icoLorsriËiV.
BATAVIA, 8 tot 11 September. Vervolg
De Lombok-expeditie.
Do verbittering ten top.
Hoe groot de verbittering tegen de Baliörs
in Indiö is, blijkt o. a. uit een brief aan bet
„Bat. Nbl." uit Ampenan geschreven. De
correspondent is militair. Hij begrijpt dus de
gevoelens, die in de eerste opwelling van
toorn deden uitroepen:
„Wraak! wraak! Geen pardon! Alles over
do kling!"
Ily schrijft o. a. het volgonde:
Alzoo was onze troepenmacht een ver
lies toegebracht van ongeveer 500 dooden en
gewonden, vier veld- en twee bergstukken
mot munitie en talrijke geweren vielen in
handen van den vijand; alleen de colonne
Creutz Lechleitner van Praia bracht zyn ge
schut, zijne wapens en munitie behouden bin
nen. Dit zy echter geene reden om te onder
stellen dat ook de audere troepen niet kranig
gevochten hebben; integendeel is hetmyn
plicht om te constateerendat onze troepen
in dat moordend en onbeschrijflijk vuur een
heldenmoed en doodsverachting aan den dag
hebben gelegdwaarop geheel N.-Indië trotsch
mag zijn. Er zyn talryke staaltjes van helden-
mood aan te teokenen, doch te veel om te
vermelden. Kapitein Jonker drong tydens den
terugtocht van het 7de met 20 man binnen
de muren van Mataram, attaqueerde de met
lans, kris en schietgeweren bewapende Balièrs
on wierp hen hondorden meters terug. Kapi
tein Schneider hield met ocne kleine afdeeling
stand en schoot eeno voorwaarts rukkende
bende Baliërs neer. Kapitein Christan stootte
by de Babak op oene bende, die uitdagend riep
„Ajo, madjoeblanda!"Hij zettezyne compagnie
op de plaats rust en begon de bende met al
zyne soldaten hartelijk uit te lachen. Woedend
rukte do bende nu voorwaarts, maar toen
opende Christan een salvo vuur, dat hen als
honden ter neder velde.
Kapitein Kamerman en majoor Hamerstor
hielden drie dagen stand te Tjakra, zonder
voedsel of drinken en omgeven door ontbin
dende lyken, die de atmosfeer verpesten.
Het spreekt vanzelf, dat een mensch niet
van staal is, maar een zenuwstelsel heeft,
hetgeen by den een zooveel sterker is dan
by den ander. Dientengevolge zyn sommigen
erg onder den indruk van het ondervondene
en enkelen zelfs eenigszins abnormaal. Maar
het gros tintelt van verlangen om de verraders
te straften.
Wy allen hebben vast besloten om geen
steon op den anderen to laten en alle Baliërs,
dio onder ons boreik komen, te dooden. Do
lafaards hebben ons op laaghartige wyze in
een valstrik gelokt en honderdon onzer offi
eieren en minderen door een sluipmoord neer
geveld! Enkele uitzonderingen daargelaten,
hebben wy allen de e9r der wapenen gered
in omstandigheden, zooals het Nedorl.-Indische
loger die nog nooit kende! Onze vaandels
hebbon wo behouden. Als het uur der wrake
slaat, zyn wo bereid ons leven voor Koningin
on Vaderland te offerenWe zullen niet
rusten, voordat Mataram en Tjakra Negara
van hot aardryk verdwenen zyn
De marine is sedert eenige dagen bezig
om Tjakra en Mataram nu en dan op eeno
granaat te vergasten en er zyn reeds colonnes
van Ampenan uitgezonden ora Mataram te
verkennen. Vol moed gaan we er steods op
uit en het was aardig om to zien, hoe vrooiyk
onze soldaatjes gisteren gestemd waren, toen
2 compagnieën van het 8de en do cavalerie
onder kapitein Creutz Lechleitner een dood
geschoten Balischen spion binnenbrachten,
die reeds een paar malen vorraad jegens ons
gepleegd had.
Wy branden van verlangen naar het uur
dor wraak. In het druk on lovondig bivak
ontstaat eensklaps eone doodeiyke stilte,
telkens als de donder van hot marioegeschut
weer opnieuw hot oogonblik aankondigt,
waarop een vernielend projectiel naar do ver
raders wordt geslingerd. Met ingehouden adem
luistert een ieder naar het brullend geluid
van do kolossale granaat, die het luchtruim
doorklieft, en als dan eeno losbarsting, uit de
verto vernomon, aankondigt, dat het doel
getroffen en de granaat uitefngebarsten is,
dan toonen onze soldaatjes door eon daverend
applaus hunne groote vreugde.
Er zyn duizend geweren van Java aange
vraagd om do bowapening der Sasaks te
versterken. Ook zy zien met verlangen het
oogenblik tegemoet, waarop zy wraak zullen
kunnen nemen. Zoodra de geweren er zyn,
zal de kapitein van den generalen staf Willem
Btyn zich derwaarts begoven, om de Sasaks
aan to voeren. Met succes kan de marine nu
granaten van groot kaliber in Tjakra en
Mataram werpen, omdat do juiste ligging dier
plaatsen ons nu bekend ia en zy zóó uitgebreid
zyn, dat het er minder toe doet of de uit
werking al dan niet wordt waargenomen. Elk
schot is, om zoo te zeggen, een eendvogel.
Volgens do mededoslingon van Sasaksche
spionnen moet dan ook reeds menig Balier
door die vuuruitwerking in het zand gebeten
hebben.
Nu en dan rukken van hier colonnes uit,
die Mataram tot op duizend a twaalfhonderd
moters naderen. Uit de aldus ondernomen
verkonningon is gebleken, dat de oosteiyke
muur van dat moordhol is versterkt, terwyi
op 2- a 300 M. vóór dien muur kleine ver
sterkingen zyn gemaakt, waarin do vyand zich
nostelt. Nauwolyks vertoonen zich onze troepen,
of er wordt op do tong-tong geslagen en alles
wat Bali> r is verzamelt zich ter hoofdplaats.
In het voorterrein durven de lafaards zich
echter niet vertoonen. Als ons geschut hunne
muren omvergeworpen heeft, zullen onze
soldaatjes hen wel nader spreken.
Gisteren werd de luitenant Becking met eene
sectie bergartillorie aan eene colonne toegevoegd.
(Deze sectie geschut was de eenige, die wy
behielden en die zulke goede diensten had
bewezen by het oprukken der colonne Creutz
Lechleitner door Tjakra naar Mataram, alsook
by den terugtocht van Mataram naar Ampenan).
Becking schoot nu wederom den vijand uit zyne
versterkingen vóór Mataram en, vóór dat de
colonne terugkeerde, wierp hy, op verzoek van
den kapitein van den generalen staf Willem-
styn, onverwachts oen viertal granaten achter
de muren van Mataram, waar veel monschen
verzameld schonen te zynalthans nauwo
lyks waren de granaten gesprongen, of er ging
uit het vervloekte moordhol een helscb, oor-
verdoovend geschrei op, alsof alle duivels uit
do hel lo3gobrokon waren. Die granaten schynen
dus eene fameuse uitwerking gehad te hebben.
Het is te hopen, dat spoedig het oogenblik
aanbreken zal, waarop wo de laffe sluipmoor
denaars zullen kunnen toonen, wat wo kunnen,
als wo op hunne schurkerij zyn voorbereid. Wy
allen zyn doordrongen van het besef, dat
Mataram en Tjakra geraseerd en alle verraders
met den dood gestraft moeten worden. Zulk
schurkentuig behoort van Gods aardbodem te
verdwynen.
Ware niet eon Sasak by den kapitein
Schmidhamer, beheerder der dwangarbeiders,
gekomen om van het verraad kennis te geven,
dan zou de goheele staf met de civiele ambte
naren vermoord zyn geworden in de kleine Poeri.
Lombok alt de Indische pers.
In de Djokdja'sche „Mat.1* komt oen oud
officier in een hoofdartikel, getiteld: „Een
onhandige vriend" op tegen de zienswyze
van de „Loc." in zake de Lombok-aange
legenbeden, gepubliceerd onder het hoofd
„Zaken van Lombok" en waaraan wij reeds
een en ander ontleenden.
„Een onhandige vriend is," dus vangt het
blad aan, „dikwyls schadelyker dan een
vyand; deze dikwerf gebezigde uitdrukking
moet zeer zeker ieder militair en oud militair
in de gedachte zyn gekomen by het lezen
van mr. Brooshooft's opstel „Zaken van
Lombok" in zyn „Locomotief" van Zaterdag
1 September ofwil do redacteur de pu
blieke opinie bewerken? door voornamelijk
hun, wien alle technische kennis ontbreekt,
eene valsche meening op te dringen, met
eene hardnekkigheid, dat zo zelfs daar weer
klank vinde, waar eenmaal geoordeeld moet
worden?"
„Wy weten hot nietmaar.... van
een intelligent man als mr. Brooshooft kunnen
wy niofc veronderstellen dat hy workeiyk oeno
lezing als door hem wordt aangeboden voor
goede munt zou kunnen opnemen."
Al dadeiyk trekt ook deze schryver te
velde tegen de vrylating van Goestie Djilautik
en put uit het telegram van generaal Vetter
om vergunning tot den overvoer van dien
man met zijne 1200 volgelingen bewijs, dat
zy nog goede trouw zien dartr, waar iedereen
overtuigd is verraad to zien.
Do schryver kan niet begrypen, hoe men
in dezon man nog een vriend ziet by de
wetenschap, dat hy, als vazaldoor don Lom-
bokschen vorst werd opontboden om doel te
nemen aan den stryd. „Zou hy, zegt het
blad hiervan, hebben verklaard niets met
zijns leenheers voornomen te makon te
hebben allons done er zyn grenzen ook
aan goed vortrouwen.
Vreemd noomt de schryver het, dat, waar
do „Loc." zelf dit be&amt, datzelfde blad het
vortrouwen van generaal Vetter in Goesti
Djilantik verdedigt.
Over de meening, dat de beide generaals
tegenover elkaar stonden, "en die in de „Loc."
ook bestreden werd, zegt do „Mat.:"
„Animositeit in hot hoofdkwartier is onzin
by brave mannen als Vetter en Van Ham
kan van zoo iets te velde geen sprake
zyn on wie Van Ham kont, weet ook dat als
hij de houding roekeloos hadde gevonden, hy
zich zou hebben doen gelden. Een 2de bevel
hebber heeft daartoe het recht is daartoe
verplichtwanneer hy zyn deel in de verant
woording meent niet te kunnen dragen."
De keuzo van het bivak en de zorglooze
wyze van bewaking daarvan, getuige de wel
gelukte aanval, worden scherp gewraakt en
in stryd genoemd met alle to dien aanzien
bestaande voorschriften.
Schrijver wil, dat men hadde begrepen in
een vftandeiyk land to zyndat de vorst geen
good hart kon toedragen aan do mannen, die
hom zyno heerschappij kwamen ontnemen en
hem in zyne tot dusverre onbeperkte macht
kwamen bekorten.
Moest deze overweging alleen van de houding
der Baliörs niet de opvatting geven, dat zy
2ich goedwillig betoonden om later te doen
boeten voor een goed vertrouwen en is de
aansporing tot troepenverdeeling (ailzenden van
colonnes) van eene zyde, welke „logisch ge
dacht" tegenover ons moet staan, niet reeds
door de raadgeving zelve verdacht? zyn vra
gen, dio schryver stolt. Wat betreft de keuzo
van het bivak lozen wy o. m.:
„Het reglement op den velddienst scliryft
voor aan een bivakkeerenden troep in vyan-
aeiyk land (ook de heer B. geeft toe dat
men was in vyandeiyk land) do inrichting van
voorpostendienst.
„In open terrein wil zy daarby, dat do
uiterste schildwachten circa 100 passen van
de veldwachten, dezon circa 250 van do voor
posten-detachementen en deze laatsten onge
veer 600 passen van het gros der voorposten
verwydord zyn. Eerst dan dacht het regle
ment dat in geval van verrassing of overrom
peling de rustende troep slagvaardig kan
komen alvorens de vyand tot haar zij door
gedrongen."
„Arme sergeant, die dit niet weet, wan
neer zyn luitenant-adjudant op de theorie hem
terzake ondervraagt."
„De tactiek echter heeft ook nog wat te
zeggen Zy wil dat de bivakplaats niet van
eenig nabygelegon punt kan worden beheerscht
en dus blootgesteld worden aan plongeerend
vuur."
„Zy wil, dat zoo eenigszins doonlyk
niet worde gebivakkeerd in of in denabyhoid
van kampongs of bosschen, waarvan de ran
den niet kunnen bezet wordenop plaatsen,
waar geen drinkwater aanwezig is of althans
dit or.ontbeerlyke levensmiddel niet onvoor
waardelijk in de macht is van den bivakkee
renden troep, is en moet blijven."
„En dan die opstelling! een doel in een
hooger gelegen terreindeel achter een lagen
muur (was daarin in dio benting geene plaats
voor allen?), met hoe weinig moeite ware
dat muurtje eene voorgracht te geven ge
weest of hoe dan ook het. verdedigingsvermogen
er van verhoogd. Het overige gedeelte werd
niet achter die benting, neen, er vóór gelegerd
tot byna tegen de muren der poeri waarlyk
het staat er, doch is byna niet to gelooven
of die ommuurde plaats had het geheele
bataljon met vivres, munitie, enz. moeten
kunnen opnemen en ruimte geven als bij
een langdurig bivakkeeren noodig óf wel men
had aan de van den vyand afgekeerde zyde
voor verhakking of vluchtige veldverschansing
er een weerbaar kampementje achter hebben
moeten kunnen maken (Poe-oe en Edi in 76
en 77 Segli in 79) óf het onder voldoende
bezetting gebruiken als bergplaats van vivres,
munitie, enz., of ais het voor niets daarvan
kon worden gebruikt en men absoluut in de
ongelukkige nabyheid der Poeri had willen
blyven, had men de muren moeten slechten
en elders in open veld bivakkeeren, maar
dan toch zeker vóór een der saillanten der
Poeri en Diet evonwydig aan de face er van.
Immers, men ziet het dadelyk hoe de toe
stand, hoe slecht ook toch gunstiger ware
geweest.
Stel P de poeri, 1 de opstelling van het
6de zooals die was, en I welke het onder
overigens geiyke omstandigheden had kun
nen zyn, dan springt dadelyk in het oog,
dat het boren van
schietgaten in
schuine richting
door don muur
vrywat moeilijker
ware geweest dan
het nu was, in»
dien niet, zooals 1
my door iemand;
op Bali bekend,
werd verzekerd;
die schietgaten
steeds in eiken muur voorhanden zyn, doch
in vredestyd van buiten met kléi zyn dicht-
gestopt. Is dit zoo, dan hadden de Baliërs
niets aan hunne rechthoekig geboordo schiet
gaten gehad en de vuuruitwerking zou zeker
veel minder moorddadig geweest zyn.
De heer Brooshooft ik ben er zeker van
noemt dit alles rodeneeringen après coup, en
toch schreef ik geen woord, dat valt buiten de
verplichtend gestelde reglementen en voor
schriften. Vertrouwt men echter den toestand
zóódanig, dat men op eigen gezag de regle
mentaire voorschriften buiten toepassing stelt,
kan er dan ooit verschooning worden gepleit,
indien dat vertrouwen misplaatst blykt?
De schryver zegt in hot slot van zyn opstel
nog:
„In ieder geval blykt dat by zaken als deze
geheel onkundigen als mr. Brooshooft beter doen
te zwygen dan door den ergerlyksten onzin te
verkoopon deskundigen te dringen tot replie
ken, welke wellicht niet in het belang van de
zaak zyn."
Strengere blokkade.
De „Soer. Crt." verlangt dat er behoorlyk
gewaakt zal worden tegen verzuim op mari
tiem gebied.
Het blad zegt hieromtrent:
Sluiting dor kust door middel van eene be
hoorlijk afgekondigde blokkade is noodig; niet
een halve maatregel geiyk tot dusverre.
Weet men hoe de duizenden repeteergewe
ren, van welke onze troepen nu een zoo
noodlottig souvenir bekwamen, daar zyn ge
komen?
Ik zal het u vertellen.
De 200 drukko vaart van de Cbineesche
bootjes met hare Engelse!)e, van Singapore
afkomstige, kapiteins, stuurlieden, machinis
ten, enz., zij waren do groote aanvoerders
van al die contrabande. Geen dier bootjes kwam
daar aan, of do kapitein, de stuurman, de
machinist, de Stewart, etc., etc. hadden één,
twee, drie of meer kisten met contrabande
voor do Loinbokscho heeren aan boord; (de
thans opgevatte agent dier stoomvaartiynen
zou onzen generaal dienaangaande heelwat
leerzaams kunnen mededeelen als t|y wilde).
Laat ons nu verstandig zyn en daaraan
voorgoed een eind maken.
Biykens de in het nummer van 11 Sept.
der „Jav.-Ct." openbaar gemaakte ordonnantie
van 9 dezer zyn dan ook met ingang van 13
dezer de Noord- en Westkust van Lombok
voor allen in- en uitvoer, behoudens het ver-
leenon van licenties aan welgezinden (Sasaks
en Makassaren), gesloten verklaard.
Aan die ordonnantie ontleenen wy het
volgende:
Art. 1. Allo in- en uitvoer op de Noord
en Westkust van het eiland Lombok anders
dan ten bohoeve van den lande of met eene
byzondere vergunning van de militaire of
civiele autoriteit, die met hot hoogste civiele
gezag op genoemd eiland bekleed is, is vor-
boden.
Art. 2. Overtreding van het in artikel één
omschroven verbod wordt gestraft met eeno
geldboete van één duizend tot vyftig duizend
gulden, en verbeurdverklaring van de goederen,
waarmede de overtreding is gepleegd.
De vaartuigen en goederen, de laatste voor
zooveel zij niet zyn of behooren te worden
verbouid verklaard, waarmedo de overtreding
is geschied of beproefd, zijn voor de betaling
van de opgelegde boeten en van de kosten
der gerechtelyke vervolging aansprakelyk.
Art. 3. Poging tot overtreding van het in
artikel één omschreven verbod, is strafbaar
met dezelfde straf, als op do overtreding zelve
gesteld is.
Het niet binnen den gestelden tyd opvolgen
van eene door de bevoegde autoriteit gedano
aanmaning aan uit zee gekomen vaartuigen
om het onvry zeegebied te verlaten, wordt
met strafbare poging gelykgesteld.
Art. 4. Als schuldig aan de begane over
treding of poging tot overtreding worden aan
gemerkt
lo. de gezagvoerders der schepen of vaar
tuigen of hunne vervangers;
2o. alle opvarenden, indien er aan boord
van het vaartuig geen erkend gezagvoerder,
noch een persoon, die hem vervangt, aan
wezig is.
Dc Insubordinatie van kapt. Christan.
„De bron van dit bericht riekt op mylen
afstand", ziedaar de qualificatie van mr. Broos
hooft in do „Loc." voor het bericht van do
„Java-Bode" omtrent de insubordinatie van
kapitein Christan en den slechten geest der
troepen.
Het behoort blykbaar, zegt het blad, tot
de to Batavia rondloopende praatjes, zooals
ze ook hier en te Soerabaia by hondorden
circuleeren.
„Die en die heeft een brief ontvangen,
waarin dat en dat wordt gezegd."
Ziedaar d9 herkomst van het praatje, en
daarbij komt zonneklaar uit dat „die en die"
een geslagen vyand is van Generaal Vetter.
De by voeging „met zyne gewone barschheid"
is daarvoor reeds sprekend.
Het feit, dat soldaten onder elkaar zullen
hebben gezegd, desnoods luidruchtig: „laat
die maar naar zyn vriend Djilantik gaan,"
wat by de eerste verbittering en het opper
vlakkig oordeel van „den man" wel juist
zal zyn, wordt door dien goeden vriend over
gebriefd, alsof de Generaal in 't bivak luide
werd nageschreeuwd, wat ik zeer bepaald
betwyfel.
En die oneerbiedigheid zou dan üiet zjju te
straffen voor een krygsraad.
Waarom niet?
Ik meende tot nu toe, dat zulke dingen
in tyd van oorlog juist zoo streng mogelyk
kunnen worden gestraft.
Het „onhoudbare der positie' van Generaal
Vetter geloof ik dan ook vooralsnog slechts
to bestaan in de verbeelding of de bedoeling
van mynheer „Die en Die."
Evenwel, ik kan my vergissen.
Maar dan acht ik door dit feit niet do eer
van Generaal Vetter, maar die van het Indische
leger aangetast.
Vooral ook daarom kan ik er geen geloof
aan schonken."
Dc veldprediker Rogge.
Aan een particulier schryven van den veld
prediker Rogge ontleent het „N. v. d. D."
het volgende:
Wat is alles veranderd! Dat schandelyk
verraad -in den nacht van 25 op 26 Augustus
bracht mijn leven plotseling in bot allergrootste
gevaar. Ik huiver nog bij de herinnering aan
de verschrikbelyko tooneelen, waarvan ik ge
tuige was. Onder het vuur van den vyand
heb ik myn vriend Van Ham, oio doodelyk
getroffen was, nog mede helpen trachten te
verbinden en in een tandoe nedorgelegd.
Het was of de hel was losgebroken: een
Bartholomeusnacht, eene slachting, waartegen
niets te doen viel. Ik ging met eene sectie
van 63 man, waarvan met my slechts 8 man
levend in een tempeltje over het bivak van
Mataram terechtkwamen. Daar brachten we,
opgepakt met gekwetsten en dooden en wat
er over was van het 6de en 7de bataljon, een
vreeselijken nacht door. Gedurende twee dagen
waren wy zonder eten of drinken, elk oogen
blik een overval duchtende. Den vyand viel
alles in handen, wat we achter hadden moeten
laten. Ik had niots meer dan ik aanhad, en
myn zakdoek gaf ik nog weg om een ge
kwetste to verbinden. De wegen waren bezaaid
met dooden en gewonden. Hot was ver-
sclirikkelyk!
Ik ben boven verwachting gespaard. Van
Mataram naar Ampenan gingen we langzaam,
over sawahs en door ravynen en rivieren met
steile oevers, onder het vuur van Mataram.
Ik zakto soms tot aan het midden in de
modder en werd door twee soldaten er uit
getrokken en eindolyk ondersteund, want ik
kon niet meer gaar, daar ik myn voet ver
stuikt had. In Sakarbela vonden we eene
bevriende Sasaksche kampong, die ons een
handje ryst en wat klapperwater gaf. De resi
dent noodigdo mij daarna uit met een vlet
naar de „Maetsuycker" to gaan. Van daar
vroeg ik verlof aan den generaal om met de
gekwetsten naar Soerabaia te mogen ver
trekken. Het schip was spoedig overdekt met
een groot aantal dier ongelukkiger, die ik,
geholpen door den zendoling, gedurende da
reis met yswater en wyn laafde.
Aan den boom to Soerabaia was het stamp
vol belangstellenden. Daar trof ik o. a. ook
don heer S., die my in zyn huis opnam. Ik
zag er uit als een landlooper, doch, dank
zy de hartelijkheid dier familie, weldra
werd ik van alle noodigo kleederen voorzien.
Met de aanvullingstroepen ging ik dadelyk
terug. Nu zit ik weer hier in een verschrikke-
lyken rommel. Ampenan is rondom versterkt.
De marine laat nu en dan met een donderend
geweld groote granaten in Mataram vallen.
Spoedig en krachtig optreden kan ons mis
schien redden en het échec herstellen. God
geve onzen troepen met weinig verlie:tn een
glansryk succes l
Hapt. Lindgrecn en dc zynen.
Het aanbod van den Radja om 59 krijgs
gevangenen uit te leveren en weer in vrede
met het gouvernement te zullen leven, als
wy naar Java terugkeerden, heeft in do
geheele Indische pers eene expectoratie van
verontwaardiging ten gevolge gehad. Zonder
uitzondering werd door de bladen geadvi
seerd, dit aanbod onbeantwoord te laten.
De „Loc." liet zich daarover zeer sarcastisch uit:
„Rompelement van ratoe Agoeng Agoeng
G'dé, en alsdat het maar een ongelukje is
geweest, en of wy nu maar zoo goed zouden
willen zyn, weg te gaan. Gaarne zal ratoe
Agoeng Agoeng van Selaparang vriendschap-
pelyk blyvon omgaan met Koningin Wilhel-
mina der Nedorlanden en jbr. C. H. A. Yan
der Wyck, Gouverneur-Generaal vau Ned.
Oost-Indië.
Over zooveel onbeschaamdheid is het best
maar te zwygen.
Liever de gunstigo dan de komieke zyde
er van gezien, nl. dat de oude schavuit blyk
baar begint te begrypen, met zyn gemeenen
moord zichzelf in oen rattenval te hebben
gebracht.
Zyne vredesvoorstellen bewyzen zijn angst."
Uit een particulier schryven uit Indiö ver
neemt het (Amsterdamsche) „Dagblad", dat
kap. Lindgreen en luit. v. d. Plank voor een
krygsraad zullen moeten verschynen om zich
te verantwoorden over de capitulatie met de
Baliërs. In militaire kringen schynt men over
hun gedrag minder tevreden te zyn.
Eene opmcrlilng.
De „Soer. Crt." maakt do opmerking, dat
de Regeering, die zoo gul was om de namen
der gesneuvelde Europ. on Arab, mindere
militairen telegraphisch te publiceeren, deze
gulheid niet heeft uitgestrekt tot inlandsche
militairen, die toch immers óók hun leven
lieten voor hetzelfde doel, .voor dezelfde vlag
als de anderen.
„Mocht men soms meenon, zegt het blad,
dat toch niemand belang stelt in de namen
der op Lombok gesneuvelde inlanders óók
dwangarbeiders daaronder begrepen dan kan
ik verzekeren dat men zicb schromelyk vergist."
„De geheele inlandsche en met haar ge-
lykstaande gemeente stelt er een levendig
belang in."
„En in de Maleische bladen, die door dui
zenden en duizenden inlanders, Chineezen en
Arabieren met belangstelling worden gevolgd,
thans vooral zouden dergelyke opgaven
ook gretige lezers vinden; hiervan zij men zeker".
„Evenzeer als wy belangstellen in bet lot
der onzen op Lombok, stelt de inlandsche
gemeente belang in dat der haren."
De ellende der Sasaks.
Aan een particulieren brief van het eiland
Lombok ontleent het „H. Dagblad" het vol
gende
„Wy zitten op het oogenblik of liever zyn
gehuisvest in eenige bamboezen hutten op een
sawah, naast kampong Soekarara gelegen.
Deze kampong zelf ligt op 15 paal afstands
van Tjakra Negara.
Vorige week Vrijdag zyn wy hierheen ge
marcheerd om de rust en orde hier geheel
te herstellen, want ge moet weten, dat doze
uitgestrekte streek voor 3/; geheel verwoest
is ten gevolge van een 4-jarigen oorlog.
Wy zijn hier op het tooneel, waar de stryd
het hevigst geweest is en waar sommige
kampongs nog vyandig tegenover elkaar
staan.
Ge kunt u geene voorstelling maken van
deze uitgestrekte verwoeste streken. Men kan
uren ver marcheeren over sawah's, die in
geen jaren bebouwd werden en waar thans
de alang alang (hoog gras) groeit; en dan
weer komt men door een kampong, die in
eene volslagen wildernis is veranderd, zoodat
raen slechts met moeite door het dichto
struikgewas heenbreckten overal langs den
weg menschelijko geraamten en schedels,
geen spoor van menschen, alles woest, stil
en verlaten.
In de kampongs, die bewoond zyn, eeno
opeengehoopte massa menschen, uitgeteerde
wezens, die misschien in geen jaren ryst ge
geten hebben en moeten leven van wortels
en boombladeren, en vooral eene massa kinde
ren, wier ouders vermoord zyn, stumperds,
dio er ellendig uitzien, niets dan vel over
been, met wie men zielsmedelyden heeft."
Uit bovenstaand citaat kan men by ver
nieuwing zien, hoe ontzettend de Baliërs
hebben huisgehouden in hot land der Sa
saks, waaruit de diepe haat moet worden
verklaard, die do verdrukten jegens de ver
drukkers bezielt en die, naar het „H. Dgbld."
meent, hun vertrouwen in ons deed schokken,
toen wy met de Baliërs een verdrag wilde
slniten.