N°. 10630.
Woensdag W October.
A0. 1894.
(§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 16 October.
Feuilleton.
LIEFDE OF PLICHT?
LEIDSCH
DA&BLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommors
f 1.10.
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIÈN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Offlclëele Kennisgeyingei
PUBLICATIE.
Burgemeester eo Wethouders vau Leiden maken
Dekend, d&t op do rolgende plaatsen van gemeente
wege KOSTELOOS duinwater ie te verkrijgen:
Op het Levendaal: in de Brechten-, Daniöle-,
Slagers- en WafelpoorteD.
In de Koeneeteeg: in de Yiachpoort.
In de Barb&rasteeg: in de Sliggerspoort.
In de Wielmakerssteog: io de Kookebak-
kerepoort.
Op de Geeregraoht: in do Sandorepoort.
Op do Z ij d g r a o h t: in de Wolpoort.
In de Kampereteeg: in de 2do Kamperpoort.
Op de K a ie er straat: in de Speelmanepoort
en Zegereteeg.
Op de Langebrug: in do Gekroonde Liefdepoort.
Op de üiterstegraoht: in de Bloemendaals-,
Krakeel-, Sophia-, Bozen-, Halvemaan-, Nassau-,
Groene- en Yogelezangpoort.
Op de Middeletegraoht: in de Leeuwen-,
Ferdinand-Worner- en Zwarte Handpoorten.
Op de Oranjegraoht: in de Ooaterpoort.
In de KorteLangeetraat:inde Zanderpoort.
In de Janvossenateeg: in de Pekton- en
Klompenpoorten.
In de Paradpesteeg: in de Platte-, Hazen- en
Koningepoorten.
In de Klaren e teeg: in de Kattenpoort.
In de Lombardeteeg.
In de Bouwolouweeteeg:inde Paradijapoort.
Op de Y an-d er-W er ff-e tra at: Maria Annahof
en Dgkkonhof.
In do Z u i d-B understeeg: Lage Weide Poort.
Op de Langograoht: in de Brandewijne- on
Yinocntiuepoorten, het Bethlehemehof en do Prin-
eeneteeg.
Op de 2de Binnenvestgraoht: in de Hage-
manspoort.
Yoorte kunnen kleine hoeveelheden verkregen
worden:
Aan de brugwaohtere- en politiehuisjes:
Doezabrug, Blauwpoortsbrug, Gepokte brug (Oude
Bgn), brug over den Ouden Biju bij de Hooglandscho
Kerkgracht, Ganzoordbrug (W&torateen) Uireohtecho
Veor, Oudo Vest bjj de Maro, Witte Poort Haagweg.
Voorts aan:
Het Markthuisje (Nieuwe Beestenmarkt), het
Waaggobonw.
Aan de straatdrinkkranen:
Op de Van-der-Werff-Btraat, nab(j do Gedempto
Voldorsgraoht, op de Laügestraat, hoek Groenesteeó',
aan de 2do Gorteetraat bg de openbaro lagere ocliool
4de klaase No. 1.
Schippers kunnen aan de brugw&chtershuiejes
zioh van grootere hooveelbeden kouieloos voorzien.
Burgemeester en Wethouder» van Leiden,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
16 Oct. 1894. E. KIST, Secretarie.
Vergadering Tan den Gemeenteraad ran Lelden,
op Donderdag 18 Oot., des namiddags te één uur.
Punten ter behandeling:
1°. Benoeming van een tweeden onderwijzer aan de
school 4de klasse no. 1 (266).
2°. Idem van eene tweedo onderwijzeres aan de
Leersohool (266).
8°. Verzoek van do Leideohe Duinwater-Maatsohappg,
om eene etoop te leggen Ha^erznklaan (259).
4°. Idem van de firma J. Parmentior en Zn., om
oen paal met stang te plaatsen Mare (268).
5°. Idem van het bestuur der Leideohe Bouw-
maateohappg, om eene brug te leggen over de
sloot laDgs den straatweg van Leiden naar
Haarlem, aiemede eene gas- en eono water-
leidingspijp (260).
6°. Voorstel tot het tookennen van toelage aan
derde onderwijzers en ODderwgzeressen, niet in
het bozit van de hoofdakte (262).
V. Begrooting van de Bank-van-Leening voor 1895
(265).
8°. Idem alsvoren van de Stedelijke Werkinriohting
(265).
9*. Suppletoirs staten van begrooting, dienst 1894,
van het H. G.- of Arme Wees- en Kinderhuis (265).
10° Eereto Suppletoir Kohier der Plaatselijke Direote
Belasting, dienst 1894 (267).
11°. Begrooting van de ontvangsten en uitgaven der
gemeonta.
Evenals prof. Zaayer, opende ook prof.
Einthoven alhier gisterochtend zyne colleges
met het houden eener toespraak, deze ter
gedachtenis van Yon Helmholtz. De hoog
leeraar handelde voornamelijk over zyn leven
en werkzaamheid als man van wetenschap,
een leerrijk en doorwerkt betoog, dat uit-
bundigen bijval vond in de stampvolle zaal.
Op de tafel vóór den hoogleeraar lagen de
voornaamste werken en uitgevonden toestellen
van Yon Helmholtz uitgestald. Aan het eind
der toespraak wees de hoogleeraar er op, hoe
deze geleerde, zonder twijfel een der grootste
mannen van alle tijden, zijn gewichtigen arbeid
verrichtte niet in de eerste plaats om nuttig
te zijn, maar gedreven door een onbedwing-
ïyken onderzoekingszin.
Er bestaat gelegenheid tot verzending
der correspondentie naar Nieuw York, door
middel van het stoomschip „Rotterdam", van
Rotterdam vertrekkende. Ten postkantore al
hier moeten de brieven, enz. uiterlijk morgen
ochtend om 7.50 bezorgd zijn.
De wijze van verzending behoort duidelijk
op het adres vermeld te worden.
Tot onderwijzeres aan eene school met
den Bijbel te Hilversum is benoemd mejuffrouw
P. Maatkamp, te Alfen aan den Rijn.
Ds. L. N. Do Jong, van Utrecht, zal op
Zondag 21 dezer, des voormiddags te halfelf,
worden bevestigd als predikant bij de Remon
strantsche gemeente te Oude-Wetering door
don consulent ds. C. L. De Jong, predikant
te Nieuwkoop en Zevenhoven, oom van den
nieuwen leeraar, die 's namiddags te 2 uren
zijne intreerede zal houden.
Te Oude-Wetering is in den ouderdom
van 84 jaren overleden de heer R. Los, oud
secretaris en later lid van den Raad der
gemeente Alkemade. De ontslapene genoot
de algemeene achting en vervulde nog tot
voor eenige jaren de ambten van secretaris
en penningmeester van verschillende polders.
Door den Commissaris der Koningin in
deze provincie zijn benoemd tot zetters der
directe belastingen te Oegstgeest de heeren
H. Duivenvoorde en A. Olsthoorn aldaar.
De Hooge Raad heeft mr. P. J. Swaving,
kantonrechter te Woerden, op grond van art.
12 der wet op de rechterlijke organisatie,
wegens zielsziekte uit zijn ambt ontslagen.
De 2do luit. H. Dijkstra, van het 4de
reg. inf. te Gouda, wordt tot 1 Februari 1895
gedetacheerd bij het lste reg. vesting artillerie
te Utrecht.
De minister van binn. zaken heeft aan
den heer J. Piekema, op zijn verzoek, met
ingang van 16 dezer, eervol ontslag verleend
als assistent voor de anatomie aan de Rijks
universiteit te Utrecht en, voor het tijdvak
van 15 Oct. tot en met 31 Dec. 1894, als
zoodanig benoemd den heer A. W. Ausems.
Te Haarlem is plotseling, in den ouderdom
van 75 jaren, overleden de schilder G. Postma.
De „Staatscourant" van 16 dezer bevat
de statuten der te Amsterdam gevestigde
„VereenigiDg tot bevordering voor kleeding
aan minvermogende kinderen van alle religies."
Zij is opgericht 22 Juni 1894 voor den tyd
van 29 jaren en 11 maanden en stelt zich
ten doel één- a tweemaal per jaar kinderen,
niet beneden 6 jaar, mits zij de kostelooze
school trouw bezoeken, van de noodige kle
dingstukken te voorzien. De uitreiking ge
schiedt bi) loting en wordt vooraf bekend ge
maakt door aanplakbiljetten en in de nieuws
bladen.
Het bestuur wordt bijgestaan door vier
commissarissen, die nauwkeurig onderzoek doen
naar de kinderen, voor wie aanvrage wordt
gedaan om door de Yereeniging bedeeld te
worden.
Leden betalen 10 cents contributie per maaDd.
Donateurs zijn zy, die minstens f 1.20 per jaar
betalen.
De Vereeniging is als rechtspersoon erkend
volgens de wet van 22 April 1855 (Stsbl. 32).
Aan de Kamers van Koophandel en
Fabrieken te Amsterdam, Rotterdam, 's Gra-
venhage, Dordrecht, Schiedam, Leiden, Middel
burg, Vlissingen, Zaandam, Harlingen en Gro
ningen en aan de Twentsche Vereeniging ter
bevordering van nijverheid en handel is door
den minister van w., h. en n. een exemplaar
toegezonden van de „Accounts relating to trade
and navigation of the United Kingdom", nopens
de maand September jl. (Sts. Ct.)
De heer M. G. Van de Blocquery, te
Meppel, is benoemd tot stationschef by de
Staatsspoorwegen te Leeuwarden.
Te Amsterdam is in den afgeloopen nacht,
betrekkelyk onverwacht, het Raadslid C. Ten
Brummeler, tevens redacteur van het „Amst
Effectenblad", overleden. De heer Ten Brum
meier was wel is waar reeds een man van
leeftyd (hy was 63 jaar) en ïydend aan eene
slepende ziekte, maar hy was nog Vrijdag op
zyn kantoor geweest en dus kwam de tyding
van zyn dood vry plotseling.
De overledene was een algemeen geacht en
gezien man. Hy was een der oudste Raads
leden (hy had zittiDg sedert 28 Dec. 1880 en was
de achtste in anciënniteit) en had ook langen
tyd zitting in het burgeriyk armbestuur. In
den Raad behoorde hy niet tot de veelspre
kende leden, zegt het „Hbl.", maar wanneer
hy over zaken van finantiöel beheer, armen
zorg of dergeiyke zyne meening uitte, dan
werd daaraan ook steeds hooge waarde gehecht.
Aan het „Effectenblad" was do heer Ten
Brummeler sedert een dertigtal jaren werkzaam.
De afdeeling Dordrecht en Omstreken van
de „Maat8chappy tot bevordering der Genees
kunst" heeft met algemeene stemmen eene
motie aangenomen, waarin hulde wordt ge
bracht aan prof.Winkler, te Utrecht,wegens zyno
flinke houding, en de hoop wordt uitgesproken,
dat de Regeering alsnog aan de billyke eischen
van den hoogleeraar moge te gemoet komen,
aangezien zyn heengaan niet alleen een ge-
voeligen slag aan het onderwys in de psychi
atrie zou toebrengen, maar ook een groot
nationaal belang zou schaden.
Tot nu toe is te Rotterdam de toestand
van mevrouw Beersmans als vry gunstig
voorgesteld. Daar echter andere bladen zeer
angstwekkende berichten opnamen, meenen
wy er nadruk op te moeten leggen, dat
mevr. Beersmans wel is waar eene vry ernstige
attaque van apoplexie heeft gehad en dat de
gevolgen daarvan steeds bedenkeiyk zyn,
doch dat de zieke thans, dit in aanmerking
genomen, in vry bevredigenden toestand ver
keert. (N. R. C
Het stoomschip „Koningin Emma" arri
veerde 15 Oct. van Batavia te Amsterdam;
de „Schiedam" arriveerde 15 Oct. van Nieuw-
York te Amsterdam; de „Sumatra", van Tji-
latjap naar Amsterdam, passeerde op 15 Oct.
Pantellaria; de „Prins Frederik Hendrik", van
Suriname naar Amsterdam, passeerde 15 Oct.
Ouessant; de Werkendam", van Nieuw-York
naar Rotterdam, passeerde löOct.Prawlepoint;
de „Zaandam", van Amsterdam naar Nieuw-
York, passeerde 15 Oct. Lizard; de „Bundes-
rath", van Port-Elizabeth naar Hamburg, ver
trok 14 Oct. van Las Palmas.
De gewone audiëntie van den minister
van financiën op 18 en die van den minister
van marine op 19 dezer zullen niet worden
gehouden
By koninkiyk besluit is verleend aan J.
Van de Wiel een pensioen van f 353 'sjaars.
De kapitein G. H. L. De Wys, van het 8ste
reg inf., op pensioen gesteld en het bedrag
van het pensioen bepaald op f 1430 'sjaars.
Gemengd Nieuws.
De beer Cumberland, de neef van
den beroemden gedachtenlezer van dien naam -
die thans zfine schaapjes op het droge heeft,
in Engeland op eene villa uitrust van zyn
inspannenden arbeid en den tegenwoordigen
Odrap Cumberland zyne kunst „geleerd" moet
hebben hield gisteravond in den foyer der
Stadszaal alhier eene „séance de suggestion,
idéographie et photo-idóographie", bygewoond
door 87 betalende belangstellenden, zoo dames
als heeren, en waaronder vele medische
studenten en geabonneerden op do voorstel
lingen, in de Stadszaal te geven.
De heer Cumberland, van tengeren lichaams
bouw en met oen donker uiteriyk, is, zooals
men reeds heeft kunnen denken, een Engelsch-
manten einde echter zooveel mogelyk door
ieder verstaan te kunnen worden, spreekt hy
Fransch, wel niet sierlyk, vloeiend en wel
sprekend, maar toch vry duidelyk, en hierop
vooral komt het aan.
De 6éance begon met „het ontdekken van
eene verborgen speld." Een paar heeren krygen
de opdracht ergens in de zaal eene speld te
steken, terwyi do heer Cumberland zich uit
de zaal verwijdert in gezelschap van twee
andere heeren, die toezien of de heer C. geen
blik in de zaal werpt. By zyne terugkomst
zoekt en vindt hy, geblinddoekt, aan de hand
van hem, die de speld verborgen heeft, dit
kleine voorwerp. De geleider denkt daarby
aan de plaats, waar het verborgene schuilt
en beveelt den heer C. in gedachte, dus zonder
te spreken, voor- of achteruit, rechts of links
te gaan. In casu was de speld gestoken op de
jas van een der in de zaal aanwezige heeren,
eene moeilyk te vinden plaats dus. Zeer spoedig
had de heer C. den bewusten spelddrager te
pakken en na eenig zoeken en tasten haalde
hy dan ook de speld uit haren schuilhoek te
voor8chyn.
't Begin was mooi, zoo ook hetgeen volgde.
Het vinden van een heer, door een ander
in de gedachte genomen, welken heer onder
leiding van C. de vereerendo taak wordt
opgedragen een bouquet te overhandigen aan
eöne dame, ook door dien „ander" in de
gedachte genomen, slaagde even uitstekend
als het raden van groote getallen, enkele
cyfers, namen, enz., door iemand uit het
publiek gedacht en aan een ander ter contro
leering medegedeeld.
Éóne opgave bracht de heer C. niet geheel
ten uitvoer, door ongenoegzame medewerking
van hem, die ze deed. De heer C. moest van
het bord uitvegen het jaartal 1783 en daarvoor
fn de plaats schryven (met de linkerhand,
want de rechter- houdt steeds den pols van
den denkende vast): „Vive la Reine 1' Wel
werd 1783 uitgewischt, maar in plaats van
de hulde aan de Koningin, schreef de heer
C. weer het jaartal. Met het schryven van
Crispi, Gladstone, enz. ging het beter, zoo
ook met het teekenen van het portret van
een of ander persoon, door een ander in de
gedachte genomen. Van dit laatste werd,
met het oog op den tyd, slechts één voor
beeld gegeven: Casimir Póriers beeltenis.
Het juist volgen van eene op den vloer
van den foyer getrokken zeer grillige lyn
wekte terecht elks be- en verwondering. Ook
dit zag men, maar doorgrondde het nietl
Van het uitvoeren van door anderen ge
dachte of op een stukje papier geschreven
bevelen werden ook sterke staaltjes door den
heer Cumberland vertoondden hoed van den
een zette hy op het hoofd van een ander;
de parapluie van iemand in de zaal (eerst
had de heer C. in plaats van de parapluie
den bezitter by de kleeren) bracht by op hot
töoneeleen voorwerp uit den zak des eenen
bracht hy in dien des anderen, enz., enz., te
veel om hier op te noemen.
Wat zou de hoor Cumberland in een salon,
in besloten, meer intiomon kring, aan aardige
en ondeugende opdrachten kunnen voldoen
of kunnen laten voldoen 1 In eene séance
als gisteren moet de discretie natuurlyk meer
in acht genomen worden als het geval in
zoo'n kring zou wezen.
De heer Cumberland heeft zyn naam hoog
gehouden. Jammer, dat de belangstelling niet
grootoi was 1 Wellicht zou ze dat zyn by eene
tweede, langer te voren aangekondigde séance l
Dit nog als curiositeit: we hoorden ver
zekeren dat de heer Cumberland, ten einde
zynen fijnen tastzin niet te verliezen, slaa)
.met handschoenen aan.
Ten slotte eene enkele opmerk mg, niot in
verband staande met de werkzaamheden van
den heer Cumberland: zou het niet beter zyn
het „niet rooken" in den foyer op andere
wyze aan te brengen dan nu geschiedt? Dat
zwarte, doodgewone „niet rooken" op de
wanden van den teergetinten, fijnkleurigen
netten foyer staat allesbehalve mooi, is alles
behalve in overeenstemming met de keurige
omgeving l Waarom geen net bordje opgehan
gen met. mooie letters, in den geest als de
40)
Plotseling dreunde een doffe knal door de
lucht en alle dalen en rotsspleten weerkaats
ten het geluid. Déér, op de watervlakte, steeg
een zware, witte rook omhoog en verspreidde
zich langzamerhand in de lucht. Een der in
do Golf voor anker liggende oorlogsschepen
had het schot gelost, dat eiken avond het
achtste uur aankondigde. Henri schrikte uit
zyne verslagenheid op en begaf zich door den
voortuin naar den oever.
„La barca, Sign ore?" vroeg, van
achter een steenklomp te voorschyn tredend,
oen gondelier. De man moest zyne vraag her
halen, vóór Henri hem verstond.
„Ja, maar ik wil alleen varen", zeide hy
gejaagd.
„Dat gaat niet, mynheer! U kent het vaar
water niet en u zoudt hier ook de roeispanen
niet kunnen hanteeren."
„O, zeker, heel goed", beweerde Henri;
„ik weet met dat alles om te gaan als
een schipper."
„'tKan wel mogelyk zynl Maar u kent het
vaarwater hier niet en als er averfi aan myne
boot kwam.
„Hier, neem dit", zeide Henri ongeduldig
en wierp hem zyne beurs toe.
De gondelier, die, wanneer by aan wai was,
altyd voor de poort van het hotel omdoolde
en met het dienstbodenpersoneel in betrekking
stond, placht alle vreemdelingen, reeds een
paar uren na hunne aankomst, getaxeerd te
hebben en kende zoodoende ook Henri als
den „ryken Duitschen heer." Wanneer de
Duitsche heer roeien kon, och, dan kon hem
ook eigenlyk by zulk kalm weer en zoo hel
deren maneschyn niets overkomen, want
ondiepten waren er in de Golf niet.
„Mynheer", zeide hy, „houdt dan den vuur
toren daarginds in het oog, dat u niet tegen
den rotsdam loopt. Verderop bestaat er geen
gevaar meer en tot aan de diga zult u wel
niet naar buiten varen."
De diga was de door groote rotsblokken,
die men in het water had laten zinken, ge
vormde onderzeeBche schutsmuur van de Golf,
die slechts rechts en links eene doorvaart
liet. Altyd, ook by stil weer, beukten de
golven die steenklompen, waar zy by storm
achtig weer overheen sloegen, en voor elks
oog was de diga altyd kenbaar door de witte,
met schuim bedekte, breede streep, die de
bamende golven om het hoofd van dezen reus-
achtigen muur vormden.
Henri sprong in het scheepje, dat de gon
delier voor hem losmaakte. Hy had geene
onwaarheid gesprokenhy verstond het roeien
en dacht er nu niet aan, dat hier misschien
meer kracht en behendigheid vereischt wer
den dan op den stillen, vlakken waterspiegel
van het een of ander Noord-Duitsch binnen-
zeetje. Gerustgesteld zag de man aan den
oever inmiddels den vreemden heer het ranke
vaartuig met krachtige riemslagen voorwaarts
dryven. Een poosje staarde hy hem na, doch
toen hy zag dat hy niet in de richting van
den rotsmuur voer, koerde hy om en legde
zich in het zand te slapen, in zyn baard
lachende over den zonderlingen inval van den
ryken signori.
Eindoiyk was Henri dan alleen I Van den
oever groetten vertrouweiyk de lichten uit de
stad, waarvan hy zich meer en meer verwy-
derde. Wanneer hy de roeispanen uit het
water hief, parelde en druppelde het met
zilverachtigen glans en zacht geklater van
het als metaal glinsterende hout. Zachte tonen
drongen van den oever tot hem door: het
was de vrooiyke maat van den taptoe. Op
het hooge, zwarte schip, waarlangs hy nu
heenvoer, lachten en praatten de matrozen.
„Vrede en vreugde overall Ben ik alleen
dan uitgesloten? Moet ik, wanneer de slui
merende wenschen van myn hart tot een vasten
wil geworden zyn, altyd terugschrikken voor
het woord „plicht 1" Zy, die my hoonend toe
roept, dat ik myne plichten jegens Adelheid
beter in acht moet nemen, dan ik eenmaal
jegens haar deed wat weet zy van liefde, van
hartstocht Toen wilde zy my houden, omdat
zy meende my tot plichtsbetrachting te moe
ten dwingen, en thans wil zy my niet zien,
alweder om my tot plicht te brengen.
„En toch was het toen slechts dat
alleen Hoe zeide zy toen Zy wist het, alleen
met haar zou ik geluk en tevredenheid kun
nen vindenwanneer ik haar verliet, zou het
zich aan my wreken.
„Het is een cirkel het is een cirkel, en
deze heeft zich om my gesloten 1"
Als een geest zat Henri daar en staarde
in de duistere diepte. Daar streek hem eens
klaps iets verblindend» over de oogenf bol
en plotseiyk als een bliksemstraal; maar hot
bleef, het verdween niet. Hy zag op. Hy
dreef met zyn vaartuigje in een verblindend
hellen licbtstioom. Maar reeds zonk hy weder
in de' duisterni> terug en de krachtige licht-
zee goot in het volgende oogenblik hare stra
lenbundels over de stad, daarna over de ber
gen, en verdween. Was het een visioen ge
weest? Neen, daarginds aan den oever, in
San-Bartolome, gloeide bet electrisch licht in
eene draaibare lamp, en met vaardige hand
lieten zy, die de verschrikkelijke kunst be
oefenen, om den kryg zoo onmenschelyk
mogelyk te maken, het kunstlicht de Golf,
de bergen en de stad beschynen.
Als een zilveren stralenbundel, naar liet
einde steeds breeder wordend, schoot het licht
over de watervlakte, en waar het trof, bleef
hoegenaamd niets in het duister.
Geheimzinnig lachend blikte de maan op
het spel neder van het spookachtige licht,
dat haren stillen glans scheen uit te dooven.
„Menscheiyk vernuft en menscheiyke wys-
heid tracht slechts my in 't niet te doen
zinken, ik zal nog schynen, wanneer gy ver
gaan en uitgebluscht zult zyn, als uwe spook
achtige tooverlamp."
Eene koortsachtige gejaagdheid maakte zich
van Henri meester. Toen de lichtstraal ten
tweeden male over hem heenstreek, groep
hy krampachtig de roeispannen en plaste ze
in 't water, als tot eene overhaaste vlucht.
„Altyd voort voort in de duisternis, waar
geen licht my meer vervolgt, my verraadt!
Ik wil alleen zyn alléén - alléénI"
Voor zyn ontzetten blik dook nu eensklaps,
als oen spookschip, hel en wit, het groote
oorlogsvaartuig op, dat hy hedenmorgen van
den berg al' gezien had, badend in eene zeo
van licht. Plotseling verdween het weder fi
de duisternis. Gedurende geruimen tyd volgde
de bleeke man het licht. „Waarheen zal het
zich nu keeren? Zal het my nogmaals treffen?"
Langzaam draaiend, bestreek het de water
vlakte en bleef daar eene wyio op rusten.
Wat zag de eenzame schipper, dat het
bloed in zyne aderen deed verstyven?
Zie, daar over de breede oppervlakte in
bet dagheldere licht, dryft eene boot, waarin
vier monschen zitten. Twee leunden met in
elkaar gevlochten handen liefdevol tegen
elkander aan l Een mah en eene vrouw. Een
krachtige man mot vollen, zwarten baard,
en eene slanke, bleeke vrouw. Daar buigt
zich de man voorover hy kust het hoofd
van de vrouw datzelfde hoofd, voor een
kus, waarop hy zyn leven bad willen geven.
„Hélène" klonk het luid door de nachteiyke
stilte. Tegelykertyd verdween het licht.
„Het is een cirkel een cirkel, en ik ben
daarin gevangen," zuchtte Henri.
Werktuigiyk roeide hy voort, altyd voort.
„Ver weg, in de duisternis in den dood
daarheen, waar het woord plicht my niet
meer met bazuingeschal in de ooren klinkt."
Steeds roeide hy voort
{Wordl vervolgd.)