een witzyden
doek gewonden, en schuins stak daar een
touffe van marabouts uit op. De dame droeg
een wit kleed, dat de schouders bedekte, maar
den boezem boven het breede, hoog gebonden
ceintuurlint geheel bloot liet.