N°. 10628.
Maandag 15 October.
A0. 1894.
gfeze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit DRIE
Bladen.
Derde Blad.
Leiden, 13 October.
F euilleton.
LIEFDE OF PLICHT?
LEIDSCH
DAGBLAD
PEIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlek© Nommers
f 1.10.
1.40.
0.06.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17j. Grootero
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Praatjes over Kunst.
Vlokken.
XLI.
De .Portefeuille" van 6 October bevat het
volgende: „Van het ten vorigen jare bh de
firma C. M. Van Gogh, te Amsterdam, ver
schenen plaatwerk.Het leelyke jonge Eendje",
van H. C. Andersen, en door Th. Van Hoy-
tema geïllustreerd in den trant van Walter
Crane, zal eene Engelsche editie bfi de firma
Nutt, te Londen, het licht zien."
Wol héél zelden gebeurt het, dat het werk
onzer Nederlandsche illustrateurs over de
grenzen komt, om de dood-eenvoudige reden,
dat onze natie zoo weinig goede verluchters
in dien zin bezit, en helaas buitendien het
gehalte hunner uitingen dikwijls zoo vèr be
neden het peil der knappe buitenlanders blijft.
Op literair gebied wordt veelmaals ophef
gemaakt van de overzetting van boeken in
verschillende talen, bijv. van een .Camera
Obscura", en van dergelijke Hollandsche klas
8ieken meer.
Doch, voor eene enkele maal mag dan nu
wel eens de aandacht gevraagd worden voor,
en gevestigd worden op een artist met de
teokenstift, wiens werken nu ook buiten de
zeer enge grenzen van ons klein vaderland
blijken te gaan.
Van Hoytema zou men terecht .de bespie
der van de vogelwereld" kunnen noemen.
Eerst heeft hij gewetensvol .wetenschap
pelijk" geteekend naar „opgezette" beesten,
zelfs naar „huiden" van dieren; hij heeft
„bejtelwerk" gemaakt, en er zeker door
geleerd. Maar,de artist bleef onmisken
baar doorgluren, ook wanneer aan eene
wetenschappelijke schets, door zijn (hier
nu noodlottig artistiek gevoel), van méér-
geleerden dan hij, de goedkeuring, juist
daarom werd onthouden. Als „artist" deed
Van Hoytema wijsl Hij liet het „wetenschap
pelijk" teekenen van de ganzen en de eenden,
de kemphanen en de kieviten, de spreeu
wen en de sperwers, de koekkoeken en de
buizerden, de musschen en de winterkoningen,
en ook van de uilen over aananderen.
Want hij, de kunstenaar, beoogde alleen het
type van de vogels weer te gevenals
men wil, en niet bang is voor oen woord:
de „charge". En waarom, zoo vraagt men
zich af, zbn Van Hoytema's beide boeken:
„Hoe de Vogels aan een Koning kwamen",
en „Het leelijke jonge Eendje" door andere
artisten zoo gewaardeerd?
Omdat, zou ik willen antwoorden deze ge
voelde, knaphandige teekeningen niets gemeen
hebben met het droogdor-wetenschappeljjke,
dat een vogel eene variëteit genoemd wil
zien, wijl dit exemplaar toevallig één witte veer
meer of minder in zijn vleugel of staart telt,
dan een dood gewone andere eend; omdat de
artist hier volhandig het eigenaardige van het
vogel individu zoo juist heeft begrepen, in
lijnen vastgelegd, zoo ryk en ryp in zijne
schetsen heeft weergegeven, totaal afge
scheiden van de ongevoelige ónartistieke koud-
wetenschappeljjke photographische afbeelding
van het beest.
Dat de „Engelsche" waardeering van Van
Hoytema op ons, Hollanders, louterend
moge werken, op ons, die onze artistieke
tijdgenooten immer „te laat" waardeeren,
blijft mijn hier uitgesproken wensch.
Wanneer toch „in den vreemde" iets goeds
wordt gevonden, z(jn wij, Nederlanders, gaarne
er bij. En bedroevend is 't immer te ontwaren,
dat de „spontane", „pure" waardeering van
onze Hollandsche artisten „eerst" van buitenaf
komen moet.
Dat ik o. a. hier aan een Matthijs Maris der.k,
kan, dunkt my, niemand verwondering baren.
Onze tegenwoordige „Tooneel-critici" krij
gen het waariyk te kwaad. (Gelukkig, o
redactie, dat uw gewaardeerde medewerker,
de heer v. B., zich nog niet heeft uitgelaten).
De verslaggever van „Het Vaderland" „Ego"
(A. C. Loffelt) schynt bepaaldeiyk boos over
een behaald succes van „Antoino", in Den
Haag. Mr. S. Jules Enthoven dient hem in
een ingezonden stuk terdege van „conside
ratie en advies".
Het luidt als volgt:
Geachte Hoofdredacteur I
In het verslag over de uitvoering van „Les
Tisserands" komt een zin voor, waartegen ik
wil protesteeren. Ik wil op dit oogenblik niet
zeggen, dat ik uw criticus het recht betwist
stuk, vertaling en uitvoering te veroordeelen
ik zal my niet de moeite geven om tegen
over deze poging tot vernietiging van zyne
hand eene reconstructie te ondernomenmaar
ik wil hem uitdrukkeiyk het recht ontzeggen,
om menschen, die uit eerbied en bewondering
een man als Antoine een bewya van hulde
brengen, zóó verdacht te maken als hier is
geschied
Ik veronderstel natuurlyk, dat uw recensent
het bericht niet kende, dat de Haagsche Kunst
kring, derhalve eene coöperatie van artisten,
het eerbewys had aangeboden, maar juist
omdat ik van deze onderstelling uitga, geef
ik hem met bescheidenheid twee punten in
overweging:
1°. Een recensent behoort eerat tordege te
onderzoeken van wien eene huldebetooning
uitgaat, voor hy zich omtrent de waarde
daarvan eenig oordeel kan aanmatigen;
2°. Dat oordeel kan den vorm aannemen
van eene insinuatie,die voor iedereen eene
grove beleediging is. Waar uw recensent vraagt
of de gever van den krans is „een goede
vriend van den acteur by de politie, of iemand,
die de reclame maakt?" kan dit niet anders
worden verklaard dan als eene zydelingsche
beschuldiging van omkoopery.
Moest tegen diergelyke uitlating geen protest
volgen
U dankzeggende voor de welwillendheid,
waarmee deze regelen werden opgenomen,
biyf ik met achting
Uw dw.
Me. S. Jules Enthovkn."
Myne groote instemming met dit stukje
betuigend, zal de heer Enthoven my de vol
gende opmerking wel ten goede willen houden:
Onjuist is m. i. deze conclusie: „de Haagsche
Kunstkring, derhalve, eene coöperatie van
artisten."
De bekwame, dikwerf humoristische tooneel-
verslaggever van „De Telegraaf', de heer
Herman Heyermans Jr., is verbolgen (en
terecht) over zyne ontvangst (of beter „niet"-
ontvangst) in het Theater Van Lier. „Het
weren van een tooneelverslaggever" is de
titel van een stuk in „De Telegraaf". Uit H.'s
artikel is 't volgende wel lezenswaard; hot
doet licht schynen op toestanden:
„Het briefje van de heeren Van Lier namens
impresario Schürmann was gericht „aan den
heer Heyermans, tooneelverslaggever van „De
Telegraaf". Dit is zóó verbazend duideiyk,
dat er by na niets aan toegevoegd behoefde
te worden.
Eene persoonlijke quaestie tusschen my en
impresario Schürmann? Het i6 om te lachen l
Dinsdagavond heb ik de voorstelling der
„Wevers" bygewoond, en ongunstig beoordeeld,
Zondag die van Björnson's werk met geiyk
resultaat. Zondagavond verzocht my impre
sario Schürmann een gunstig voorbericht te
schrijven voor Les Fossileswaaraan ik
niet voldeed, Zondagavond vroeg hy myne
opinie over zyn boekje: „Les étoiles en
voyage", waarover ik hem ruiteriyk zeide
dat ik het leelyk vond. Eene persooniyke
quaestie? Och koml Het geval is niet denk
baar, dat ik met S. eene persoonlijke quaestie
kan hebben. Deze heer is my even vreemd
als andere voorbytrekkende impresario's."
Heyermans eindigt:
„Te Parijs bestaat een „Syndicat de la
Presse". Dat is voor Holland noodig, wil men
voorkomen dat de onafhankejyke vertegen
woordiger van een dagblad door den eerste
den beste geweerd wordt óm zyn oordeel."
Het „protest" van Mr. Jules Enthoven, tegen
den egoïstischen tooneelverslaggever van „Het
Vaderland", de waardige boosheid van den
schouwburg-recensent Heyermans; beiden zyn
begrypeiyk en m. i. belangrijk. Daarom deelde
ik er hier wat over mede. C. V.
Bij koninklyk besluit is aan mr. S. J.
Fockema Andreao, hoogleeraar aan do Ryks-
universiteit te Leiden, toestemming verleend
tot het bekleeden van het ambt van curator
aan het gymnasium alhier.
Do zes winterlezingen in het wykgebouw
„Pniól" alhier zullen, aangezien de deelneming
voldoende geacht wordt, ook dezen winter
gehouden worden.
Naar wy vernemen, zal de cursus in
het Handelsrecht aan de Handelsbedienden-
vereeniging „Kennis is Macht" den 24sten
October a. s. aanvangen en worden geleid
door mr. J. C. Van der Lip, advocaat en
procureur alhier.
Ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan
van „Chrysostomu8", theologisch studenten
gezelschap tot oefening in de kanselwel
sprekendheid, werd aan prof. dr. C. P. Tiele,
buitengewoon eerelid, ten geschenke aange
boden eene prachtig geëncadreerde gravure
naar de bekende teekening „Christus of Diana",
en zulks ter erkenning van zyne vele diensten,
in voormelde qualiteit aan het gezelschap be
wezen.
Heden is de majoor P. J. Von Stein
Callenfels, van het 2de reg. veld artillerie,
alhier aangekomen en heeft het commando
over de Ilde afdeeling van het 2de reg. veld
artillerie aanvaard.
De tot lsten luitenant aangestelde 2de
luit. De Bourbon, van het 4de reg. inf., biyft
by zyne tegenwoordige compagnie van het
lste bat. te Delft ingedeeld.
De Engelsche mail met berichten uit
Indie wordt morgenochtend alhier verwacht.
Te Sassenheim heeft zich ook een
comité gevormd, samengesteld uit de heeren
M. Van den Brandeler, burgemeester; B. P.
Roest, H. Hoog, J. H. H. Römelingh en B. J.
Krol, die a. s. Dinsdag eene collecte zullen
houden langs de huizen voor Lombok.
Het doel dezer collecte isin den ruimsten
zin des woords werkzaam te zyn in het belang
van de nagelaten betrekkingen van alle
militairen, behoord hebbende tot leger of
vloot, die in of door den stryd tegen den
vyand in Indie, of door ziekte en vermoeienis,
als gevolg van den dienst in de tropen, vielen
of in den vervolge zullen bezwyken.
Vanwege het Departement van Oorlog
is, ten behoeve van de militaire bakkerij t0
Leeuwarden, de levering gegund van 9000 K.G.
harde tarwe aan den heer H. H. Van Waveren,
teHillegom, voor f 5.74 de 100 K.G.
Tot zetters voor de directe belastingen
te Rynsburg zyn benoemd de heeren A. Uyten-
bogaard, H. Van Egmond enH. Hogewoning Cz.,
-deze laatste in plaats van wyien den heer
G. v. d. Perk.
Tot versterking der geldmiddelen wil de
gemeente Haarlemmermeer over 1895 de
gemeente-opcenten op do personeele belasting
die thans 40 bedragen, met 20 verhoogen en
den hoofdelyken omslag, die het vorige jaar
met 20 pet. is verhoogd, nog met 10 pet.
vermeerderen.
De stygondo uitgaven van onderwys en
armbestuur geven hiertoe aanleiding.
De Bazaar voor Nederlandsche Zending-
Vereenigingen, in de vorige week te 's Gra
venhage gehouden, heeft/"530 opgebracht.
Eerstdaags zal eene tentoonstelling van
werken van wyien Ch. Rochussen in „Pulchri
Studio" te 's Gravenbage worden gehouden.
Daarvoor wordt door het bestuur een beroep
gedaan op alle eigenaren van belangryke wer
ken van dezen meestor, die geneigd mochten
zyn een of meer daarvan tydelyk voor deze
tentoonstelling af te staan.
Het bestuur van „Pulchri Studio" heeft
verder nog eenige belangryke tentoonstollin
gen in voorbereiding, o. a. eene van werken
van den heer H. W. Mesdag en eene andere
van Jos. Israëls. De opening van dezo laatste
zal samenvallen met de aanbieding van het
huldeblyk by gelegenheid [van zyn 70sten ver
jaardag, welke aanbieding destyds moest uit
gesteld worden wegens het overlyden van
mevrouw Israëls.
Naar aanleiding van eene opdracht van
den minister van oorlog, om het vereischte
te verrichten tot uitzending van dertig ge
oefende geniesoldaten naar Oost Indie, is in
zooverre voldaan, dat nu reeds 16 genie
soldaten te Harderwyk zyn aangekomen, en
nog 12 zyn voorgedragen om eveneens over
eenige dagen naar Harderwyk te worden
gezonden.
Ook heeft de sergeant P. Yan Eekeren van
het corps genietroepen verzocht om voor den
tyd van 4 jaren by het leger in Oost-Indië
te worden gedetacheerd.
Gemengd Nieuws.
De heer Cumberland zal aan-
staanden Maandag-avond eene séance geven
in den foyer van de Stadszaal.
Zy zal zeer belangrijk zyn en wy kunnen
gerust aanraden er heen te gaan. Persooniyk
hebben wy van enkele leden der „Witte
Sociëteit" in Den Haag, alwaar hy eene zelfde
séance gaf, hooren getuigen, dat de heer
Cumberland iets te zien geeft, dat aan het
ongelooflyke grenst!
Bovendien hebben de abonnés op de abon-
nements-voorstellingen in de Stadszaal toegang
tegen de helft van den geatelden prys.
Maar vooral ook voor medici wordt deze
avond byzonder belangryk geacht, zoodat de
foyer wel te klein zal blyken om allen te
bevatten.
Edisons Phonograaf is een in
strument, dat steeds meer de belangstelling
wekt en hen, die het hebben gehoord, vel
bewondering voor den uitvinder doet zyn.
Wederom is daartoe de gelegenheid geboden
in het hotel „De Toelast", aan de Steenstraat
(Beestenmarkt) alhier, waar men er ver
schillende voordrachten en zangnummers van
meer of minder bekende personen op kaB
hooren. De prys is voor dat genot of genoegen
bovendien belangryk verminderd.
Wegens de werkzaamheden aan
do Neksluis, naby den Witten Singel, alhier,
zal de scheepvaart door die sluis van Maandag
15 October af tot nadere aankondiging zyn
gesloten.
Door den gemeentegeüeeskundigo
te Koudekerk is aangifte gedaan van een
vermoedeiyk geval van cholera-asiatica. Uit
het bacteriologisch onderzoek door prof.
Spronck, te Utrecht, bleek dat men werkeiyk
met een geval dier gevreesde ziekte to
doen had.
Op Zaterdag 20 October a. s. zal
er in de gemeente Alkemado gelegenheid go-
geven worden tot kostelooze vaccinatie, on
wel in de openbare-school-lokalen te Oude-
Wetering en Roelof-Arendsveen te 12 uren en
in dat van Ryp wetering te 2 uren 's namiddags.
In den loop der week van 15—20
Octouer zal in de gemeente Alkemade eone
collecte langs de huizen worden gehouden
tot ondorsteuning van de nagelaten betrek
kingen der in Augustus 11. gesneuvelden by het
verraad op Lombok.
88)
Maar als hy daar zoo looptontzag inboeze
mend 1 En als hy in de concertzaal optreedt
voelt men dan niet: dat is een man van
beteekeni8? „Wighart we spreken juist
kwaad van je, achter je rug. Toe, beste
Wighart stap een beetje voorzichtig in,
anders hebben we kans met de boot onderst
boven te raken." En vrooiyk lachend stak
sy hem de hand toe.
Zyne oogen het waren weder diezelfde
oogen, waarvan Sophie beweerde, dat zy een
onweer aankondigden troffen haren zuster-
lyken, trouwen blik.
„Wat heb je, Wighart? Wat scheelt er
aan?" riepen beide vrouwen tegelyk.
„Is myn gezicht voor u beiden dan een
opengeslagen boek," zeide Wighart, terwyi
hy moeite deod om te lachen, „dat ge meent
daarin te kunnen lezen? Ik heb niets - zelfs
niet eens den vingerhoed. Maar zouden we
onzen tocht naar Palmaria voor vandaag niet
uitstellen - er klinken allerlei melodieën in
myne ooren ik zou ze niet gaarne ver
geten, want ik heb ze noodig voor de finale
van myne sympbonie."
„Natuurlyk," riep Hélène. „De symphonie
gaat voor alles. Emanuele we zeilen naar
huis!"
„Zoo, stel je zooveel belang in myn werk?"
vroeg Wighart.
Hélène zag hem verwonderd aan by het
hooren van deze zonderlinge vraag. Belang
in zyn werk, dat sedert weken het voorwerp
van al hun hopen en verwachten was. Dat
kon by nog vragen!
„Je hebt toch iets, dat je hindert," be
weerde Sophie.
„Nu dan, ja, 't is zool Ik heb er toch geen
slag van om iets langs allerlei omwegen laDg-
zaam mede te deelen. Ja, ik heb eene
ontmoeting gehad, daarboven onder de pyn-
boomen. Ik heb hem gezien, hem gesproken,
om wien wy alle drie geleden hebben Henri."
Ontsteld zag Wighart, hoe elke droppel
bloed uit Hélènes wangen week, hoe zy zich,
eene onmacht naby, aan Sophie vastklemde.
„Henri!" riep Sophie verschrikt.
Toen bleef het stil, wel vyf minuten lang.
„En wat had hy je te zeggen?" vroeg
Hélène met klanklooze stem.
„Yeel het allertreurigste! Hy zag er uit
als de gejaagdheid en de rusteloosheid zelve.
Hy bezwoer my, dat hy geen vrede zou vin
den, eer gy, Hélène, hem vergiffenis geschon
ken hadt."
Wighart, op wiens voorhoofd de inwendige
angst zweetdruppels deed parelen, zag het
voorwerp zyner vereoring aan.
„Wanneer er een vergeven zonder vergeten
mogeiyk is dan heb ik reeds sinds lang
vergeven. Want geen men;ch kan vergeten
vergeven wel," zei Hélène zacht.
„Eene verzoende herinnering, een herden
ken in treurigen weemoed is veelmeer ver
geving dan een gewelddadig uitwisschen,"
zeide Sophie met bevende stem.
Zy stak haren broeder de hand toe; zy
drukte zyne hand, want zy wist het: thans
leed hy.
Wighart wischte zich het voorhoofd af.
„In uw naam sprak ik de schoone woorden
tot hem: u is vergeven! Maar zyne ziel bun
kert naar het oogenblik, waarop hy u nog
eenmaal zal ontmoeten. Alleen, wanneer uwo
eigen lippen die woorden tot hem sprekon,
zal hyi aan vergiffenis gelooven. Geheel zyn
hart roept naar Hélène. Ik heb hem myn
woord verpand u te vragen, of gy in een
wederzien zoudt willen toestemmen."
Hélène zat stil voor zich heen te staren.
Toen vroeg zy met heldere stem, terwyi zy
Wighart aanzag:
„Heeft hy zich toen met Adelheid Imhof
verloofd behoort hy haar nog toe?"
„Hy is haar echtgenootantwoordde Wig
hart, zoo kalm als hy vermocht.
Hélène zweeg. Geen trek op haar gelaat
verried, wat dit antwoord by haar uitwerkte.
Hare oogen volgden de zwermen meeuwen,
die hongerig langs de watervlakte scheerden
en schuw uit elkander vlogen by het naderen
van het scheepje. Na een geruimen tyd, ter-
wyi Wighart en Sophie elkaar treurig ge
stemd hadden aangekeken, vroeg zy weder:
„Dan zyn ze zeker op hunne huwelyks
reis hier?"
„Ja, zy logeeren in het hotel „Croce di
Malta", waar ik Henri de boodschap zou
brengen, of en wanneer ge hem wenscht te
ontmoeten."
„Ik zal je straks een brief dicteeren,
Wighart; laat overigens de beschikking hier-
omtrent aan my over", zeide Hélène bedaard.
„Het ligt alles in uwe hand", stamelde
Wighart.
Zwygend stapten zy aan land en wan
delden naar de nabygelegen woning; een
huis, waarin zy, drie trappen hoog, hunne
kamers hadden.
Sophie trok zich dadeiyk in haar kamertje
terug. „Maak die schryvery alleen maar af",
zei ze brommig. Het was haar onmogelyk
haren broeder in het gelaat te zien, terwyi
hy zyn eigen vonnis schreef, dat Hélène hem
ongetwyfeld dicteeren zou. Henri wederzien
dat was hem uit den doode opwekken,
om zoowel Hélène als Wighart ongelukkig
te maken.
Bleek en zwygend zette Wighart zich aan
tafel, schoof de muziek weg en nam oen vel
postpapier. Hélène stond bezyden de tafel,
met de hand er op geleund,'4het hoofd peinzend
voorovergebogen.
„Zyt ge klaar?" vroeg zy.
„Ik luister."
„Schryf dan. Waarde vriend! Ik heb
voor u gesmeekt met alle kracht, die in my
isWaarom ziet ge my zoo aan, Wig
hart? Dacht ge misschien dat ik myzelve tot
hem wenden zou? Ik Hélène, zou hem
schryven door uwe pen? Neen voor dit
maal, Wighart, moet gy schryven wat ik
wil, ik dicteer u uw brief, niet den mynen.
Yerder dus: doch Hélène laat u zeggen, en
dit haar woord zult ge als onomstootelyk,
onherroepeiyk, als een heilig gebod beschou
wen, zy laat u zeggen: elke uwer gedachten,
aan Hélène gewyd, is eene misdaad tegen
over Adelheid. Uwe plichten jegens Hélène
hebt ge verzaakt, maar ge hebt u daarvoor
andere gekozen jegor.s Adelheid, en deze man
moedig te vervullen, zy voor het vervolg
uw eenig strevon. Dèn alleen zult ge het
recht hebben, uzelven in uw laatste levens
uur te vergeven, wat ge Hélène eenmaal hebt
aangedaan. Hélène echter heeft u reeds sinds
lang vergeven. Haar eenige wensch is, dat
gy haar raoogt vergeten, of haar gedenken,
zooals zy u gedenkt: als een gestorvene. Zy
wenscht, dat gy ook de andere vrouw, die u
toevertrouwd is, niet verraden zult. Zy be-
grypt, dat gy haakt naar een wooid van
vergeving en zy zendt het u door deze regels.
Na dezen brief zou zy elke poging tot toe
nadering als eene beleediging opvatten, en
nimmer hoopt zy u weder te zien, want
(hier haalde Hélène diep adem en slaakte een
zucht van verlichting) heden is zy tot do
overtuiging gekomen, dat zy u niet meor
bemint."
Wighart wierp de pen weg en, opspringend
trok hy Hélène aan zyne borst.
„Zy wil hem niet wederzien zy bemint
hem niet moer -- bemint hem niet meer!"
juichte hy.
Ontsteld en verlegen tevens zag Hélène
hem aan.
„Waarom verheugt u dat zoo, Wighart?"
bracht zy uit.
Wordt vcrvo'gd.)