Np. 10628. Maandag 1£> Octolbei*. A0. 1894. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Eerste Blad. Leidsche Maatschappij vao Weldadigheid, ter voorkoming van verval tot armoede. Leiden, 13 October. Feuilleton. LIEFDE OF PLICHT? LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommers f 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17^. Grootera letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt 0.05 berekend. Ouder gewoonte heeft ook nu weer het hoofdbestuur der Leidsche Maatschappij van Weldadigheid verslag uitgebracht over het maatschappelijk jaar 1893/94. Daaraan ontleenen wij het volgende, waar uit blijkt dat er, gelijk in elk verslag, redenen zijn om zich te verheugen, maar ook de klachten niet uitblijven. Wat de Onder8teunig aangaat, stelden be- stuurderen zich reeds dadelijk voor om, even als het afgeloopen jaar, den geheelen winter door gezinnen voor geregelde ondersteuning aan te nemen, daarbij van het denkbeeld uit gaande dat de bijdragen der ingezetenen ook even ruim als toen zouden vloeien. Dit was helaas niet zoo, want bestuurderen ontvingen bij de jaarlijksche inschrijving f 100 minder en waren niet enkele ingezetenen hun dezen winter te hulp gekomen door ongevraagd extra-bijdragen te zenden, dan zouden bestuur deren, om de tering naar de nering te zetten, allicht het aantal der ondersteunden hebben moeten inkrimpen. Nu hebben zy nog om streeks een dertigtal gezinnen meer dan in het vorige jaar kunnen bijstaan. Dankbaar vermelden bestuurderen ook nog eene gift van ƒ1000, hun geschonken door de nagelaten betrekkingen van een der contri buanten, ten einde aldus de bijdrage van den overledene te bestendigen. Menigeen werd door bestuurderen weer geholpen met eene gift voor éénmaal en tref fende bewijzen hebben zij ontvangen hoe dik werf hunne pogingen, om aldus een gezin voorgoed er boven-op te helpen, met succes bekroond werden. De aanvragen voor- Onderwijs en Opleiding hebben zij alle toegestaan, daarbij voorgelicht door hun medewerker voor onderwijs, en de voortdurend inkomende gunstige en voldoende rapporten over de vorderingen der leerlingen doen zien dat die hulp goed besteed is. De uitgedeelde som van ƒ9081.56 werd verdeeld als volgt: a. Onderwijs en opleiding ƒ375.95, b. Geneeskundige hulp ƒ177.66, c. Tijdelijke hulp ƒ219, d. Ondersteuning aan oude lieden ƒ3770 en e. Tegemoetkoming aan schamele armen, weezen en gebrekkigen ƒ4538.95. De sommen onder c, d en e aangewezen, zijn verstrekt in eetwaren, brandstoffen, bons voor huishuur en kleeding. Was het vorige jaar wat Arbeiderswoningen betreft, ongunstig, dit jaar is het nog erger. Het verven der huisjes, herstellen van muren, veranderen van schoorsteenen, dempen van natte keldertjes, enz zullen de onkosten- rekening aanmerkelijk hooger doen zijn, ter wijl hiervoor geen compensatie gezocht mag worden in hooger huur. Nadat, by het einde van het boekjaar 1892/93, met de grootst mogelijke werkkracht was voortgegaan om hetgeen voor den dienst 1894 nog in bestelling was, op den bepaalden tijd (uit. October 1893) gereed te hebben, brak voor do afdeeling Arbeid een zeer on gunstig tijdperk aan. Bij het ministerie van koloniën was eene uniformverandering aanhangig, de uitmonste ring voor de infanterie zou veranderd worden, doch eene beslissing in deze was nog niet genomen, ten gevolge waarvan de nieuwe orders voor den dienst 1895 niet konden ver schijnen en er voor het geheele personeel eene stagnatie van het werk plaats had, van 1 Nov. 1893 tot begin Febr. 1894. Onzerzijds, zeggen bestuurderen, werd meer malen b\j bovengenoemd ministerie er op ge wezen hoe treurig de toestand alhier was door het uitblijven van nieuwe orders, totdat einde Jan. 1894 gelukkig bericht kwam, al was het dan voorloopig ook zonder officiëele opdracht, dat de arbeid hervat kon worden. Genoemde opdracht verscheen eerst 11 April, nadat ook de quaestie omtrent de wijziging in de uit monstering beslist was en deze voortaan oranje in plaats van geel zou zijn. Voor de kleermakers was deze opdracht gunstig, maar 't tegendeel daarvan voor de naaisters, daar door de Indische leger-com- missie een tot nog toe gebruikelijk stuk kleeding afgeschaft werd en door geen ander vervangen. Van de grondstof, waarvan de nu afgeschafte kleedingstukken vervaardigd wer den, hebben bestuurderen nog ongeveer 3300 M. op magazijn, als overschot van den dienst van '94 en op hun herhaald verzoek aan het ministerie van koloniön om mededeeling welke bestemming zij daaraan moeten geven, ont vingen zü tot nu toe geen antwoord, waaruit zij de stille hoop putten, dat voor het jaar '96 die grondstof voor een eventueel nieuw in te voeren kleedingstuk zal moeten verwerkt worden. Ondanks dezen tegenspoed betaalden bestuurderen aan arbeidsloonen dit jaar meer dan 35,000 uit en hadden daarvoor gedurende 9 maanden van het boekjaar 1893/94 ruim 90 kleermakers en ruim 120 naaisters aan het werk. De toestand van de breisters was gunstig, want 17 weken lang was er werk voor een 90-tal. Op dit oogenblik is men bezig af te maken datgene wat nog in bestelling is voor den dienst 1895 en waarmede men uit. October gereed moet zijn. Het ministerie van koloniön heeft het blijde vooruitzicht geopend dat dit jaar eene stag natie als de bovenvermelde zal voorkomen worden, door toezegging zijnerzijds niet alleen zorg te zullen dragen dat bij het einde van den dienst 1895 nieuwe orders voor dien van 1896 in het bezit van bestuurderen zyn, maar ook voor het aanwezig zijn van eene voldoende hoeveelheid grondstoffen. Wordt werkelijk hieraan voldaan, dan zal daardoor voorkomen worden dat juist in de strengste wintermaanden de arbeiders nage noeg of geheel zonder werk zjjn. Binnenkort hopen bestuurderen voor de breisters nieuwe orders te ontvangen. Tot genoegen kunnen bestuurderen thans, nu zy het derde jaarverslag van hun Infor- matie-Bureau uitbrengen, met meer tevreden heid op het afgeloopen jaar terugzien dan verleden jaar. Bestond er toen nog twijfel aan de levensvatbaarheid dezer inrichting, thans kunnen zy met gerustheid zeggen dat zij dit jaar bewezen heeft wortel geschoten te hebben onder het Leidsche weldoend publiek. Tegenover de 260 aanvragen in 1891/92 en 228 in 1892/93 kunnen bestuurderen nu het aanzienljjk getal van 438 aanvragen stellen door 102 personen tot hen gericht. Evenals het vorig jaar konden bestuurderen verschillende keeren tegen oplichters en beroeps bedelaars waarschuwen, zoodat zij vertrouwen thans weer iets te hebben bijgedragen om de verstrekte hulp in goeden bodem te doen vallen. Bijzonderheden zyn er dit jaar niet te ver melden: de dienst liep geregeld en snel, en als bestuurders over iets wilden klagen dan zou het moeten zijn over het ontbreken van klachten en van aanwijzingen tot verbetering. Zoo gaarne zouden zy van hen, die by hen aanvragen, wenschen in dien zien vernemen. Thans hadden bestuurders geen aanleiding om verandering in hunne inrichting te brengen. Conform met het besluit van het Hoofdbe stuur staat het Bureau kosteloos open voor die leden der Leidsche Maatschappij van Wel dadigheid die ƒ2.50 of meer 'sjaars aan de Maatschappij contribueeren. Aan al die leden wordt in September eene onveloppe met aan- vraagbiljetten toegezonden, terwijl erzoonoo- dig op aanvrage meer te krijgen zijn by pro fessor Siegenbeek Van Heukelom, Rapen burg 23. De toestand der Financiën is niet vooruit gaande te noemen. Terwyl bestuurders toch jaarlijks meer en meer gezinnen ondersteu nen en op allerlei wijzen trachten te helpen, zullen zy, als de bijdragen niet sterker gaan vloeien, personen, die werkelyk verdienen ge holpen te worden, moeten afwijzen. Moge toch het voorbeeld van de girt van 1000, in den aanvang van het verslag vermeld, en de extra giften gedurende den winter van enkele 6tadgenooten ingekomen, aan anderen ten voorbeeld strekken en moge men moer en meer begrijpen dat de Maatschappij door hare inrichting het best in staat is niet alleen hulp te verschaften waar die noodig is, maar ook op de beste wijze. Hoewel het ongelooflijk klinkt, is dezer dagen nog gebleken dat sommige ingezetenen, personen zelfs die reeds jaren in Leiden wonen, nog volslagen onbekend zijn öf met het bestaan öf met de werking dezer Maatschappij. Door de bovenstaande mededeelingen van de wijze hoe goed en nuttig de Maatschappij naar alle kanten werkt, hopen wij dat het aantal contribuanten belangrijk moge toenemen, want dan zouden de financiën bestuurderen toe staan zoo veel meer personen te helpen déér waar goede hulp, op geschikten tijd en doel matige wyze aangebracht, noodig blijkt. Door het kiescollege der Ned. Herv. ge meente alhier zyn gisteravond de volgende zestallen geformeerd, gerangschikt naar het aantal verkregen etemmen: lo. Vacature E. César Segers: ds. D. J. Karres, van 's Gravenhageds. N. M. De Ligt, van Rhenends. C. B. Oorthuijs, van Katwijk aan Zee; ds. J. Draaisma, van Steenwjjkds. J. W. H. Kalkman, van Alfen; ds. K. W. Vethake, van Overschie. 2o. Vacature-J. H. Gunning JHzn.ids. J. Krayenbolt, van Rotterdam; ds. C. J. Lam merink, van Schoveningends. P. J. Van Melle, van Nykerk; ds. C. Hartwigsen, van Oud Beierland; ds. P. Kuylman Jr., van Bun- nik en Vechten; ds. G. H. Wagenaar, van Aalsmeer. Hieruit zullen de volgende week twee drie tallen gekozen worden. Voor het akte-examen Lager Onderwijs is geslaagd de heer H. C. Van Leeuwen, van Leiden. Naar wij uit goede bron vernemon, hoopt men hier ter stede een Bazaar te houden voor Inwendige Zending, bekend als philan thropic op velerlei gebied. Men hoopt op een druk bezoek. Voor inzending houdt het be stuur zich aanbevolen. Men zie de in dit nummer voorkomende advertentie I Wy vestigen de aandacht op de in dit nommer per advertentie aangekondigde voor loopig laatste opvoering van het tooneelspel „Madame Sans Gêne" door het „Nederlandsch Tooneel" in den Koninklijken Hollandschen Schouwburg te 's Gravenhage op Dinsdag en Vrijdag 16 en 19 Oct. a. s. Door den Commissaris der Koningin in deze provincie zyn in de gemeente Zegwaard herbenoemd tot zetters voor 'sRyks directe belastingen de heeren A. Visser en C. J. Veldhuyzen aldaar, en in de gemeente Zoeter- meer de heeren N. Boonekamp en H. Scheer. Het schijnt wel dat alle groote Ameri- kaneu van Hollandschen kom af zijn. Laatst bleek dit ten aanzien van Walt Whitman en nu weer wordt van dr. Wendell Holmes gemeld, dat hfi de afstammeling was van zekeren Wendell, die in de 17de eeuw uit Nederland naar Amerika ging. In het begin van September bedroegen de kosten der Lombok-expeditie reeds een millioen gulden. Naar men verneemt, is het wetsontwerp betreffende de Indische tarieven in de afdeelin- gen dor Tweede Kamer zeer ongunstig ont vangen. Te 's Gravenhage is op 60 jarigen leef tijd overleden mr N J. Van Ysselsteyn, in leven oud-hoofdcommies by het departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Men schrijft uit Eindhoven: Door een treurig ongeval verloor gisteren een der meest geachte inwoners van Eindhoven het leven. Dr. J. v. d. Akker, een onzer kundigste geneesheeren, had het ongeluk met zjjn rij wiel, waarop by zich aan het oefenen was, in volle vaart tegen een boom te ryden, waar door hy van zijne machine tor aarde werd geslingerd. Men sneldo hem ter hulp, doch het bleek helaas te laat, de levensgeesten waren reeds geweken. Als geneesheer stond de overledene hoog aangeschreven en genoot hy in de hoogste mate het vertrouwen zijner patiënten. Bescheiden als kundig, verwier zich de overledene aller achting gedurendt zijne jarenlange praktijk hier ter stede. De minister van binnenlandsche zaken heeft uit overweging dat, ten gevolge van het overlijden van den heer S. T. Land, eene verkiezing van een lid der Tweede Kamer moet plaats hebben in het hoofdkiesdistrict Helder, bepaald dat die verkiezing zal ge schieden op Dinsdag 30 October a. s., en de herstemming zoo noodig, op Dinsdag 13 Nov. d. a. v. Aan de officieren van hot leger h. t. 1., die bjj de landmacht in Oost- of West-Indië worden gedetacheerd en la suite zijn van het kol. werfdepot, moet voortaan vóór hun vertrek van dat depot naar de koloniën afge vraagd worden aan welk adres hier te lande vanwege het departement vau koloniën mede deeling zal kunDen worden gedaan van. eventueel omtrent hen inkomende bijzondere tijdingen. Bjj komnkiyk besluit is pensioen ver leend aan: mr. G. Van Tienhoven, afgetreden minister van buitenlandscho zaken, ƒ2871; H. Wegeling, ƒ163. J. De Vos, ƒ109, J. B Knicknie, 126; P. P Saraber, 1482; J. Dorrenboom, 270 'sjaars. Aan den luit.-tor-zee lste kl. S. Posthumus Meyjes, op zjjn verzoek, met 16 dezer eervol ontslag verleend uit den zeedienst, en de luit.- ter-zee 2Je kl. H. Van Praag met gemelden datum bevorderd tot luit.-ter-zee lste kl. Aan den officier van gez. lste kl. by de zeemacht M. M. Jung vergunning verleend tot het aannemen der versierselen van ridder 3de kl. der orde van het Borstbeeld van den Bevrijder, hem geschonken door den president der Vereenigdo Staten van Venezuela. Utilitaire pensioenwet. By de Tweede Kamer is ingekomen een wetsontwerp tot wijziging der wet, regelende de bevordering, het ontslag en het op pensioen stellen der militaire officieren bfi de landmacht. Om verschillend© redenen is 't een nadeel voor het leger, wanneer officieren, inspociile betrekkingen geplaatst, daarin gedurende het grootste gedeelte van hunne militaire loopbaan verblijven en lot hoogero rangen opklimmen, zonder weder werkeiyken dienst bi) het leger te hebben verricht, en gedurende dien dienst van hunne geschiktheid voor hoogeren rang te hebben doen blyken Dit nadeel weegt te zwaarder, omdat veelal de officieren, die tot speciale betrekkingen worden geroepen, tot de meest bekwamen behooren, en dus tot hen, van wie in hoogere rangen later het meest party moet kunnen worden getrokken. Geheel in den geest dei bepaling, voor de zeemacht bestaande, wordt than* voorgesteld, dat een officier, in speciale betrekking geplaatst, niet bevorderd wordt, tenzy by vooraf gedurendo eenigen tjjd werkeiyken dienst by het leger heeft verricht en wel ten minste 1 jaar voor officieren in den kapiteinsrang; 1 jaar in de rangen van majoor en luit. kolonel afzonder lijk of te zamen en 2 jaren voor luitenants. Deze termynen zfin slechts minima; in den regel zal die dienst langer duren. 36) „Hélène" had hfi gelezen. Met fijne lettertjes was de naam in den rand van den vingerhoed gegraveerd, juist zooals Henri dat indertijd voor Hélène had laten doen. Zonderling spel van het toeval zijn er niet duizenden meisjes in de wereld, die Hélène heeten? Hélène 1 bruiste de zee. Hélène! suisde het door de toppen der boomen. Hélène, Hélène! kreet de bleeke, van vertwijfeling schier zin- nelooze man. Nog eenmaal slechts eenmaal nog ten troost tot straf slechts eenmaal nog haar zien, en dan sterven. Een geluid als van een zwaren mannentred kwam van uit het struikgewas al nader en nader. Het bovenlijf van een man dook tus- schen de heesters op en onmiddellijk daarna stond de geheele, krachtige gestalte op de kleine open plek. Tegelijkertijd richtte Henri zich, gestoord in zijne overpeinzingen, op. Een dubbele kroet Wighart en Henri stonden tegon- over elkander! De jonge, bleeke man waggelde op den ander toe; verlangend strekte hy de armen uit „Wighart", stamelde hfi snikkend, „myn Wighart", en hy wierp zich aan zyne borst. Doch deze, zelf zoo bleek, dat het bloed zelfs uit zyne lippen was geweken, trad terug. ,Weg van my", zeide hy heesch, uw ge voel overmant u! Hebt gy vergeten, dat ik het was, die uwe hand doorschoot?" Buiten zichzelven riep Henri, den arm van den verloren vriend vast omklemmend: „Wighart ik klaag u Diet aanl Ik ben nameloos ongelukkig geworden ja, maar ziedaar neem ook de andere hand ver lam ook die alles, alles l God ik heb zwaar tegen u misdreven en straf verdiend. Maar laat er thans een einde komen aan deze vreeselyke boete. Wighart ik vergeef u vergeef gy my ookl Zie, ik kan niet leven noch sterven, alvorens haar nog eenmaal gezien en gesproken te hebben 1 Zeg haar dat. Is zy by u? Is dit van haar?" Bevend toonde hy den vriend don vinger hoed. „Ja", zeide Wighart verheugd, „dat is de hare." „Zy is dus hier ze ademt dezelfde lucht met my in!" juichte Henri. „O, Wighart laat my naar haar toe ylen en stamelend aan hare voeten om vergiffenis smeeken." Getroffen beschouwde Wighart den man, dien hy eenmaal zoo had liefgehad. Waar was de heldere gloed gebleven van die bruine oogen; die oogen, thans door blauwzwarte kringen omgeven De frissche kleur der wan gen was in vaal bleek overgegaan. Om den lachenden, spotachtigen mond waren door de emart twee diepe voren geploegd. Henri", zei Wighart, „gy ïydt. Zyt gy dan niet gelukkig?" „Zeker, zeker", riep Henri, zyne ellende voor zjjn vriend verborgen willende houden en met eene vluchtige gedachte aan Adel- heid„zeker, zeker! Myne vrouw bemint my afgodisch en ik ik bemin Adelheid ook I Waarom staart ge my zoo zonderling aan? Ja ik bemin Adelheid! Maar ik kan niet gelukkig zyn, vóór ik weet, of Hélène my vergiffenis schenkt, of zy het geluk heeft weergevonden." Overmeesterd door medelyden en liefde jegena hem, dien hy eenmaal zyn broeder bad genoemd, opende Wighart de armen en andermaal wierp Henri zich aan de breede, trouwe borat. Terwyl nu Henri's hoofd op zyn schouder rustte, sprak Wighart zacht, met door tranen verduisterde oogen in de woelige zee starend: „Zy heeft u vergiffenis geschonken. Ge weet het: zy is geene vrouw om zich door een niet te herstellen verlies te laten ter neer slaan. Veel, schrikkeiyk veel heeft ze geleden en gestreden, maar, naar ik geloof en hoop, heeft ze overwonnen. Nooit is uw naam in onzen kring weer uitgesproken, nooit is met ook maar een enkel woord op het verledene ge zinspeeld. Hare stille gelatenheid, de yver, waarmede zy haren arbeid weder heeft opge vat; hare langzaam, doch steeds meer en meer terugkeerende vrooiykheid; de belang stelling, die zy weder toont in al wat haar omgeeft, zyn zoovele bewyzen, dat hare ziel langzaam geneest van de wonden, haar door u toegebracht. Dageiyks zegen ik Sophies vasten wil, waarmede zy het heeft weten door te zetten, dat wy met ons drieën de reis naar Italië aanvaardden. Hier kwam Hólène8 gemoedstoestand allengs geheel tot bedaren. Kalm, op bescheiden wyze, brengen wy hier de dagen door; Hélèae arbeidt, ik componeer, Sophie zorgt-voor de dageiyksche behoeften de vroege morgen, do heerlijke avond worden door ons in de vrye natuur doorgebracht. Bezit gy den treurigen moed, het idyllische van dit samenzyn te storen? Zyt gy zelfs misschien ons spoor gevolgd? Maar neen dan zoudt ge niet ontsteld zyn geweest, toen ge my zaagt. Welnu, wanneer ge waariyk berouw gevoelt over wat ge ge daan hebt, dan kan ook ik u in haren naam vergiffenis schenken." „Ik moet het van hare eigen lippen ver nemen", mompelde Henri. Hy richtte zich op, streek zich het haar van het voorhoofd en zei: „Hoe ik hier kwam, wilt ge dat weten? Myne vrouw en ik zyn op de huweiyksreis. In de verste verte had ik niet kunnen ver moeden, dat onze wegen zich hier zouden kunnen kruisen. Maar, Wighart zie ook gy daarin een teeken en leen my de hand om tot eone verzoening te geraken. Bezweer Hélène, dat zy my ontvangen zal Of, verras haar met myne tegenwoordigheid. Waar woont ge? Dan zal ik 's avonds by u komen." Wighart slaakte een diepen zucht. „U kan ik niet verbieden haar te zien, en haar niet, u te spreken. Maar d&t kan en zal ik verhoeden, dat gy haar niet onvoorbereid, zonder haren uitdrukkeiyken wil, bezoekt. Want Hélène staat onder myne hoede. Met myne toestemming althans zal nooit de rust harer ziel zoo duur gekocht opnieuw ver stoord worden." Heftig riep Henn: „Het is de zelfzucht uwer liefde, die in u spreekt gy bemint haar en vreest dat haar hart wederom van tl afgewend zuu kunnen worden." „Zwyg", sprak Wighart, mei donderende stem, „neem die laaghartige verdenking terug Ik zal voor u pleiten, met meer moed dan ik het voor myzolven zou kunnen doen." „Vermoedt ze dan niet, dat gy haar lief- hebt?" vroeg Henri. Elke zenuw in hem trildein spanning verbeidde hy het antwoord. „Waartoe te spreken over iets, dat hope loos is?" zei Wighart zacht. De ander be greep hem. Met fonkelende oogen en een gelaat, d .t straalde als door een nieuw leven bezield, zei Henri „Gy zult my dus eene boodschap zenden en niets verhelen van wat Hélène geze d heeft I Ik logeer in het hotel „Croce di Malt Gy kunt vry schrijven of zelf komen, het hindert volstrekt niet, wanneer Adelheid er ets van te weten komt, want, ingeval Hélène my ontvangen wil, zal ik haar dit mededoelen." „Ik zou het beneden ray achten", zei Wig hart, zich fier oprichtend, u met betrekking tot Hélène, wéar ook, eene boodschap to brengen, die voor mevrouw Adelheid geheim moest blyven." Henri kookte inwendig van spijt. „Geef me nu den vingerhoed, dien ge zoo even zien liet. Om dien te zoeken, keerde ik terug naar dit plekje, waar wy vaak ver toeven." Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1