N". 10634.
Maandag 33 October.
A". 1894.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Premie.
DOOR AFRIKA'S WILDERNISSEN.
JOH AN GRAM,
De prijs van elk deel is 20 Gents.
één. gulden.
Leiden, 20 October.
Feuilleton.
EEN MISSCHOT.
LEIDSCH
DA&BIAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden por 3 maandon. f 1.10.
Franco per post. i 1.40.
Afzonderlyko Nommers 0.05.
PRUS DER ADVERTJbLN TUüN
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17|. Grootere
letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad.
Aan de Abonnés op het Leidseli Dagblad
wordt thans wederom eene premie aangeboden.
De titel
Dr. Carl Peters tocht,
BEWEBKT DOOB
duidt reeds grootendeels aan, hetgeen wij
onzen lezers aanbieden.
Het is een interessant boek, niet uitsluitend
om van het begin tot het einde ineens door
te lezen, maar ook en dit verhoogt o. a.
de waarde om zoo nu en dan ter hand
te nemen en door te bladeren. De talrijke
platen, die zich in het boek bevinden, ver
meerderen er zeer zeker het aantrekkelijke van
en nu de lange winteravonden beginnen aan
te breken, zal deze premie te meer eene wel
kome aanbieding blijken te zijn!
Het werk bestaat uit drie deelen. Dit wil
echter niet zeggen, dat men daarom genood
zaakt is ze alle drie aan te schaffen; want
op verlangen worden ook afzonderlijke deelen
verkrijgbaar gesteld.
Wij meenden het voor Abonnés, die de drie
deelen compleet wenschen te bezitten, ook
gebonden te moeten verkrijgbaar stellen.
Het vormt dan een prachtig geheel voor
slechts
Wy hebben ook thans een bezoek
gebracht aan het magazijn Tan den
heer H. F. HOO&EJIAN0, opdeBree-
straat.
Tal van huishoudelijke artikelen kochten
wh daar, ten einde onze Abonnés in de gele
genheid te stellen die te verkrijgen.
Op welke wijze? Wel, op eene zeer eigen
aardige I
Achter de grooto spiegelruit van den heer
HOOSEMANS, te midden der prijzen, staat
eene vaas, gevuld metboonen
Wie nu het juiste aantal raadt of het dichtst
daarbij is, krijgt den eersten prijs, en zoo
vervolgens I
Men heeft het dus in eigen hand een prijs
te verkrijgen 1
In den loop der volgende week zal de bon,
waarmede het PREMIEBOEKWERK aan ons
Bureel kan worden afgehaald, in ons blad
worden afgedrukt.
In elk deel vaa de premie zal een
briefje worden gelegd, waarop men het
te raden getal boonen, alsmede naam en
woonplaats, moet schrijven.
Elk briefje kan door den abonnó of een lid
van diens gezin worden ingevuld, zoodat zij,
die zich de drie afzonderlijke deelen aan
schaffen, drie kansen hebben, evenals z\j, die
het gebonden exemplaar wenschen. Twee
deelen geven recht op 2 kansen en één deel
op 1 kans.
Men ga dus nu alvast maar aan het raden 1
Officieel© Kennisgevingen.
Burgemeoeter en Wethouders van Leiden,
Gezien do oirculaire van den heer Comraiuearis
der EoDingin in deze provincie van den 2den October
1894 A No. 1859 (3do Afd.) Provinciaal blad No. 53,
herinneren bij deze den ingezetenen dezer gemeeDte
aan de bepalingen van de artt. 27 »n 42 der wet
van den 29aten Maart 1>33 (Staatsblad No. 4) zoo&la
die zijn gewijzigd en aangevuld brj de artt. 7 en 14
dor wet van den 9den April 18G9 (Staatsblad No.
59), behelzende bepalingen omtrent do op hen
rustende verplichting tot het inleveren van sop-
pletoire aangiften wegens het in gebruik nemen van
perceelen of porccelsgedeelten of aansohaffing van
belastingvoorwerpen naar de 5de en 6de grondslagen,
terwgl hun tevens wordt gewezen op de strafbe
palingen van art. 35 der wet van 29 Maart 1833
(Staatsblad No. 4), voor zoover die zijn gewijzigd
b(j art. 13 der wet van 9 April 18G9 (Staatsblad
No. 59), en van art. 39 der wet van 29 Maart 1833
(8taatsblad No. 4), waaraan zij zioh bij nalatigheid
in hot doen der aangiften zouden blootstellen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
19 Oot. 1894. E. KI8T, Seoretaris.
Maandag, 22 dezer, zullen de heeren
Messchaert en Röntgen hier in de Stadszaal
een „Lieder avond" geven. De heer Daniel
De Lange schreef omtrent het optreden der
beide kunstenaars te Amsterdam o. a.
„Eene eigenaardige belangstelling wekken
altoos de avonden, waarop Messchaert en
Röntgen te zamen liederen cyclussen van
Schubert, Schumann, Brahms of andere com
ponisten voordragen. Te verwonderen is dit
niet. Ten eerste weet men, dat Messchaort
en Röntgen altoos iets schoons als uitvoering
te hooren geven, en ten tweede worden op
zulke avonden meestal liederen en zangen
voorgedragen, die voor een groot deel be
kenden, dat wil zeggen lievelingen zfln van
alles, dat zingt, en ook van alles, dat zich
met muziek bezighoudt.
Dit een merkwaardig verschijnsel en toont
aan hoe groot de invloed van de instrumen
tale kunst was op de muzikale ontwikkeling
van het tegenwoordig geslacht.
Het tegenovergestelde toch is volstrekt
niet in dezelfde mate het geval; slechts be
trekkelijk weinige zangeressen en zangers
kennen de instrumentale kunstwerken. Wan
neer dus instrumentale kunstwerken worden
uitgevoerd, verdwijnt het grootste gedeelte
der dames en heeren, dat zich speciaal met
zang bezighoudt.
En zal ik nu weder herhalen wat ik zoo
menigmaal zeide, dat Messchaert een lieder
zanger en liederzegger is van den allereersten
rang, en dat Röntgen in de begeleiding eene
geheele illustratie van den tekst levert? Ik
mag aannemen, dat ieder weet hoe ik over
dat kunstenaarspaar denk, en daarom zy my
toegestaan, ditmaal niet in uitweidingen ta
vervallen. De warmste toejuichingen dankten
de uitvoerenden voor het vertolken dezer
kunstwerken; ongetwyfeld zal ieder onder een
indruk de zaal hebben verlaten."
Jammer dat alhier deze Liederavond samen
valt met eene voorstelling in den schouwburg l
Uit de vroeger vermelde zestallen van
predikanten, ter voorziening in de vacaturen,
by de Ned.-Herv. gemeente alhier bestaande,
zyn gisteravond de volgende drietallen gefor
meerd
(Yacature-Segers)ds. N. M. De Ligt, te
Rhenen; ds. C. B. Oorthuys, te Katwyk aan
Zee, en ds. K. W. Vethake, te Overschie.
(Vacature-Gunning): ds. J. Krayenbelt, te
Rotterdam; ds. C. J. Lammerink, te Sche-
veningen, en ds. P. J. Van Melle, teNflkerk.
De definitieve beroepingen zullen op Vrydag
26 October a. s. plaats hebben.
Akte-examens (L. O.) Te 's Gravenhage
werden toegelaten de heeren C. D. Colpa en
H. Hillesum, beiden van Leiden.
Tot leden van het college van zetters
in de gemeente Woubrugge zyn door den
Commissaris der Koningin in Zuid-Holland,
ingaande 1 Januari 1895, voor 4 jaren, her
benoemd de heeren A. Visser en Jan Van
Dam, aldaar.
„Toelichtingen op het algemeen reglement
voor de polders, in de provincie Zuid Holland."
Aldus luidt de titel van het dezer dagen by
den uitgever Samsom, te Alfen, verschenen
boekje. Een commentaar op of handleiding
voor de Zuid-Hollandsche polderwet, alzoo.
Geen noode- of nutteloos werk, inderdaad,
dat de scbryver, de heer H. Le Coultre,
secretaris van den Voorofschen Polder, ver
richt heeft, want, voor zoover hem bekend,
zegt hij in zyn voorwoord, is het werkje van
den heer A. Chr Snel, van 1879, het eenige,
dat over polderzaken van Zuid Holland handelt.
De schryver meent dat zyn „bescheiden"
arbeid, zoowel door Polderbesturen, als door
hunne beambten, met vrucht zal kunnen wor
den geraadpleegd. Gerust mag daarby gevoegd:
ook en vooral door Ingelanden. Nood leert
bidden niet alleen, maar ook nadenken en
handelen.
En zoo kwam 't in den laatsten tyd meer
malen voor, dat bezuinigings maatregelen door
Ingelanden-landbouwers werden voorgesteld,
om de lasten, op hunne landeryeD drukkende,
lichter te maken. Biykbare onbekendheid met
wetteiyke bepalingen, maakte die voorstellen
dikwerf öf niet vatbaar voor behandeling, óf
deed ze by hoogere colleges schipbreuk lyden.
Door zich het boekje van den heer Le Coultre
aan te schaffen, kunnen zy dit bezwaar onder
vangen, en met meer vrucht ter vergadering
opgaan. Het bygevoegd alphabetisch register,
ook op de gegeven toelichtingen onder de
artikels, zal een ieder spoedig doen vinden,
wat hy weten wil.
Odé heeft eene buste in marmer uitge
voerd van dr. E. Laurillard, welke, indien het
„Vad." juist is ingelicht, bestemd zpude zyn
voor het Ryksmuseum.
De minister van marine bevindt zich
sedert het begin dezer week buitenslands en
wordt a. 8. Maandag te 's-Gravenhage terug
verwacht.
Naar men verneemt, zullen ruim 300
ambtenaren en- beambten van den Staatsspoor
weg overgaan by de Zuid Afrikaansche Spoor-
wegmaatschappy (Transvaal). In verband met
den aanleg eener nieuwe lyn naar de Dela-
goabaai is veel personeel voor laatstgenoemde
maatschappy benoodigd.
Naar in diplomatieke kringen wordt ver
zekerd, zal eerlang benoemd worden tot Oos-
tenryksch-Eongaarsch gezant by ons Hof, de
heer A. Von Okolicsany d'Okolicsna, thans
als zoodanig geaccrediteerd by het Hof te
Stuttgart
De heer Okolicsény was vroeger-gezant
schapsraad te 's Hage tydens graaf Von Mü-
linen hoofd der Oostenrfiksch-Hongaarsche
missie was.
Baron d'Anethan zal gedurende den tyd,
dat hy nog in de residentie verbiyft, zfin
intrek nemen in het hotel „Den Ouden Doelen."
By Gebr. Belinfante, te's Gravenhage, is
verschenen de eerste aflevering der vroeger
aangekondigde „Aanteekoningen" van mr. T.
M. C. Asser, betiteld: „Wet en praktyk."
Daarin wordt o. a. een pleidooi geleverd voor
wyziging van art. 1 der nieuwe faillissements-
wet in den zin als mr. Pynappel heeft voor
gesteld, of anders handhaving van het rechts
middel van boedelafstand. Voorts wordt daarin
een nieuw bedacht stelsel aanbevolen van
„open brieven", waardoor men zich met behulp
dor posteryen het dikwyis noodige bewys
kan verschaffen, dat men zekere mededeeling
of zekere toezending heeft gedaan.
De minister van oorlog heeft bepaald
dat de paarden van de corpsen der bereden
artillerie in de garnizoenen gedurende de win
termaanden zullen worden geplaatst op een
rustbed van turfstrooisel met bovenbedekking
van 8troo en gedurende de zomermaanden op
een bed, alleen bestaande uit turfstrooisel. In
verband daarmede wordt het ration stroo van
bedoelde paarden gedeelteiyk door turfstrooi
sel vervangen.
Gedurende de wintermaanden kan een bed
worden aangelegd, bestaande per paard uit
50 KG. turfstrooisel met 30 KG. stroo als
bovenbedekking; deze laatste kan dageiyks
met 1.5 KG. stroo per paard worden aange
vuld. Gedurende de zomermaanden kan eon
bed worden aangelegd, bestaande uit 62.5
KG. turfstrooisel per paard, terwyi de aan
vulling alsdan 3 KG. turfstrooisel per paard
en per dag kan bedragen.
Te Utrecht is gisteren tot arts bevorderd
de heer L. C. H. F. Van Turenhout; tot
semi-arts de heeren L. J. J. Muskens en F.
F. H. Westerman.
Door de heeren D. H. Van der Goot en W.
J. Van der Scheer is te Groningen met goed
gevolg het eerste gedeelte van het arts-examen
afgelegd.
Door den minister van koloniën zyn mej.
A. M. Van Santwyk, A. W. Monteban en S.
C. Van Leersura gesteld ter beschikking van
den gouverneur generaal van Nederlandsch-
Indië, om te worden benoemd tot hulponder-
wyzeres by het openbaar lager onderwas voor
Europeanen en met dezen geiykgestelden Id
Nederlandsch-Indië. Sts.Ct
Het stoomschip „Bellerophon," van Am
sterdam naar Java, vertrok IS October van
Liverpool; de „Prinses Sophie," van Batavia
naar Amsterdam, vertrok 19 October van
Padang; de „Sumatia," van Tjilatjap naar
Amsterdam, passeerde 19 October Gibraltar.
By koninkiyk besluit is vergund aan
mr. E. Zilcken, secretaris-generaal van het
dep. van buitenl. zakeD. het aannemen der
versierselen van ridder-grootkruis der orde
van Frans Jozef.
Voor den tyd van drie jaren gedetacheerd
by de landmacht in West-Indië, de 2de luit.
N. Van Wingen, van het 2de reg. iuf.
Benoemd by bet wapen der infanterie, tot
tweeden luit.: by het lste reg. de sergn.-vol.
K. Van Drunen, J. Feitsma, J. Steen en
J. W. M. Diekhof, allen van het 4de reg.,
zoomede de sergn. S. Heimei, van het corps,
en H. G. Koster, van het 5de reg.; by het
2de reg. de sergn.-vol. W. Van der Vlerk en
H. H. Bila, beiden van het 4d6 reg., zoomede
de serg. H. Van der Zee, van het lste reg.;
by het 3de reg. de sergn.-vol. J. Gouwe en
G. Haenen, beiden van het 4de reg., zoomede
de serg. J. A. F. Froeling, van het 8ste, en
J. M. C. G. Majoie, van het 6de reg.; by het
4de reg., de sergn.-vol. J. Leyds, J. L. M.
Van den Brandhof en M. E. Grefe, allen van
het corps, zoomede de serg. V. J. Klynsma,
eveneens van het corps; bij het 5de reg. de
sergn.-vol. C. J. Bruyn en M. G. Labree, beiden
van het 4de reg., zoomede de serg. H. J.
Inden, van het 3de reg., P. Donk, van het
reg. gren. en jagers, W. Froger, van het
corps, J. J. Korndörffer, van het 8ste, A. Van
Willigen, van het 6de, H. C. J. M. Berkeljon,
van het lste reg., en F. H. W. Do Quartel,
van het corps; by het 6de reg. de sergn.-vol.
L. Van de Pol en W. H. L. Vogel, beiden
van het 4de reg., zoomede de serg. H Mulder
van het 3de reg., en C. S. Gomm, van hut reg.
gren. en jagers; by het 7de reg. de serg.-vol.
H. C. B. Schregardu8 en E. De Kruyft, beiden
van het 4de reg.; by het 8ste reg. de serg.-
vol. H. Van Dam, H. G. M. Mathol De Jongh
en G. R. Fauchey, allen van het 4de reg.,
zoomede de serg. M. W. Vieweg, van het 5de reg.
Benoemd by het wapen der art., tot twee
den luit.: by het lste reg. vesting art., de
serg.-vol. K. E. Oudendyk; by het 2de reg
id. P. A. Van Leeuwen en H De Ranitz; by
het 3de reg. id. H. Harmsen en H. M. E.
Brodhaag; by het 4de reg. id. P. Bakker;
allen van het 2de reg. vesting-art.
Benoemd by het personeel der militaire
adm., tot tweeden luit.-kwartiermeesterby
het lste rog. inf., de serg. P. De Vries, van
het 7de reg. inf.; by het 5de reg. inf, do serg.
L. J. H. Heyman, van het 7de reg. infby
het 88te rog. inf., de serg. D. J. Jager, van
het 5de reg. inf.; by het lste reg. veld-art.,
de serg. W. H. Eerdbeek, van het reg. gren.
en jagers; by het 3de reg. vesting art., de
serg. J. Veenendaal, van het 2de reg. ves
ting-art.
8)
„Neen, zelfzucht ken ik goddank niet, maar
uwe tante sukkelt zoo met die sneeuw. Wilt
gy toch vooral aan den knecht zeggen, dat
hU mUne stoof goed heet maakt?"
„Arme oom Reggyl" zeide Isabel spottend.
„Ja, nu zal niemand my toch van egoïsme
kunnen beschuldigen; in zulk een weer hier
te komen, alleen voor uw goeden naam!"
„Maar, wat geeft nu dit korte bezoek, oom,
ale gU toch weer teruggaat?"
„Weet gU wat: pak uw koffer en ga met
mi) medel"
„En myn gast hier alleen laten 1 Neen, dat
zou al te erg zUnl"
„Neem hem dan mee," raadde haar oom,
wanhopend.
„De dokter zegt dat hU met deze koude
niet buiten mag komen."
„Kom, onzin, ik geloof niet aan dokters
praatjes."
„Ja, wU kennen dat, oompje, tot gy zelf
ziek zUt. Hoeveel hebt gU er dit voorjaar
wel gehad bU dien hoest, die maar niet weg
wilde?"
Isabel 1" vermaande oom Reggy streng.
„Eene vrouw met eene scherpe tong is een
van de leelykste dingen op de wereld."
„Kom, oom, ga maar naar huis en vertel
eens aan tante hoe elecht gU m(J behandelt
Dkt zal dan uwe straf zijn."
„Haar, lievo kind, het is het allerbeste,
dat ik doen kan. Ik geloof dat het hoe langer
hoe harder gaat sneeuwen; als die arme
paarden mU nog maar veilig thuiB kunnen
brengen! Hebt gU gezegd dat het water voor
mUne straf goed heet moet zUn? En geef
mü nog eene dikke plaid, lieve, en o ja, ik
wilde u nog iets vertellenweet gU dat uw
gast geëngageerd is? Met een meisje uit Jersey
of Schotland, of zoo ergens vandaan."
„Geëngageerd I"
„Ja, dus zal hy u wel niet het hof maken,
gelukkig."
„Niemand zal hem daarvan kunnen be
schuldigen," merkte zU trotsch op.
„Het is maar eene aardigheid. Nu, vaarwel,
lieve; etuur hem maar zoo spoedig mogeiyk
weg. Ik wilde dat ik maar kon blyven, om
u wat gezelschap te houden. Het is eene
vervelende geschiedenis voor u, maar. zooala
ik reeds zeide, uwe tante
„Ja, ik weet het al," antwoordde Isabel,
wel een weinig onbeleefd.
Goddank, eindelijk was h|j wegl
ZU keek het rytuig na, dat langzaam door
de mulle sneeuw voortreed. Daarna begaf zy
zich met vluggen tred naar de bibliotheek,
waar een heerluk vuur brandde, waarvoor
haar ongenoode gast behaagiyk in een grooten
stoel lag uitgestrekt.
Hjj keerde zich nieuwsgierig om, toen de
deur openging, alsof hy iemand verwachtte,
en toen hy haar zag, wierp hy zyn boek op
het haardkleed. Hy maakte eene beweging
alsof hy haar tegemoet wilde gaan.
„Biyf stil zitten," zeide zy, niet onvriende-
lyk, en toch voelde de jonge man dat er iets
in haren toon veranderd was. Er kloDk iets
hards in.
„O, ik ben nu sterk genoeg."
„Dat doet my genoegen." Zy wa3 langzaam
naderby gekomen en begon nu met alle kracht
in het vuur te pokeD. Dat arme vuur! Haar
had het toch geen kwaad gedaan, en aan
haar leed had het vuur toch geene schuld,
maar zoo zyn de vrouwen: zy wreken zich
gewooniyk op den verkeerde.
„Dan zult gy spoedig weder uwe vryheid
herkrUgen." Haar blik rustte even op hem.
„Als dat alles is, wat myne beterschap my
geeft, wenechte ik nog lang zwak te blyven."
„Nu, van uwe zwakheid hebt gy zelfs ge
bruik gemaakt, vryheden te nemen."
„Ja, reeds veel te veel; ik weet waarlyk
niets ter myner verontschuldiging in tebren
gen; had men mU slechts naar Iddersley ge
dragen, dan zou u al die last bespaard zyn
geweest."
„Dus de schuld ligt aan de lieden, die u
hier brachten?"
„Ik begin het hoe langer hoe erger te
vinden, dat ik u zooveel moeite heb ver
oorzaakt."
„Gy zyt ondankbaar I" En toen, na eenig
zwygen, ging zy verder: „Ik heb myzelve
beschuldigd dat ik eene onbeleefde gastvrouw
geweest ben. Ik heb er niet aan gedacht dat
gy niet schryven kunt en wie weet hoe
menigeen er is, die naar tyding van u ver
langt. Gy kunt byv. schryven dat gy op een
akelig, vervelend bulten beland zyt."
„Welk buiten meent gy?"
„Gy zyt al te vriendelyk," antwoordde zy
en haalde eene schryfportofeuille te voorschyn.
„Mag ik uw secretaris nu eens zyn?"
„Gaarne," zeide hy, eenigszins verwonderd.
„Hoewel ik niemand op de wereld weet, wien
het iets kan schelen of ik dood of levend ben."
„Gy bedoelt dat gy liever zelf achryft?"
„Volstrekt niet; het zou my zelfs eene
groote eer zynKom, wat beduiden die
oonventioneele praatjes eigeniykik meen
dat ik de gelukkigste mensch zou zyn, als
gy werkeiyk iets voor my doen wildot."
„Ik ben eene slavin der conventie, moet
ik u waarschuwen," zeide zy met een koel
lachje. „Ik kan u dus niet van dienst zyn?"
„Er is iets in uw toon van spreken, dat ik
niet begryp, zoo geheel anders dan
„Er is niets." Zy stond op. „Ik heb my
vergiet, dat is allesals uwe vrienden niet om
u geven, waarom zou ik het dan doen?"
Zy deed eenige schreden en trok aan do bel.
„Ik zal nog wat hout laten brengen! Ik
hoop dat men u goed bedient?"
„Uitstekend."
Zy maakte eene lichte buiging en wendde
zich naar de deur. Hy stond op van zyn stoel,
om haar te volgen, maar had buiten zyne
zwakte gerekend.
„Voorzichtig, pas op!" riep zy.
„Er is iets voorgevallen; heb ik u belee-
digd? Neen, gy behoeft niets te zeggen; ik
weet genoeg uit den toon uwer stem; gy
zyt beleedigd."
Door dit te zeggen maakte hy, onwetend,
de zaak natuuriyk nog veel erger.
„My beleedigd!" nep zy, bleek wordend.
„Zonder twyfol moet ik u ergens mee
beleedigd hebben; wist ik maar waarmede!"
„Gy hebt niets te weten; waarom beeldt
gy u toch zoo iets in? Hoe kunt gy, een
vreemde, my nu beleedigen?"
„Isabel!" riep hy eensklaps. Zyne vroegere
kracht scheen plotseling terug te keeren;
hy liet de tafel los en kwam r6cht op liaar
toe, terwyi hy het zachte, witte handje
greep, dat slap langs hare zyde hing.
„Laat my even uitspreken, ik weet dat
wy vreemd tegenover elkaar staan, naar de
meening en de begrippen der wereld, maar
my is het alsof ik u altyd, myn leven lang,
gekend heb. Misschien mag ik zoo spoedig
nog niet spreken?"
„Neen, dat moogt gy zeker niet!"
„Maar, waarom dan niet?" vroeg hy onge
duldig.
„O, mynheer 1" En zy trok hare bovanlip
verachteiyk op, „bedenk toch eens
„Dat ik in uw huis ben en dat ik uw
gast ben en dat het
„Ach neen, dat alles meen ik niet, dat
heeft er niets mede te makenmaar ik wilde
dat gtj niet aan my, maar liever aan anderen
dacht." Zy had niet den moed het woordje
„anderen" in het enkelvoud te gebruiken.
„Het schynt my juist toe alsof de anderen
in de wereld my niets aangaan." Hy hield
nog steeds hare hand vast, die zy al eenigo
malen getracht had los te krygen.
Slot volgt.)