N°. 10636. "Woensdag 34 October. A°. 1894. §eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. EENE HELDIN. Vcriolg ommezijde.) LEIDSCH DAGBLAD. PBXJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1-10. Franco per post Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ALVEETEMTËÏ: Tan 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootero letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Tweede Blad. KOLONIËN. BATAVIA, 19-21 September. Te Boeloe Hanar, op de oostkust van Su matra, is op 29-jarigen leeftijd overleden de zendeling-leeraar J. Wijngaarden. In de „Deli Crt." brengt ds. O. C. Klerk de Reus warme hulde aan den ovorledene, die gedurende zes jaren z.ijn ambt met ijver en tact vervulde, eerst op Savoe, daarna in de Battaklanden. Atfeftu Aan het verslag omtrent de voornaamste gebeurtenissen in het gouvernement Atjeh en Onderhooiigheden, loopende van 19 Augustus jl. tot en met 2 dezer, wordt door de „Java- Ct." het volgende ontleend: Groot-Atjeh. Op den 31sten Augustus ont ving de civiele en militaire Gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden het ceremoniöel bezoek van de officieren der zee-en landmacht, van de burgerlijke ambtenaren, de geestelijk heid en de ingezetenen, van de Atjehsche hoofden, de Inlandsche ambtenaren en de hoofden der vreemde Oosterlingen, die, by gelegenheid van den verjaardag van H. M. de Koningin, hunne gelukwenscben en de betui gingen van hulde en eerbied voor het Vorste lijk huis kwamen aanbieden. Behalve Senelop, welke post byna dagelijks hoewel vrij onbeduidend werd beschoten, had den alleen nog onze tydeljjke versterking Kroeng-Gloempang en de wachthuizen Blang- Tjoet en Toewi Selimbang een weinig overlast van 'svyands vuur. Verliezen bekwamen wjj daardoor niet. Den 19den Aug.. „wenden de dekplanken van eene der bruggen op den weg van Anagaloeng naar Blang-Tjoet voor ©en^gedeelte opgebroken en weggevoerd; >dpn. /volgenden dag werd aldaar eene hinderlaag gelegd, -welke* er in slaagde een 15-tal Atjehers, .die. van het be schieten van het wachthuis Blang Tjoetterug- keerden, te overvallen en hun verliezen te bezorgen. Denzelfden dag rukte van Biloel eon deta chement uit tot het doen eener verkenning in de richting van Lampoepoe, Lamkrak en Ateuh; op p.m.-700 meter Oostwaarts van Lamsoet gekomen, werd de troep eensklaps uit genoemde kampongs beschoten. Nadat kort daarop te Biloel het artillerievuur op Lampoepoe was geopend en men daarop had ingeschoten, keerde de troep terug, ty welke beweging een Europeesch fuselier sneu velde en een Europeesch fuselier en een Amboineosch fuselier gewond werden. De vfjand leed by die gelegenheid een verlies van zes dooden en negen gewonden. Herhaaldeiyk werden in alle richtingen in het gebied der XXVI Moekims oorlogsmar- schen gemaakt; slechts eenmaal op den 21sten Augustus werd men daarby door eenige kwaad willigen beschoten, met het gevolg, dat een Europeesch fuselier gewond raakte. Het middagtransport van Senelop werd op 22 en 30 Aug. een weinig door den vyand verontrust. Van Poeloe-Weh viel niets byzonders te vermelden. Onderhoorigheden. Oostkust. De rust naby onze établissementen te Edi werd r.iet ver stoord, hoewel de bende van Nja Mohamad zich nog steeds in de buurt ophield. Den 26sten Augustus vertrok nog een deta chement van 35 man van hier naar Edi tot versterking van het garnizoen aldaar. Noordkust. In den politieken toestand in do landschappen naby Telok Semawó kwam geene verandering. De schyfschietende troep te Segli een paar malen beschoten, zonder dat daarvan eenig nadeel werd ondervonden. Westkust. Zoowel te Melaboeh als te Poeloo Raja bleef de toestand by voortduring zeer bevredigend. Van de bende van T. Joesoef werd niets meer vernomen. De weersgesteldheid was warm; er woei steeds een westelyke wind met nu en dan hevige vlagen; de regenval was betrekkelijk gering. Op de zeeposten was de gezondheidstoestand niet ongunstig. In Groot-Atjeh was hy over het algemeen ongunstiger; het gemiddelde ziektecyfer be droeg 18 tegen 17 en dat van de berri berri 5 tegen 5 gedurende den vorigen verslagtyd. Het sterftecijfer was hooger. Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië zijn de volgende beschikkiugen genomen: Clviol Departement. Benoemd: Tot zouthoofd- depot-pakhuismee8lor in d9 afdeeling Sampang (Madoera), de opzieuer 1ste kl. bij don zout aanmaak te Ragoong, afdeeling Sampang, resi dentie Madoera. W. F. Kauthoofd; tot 3den commies bij de Wee3- en Boodelkamer te Makassor iCelebes en Onderhoorigheden), de ambtenaar op wachtgeld, J. Potter van Loon, laatstelijk 3de commies bij liet departement van financiën; tot president van den Raad van Justitie te Batavia, de raadsheer in het Booggeroclrtsbof van Neder- landsoh-lndiè mr. G. H. Lo-we. Machtiging verleend: Tot uitreiking JVau M.. li. M. Mul, eoner akte van toelating tot uitoefening, als apothekersbediende, dor artsemj- bereidkunst in Nederlandsch-Indië. V erleend: Een tweejarig verlof naar Europa, wegens ziekte, aan den controleur 1ste kl. bij liet Binnenl. Bestuur op de bezittingen buiten Java en Madoera, H. J. A. Raedt van Oldenbaruovoldt. Ontslagen: Eervol uit züno betrekking, wegens ziekte, do lsle commies bij het Departe ment van Binnenlandseh Bestuur K. C. Burge- meestre. Bij do schutterij te Amboina. Benoemd: Bij den stat' tot kapitein kwar tiermeester, de lsto luit. der inf. A. B. C. D. E. F. G. H. I. J. Lans bij de infanterie, tot 2den luit, de sergeant J. Gosseling. Bevorderd: Bij do infanterie tot lsten luit., de 2de luit. J. J. Risakotta en A. H. Zcemeijei. Benoemd: Tot ambtenaar bij de in- en uit voerrechten en accijnzen, de klerk bij den ont vanger dier middelen te Soernbaia F. H. Van der Holt; tot l3ten deurwaarder brj don ltaad van Justitie te Batavia G. W. Kroon, laatstelijk klerk bij den algenieenen ontvanger van 's lands kas te Batavia. Ojutslagon: Op verzoek, eervol uit 'slands dienst, de klerk bij den algemeenen ontvanger van 's lands kas te Semarang J. A. Drinhuyzon. Machtiging verleend: Tot uitreiking aan dr. K. Von Faber, arts, eener akte van toe lating tot uitoefening der genees-, heel- en ver loskundige practijk in Nederlandscb-lndië. Benoemd: Tot president van den Raad van Justitie te Makasser, de voorzitter van de land raden te Medan en Bindjei mr. J. J. F. Van Hamel. T ij d o 1 ij k benoemd: Tot buitengewoon voor zitter van den landraad (e Tandjong-Pinang (Riouw en Onderhoorigheden), do ambtenaar voor de rechterlijke macht mr. Ch. F. A. Mildere, thans ter beschikking van. den residont van genoemd gewest, ton einde te worden belast met griffiers- werkzaamheden bij dien landraad. Bij het Binnenlandach Bestuur op de bezittingen buiten Javfi en Madoera, in het Gouvernement Sumatra's Westkust. G e p 1 a a t s t: In de onderafdeeling Kajoetanam, afdeeling Priaman. de controleur 1ste kl. F. L. K. Storm van 's Gravesande. V o r 1 e o n dEen tweejarig verlof naar Europa, wegen.s ziekte, aan dp hulponderwijzer bij bet Ppenbaar Lager Onderwijs voor Europeanen en rnct dezon gelijtgèstelden A. W. Voll. Bij den Landraad te Bindjei (Oostkust van Sumatra). Ontslagen: Op verzoek, eervol als lid, wegens V6B on 'o e mV'Tot lid H. B. Moll, kopt der inf. Bij het Binnenlandseh Bestuur op Java en Madoera. Yerplaats.t: Van. de residentie Preangcr- Kegentschanpen naar do. res. Rembang de contr. 2de kl. H. kijfsny'der. Bepaald. Dat geplaatst blijft in de ros. Preanger:Regentschappen de benoemde cont. 2do kl, Th. Brouwer. Op do bezittingen buiten Java en Madoera. Geplaatst: In do res. Riouw en Onderhoorig heden do contr. 2de kl. D. Breedveldt Boor, laat stelijk waarnemend administrateur dor tinmijnen te Soeugeislan (Banka1. Departon'tnt van Oorlog. Verleend: Een twee jarig verlof naar Europa, wegens ziekte, aan den off. van gez. lstp kl. dr. A C. Van Dijk. Ontsfageji: Eervol als militair commandant der Lampongscho Districten, do kapt. der inf. H. C. Moorrees Benoemd: Tot militair commandant der Lam pongscho Districten, de kapt. der inf. J. W. Eisma. O vc rgop I aats t: Als instructeur bij de barisans te Pam'ekassaii, do kapitein bij het 7de bataljon J. J. Schelder. Verleend: Buiten bezwaar van den Laudo, den rang: van majoor bij den Genoralen staf van het Ned.-Indische Leger, aan den Paug'eran Ario Adikoesoemo; van kapitein bij den Generalen staf van lief Ned.-Indische Leger, aan de Pangerans Ario Koesoemodiningrat en Foerbodiningrat, allen broeders van den Sóesoéhoenan van Soerakarta. D parlement va" <t7arï«>e. Ingetrokken: Met ingang van lö November 1894, do dctacheering van don luit. tor zee 1ste kl. van de Koninklijke Nederlnndsche Marine S-. H. Sijbrandi. Gedetacheerd Met ingang van 16 Nov. 1894, om werkzaam te wórden gesteld bij de 1ste afd. van dal Departement,- de Jjjtf ter zee lste kl van do •Koninklijke Nederlandsche Marine C. A. Dominicus. Ontslagen: Op verzoek, eervol uit 's lands dienst, de lste kJerk bij het havenkantoor te Soerabaia F. W. Davidsz, lonartcment van Oorlo.. Ingedoeld: Bij het hoofdbureau van den generalen staf do kapt. van don generaion staf P. C. Van der Willigen. Overgeplaatst: Als chef van den staf jiaar Semarang do kapt. van den generalen staf te Medan D. La Febor; als chef van den staf te Soorabnia de kapt. van den generalen staf te Semarang J. A. P. Grevers. Ontslagen: Op verzoek eervol uit Hr. Ma. militairen dienst, met ingang respectievelijk van 2 en 3 October 1894, wegens volbrachten dienst tijd en met behoud van recht op pensioen, de off. van gez. lsto kl. C. C. H. Munting en do kapt. der inf. li H. L Kuilman. Opgedragen: Aan den bij het Indisch leger gedetacbeerden lsten luit der genie van het Neder landsche leger J. F. Schmolo om vóór of op 14 November 1894 naar Nederland terug te keoren. Benoemd: Tot adjudant bij het 5de bataljon te Semarang.de lsto luit. bij hetgarnizoens-bataljon der Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo A. F. J. B. Walpot. Ingetrokken: De overplaatsing by do troepenmacht in Atjeh, met plaatsing bij het garnizoens bataljon van Amboina en Ternate, M. H. J. Van Swighem. O v e r g e p 1 a a ts t: Bij de troepenmacht in Atjeh tor nadere indeoliog, do majoor bij bot 17de bat. G. 11 L. F. O. Ilgeo; bij bet rechterhalf lste bat te Soerakarta, de luit.-kolonel te Pon- tianak H. Krul 1bij het 17de bat. te Padang, de majoor te Makasser J. F. T. Veoren; bij het garnizoens-bataljon van Palembang te Lahat, de majoor te Pamekossan G. J Van Hoogen; huyze; bij het 13de bat. te Soerabaia, de kapt. te Medan H. Gout; bij het 8ste bat. te Willem T de lste luit. bij het rechterhalf 4de bat. H. C. Stoelman. Departement vzn Marine. Ontslagen: Eervol uit 's lands dienst, de 3de opziener voor het vak van scheepsbouw bij hot marine-établissement te Soerabaia L. B. Vau 't Hoff. Opgave van passagiers, vertrokken van Batavia per ss. „Burgemeester Don Tex" naar Europa: commies S.-S. I. I. De Rochemont en echtg., hulponderwijzerea A. W. Voll. jongej. F. G. Cool, mevr. A. Van Ham on 2 kinderen, jongej. J. K. Bruynis, mevr. de wed- F. ,W. C. Van der Stnaij geb. A. -Samuels en 2 dochtertjes. H. A. Stijkel, jongeh. K. W. Hillebrandt. L Th Marie r met echtg. en dochter, off. van gez. 2de kl. H. Huizinga met ochtg. en kind, lste luit. dor inf. A. P. Van do Siepkamp, luit t/z. 2do kl. P. Kruys, onder wijzer R. Smelt en 2 kinderen, de hoeren W. D. Van Eek, Hovenkamp, Staats ou Hr. Ms. militairen en schepelingen; naar Padang de heer W. D. Graham to Padang embarkoeren zeeoff. Hartman, de heer Modigliani Gemengd Nieuws. Door de kerkvoogdij in de Ned.- Her7. gemeente te Aalsmeer zyn tegen de zitting van het kantongerecht te Haarlemmer meer van den 25sten Oct. a. s. eenige wanbeta Iers van den hoofdelyken omslag dier gemeente gedagvaard. Voor dé kerkvoogdij zal optreden mr. J. G. Van der Lip, advocaat te Leidén, terwijl voor do gedaagden zal occupöeren mr. L. W. Van Gigh, advocaat te Amsterdam. Verdacht van oplichting op ui tg o breide schaal, is te 's-Gravenhage in arrest genomen een joDkman, vroeger ia dienst van den stoffeerder P. aldaar. In verschillende winkels haalde hy goederen opzicht en verkocht deze voorwerpen op andere plaatsen. In het laatst der vorige week o. a. verzocht hy by oen horlogemakor in de Prina- Hendrik-straat een aantal gouden horloges en dito kettingen opzicht. Een tieDtal uurwerken, enz. werden don oplichter gegeven, die ze enkele oogenblikken later in den lommerd beleende. Naar w(j reeds meldden, is Zondag avond om halt twaalf uit het water aan de Dunno Bier kade te 's Gravenhage gehaald het lyk van een onbekend man, oud 35 jaar. Hy was gekleed in donker fantaisie-jacquet, bombazynen broek, rood baaien hemd, bruin baaien onderbroek, alles zeer armoedig. Op het lyk werden voorts gevonden een oud zilve- rea horloge met nikkelen ketting en eene portemonnaie mot f 0.30. Het signalement luidt als volgt: lengte 1.65 meter; voorhoofd, neus, mond, lippen en kin gewoon; bruin krullend haar; wenk brauwen bruin; oogen blauw; tanden gaaf, en kneveltje; geene bijzondere teekenen. Het lyk bevindt zich op de Algemeene Begraafplaats, zyde Bankastraat. Door den commissaris van politie in de lste afdeeling wordt onderzoek en bericht verzocht. De bomschuit „Minerva", van den reeder N. A. De Niet Mzn., te Schoveningen, welke Zondag-ochtend den Nieuwen Water weg, met zware lading haring, trachtte binnen te loopen, verdaagde echter door 't ongunstig weder zuidwaarts van de hoofden, waar de ligging op de bank by den krachtigen zuid westenwind niet zonder gevaar was. Vergeefs werd van den wal door vuurpijlen getracht gemeenschap met de schuit te krygen. Later is de schuit op het strand terechtgekomen, nadat met het oog op den steeds meer hache- lyken toestand, touw en ankers gekapt en 80 ton haring over boord geworpen waren. De equipage bleef aan boord, daar het weder Zondag avond verbeterde, waardoor de schuit in minder gevaar verkeerde. Gisteren was do equipage bezig do lading te lossen op eene andere schuit, welke van den Hoek van Holland daarheen was gevaren. Te Scheveningen, waarmede Zondag druk telegraphische berichten werden gewisseld, was men allesbehalve gerust omtrent het lot der bemanning, geheel bestaande uit Schevo- ningers. De moord teNyraegen. Te Arnhem stond Zaterdag voor de arrond.-rechtbank terecht de persoon van Jacobus Theodorus Stelbrink, oud 24 jaren, schoenmaker, wonende te Nymegen, thans gedetineerd in het huis van bewaring te Arnhem, ter zake dat hy in den nacht van 18 op 19 Sept. 1894 in eono woning te Nymegen Johannes Korst, terwyl deze te bed lag, heeft mishandeld dco: hem moedwillig in de keel te grijpen en hem een zóódanig hevigen slag tegen het hoofd too to brengen, dat daardoor bloeduitstorting tusschen hersenen en hersenvliezen by genoomden J. K. heeft plaats gehad en deze dientengevolge eenige uren later is overleden. Vyf getuigen waren gedagvaard. De vrouwen Middegaal en Schelkens bevestigden dat de weesvader Konst by haar op den 18den Sep tember een gedeelte van den avond had door gebracht. Bekl. heeft Konst by de keel gegre pen en een slag met de hand gegeven op hot hoofd. Konst was dadeiyk bewusteloos en stierf den volgenden dag. De deskundigen, de doctoren Hooben en Banning, constateerden dat de dood ten ge volge van uitwendig gewold had plaats gehad. Het Openbaar Ministerie eischte tegen den bekl. eene gevangenisstraf van vier jaren. De toegevoegde verdediger, mr. Alerson, achtte alleen de eenvoudige mishandeling bewezen. De uitspraak heeft 30 Öctober plaats. De Zaterdag-avond van Zwolle vertrokken nachtboot van den heer Bosman kwam even voorby de spoorbrug in de Wil lemsvaart in aanvaring met het aldaar gelegen schip, toebehoorende aan schipper Dirk Hoys- man, geladen met 31,000 steenen. De aan varing was van zulk een aard, dat het vaartuig dadeiyk in het midden van het kanaal is ge zonken. De opvarenden zyn bytyds gered. Uit Buda-Pe8th wordt aan de „Indépendance beige" geseind, dat in do myn van Anine Zaterdag-avond eene ontploffing heeft plaats gehad. Vyftien werklieden werden onmiddellijk gedood en twintig zwaar gekwetst. Volgens de Temps" echter zyn niet minder dan 200 werklieden opgesloten in de gangen en zyn reeds 38 lyken gevonden. D e „W o r 1 d", die to Nieuw- York verschynt, meldt dat de gele koorts hevig woedt te San Salvador. 2) Beheim wist zeer goad, dat Gerauld en Braun, zijne medescholieren uit de tweede klasse, in het vuur hunner jeugdige opge wondenheid, aan de vertolkster van „Jeanne d'Arc" en van „Iphigonia" bloemen hadden gezonden, en nog wel met opoffering van hunne laatste zakduitjes. Hy wiet zelfs ook, dat de beroemde tragédienne, die in dezen zomer als gast in den stadsschouwburg op trad, een allerliefsten brief aan zyne kame raden geschreven had, om hen te bedanken; de groote kunstenares had hun daarin onder andere ook toegewenscht, dat zy deze edele geestdrift voor het ideale altyd mochten be waren en hen opgewekt toch vooral hiertoe mede te werken. „Goed. Ale je er van hoort, dan zeg je het my", luidde het bevel van doctor Steiner. Walburga zag den knaap verbaasd aan, die zwygend als het ware eene belofte met zyn hoofdknik gaf, die hy volstrekt niet voorne mens was te houden, evenmin als hy ontel bare soortgelyke beloften gehouden had. Deze Bsheim was de doodvyand van Walburga: hy vergalde hare jeugd zonder er in de verte iets van te vermoedeD, want hy bemoeide zich bijzonder weinig met zyne buisgenoote. Wal burga wae er vast van overtuigd, dat hy haren vader als spion diende by de jongens ia i» «chool; zjj maakte dit op uit het toe stemmend hoofdknikken, wat zy telkens weer zag, zonder te weten, dat het niets meer was dan een ledige vorm. „Heb jy je les geleerd en dat opstel nog eens overgewerkt?" vroeg de strenge vader aan zyn dochtertje, dat schuw opzag. „Ja." „Kom dan straks by my. Om drie uren." De toon, waarop dit gezegd werd, botee- kende: „Op klokslag!" Het vleesch werd opgezet. Het was op den schotel in porties verdeeld: voor vader en Beheim ieder een groot stuk; voormoederen dochter eene kleine portie, en eene zéér kleine ook. Zoo ging het iederen dag opnieuw. Die akelige Beheim kreeg altyd de grootste en de lekkerste stukkenzoolang Walburga denken kon, wist zy dat hy haar altyd het vet van den ketel voor den neus had weggenomen. Dit was waar, want Beheim was hier pen- aionnair en van het kostgeld, dat hy betaalde, bestreed mevrouw Steiner nagenoeg de onkos ten van hare gehoele huishouding. En Beheim was in de oogen van den doctor een model gymnasiast; zoo te zeggen eene reclame voor het talent van opvoeding zyns pleegvaders. In geene enkele klasse bleef hy laDger dan een jaar; hy was byna altyd de eerste inde klasse; terwyl Lars, de mooie, wilde, vroolyke Lars, de broeder van Walburga, aan de aUe strenge hand van zyn vader ontsnapt wae en nu, de Hemel weet waar! in de wereld rondzwierf. Walburga haatte den gezonden eetluBt en de uitstekende getuigschriften van den pen- sionnair met een volkomen haat. Als zy hem met Lars vergeleek, vond zy hem ook een onuitsprekelyk leolyken jongen. Haar broeder was blond; hy had blauwe oogen en een fijnbesnoden, lief gezicht. Dien langen Beheim hingen de haren altyd over het voorhoofd; zyn gelaat kon volstrekt niet op eene slechts redelykó huidkleur roemen en die beginnende knevel op zyne bovenlip zag er allesbehalve uitlokkend uit. De maaltyd was spoedig afgeloopen. Mevrouw had opzettelyk byna niet gesproken, maar voortdurend haren man bediend met een zekeren werktuiglyken yver, wat hem zeer natuurlyk en als vanzelf sprekend toescheen hy bedankte er haar dus ook niet voor. Heden had de doctor van tyd tot tyd zyno werkzaamheid aan tafel gestaakt, om aan zyn pleegzoon uitvoerig te vertellen hoe deze of die jongen hem weer woedend kwaad gemaakt bad en om tegen Beheim zyn klaag lied te zingen over die ellendige domme jon- genshersenen, waarin maar niets wilde bly ven zitten. Steiner had name'yk eene geheel nieuwe leerwyzo bedacht om de jongens in zyne, dat is in de derde klasse, de Franscho taal in te pompen; deze methode werd door de meerderheid der tertianen in het geheel niet, door enkelen met groote moeite en in spanning begrepen en zooveel is zeker, dat, ook voor de leerlingen, die bepaalden aanleg voor het loeren van talen hadden, deze manier hunne studie oneindig moeilyker maakte dan ncodig was. Beheim bewaarde het stilzwygenuit eerbied of uit onverschilligheid; dit kon men nooit weten. Mevrouw Steiner had - het al sedert lang opgegeven te vragen: „Zou het niet méér in overeenstemming met je plicht van onderwyzer zyn, je voordrachten naar het bevattingsver mogen van je leerlingen te wyzigen, in plaats van de jongens, zonder resultaat hoege naamd, te willen dwingen, eene leerwyze te volgen, die zy niet begrypen kunnen?" Tegonwoordig zweeg zy, want haar man duldde geene tegenspraak, en zelfs iedere be paalde meaning over eenig onderwerp hin derde hem, als die door een ander werd uit gesproken. Wat hy deed, eischte geene be oordeeling; zooals by het deed, was bet onfeilbaar. Dadelijk na het eten sliep de doctor een uur. Daar hjj aan eene leverziekte lydende was, bekwam die rust met volle maag hem zeer slecht; als hy uit zyn middagslaapje wakker werd, was hy altyd byzonder slecht geluimd; hy bad hoofdpyn en bet kostte hem moeite om geregeld te denken, totdat een kop koffie zyn geest weder kwam opfrisschen. Geen wonder, dat Walburga met vreezen en beven tegen de les tusschen drie en vier uren opzag I Na bet eten nam mama ook een uurtje rust; dit was de éénige tyd van den dag, waarop men baar met een boek in de hand zag zitten en nog wel in „de mooie kamer." De benedenverdieping van hel kleine huis bevatte drie kamers: de eet- en huiskamer, de studeerkamer van den doctor en de zoo genaamde „mooie kamer"; boven, in do drie eveneens verdeelde kamers, sliepen het echtpaar Steiner, Beheim en Walburga. Het salon scheen eigeniyk niet in deze woning thuis to behooren. Antieke meubelen, alle uit den tyd van het Keizerryk, waren langs de muren geplaatst; het bekleedsel van blauw- en-wit gestreepte zyde van de oudorwetscho stoolen was geiyk aan de stof en het patroon der overgordynen. Eene menigte kostbare prullen stonden op kleine tafels en op den trumeau, met atyve, rechtopgaande pooten, waaronder een paar hokken van goudbrons, met robyntjes voor oogen, prykten. De dieren trokken een klein rytuig, waarin eenerococo- dame gezeten was, wier bronzen kleedje ook met émail en edelsteenen was versierd. Het geheel kon worden opgenomen en dan bewoog het rytuig zich voort, terwyl van binnen uit een zacht, maar niet onaardig wynje door oeno speeldoos werd opgedreund. Boven de rechtopgaande leuning der canapé, die ook nog met een ornament van brons prykte, hing aan den muur eene schilderij in olieverf. Dit was het borstbeeld eener jonge, schoone vrouw. De donkere krullen lagen dik en styf opgerold naast en over elkander, alle naar het gelaat gekeerd. Hierboven rustte in eene kolossale wrong de tulband, uit een witzyden doek gewonden, en schuins stak daar een touffe van marabouts uit op. De dame droeg een wit kleed, dat de schouders bedekte, maar den boezem boven het breede, hoog gebonden ceintuurlint geheel bloot liet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 5