N°. 10630. Woensdag W October. A0. 1894. (§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 16 October. Feuilleton. LIEFDE OF PLICHT? LEIDSCH DA&BLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommors f 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIÈN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. Offlclëele Kennisgeyingei PUBLICATIE. Burgemeester eo Wethouders vau Leiden maken Dekend, d&t op do rolgende plaatsen van gemeente wege KOSTELOOS duinwater ie te verkrijgen: Op het Levendaal: in de Brechten-, Daniöle-, Slagers- en WafelpoorteD. In de Koeneeteeg: in de Yiachpoort. In de Barb&rasteeg: in de Sliggerspoort. In de Wielmakerssteog: io de Kookebak- kerepoort. Op de Geeregraoht: in do Sandorepoort. Op do Z ij d g r a o h t: in de Wolpoort. In de Kampereteeg: in de 2do Kamperpoort. Op de K a ie er straat: in de Speelmanepoort en Zegereteeg. Op de Langebrug: in do Gekroonde Liefdepoort. Op de üiterstegraoht: in de Bloemendaals-, Krakeel-, Sophia-, Bozen-, Halvemaan-, Nassau-, Groene- en Yogelezangpoort. Op de Middeletegraoht: in de Leeuwen-, Ferdinand-Worner- en Zwarte Handpoorten. Op de Oranjegraoht: in de Ooaterpoort. In de KorteLangeetraat:inde Zanderpoort. In de Janvossenateeg: in de Pekton- en Klompenpoorten. In de Paradpesteeg: in de Platte-, Hazen- en Koningepoorten. In de Klaren e teeg: in de Kattenpoort. In de Lombardeteeg. In de Bouwolouweeteeg:inde Paradijapoort. Op de Y an-d er-W er ff-e tra at: Maria Annahof en Dgkkonhof. In do Z u i d-B understeeg: Lage Weide Poort. Op de Langograoht: in de Brandewijne- on Yinocntiuepoorten, het Bethlehemehof en do Prin- eeneteeg. Op de 2de Binnenvestgraoht: in de Hage- manspoort. Yoorte kunnen kleine hoeveelheden verkregen worden: Aan de brugwaohtere- en politiehuisjes: Doezabrug, Blauwpoortsbrug, Gepokte brug (Oude Bgn), brug over den Ouden Biju bij de Hooglandscho Kerkgracht, Ganzoordbrug (W&torateen) Uireohtecho Veor, Oudo Vest bjj de Maro, Witte Poort Haagweg. Voorts aan: Het Markthuisje (Nieuwe Beestenmarkt), het Waaggobonw. Aan de straatdrinkkranen: Op de Van-der-Werff-Btraat, nab(j do Gedempto Voldorsgraoht, op de Laügestraat, hoek Groenesteeó', aan de 2do Gorteetraat bg de openbaro lagere ocliool 4de klaase No. 1. Schippers kunnen aan de brugw&chtershuiejes zioh van grootere hooveelbeden kouieloos voorzien. Burgemeester en Wethouder» van Leiden, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 16 Oct. 1894. E. KIST, Secretarie. Vergadering Tan den Gemeenteraad ran Lelden, op Donderdag 18 Oot., des namiddags te één uur. Punten ter behandeling: 1°. Benoeming van een tweeden onderwijzer aan de school 4de klasse no. 1 (266). 2°. Idem van eene tweedo onderwijzeres aan de Leersohool (266). 8°. Verzoek van do Leideohe Duinwater-Maatsohappg, om eene etoop te leggen Ha^erznklaan (259). 4°. Idem van de firma J. Parmentior en Zn., om oen paal met stang te plaatsen Mare (268). 5°. Idem van het bestuur der Leideohe Bouw- maateohappg, om eene brug te leggen over de sloot laDgs den straatweg van Leiden naar Haarlem, aiemede eene gas- en eono water- leidingspijp (260). 6°. Voorstel tot het tookennen van toelage aan derde onderwijzers en ODderwgzeressen, niet in het bozit van de hoofdakte (262). V. Begrooting van de Bank-van-Leening voor 1895 (265). 8°. Idem alsvoren van de Stedelijke Werkinriohting (265). 9*. Suppletoirs staten van begrooting, dienst 1894, van het H. G.- of Arme Wees- en Kinderhuis (265). 10° Eereto Suppletoir Kohier der Plaatselijke Direote Belasting, dienst 1894 (267). 11°. Begrooting van de ontvangsten en uitgaven der gemeonta. Evenals prof. Zaayer, opende ook prof. Einthoven alhier gisterochtend zyne colleges met het houden eener toespraak, deze ter gedachtenis van Yon Helmholtz. De hoog leeraar handelde voornamelijk over zyn leven en werkzaamheid als man van wetenschap, een leerrijk en doorwerkt betoog, dat uit- bundigen bijval vond in de stampvolle zaal. Op de tafel vóór den hoogleeraar lagen de voornaamste werken en uitgevonden toestellen van Yon Helmholtz uitgestald. Aan het eind der toespraak wees de hoogleeraar er op, hoe deze geleerde, zonder twijfel een der grootste mannen van alle tijden, zijn gewichtigen arbeid verrichtte niet in de eerste plaats om nuttig te zijn, maar gedreven door een onbedwing- ïyken onderzoekingszin. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Nieuw York, door middel van het stoomschip „Rotterdam", van Rotterdam vertrekkende. Ten postkantore al hier moeten de brieven, enz. uiterlijk morgen ochtend om 7.50 bezorgd zijn. De wijze van verzending behoort duidelijk op het adres vermeld te worden. Tot onderwijzeres aan eene school met den Bijbel te Hilversum is benoemd mejuffrouw P. Maatkamp, te Alfen aan den Rijn. Ds. L. N. Do Jong, van Utrecht, zal op Zondag 21 dezer, des voormiddags te halfelf, worden bevestigd als predikant bij de Remon strantsche gemeente te Oude-Wetering door don consulent ds. C. L. De Jong, predikant te Nieuwkoop en Zevenhoven, oom van den nieuwen leeraar, die 's namiddags te 2 uren zijne intreerede zal houden. Te Oude-Wetering is in den ouderdom van 84 jaren overleden de heer R. Los, oud secretaris en later lid van den Raad der gemeente Alkemade. De ontslapene genoot de algemeene achting en vervulde nog tot voor eenige jaren de ambten van secretaris en penningmeester van verschillende polders. Door den Commissaris der Koningin in deze provincie zijn benoemd tot zetters der directe belastingen te Oegstgeest de heeren H. Duivenvoorde en A. Olsthoorn aldaar. De Hooge Raad heeft mr. P. J. Swaving, kantonrechter te Woerden, op grond van art. 12 der wet op de rechterlijke organisatie, wegens zielsziekte uit zijn ambt ontslagen. De 2do luit. H. Dijkstra, van het 4de reg. inf. te Gouda, wordt tot 1 Februari 1895 gedetacheerd bij het lste reg. vesting artillerie te Utrecht. De minister van binn. zaken heeft aan den heer J. Piekema, op zijn verzoek, met ingang van 16 dezer, eervol ontslag verleend als assistent voor de anatomie aan de Rijks universiteit te Utrecht en, voor het tijdvak van 15 Oct. tot en met 31 Dec. 1894, als zoodanig benoemd den heer A. W. Ausems. Te Haarlem is plotseling, in den ouderdom van 75 jaren, overleden de schilder G. Postma. De „Staatscourant" van 16 dezer bevat de statuten der te Amsterdam gevestigde „VereenigiDg tot bevordering voor kleeding aan minvermogende kinderen van alle religies." Zij is opgericht 22 Juni 1894 voor den tyd van 29 jaren en 11 maanden en stelt zich ten doel één- a tweemaal per jaar kinderen, niet beneden 6 jaar, mits zij de kostelooze school trouw bezoeken, van de noodige kle dingstukken te voorzien. De uitreiking ge schiedt bi) loting en wordt vooraf bekend ge maakt door aanplakbiljetten en in de nieuws bladen. Het bestuur wordt bijgestaan door vier commissarissen, die nauwkeurig onderzoek doen naar de kinderen, voor wie aanvrage wordt gedaan om door de Yereeniging bedeeld te worden. Leden betalen 10 cents contributie per maaDd. Donateurs zijn zy, die minstens f 1.20 per jaar betalen. De Vereeniging is als rechtspersoon erkend volgens de wet van 22 April 1855 (Stsbl. 32). Aan de Kamers van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam, Rotterdam, 's Gra- venhage, Dordrecht, Schiedam, Leiden, Middel burg, Vlissingen, Zaandam, Harlingen en Gro ningen en aan de Twentsche Vereeniging ter bevordering van nijverheid en handel is door den minister van w., h. en n. een exemplaar toegezonden van de „Accounts relating to trade and navigation of the United Kingdom", nopens de maand September jl. (Sts. Ct.) De heer M. G. Van de Blocquery, te Meppel, is benoemd tot stationschef by de Staatsspoorwegen te Leeuwarden. Te Amsterdam is in den afgeloopen nacht, betrekkelyk onverwacht, het Raadslid C. Ten Brummeler, tevens redacteur van het „Amst Effectenblad", overleden. De heer Ten Brum meier was wel is waar reeds een man van leeftyd (hy was 63 jaar) en ïydend aan eene slepende ziekte, maar hy was nog Vrijdag op zyn kantoor geweest en dus kwam de tyding van zyn dood vry plotseling. De overledene was een algemeen geacht en gezien man. Hy was een der oudste Raads leden (hy had zittiDg sedert 28 Dec. 1880 en was de achtste in anciënniteit) en had ook langen tyd zitting in het burgeriyk armbestuur. In den Raad behoorde hy niet tot de veelspre kende leden, zegt het „Hbl.", maar wanneer hy over zaken van finantiöel beheer, armen zorg of dergeiyke zyne meening uitte, dan werd daaraan ook steeds hooge waarde gehecht. Aan het „Effectenblad" was do heer Ten Brummeler sedert een dertigtal jaren werkzaam. De afdeeling Dordrecht en Omstreken van de „Maat8chappy tot bevordering der Genees kunst" heeft met algemeene stemmen eene motie aangenomen, waarin hulde wordt ge bracht aan prof.Winkler, te Utrecht,wegens zyno flinke houding, en de hoop wordt uitgesproken, dat de Regeering alsnog aan de billyke eischen van den hoogleeraar moge te gemoet komen, aangezien zyn heengaan niet alleen een ge- voeligen slag aan het onderwys in de psychi atrie zou toebrengen, maar ook een groot nationaal belang zou schaden. Tot nu toe is te Rotterdam de toestand van mevrouw Beersmans als vry gunstig voorgesteld. Daar echter andere bladen zeer angstwekkende berichten opnamen, meenen wy er nadruk op te moeten leggen, dat mevr. Beersmans wel is waar eene vry ernstige attaque van apoplexie heeft gehad en dat de gevolgen daarvan steeds bedenkeiyk zyn, doch dat de zieke thans, dit in aanmerking genomen, in vry bevredigenden toestand ver keert. (N. R. C Het stoomschip „Koningin Emma" arri veerde 15 Oct. van Batavia te Amsterdam; de „Schiedam" arriveerde 15 Oct. van Nieuw- York te Amsterdam; de „Sumatra", van Tji- latjap naar Amsterdam, passeerde op 15 Oct. Pantellaria; de „Prins Frederik Hendrik", van Suriname naar Amsterdam, passeerde 15 Oct. Ouessant; de Werkendam", van Nieuw-York naar Rotterdam, passeerde löOct.Prawlepoint; de „Zaandam", van Amsterdam naar Nieuw- York, passeerde 15 Oct. Lizard; de „Bundes- rath", van Port-Elizabeth naar Hamburg, ver trok 14 Oct. van Las Palmas. De gewone audiëntie van den minister van financiën op 18 en die van den minister van marine op 19 dezer zullen niet worden gehouden By koninkiyk besluit is verleend aan J. Van de Wiel een pensioen van f 353 'sjaars. De kapitein G. H. L. De Wys, van het 8ste reg inf., op pensioen gesteld en het bedrag van het pensioen bepaald op f 1430 'sjaars. Gemengd Nieuws. De beer Cumberland, de neef van den beroemden gedachtenlezer van dien naam - die thans zfine schaapjes op het droge heeft, in Engeland op eene villa uitrust van zyn inspannenden arbeid en den tegenwoordigen Odrap Cumberland zyne kunst „geleerd" moet hebben hield gisteravond in den foyer der Stadszaal alhier eene „séance de suggestion, idéographie et photo-idóographie", bygewoond door 87 betalende belangstellenden, zoo dames als heeren, en waaronder vele medische studenten en geabonneerden op do voorstel lingen, in de Stadszaal te geven. De heer Cumberland, van tengeren lichaams bouw en met oen donker uiteriyk, is, zooals men reeds heeft kunnen denken, een Engelsch- manten einde echter zooveel mogelyk door ieder verstaan te kunnen worden, spreekt hy Fransch, wel niet sierlyk, vloeiend en wel sprekend, maar toch vry duidelyk, en hierop vooral komt het aan. De 6éance begon met „het ontdekken van eene verborgen speld." Een paar heeren krygen de opdracht ergens in de zaal eene speld te steken, terwyi do heer Cumberland zich uit de zaal verwijdert in gezelschap van twee andere heeren, die toezien of de heer C. geen blik in de zaal werpt. By zyne terugkomst zoekt en vindt hy, geblinddoekt, aan de hand van hem, die de speld verborgen heeft, dit kleine voorwerp. De geleider denkt daarby aan de plaats, waar het verborgene schuilt en beveelt den heer C. in gedachte, dus zonder te spreken, voor- of achteruit, rechts of links te gaan. In casu was de speld gestoken op de jas van een der in de zaal aanwezige heeren, eene moeilyk te vinden plaats dus. Zeer spoedig had de heer C. den bewusten spelddrager te pakken en na eenig zoeken en tasten haalde hy dan ook de speld uit haren schuilhoek te voor8chyn. 't Begin was mooi, zoo ook hetgeen volgde. Het vinden van een heer, door een ander in de gedachte genomen, welken heer onder leiding van C. de vereerendo taak wordt opgedragen een bouquet te overhandigen aan eöne dame, ook door dien „ander" in de gedachte genomen, slaagde even uitstekend als het raden van groote getallen, enkele cyfers, namen, enz., door iemand uit het publiek gedacht en aan een ander ter contro leering medegedeeld. Éóne opgave bracht de heer C. niet geheel ten uitvoer, door ongenoegzame medewerking van hem, die ze deed. De heer C. moest van het bord uitvegen het jaartal 1783 en daarvoor fn de plaats schryven (met de linkerhand, want de rechter- houdt steeds den pols van den denkende vast): „Vive la Reine 1' Wel werd 1783 uitgewischt, maar in plaats van de hulde aan de Koningin, schreef de heer C. weer het jaartal. Met het schryven van Crispi, Gladstone, enz. ging het beter, zoo ook met het teekenen van het portret van een of ander persoon, door een ander in de gedachte genomen. Van dit laatste werd, met het oog op den tyd, slechts één voor beeld gegeven: Casimir Póriers beeltenis. Het juist volgen van eene op den vloer van den foyer getrokken zeer grillige lyn wekte terecht elks be- en verwondering. Ook dit zag men, maar doorgrondde het nietl Van het uitvoeren van door anderen ge dachte of op een stukje papier geschreven bevelen werden ook sterke staaltjes door den heer Cumberland vertoondden hoed van den een zette hy op het hoofd van een ander; de parapluie van iemand in de zaal (eerst had de heer C. in plaats van de parapluie den bezitter by de kleeren) bracht by op hot töoneeleen voorwerp uit den zak des eenen bracht hy in dien des anderen, enz., enz., te veel om hier op te noemen. Wat zou de hoor Cumberland in een salon, in besloten, meer intiomon kring, aan aardige en ondeugende opdrachten kunnen voldoen of kunnen laten voldoen 1 In eene séance als gisteren moet de discretie natuurlyk meer in acht genomen worden als het geval in zoo'n kring zou wezen. De heer Cumberland heeft zyn naam hoog gehouden. Jammer, dat de belangstelling niet grootoi was 1 Wellicht zou ze dat zyn by eene tweede, langer te voren aangekondigde séance l Dit nog als curiositeit: we hoorden ver zekeren dat de heer Cumberland, ten einde zynen fijnen tastzin niet te verliezen, slaa) .met handschoenen aan. Ten slotte eene enkele opmerk mg, niot in verband staande met de werkzaamheden van den heer Cumberland: zou het niet beter zyn het „niet rooken" in den foyer op andere wyze aan te brengen dan nu geschiedt? Dat zwarte, doodgewone „niet rooken" op de wanden van den teergetinten, fijnkleurigen netten foyer staat allesbehalve mooi, is alles behalve in overeenstemming met de keurige omgeving l Waarom geen net bordje opgehan gen met. mooie letters, in den geest als de 40) Plotseling dreunde een doffe knal door de lucht en alle dalen en rotsspleten weerkaats ten het geluid. Déér, op de watervlakte, steeg een zware, witte rook omhoog en verspreidde zich langzamerhand in de lucht. Een der in do Golf voor anker liggende oorlogsschepen had het schot gelost, dat eiken avond het achtste uur aankondigde. Henri schrikte uit zyne verslagenheid op en begaf zich door den voortuin naar den oever. „La barca, Sign ore?" vroeg, van achter een steenklomp te voorschyn tredend, oen gondelier. De man moest zyne vraag her halen, vóór Henri hem verstond. „Ja, maar ik wil alleen varen", zeide hy gejaagd. „Dat gaat niet, mynheer! U kent het vaar water niet en u zoudt hier ook de roeispanen niet kunnen hanteeren." „O, zeker, heel goed", beweerde Henri; „ik weet met dat alles om te gaan als een schipper." „'tKan wel mogelyk zynl Maar u kent het vaarwater hier niet en als er averfi aan myne boot kwam. „Hier, neem dit", zeide Henri ongeduldig en wierp hem zyne beurs toe. De gondelier, die, wanneer by aan wai was, altyd voor de poort van het hotel omdoolde en met het dienstbodenpersoneel in betrekking stond, placht alle vreemdelingen, reeds een paar uren na hunne aankomst, getaxeerd te hebben en kende zoodoende ook Henri als den „ryken Duitschen heer." Wanneer de Duitsche heer roeien kon, och, dan kon hem ook eigenlyk by zulk kalm weer en zoo hel deren maneschyn niets overkomen, want ondiepten waren er in de Golf niet. „Mynheer", zeide hy, „houdt dan den vuur toren daarginds in het oog, dat u niet tegen den rotsdam loopt. Verderop bestaat er geen gevaar meer en tot aan de diga zult u wel niet naar buiten varen." De diga was de door groote rotsblokken, die men in het water had laten zinken, ge vormde onderzeeBche schutsmuur van de Golf, die slechts rechts en links eene doorvaart liet. Altyd, ook by stil weer, beukten de golven die steenklompen, waar zy by storm achtig weer overheen sloegen, en voor elks oog was de diga altyd kenbaar door de witte, met schuim bedekte, breede streep, die de bamende golven om het hoofd van dezen reus- achtigen muur vormden. Henri sprong in het scheepje, dat de gon delier voor hem losmaakte. Hy had geene onwaarheid gesprokenhy verstond het roeien en dacht er nu niet aan, dat hier misschien meer kracht en behendigheid vereischt wer den dan op den stillen, vlakken waterspiegel van het een of ander Noord-Duitsch binnen- zeetje. Gerustgesteld zag de man aan den oever inmiddels den vreemden heer het ranke vaartuig met krachtige riemslagen voorwaarts dryven. Een poosje staarde hy hem na, doch toen hy zag dat hy niet in de richting van den rotsmuur voer, koerde hy om en legde zich in het zand te slapen, in zyn baard lachende over den zonderlingen inval van den ryken signori. Eindoiyk was Henri dan alleen I Van den oever groetten vertrouweiyk de lichten uit de stad, waarvan hy zich meer en meer verwy- derde. Wanneer hy de roeispanen uit het water hief, parelde en druppelde het met zilverachtigen glans en zacht geklater van het als metaal glinsterende hout. Zachte tonen drongen van den oever tot hem door: het was de vrooiyke maat van den taptoe. Op het hooge, zwarte schip, waarlangs hy nu heenvoer, lachten en praatten de matrozen. „Vrede en vreugde overall Ben ik alleen dan uitgesloten? Moet ik, wanneer de slui merende wenschen van myn hart tot een vasten wil geworden zyn, altyd terugschrikken voor het woord „plicht 1" Zy, die my hoonend toe roept, dat ik myne plichten jegens Adelheid beter in acht moet nemen, dan ik eenmaal jegens haar deed wat weet zy van liefde, van hartstocht Toen wilde zy my houden, omdat zy meende my tot plichtsbetrachting te moe ten dwingen, en thans wil zy my niet zien, alweder om my tot plicht te brengen. „En toch was het toen slechts dat alleen Hoe zeide zy toen Zy wist het, alleen met haar zou ik geluk en tevredenheid kun nen vindenwanneer ik haar verliet, zou het zich aan my wreken. „Het is een cirkel het is een cirkel, en deze heeft zich om my gesloten 1" Als een geest zat Henri daar en staarde in de duistere diepte. Daar streek hem eens klaps iets verblindend» over de oogenf bol en plotseiyk als een bliksemstraal; maar hot bleef, het verdween niet. Hy zag op. Hy dreef met zyn vaartuigje in een verblindend hellen licbtstioom. Maar reeds zonk hy weder in de' duisterni> terug en de krachtige licht- zee goot in het volgende oogenblik hare stra lenbundels over de stad, daarna over de ber gen, en verdween. Was het een visioen ge weest? Neen, daarginds aan den oever, in San-Bartolome, gloeide bet electrisch licht in eene draaibare lamp, en met vaardige hand lieten zy, die de verschrikkelijke kunst be oefenen, om den kryg zoo onmenschelyk mogelyk te maken, het kunstlicht de Golf, de bergen en de stad beschynen. Als een zilveren stralenbundel, naar liet einde steeds breeder wordend, schoot het licht over de watervlakte, en waar het trof, bleef hoegenaamd niets in het duister. Geheimzinnig lachend blikte de maan op het spel neder van het spookachtige licht, dat haren stillen glans scheen uit te dooven. „Menscheiyk vernuft en menscheiyke wys- heid tracht slechts my in 't niet te doen zinken, ik zal nog schynen, wanneer gy ver gaan en uitgebluscht zult zyn, als uwe spook achtige tooverlamp." Eene koortsachtige gejaagdheid maakte zich van Henri meester. Toen de lichtstraal ten tweeden male over hem heenstreek, groep hy krampachtig de roeispannen en plaste ze in 't water, als tot eene overhaaste vlucht. „Altyd voort voort in de duisternis, waar geen licht my meer vervolgt, my verraadt! Ik wil alleen zyn alléén - alléénI" Voor zyn ontzetten blik dook nu eensklaps, als oen spookschip, hel en wit, het groote oorlogsvaartuig op, dat hy hedenmorgen van den berg al' gezien had, badend in eene zeo van licht. Plotseling verdween het weder fi de duisternis. Gedurende geruimen tyd volgde de bleeke man het licht. „Waarheen zal het zich nu keeren? Zal het my nogmaals treffen?" Langzaam draaiend, bestreek het de water vlakte en bleef daar eene wyio op rusten. Wat zag de eenzame schipper, dat het bloed in zyne aderen deed verstyven? Zie, daar over de breede oppervlakte in bet dagheldere licht, dryft eene boot, waarin vier monschen zitten. Twee leunden met in elkaar gevlochten handen liefdevol tegen elkander aan l Een mah en eene vrouw. Een krachtige man mot vollen, zwarten baard, en eene slanke, bleeke vrouw. Daar buigt zich de man voorover hy kust het hoofd van de vrouw datzelfde hoofd, voor een kus, waarop hy zyn leven bad willen geven. „Hélène" klonk het luid door de nachteiyke stilte. Tegelykertyd verdween het licht. „Het is een cirkel een cirkel, en ik ben daarin gevangen," zuchtte Henri. Werktuigiyk roeide hy voort, altyd voort. „Ver weg, in de duisternis in den dood daarheen, waar het woord plicht my niet meer met bazuingeschal in de ooren klinkt." Steeds roeide hy voort {Wordl vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1