De Louibok-expedltie. Burgerlijke Stand van Leiden. KOLONIËN. BATAVIA, 19-21 September. De dood van luitenant De Graaf. Do dood van luitenant De Graaf, die tot den troep van kapitein Lindgreen behoorde, wordt in de „Soer. Ct." aldus verhaald: 'b Nachts gingen sergeant Sadiman en de infanterist lste kl. Stowikromo op sluip- patrouille uit, om een pad te vinden, dat naar buiten in de sawah voerde, maar dit gelukte niet. Wel kwam men buiten de ommuurde erven, maar dan zat men in de kebon's (tuinen), vol boomen, waar men op geen 10 pas af- stands voor zich uit kon zien. Ongelukkig werden zy door het geblaf van een hond ver raden en toen keerden ze bals over kop terug. Nu probeerde Sadiman het opnieuw; de Eur. sergeant Van Lith zou met hem meegaan. Maar ook z(j kwamen niet verder. Daarna, omstreeks middernacht, probeerde het de kapi tein zelf mot Sadiman en Van Lith. Ook zij vonden geen uitweg, maar wel vonden ze een erf met een goeden put. Daarheen werd in alle stilte het bivak overgebracht. Sadiman met Djosentono aan de spits, met nog enkelen, daarna mannetje voor mannetje de validen met de gekwetsten en ten slotte eene achter hoede. Een uur later was alles behouden in het nieuwe bivak. Nu hadden ze ten minste water. Maar nu moest men weer naar een uitweg gaan zoeken. Daarop ging nu de arme luitonant De Graaf met sergeant Sadiman uit. Die sluiptocht kostte hem het leven. Het was op een kleino 500 M. van het bivak; zjj hadden al lang rondge zworven, maar ze konden maar niet de sawah te zien krijgen. Daar naderen ze een hellend pad, aan welks einde ze een paar hutten mee- non te zien. Alweer slaat een hond aan en de luitenant wordt door een Balinees besprongen, die met zyn klewang op hem aankomt. Met die sabel pareert De Graaf dezen en meteen attaqueert b(j hom daarmee. Ongelukkig durfden ze niet schieten dat was natuurlijk verboden. Er ontstaat eene wor steling en de Balinees ligt onder, getrolTen door Sadiman's bajonet. Maar h|j schreeuwt er, juist krijgt h(j van uit De Graafs revolver de afdoende laag, toen vier Balineesche lansen ongo merkt ten tooneele verschenen, dezen leven loos ter aarde doen storten, eer nog Sadiman zijn geweer van onder het lichaam des Baliurs terugtrekken kan. Tot overmaat van ramp weigert eerst nog het geweer. Eene tweede patroon er in gebracht, gelukt en jaagt de helden op de vlucht; Sadiman maakt zich eene verschansing van de twee lijken de arme Do Graaf was morsdood en wacht met den vinger aan den trekker op hulp uit het bivak, dat de schoten moot hebben gehoord. Maar er komt geene hulp opdagen, zoodat Sadiman eindelijk wel besluiten moet om alléén den gevaarlijken terugtocht te aanvaar den. Hij komt in het kamp terug en wil met een man of wat het lijk van den gesneuvel den luitenant gaan halen. Maar de kapitein kan die mannen nu zeker niet missen, nu iedere seconde een overval brengen kan, en besluit te wachten tot den schemer. In den schemer gaat men er op uit en het luk van den armen luitenant wordt binnengehaald en begraven. Dat van den Balinees en ook do rovolver en de klewang waren al verdwenen. l.omhok moet, en spoedig, worden overwonnen. In oen belangwokkend hoofdartikel wordt door don heer Barthelds in het „Soer. Hbld." betoogd, dat de oorlog niet langer Lombok alleen geldt, maar ook ons onverdeeld bezit van den Archipel. Kunnen wij Lombok voorgoed ten onder brengen en tevens de toestanden op Bali zuiveren, hot twoedo is al even noodig als het eerste, dan zal de weerslag daarvan zich gunstig doen gevoelen tot in de uiterste hoeken van onze bezittingen. BlUven wij echter in het Oosten halverwege steken, dan kunnen wij in het Westen „onze matten oprollen." Het best zou dan wezen het erfdeel der Compagnie gedeeltelijk op eene oponbare veiling te brengen en af te staan aan den meestbiedende. W(j zullen ons dan reeds go- lukkig mogen achten met Java alleen. Maardesespereert nietEr zfjn erbar- melUke fouten op Lombok begaan, die men niet kan goedpraten door nog erbarmeluker redeneeriugon en eene oneerluke verdediging. Het staat vast dat de personen, waaraan de landvoogd zlju vortrouwen had geschonken, niet berekend waren voor de hun toegedachte taak. Maar meer kan ook niet worden gezegd. Zelfs bij de bedroevende slachting bleek dat onze troepen opgewassen waren tegen hunne bestrUders en dezen vrees inboezemden. Wor den op politiek gebied geene fouten begaan, dan zal Lombok spoedig gevallen zijn en in gelijfd kunnen worden bil ons rechtstreeksch gebied. Dat de toestand op Bali hopeloos is, kan alleen waar worden, indien wü Djilantik den tUd laten om daar zijne strijdkrachten to organiseeren en ook bi) de andere vorstjes wantrouwen te wekken in onze bedoelingen. Dat hij daartoe z\jn bost zal doen, staat vast, maar daartegen zal de heer F. A. Liefrinck, de oudste der broeders, die naar Bali vertrekt, vermoedelijk wel wat weten in te brengen; en is Djilantik aan zichzelven overgelaten, dan kan hU botrekkelUk gemakkeiyk tot rede worden gebracht. Hoofdzaak is, en uit die omstandigheid putten wU hot meost ons vertrouwen op do toekomst, dat aan het hoofd van deze gewesten een landvoogd staat, die zich niet laat ont moedigen door den ondervonden tegenspoed, maar met onbezweken energie zorgt voor do eer van onze vlag. Geene enkele der op Lombok gemaakte fouten komt tot zyn last. HU heeft de expeditie zoo sterk gemaakt als door de militaire autoriteiten noodig werd geacht; heeft aan generaal Vetter de hoogste militaire en civiele macht gegeven; heeft zelfs gedacht aan maatregelen, om de betreurenswaardige oneenigheid tusschen den onderbevelhebber, den chef van den staf, en de marine, die de eerste Atjeh-expeditie hebben ontsierd en tot eene smadelyke klucht gemaakt, te voorkomen door eene zorgvuldige keuze van het personeel. Het is niet zUne schuld, dat de mannen, wien hU zyn volste vertrouwen meende te kunnen en moeten schenken, niet aan zUne en aller verwachtingen hebben voldaan. Voor hunne fouten en hunne onkunde kan hU niet aan- sprakeiyk worden gesteld. Dc lndrnk van de Lombok-ramp In Atjeli. In het Gouvernement Atjeh en Onderhoorig- heden zUn gedurende de laatste maanden de omstandigheden voortdurend ten onzen gunste veranderd, zoo merkt de hoofdredacteur der „Java-Bode" op. Dit geeft de civiel en militair gouverneur van dat gewest en wie kan bet beter beoordeelen dan hy? als grond op voor eene wijziging van de bestaande be palingen op het dragen van wapens en het verkeer binnen de geconcentreerde linie, on zoo kon generaal Deykerhoff op do vraag der regeering naar den indruk, door de Lombok- ramp in Atjeh gemaakt, dan ook antwoorden dat men voor dat gewest niet ODgerust be hoefde te zyn. Maatregelen van tegenweer der onzen. In de officiëele „Java Ct." vindt men daar omtrent het volgende: Achttien dezer werd onder dekking van bet tweede bataljon voortgegaan met de op ruiming van Pagasangan en Pasingahan. Deze belde desa's grenzen aan elkaar en worden te zamen als, na Tjakra-Negara en Mataram, de grootste vestiging der Baliérs beschouwd. Alleen het Noordwesteiyk gedeelte van Pasin gahan is door Sasaks bewoond. De positie in Oost-Pagasangan word verdor bevestigd en de battery aldaar nagenoeg voltooid. Pagoetan, gelegen 1000 M. Z.-O. van Paga sangan en Sokadana, werd door Sasaks van Praja, Sekarbela en Noordwest-Pasingahan in bezit genomen en in brand gestoken. Beide desa's waren klaarblUkeiyk door de Baliérs verlaten. In den namiddag van denzolfden dag werden door volk van Soerabaia (gelegen naby Batoo Klian) vier hoofden aangebracht, welke vol gens den begeleidenden lontarbrief en daar mede overeenstemmende, geloofwaardige ver klaringen van in het hoofdkwartier aanwezigo Sasaks, moeten hebben toebehoord aan vier Balische Poenggawa's, waaronder zekeren Goesti Ketoet Goessa, die, luidens betrouw bare berichten, moet worden aangemerkt als de hoofdaanlegger van het door de Baliérs gopleegd verraad. Volgens mededeeling van de brengers der hoofden, zouden genoemde Poenggawa's Mata ram en Tjakra-Negara verlaten hebben uit vroes voor onze granaten en naar de Sasaks gevlucht zyn, met het voornemen tot den Islam over te gaan. Daar zy hunne wapens niet wilden afgeven, waren zy met hunne volgolingen door de Sasaks gedood. De by de operatien op 17 dezer zwaar gewonde fuselier Todikromo overleed den volgenden dag. Van de zyde der Baliérs moeten den 17den volgens ingekomen berichten o. m. gesneuveld zyn drie Goesti's en drie Pedanda's. Hr. Ms. „Bali" schoot 17 dezer de naby Lokok op de Noordkust van Lombok gelegen, vorstorkto Balische kampong Tandjong, waar groote voorraden padi van den Vorst zouden zyn, in brand. De Sasaks, die den volgenden dag het overgebleven gedeelte verwoestten, maakten aanzienlyke hoeveelheden ryst buit. De Baliérs vluchtten in westelyke richting naar Pamenang, met achterlating van zes lilla's met munitie en enkele gesneuvelden. Nadat de commandant der „Bali" den 17den reeds bericht had ontvangen dat in den omtrek van Tandjong nog eenige vluchtelingen rond zwierven, kwamen in den ochtend van den 19den vUf offleiersbedienden, negentien dwang arbeiders en eene soldatenvrouw aan boord, welke personen naar Amponan overgebracht werden. ZU deelden mede na den overval te Tjakra-Negara door de Baliérs gevangenge nomen en naar Tandjong overgevoerd te zyn, vanwaar zU gevlucht waren en 18 dagen by de Sasaks op de Noordkust hadden doorge bracht, die hen goed hadden behandeld. Don 19don werd voortgegaan met de ver- botering dor verschillende positiên. In Paga- sangan-Oost werden drie voorlaadkanonnen van 12 cM. in battery gebracht, die des middags te 12 uren het granaatvuur tegen Mataram en Tjakra-Negara openden. De beschieting van beide plaatsen werd van uit Aroeng en Pagasangan voortgezet met verbetering der verschillende positlën en rasee ring der kampongs Pagasangan en Pasingahan. Zoowel aan boord der schepen als aan den wal was de gezondheidstoestand gunstig. Volgens een telegram van Boeleleng aan het „Bat. Nbl." deden zich onder de troepen meer ziektegevallen voor; klaagden de gehuwde officieren over een onhoudbaren finantiéolen toestand en kregen de soldaten, die zwaro wacht- en transportdiensten te verrichten hadden, op marsch van den vroegen ochtend tot in den avond alleen hard brood met eenige sardines of kaas. Er staat niet by dat ook de soldaten klagen, maar gelukkig weten wy in elk geval uit de „Loc.", dat allen met toewyding het geleden échec willen trachten te herstellen onder denzelfden opperbevelhebber, onder wien het échec geleden werd. Wat de klachten zeiven betreft, dus merkt de „J.-B." op, moet men bedenken dat de officieren te velde beven hun gewone inkomen huishuur krygen, koelie-gelden, een rantsoen eten voor een Europeaan en een rantsoen eten voor een Inlander, welk laatste rantsoen bestemd is voor een bediende; en dat de soldaten des morgens véér het uitrukken en des avonds na het thuiskomen hun gewone ;ten krygen en onderweg het voorgeschreven marschrantsoen. Met vertrek der Barisan naar Lombok. Uit Bangkalan schreef men dd. 16 Sept. aan het „Soer. Hbld.:" Zaterdag-ochtend om vyf uren weerklonk door de straten van Bangkalan hetverzamel- signaal. De „Barisan" zou naar Lombok gaan. Om halfzeven waren alle soldaten, die, zooals men weet, daar in eigen woningen in de kam pongs logeeren, op de aloon-aloon presont. Duizenden toeschouwers waren tevens op de been, de straten waren zéé met menschen bezaaid, dat men over de hoofden kon loopen. Er heerschte eene buitengewone geestdrift, de lucht dreunde van de hoera's. Om zeven uren gingon do troepen op marsch naar het zes paal westwaarts gelegen Sembilangan, waar de inscheping zou plaats vinden. De weg was versierd met eerepoorten van liefelyk groen en voorzien van vlaggen met toepasselijke opschriften. Ook Sembilangan krioelde van menschen, die gekomen waren om oen groet te brengon aan de vertrekkende dapperen, die reeds menigmaal op Atjeh onder onze vanen ge streden hebben. Nadat eenige ruimte was ge maakt, word de troep opgesteld. De resident en daarna hun overste, de kranige raden Majang Koro, wiens borst is versierd met de Militaire Willemsorde, de zilveren medaille voor burgerlijke verdiensten, met gouden kroontje, de Atjeh-medaille en het horinne- ring8kruis voor belangryko krygsbodryven en die bovendien de Eeresabel draagt, spraken de officieren en manschappen aan. Zy wezen hun op de groote taak, die hun wacht, en wekten hen op om daarginds op Lombok, evenals vroegor op Atjeh, te stryden voor de Nederlandsche vlag, die ook de hunne is, en voor ons aller Koningin. Vooral de woorden van den overste wekten eene uitbundige geest drift. Hy kent elk zynor soldaten en zy allen kennon en eeron hem. Aan het hoerageroep scheen geen einde te zullen komenlangs de waDgen van m enigen gobruinden kryger big gelde een traan. Vorvolgens werden de geweren geveld en smeekte de hoofdpangoeloe zegen en voorspoed op onze wapenon van den Allerhoogste af. Daarna werden in twee versierde kiosken versnaperingen vorstrekt aan de vertrekken- den, die dit meer stoffeiyk bewys van be langstelling dankbaar aanvaardden, en begon de inscheping, die in korten tyd was afge- loopen. De „Modan" vertrok reeds om halfelf mot zyne moedige lading en een halfuur later de „Generaal Pol," oon by de Barisan wel bekende heldennaam. Verdere operaties. Men seint uit Boeleleng, dd. 20 Sept. (9 uren): „Drie vyandelUke granaten, waarvan or ééne sprong zonder eenig letsel te ver oorzaken, vielen by Kaleh. „De Sasaks brachten vier koppen van door hen gevangengenomen Balische hoofden mede, waaronder een van Ratoo Ketoet Gossah, een invloedryk verrader. „Heden wordt het zware geschutvuur uit de nieuwe benting geopend. „De Baliérs hebben plan Kaleh aan te vallen." Het „Bat. Nbl." teekent bierby aan: Zooals wy reeds vroeger schreven, schynt de vUand van het door ons achtergelaten geschut gebruik te willen maken om ons te beschieten, doch bleef hot vuur tot dusver zonder succes. Heden (20 Sept.) bericht men ons, dat drie granaten, waarvan eene sprong zonder eenig letsel te veroorzaken, by Kaleh vielen, waaruit men besluiten mag, dat de Baliérs reeds eenige bedrevenheid in de be diening hebben verkregen. Krachtdadig is de hulp, die de Sasaks ons vorleenen; de vier koppen, die zy gesneld hebben, leveren daarvan opnieuw bewys. Dat de Baliérs Kaleh zullen aanvallen, is wel mogelyk; even waarschynlUk is het echter, dat dit bericht denzelfden grond heeft als de vorige bedreiging, dat onze troepen in zee zouden worden teruggeworpen. Verder wordt geseind uit Boeleleng, dd. 21 Sept. (7 u. 25 m.): „Het is gebleken dat Goesti Djilantik van het verraad kennis droeg en generaal Van Ham om don tuin heeft geleid. „De „Bali" bracht van de Sasaksche kampong aan de Noordkust derwaarts gevluchte officiers- bedienden en dwangarbeiders mede, waaronder ook een bediende van overste Van Lawick van Pabst. „Mami Sapian, een Sasaksch hoofd, is van Traja te Ampenan aangekomen. „By de opruiming van Pasingahan werden ruim zeventig Balische lUkon gevonden; vele B.iliërs hadden zich in hunne huizen opgesloten en waren by den brand omgekomen." Het „Bat. Nbl." zegt naar aanleiding van dit telegram: Van Goesti Djilantiks verraad waren wy reeds lang overtuigd; 't eenige is maar, dat men het nu op Lombok weet en gelooven moet. En daarby komt, als noodzakelyk gevolg, dat de Regeering te een of anderen tyd liefst zoo spoedig mogelyk hem zal moeten straffen, wat niet anders kan geschieden dan in den vorm eener expeditie. Voorshands is dit niet dadelük noodig. Genoegzaam is aangetoond, dat Djilantik in Karang Asem, met de vyandige nabuurschap van Gianjer en Bangli, ons geen kwaad kan doen. Hy kan verzet prediken tegen ons bestuur en misschien van het geheele Karang Asem- sche volk aanhang verkrygen, maar 'daar blijft het o. i. ook by. Men zorge alleen maar, dat hy niet weer naar Lombok kan over steken en vooral schonke men geen geloof aan de schynpraatjes, waarmee hy misschien zal komen aandragen, als de tyd van af rekening daar is. Voor het eerste zal op Lombok, nu daar de schellen van de oogen gevallen zyn, wel gezorgd worden. Eéne vraag nog. Indien het waar is, dat de Regeering niet wist van de vergunning aan Goesti Djilantik om naar Bali over te stoken en daarentegen nu blykt, dat men op Lombok de schuld van dien vorst heeft bewezen, by- gevolg eerst onderzocht: ware het dan niet beter geweest hem tydens dat onderzoek te dwingen op Lombok te blyven? Dat was voor de afrekening dan toch zoo veel gemakkelykor geweest. Verspreide berichten. Volgens een telegram van Boeleleng aan het „Bat. Nbld." is het gebleken dat ook Sa6aks hebben deelgenomen aan de overrompeling van onze bivakken. Dit komt overeen met een door do „J.-B." ontvangen bericht, dat kort daarna te Poenika, ten zuiden van Nar- mada, een bloedig gevecht is geleverd tusschen de Sasaksche bevolking, die aan den vorst van Lombok getrouw wilde blyven en hem weldra in haar midden verwachtte, als hy uit Tjakra verdreven zou zyn, en andere Sasaks, die op onze hand waren. Men meende indertyd ten onrechte dat dit gevecht tusschen Baliérs en Sasaks plaats had. De „Cel.-Ct." heeft, nadat do „Emma" van Ampenan te Makasser was gekomen, omtrent de Lombokscho zaken o. a. het volgende vernomen Ampenan is, dank zy ook de krachtige hulp van de marine, nu belangryk versterkt. De fraaie woningen van menig Armenisch of Chineesch koopman zyn daarvoor gesloopt. Geheel zonder balddadigheden heeft dit niet plaats gehad. De Cbineezen hebben, met ach terlating van hunne groote voorraden, het eiland verlaten. Men bericht ons dat voor eenige tonnen goederen onbeheerd liggen. Ongetwyfeld zal het gouvernement daarvoor schadevergoeding verleenen. De Sasaks schatten het vermogen van den Balischen vorst op 30 millioen. Het wordt bewaard in groote gemetselde kelders en is in metaal, grootendeels goud, aanwezig. De vorst zou thans drie millioen hebben aangeboden om den vrede te koopen. Door don heer T. C. J. Kroesen is het ver zoek gedaan tot het houden eener geldlotery groot ƒ500,000 ten behoeve van het Lombok fonds. Eerste huwelijksafkondiging van 21 October. Mr. L. J. Plemp van Duiveland jm. 26 j. en C. M. W. Zillescn jd. 23 j. W. Oudshoorn jm. 23 j. en J. Van Tongeren id. 23 j. F. H. Westerveld jm. 24 j. go M. A. Sloots j<j, 22 j. i B. Soesman jm. 45 j. on M. S. Borgerding ju. 33 j. P. B. Kriebel jm. 27 j en A. Laudkroon jd. 29 j. B. J. Van der Woijden jm. 25 j. en C. Brouwer jd. 22 j. L. Olivier w. 44 j. en A. Van Althuis w. 33 j. LISSE. Geboren: Maria, D. van C. T. Van der Meer en E. Lagerweüe Josina Gerarda, D. van P. Mijnders en II. Nijhuis. NOORDWIJK. Geboren: Lena, D. van C. Van Duin en A. Van der Niet. Willem, Z. van W Hazenoot en J Spaanderman. Jacob, Z. van M. Ammeraal en G. Overzeijl. Dirk Lcendert, Z. van D. L. Onderwater en G. Waas dorp. Jorona, L>. van J. H. Vink en C. M. Zwetsloot. Catbarina, D. van P. Waasdorp en J. Barnhoorn. Overleden: Jacobus Passchier 81 j. Geveilde pcrceelen. Gehouden verkooping aan den Burg alhier, op 20 October 1894, ten overstaan van: lo. Mr. L. M. J. H. Kerstens, notaris te LeidenDe uitspanning, koffiehuis, c. a. aan de Doezastraat, uitkomende aan do Hoefstraat, Nos. 20, 22 en 4, kooper de heer J. P. Mooy- man, qq., te Storapwyk, voor 12,326; vier huizen in de Gekroonde Liefdepoort, uitko mende aan de Langebrug, kooper de heer W. C. De Groot, te 's-Hage, voor ƒ2150. 2o. J. A. Van Hamel, Notaris te Leiden: Hot pakhuis in de Groenesteeg, Nos. 8 en 9, kooper de heer J. N. Botermane q.q., voor 3325; drie huizen aan den Zuidsingel, Nos. 42, 44 en 46, kooper de heer H. D. Hage- mans, voor ƒ2438; het huis, Kyfgracht, 12, kooper de heer W. C. Mulder q.q., voor 1905; Hot huis Lammerenmarkt, 10, kooper de heer H. D. Hagemans, voor 2450. 3o. J. F. Meiners, notaris te LeidenHet huis met pakhuis, Oude Singel, Nos. 208, 210 en 210 a, niet gegund. Twee huizen Leven daal, No3. 19 en 21, kooper de heer J. W. Hoogenstraaten, voor 5475; het huis Korte Hoefstraat, No. 83, kooper de heer P. H. Spykerqq ,voor 1605; het huis, KlikstraatNo. 19, niet verkocht; het huis, Zydgracht No. 36^ kooper de heer J. Mioremet q.q., voor ƒ1220. CORRESPONDENTIE. F. De R., tc Langer-, aarl De postbode schynt zoo nu en dan ta vergeten, waar hy de dagbladen bezorgen moet. Er is over geschreven, maar of heli helpen zal, dat is de vraag! Gremeng-cl Nieuws. Ten gevolge van den hevigen wind, welke er gisteren woedde, is reeda 's morgens in de vroegte aan den Hoogen Ryndyk, in den Roomburgerpolder, één der- zes aldaar in aanbouw zynde huizen ingestort,' terwyl van de andere perceelen de daken werden afgeslagen. Te Katwijk aan Zee zyn in den loop der vorige week teruggekeerd12 schuiten met vangsten van 278 tot 400 kantjes pekel haring; de aanvoer van steurharing bedroeg 83,000 stuks en 30 kantjes. Haringpryzen; volle pekelharing ƒ10.05 a ƒ10.50, yie 8 a 8.30 per ton; volle steurharing 11 a 13.50, yle 7 a 8 per 1000 stuks, makreel 10 a 14 per kantje. Te Alfen aan den Ryn komen' verscheidene gevallen van cholera aeiatica voor. Reeds is een persoon, zekere L. v. d. A.j overleden, terwyl er in de Martha-stichting,' naar men volgens onzen berichtgever zegt, reeds 12 gevallen zich voordoen. In gemelde stichting worden gezamenlijk byna 300 personen verpleegd. Men meldt uit 's-G r a v e n h a g e( Evenals in het laatst van het vorige jaar, werd Zaterdag-middag in het „Zuid-Hollandscfc Koffiehuis", onder voorzitterschap van den heer W. F. Margadant, eene vergadering gej houden van afgevaardigden van by de „Zuid.' Hollandsche IJsvereeniging" aangesloten ver-j eenigingen. Tegenwoordig waren de afdeelin- gen: Den Haag, Voorschoten, Leidschendamj Noordwyk, Delft, Voorburg, Lisse, Stompwyk,' Kethel, 's-Gravenzande, Naaldwyk, Quintsj heul, Loosduinen, Schipluiden, Sassenheim eu Hazerswoude (de Rynstreek). Uit het verslag van den secretaris bleek dat de winter 1893/94 niet veel had gevergd van do jonge Vereeniging. Het was een kwakwinter; een paar dagen ys, en dan natte sneeuw. De werkzaamheden van du Vereeniging bepaalden zich dan ook voor> nameiyk tot het verschaffen en publiceeren van ysberichten, z.g. bulletins. Voorts maakte het verslag melding van toetreding van enkels nieuwe clubs, zoodat de vereeniging thans in het geheel de volgende afdeelingen telt; Voorschoten, Leidschendam, Stompwyk, VoorJ burg, Sassenheim, Lisse, Noordwyk, Loos duinen, Naaldwyk, 's-Gravenzande, Delft, Schipluiden, De Lier, Wateringen, Maassluis, Vlaardingen, Kethel, Quintsheul en Hazers woude. Ook het aantal donateurs breidde ziicii eenigszins uit. De rekening over het afgeloopen dienstjaar van den penningmeester sloot met een batig saldo, groot 92.20'/,. De voorzitter deelde mede dat by hem het plan bestond, rechtspersoonlykheid aan te vragen, doch volgens informatiën was hiervoor noodig, dat alle aangesloten vereenigingen of clubs rechtsporsoonlykheid bezaten. Vroeg men dus nu reeds koninklyke goedkeuring op de statuten, dan zou het gevolg hiervan zyn, dat vele aangosloten clubs, die thans nog geene rechtspersoonlykheid bezitten, zouden ophou den lid te zyn. Op het oogenblik zyn er by de aangesloten clubs 7, die koninklyk zyn goedgekeurd. In afwachting dat de overige ook deze goedkeuring trachten te verkrygen, werd besloten dat de Vereeniging voorloopig het aanvragen van rechtspersoonlykheil zou uitstellen. Besloten werd voorts, 400 stel terreinkaar ten voor schaatsenrijders, tot een bedrag van, 280, voor den Bond aan te schaffen. Eenigo exemplaren lagen ter bezichtiging,' nl. de terreinschetsen: lo. Leiden-Woer-j den-Gouda-Rotterdam; 2o. Leiden-'s-Gra- venhage Westland—Rotterdam, en 3o. Lei den - Haarlem Amsterdam. By de kaarten ia gevoegd eene uitvoerige beschrijving. Vervolgens werd eenige gedachtenwisseling gehouden naar aanleiding van te nemen maat regelen voor den a. s. winter. Met bravo's werd de mededeeling bogroet, dat o. a. in Wassenaar, Katwyk, Veur, Delft, Schipluiden, Voorburg op medewerking van gemeente wege kan worden gerekend; byv. dat zonder vergunning van B. en Ws. in die gemeenten geene bruggen mogen worden gelegd of het ys mag worden stukgeslagen. De aftredende leden van het uitvoerend comité, de heeren Margadant, Duyvendyk, Hoog, J. Kempen, Bottema en Dirkzwager, werden by acclamatie herkozen. Door het bedanken van den heer Hoyer ia het Vilde district vervallen. Voor den a. s. winter denkt de afd. Den Haag o. a. de Laak onder handen te nemen, om een beteren ver keersweg naar Maassluis te openen. Valsche bankbiljetten. De zaak der valsche bankbiljetten is hedenmorgen voor het hof te Amsterdam in hooger beroep be gonnen. Men zal zich herinneren dat van de tien beklaagden (Krausse, S. Toebaerts, Thumm, Van Liemt, Frey, Sinnige, Arntz, Rempt, Keese, Löschke) negen werden veroor deeld door de rechtbank, nl. resp. tot 5, 4, 3 j., 2 j. en 6 m., 2 j. en 6 m., 2 j., 2 j., 2j. en 6 m., en 2 j. en 6 m. Lüschke werd vrij gesproken, maar het O. M. kwam van het vonnis in hooger beroep. Het hof was samengesteld uit de heeren! Valkenburg (voorzitter), Van Lennep, Vogel, Star Busman, De Koek en Domis (Raadshee-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 2