9
AALMARKT 25.
Baden, Geisers
FABRIEK en MAGAZIJN van
ORNAMENTEN
Gas-, Petroleum- en Olieverlichting.
Petroleumkachels.
KINDERHANS
GASGLOEILICHT
La Lampe beige.
WATERLEIDINGS-
ARTIKELEN.
SPECIALITEIT
N°. 10626.
Vrijdag 1J® October.
A°. 1894
<§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <Zon- en feestdagen, uitgegeven.
W:
VOOR
AANLEG van
Gas- en Waterleiding.
EENIG ADRES
Wij hebben de eer kennis te geven dat ons Magazijn door aanbouw van eene
nieuwe Zaal achter den bestaanden Winkel belangrijk vergroot is.
De beduidend grootere ruimte, aldaar verkregen, stelt ons in staat de keuze in
Ornamenten, Lampen en andere Verlichtings-Artikelen op elk gebied belangrijk uit te breiden
en het beste, nieuwste en voordeeligste aan te bieden, wat in deze artikelen geproduceerd wordt.
Beleefd noodigen wij tot een bezoek uit, terwijl wij ons ten zeerste aanbevelen.
Hoogachtend,
Feuilleton.
LIEFDE OF PLICHT?
Je 5-r' '5-f -•
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. 1.10.
Franco per post.j M 110.
Afzonderlijke Nommers r 1 1 J 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiton de stad
wordt f 0.05 berekend.
CREYGHTON
EN
VOOR
EN
IN
6605 325
J. L. CREYGHTON
82)
»Je bont zenuwachtig en vreeaelyk prik
kelbaar sinds Kerstmis, sinds den dag, waarop
je de zekerheid erlangd hebt, dat je hand
onbruikbaar is", zeide Adelheid bedrukt; „ik
vergeef je al je wispelturigheden, want ik
hoop dat van af heden een nieuw leven zal
aanvangen."
„Ja, van af heden.het is eigenlijk eene
onnutte comedie, dat trouwen in de kerk, en
dat j a, dat wij daar nog eenmaal moeten
uitspreken. Wat zou een neen nog baten;
we zijn door den burgerlijken ambtenaar reeds
onafscheidelijk aan elkaar gesmeed."
Zonder op te zien, sprak bi) deze woorden
smalend lachend voor zich heen.
Hierdoor gekwetst, vroeg Adelheid:
„Gevoel je dan het plechtige, het gewijde
niet, dat er in ligt, je vrouw in het wit met
krans en sluier onder orgelspel in de kerk
als het ware te ontvangen? Beval ik je niet
in bruidstoilet?"
„Ja, ja", antwoordde by verstrooid, „dat
noemt men vroomheid 1 Daar ia de Kerk mee
vereerd, wanneer men om die reden hare ge-
bruiken in eere houdtI"
„Neen", riep Adelheid, uit den grond van
haar hart, „het is mij niet alleen om het
toilet en om het orgelspel te doen. Ik ben
niet godsdienstig niemand spreekt by ons
thuis over dergelijke zaken en ik ben nooit
in de gelegenheid geweest daarover te denkon
maar heden, Henri, heden, toen ik ont
waakte en alle boomen met wit getooid zag
en myn eveneens witte kleed beschouwde,
toen werd myn hart vol. Ik had naar buiten
kunnen loopen, om onder de witte takken
neder te knielen en te bidden ik weet
niet tot wien; te danken o, ik weet wel
waarvoor, voor de zekerheid, dat ge de myno
zyt en dat ik je liefheb. Vergun my due in
bet godehuis neder te knielen en te danken."
Hy trok haar aan zyne borat en kuste
baar innig.
„Schoon, gevoelvol, arm kind", fluisterde
hy, „je bemint my. Ik dank je daarvoor. En
je bezit ook eene ziel? Werkeiyk? Ach, zo
verstaat nog nauwelyks te etamelen. Ge zyt
verkeerd beland: ik kan je ziel niet leeren
spreken, aim kind!"
Adelheid luisterde niet naar zyne woorden,
zy voelde slechts zyne kussen.
„Bemint ge my?" fluisterde ze zacht.
„Ja", stamelde by, „ja - ik wil in de
liefde zwelgen. Overstelp my, dood my door
je liefde. Laat my geen oogenblik tot bezin
ning komen geen enkel I"
Het rytuig hield voor de kerkdeur stil. Ale
een droom gingen de nu volgende uren voor
Adelheid voorby. Voor hare door tranen ver
duisterde blikken geleek hare geheele omge
ving eene zee van veelkleurige toiletten en
zwarte mannengeetalten. Eene zich nu eens
verheffende, dan weder dalende, klankvolle
stem sprak wel een halfuur lang - Adelheid
wist niet wit. En toen sprak hy, die daar
zoo kaarsrecht en zoo bleek naast haar stond.
een luid klinkend „jal" Adelheid schrikte uit
haren droomenden toestand op. Dit „ja" sneed
haar als een yakoud, vlymend staal door de
ziel. Zy sloeg hare oogen op tot den priester,
die nu ook tot haar eene vraag richtte
zy verstond niet welke. En ook zy ant
woordde „ja." Als een ademtocht kwam het
over hare lippen.
Eindeiyk kwam zy weder tot zichzelve en
vond zy haron gullen lach terug, toen in het
welbekende ouderiyk buis de welbekende ge
zichten zich om haar heen drongen en vele
stemmen haar en haren echtgenoot geluk-
wenschten. Aldra noemde zy reeds overmoedig
Henri „myn man." Henri liet haren arm geen
oogenblik uit den zyne los en zag baar aan
met eene teederheid, als zy nog nooit in zyne
oogen ontwaard had en waarvoor zy blozend
haren blik neersloeg.
By het schitterend diner, dat op do trouw
plechtigheid volgde, etond papa Imhof, nadat
op het welzyn der jonggehuwden gedronken
was, op, en deelde den geachten gasten mede,
dat hy besloten had, nu met Adelheid zyn
zonneschyntje uit bet huis verdween, zyne
verdere levensdagen niet in droeve eenzaam
heid te elyten, maar eene liefdevolle en be
minnenswaardige gezellin te zoeken, en dat
hy, met volkomen goedvinden en tot groot
genoegen zyner kinderen, juffrouw LeiBer ge
vraagd had, of zy hem de eer wilde aandoen
mevrouw Imhof te worden, op welke vraag
bedoelde juffrouw hem met een „ja" ge
lukkig gemaakt had. Zoo kon by dus den
geachten gasten mededeelen, dat de huize
Imhof binnen drie weken eene gebiedster zou
hebben, die met bom de zinspreuk was toe
gedaan „Gastvryheid moet de eerste deugd
van het huiegezin zyn."
Hierna stonden de „kinderen" op en be
gaven zich naar de zitplaats van de overge
lukkige juffrouw Lei8er. Henri kuste de hand
zyner aanBtaande schoonmoeder, en Adelheid,
die in de zaligheid baars harten heden allen
menschen het beste toowenschte, zeide geroerd
„Lieve mama, wy zullen elkaar altyd lief
hebben. Maak papa zoo gelukkig mogelyk."
„Dat beloof ik je", zei juffrouw Leiser, in
tranen badende. En dat was ook haar heilig
voornemen, want zy wist, dat men alleen aan
de zyde van een tevreden man zelve tevreden
zyn kan en dat er maar éSn middel bestaat
om over den man eene onbeperkte heer-
schappy te voeren, door zich namelyk naar
zyne kleine onscbadelyke luimen te schikken,
ja, ze zelfs aan te moedigen.
Na deze roerende ecène, die den heer Imhof
aanleiding gaf met vervaariyk misbaar zyn
neus te snuiten, boden alle gasten het nieuwe
paar hunne gelukwenschen aan. Terwyi juf
frouw Leiser met eene waardige houding de
felicitation ontving, verdwenen Henri en Adel
heid uit het gezelschap.
Henri reed naar huis, om zich te kleeden
en zyne reiebenoodigdheden te halen; Adel
heid werd door hare kamenier in ontvangst
genomen.
Toen Henri na verloop van een klein uur
terugkeerde, trad zyn vrouwtje hem in een
allerliefst reiskostuum te gemoet. Schalks
stond haar de met bont omzoomde fluweelen
muts op het blonde kroeshaar en het dikke
bont, dat haren hai3 togen de koude be
schermde, kuste met de opstaande haren hour
rooskleurige wangen.
Verrukt sloot Henri baar in zyn-> wax--.
Nu begon het afscheid-nemen, waar KI *i»
menige traan vergoten werd. Nog eene en
nóg eens weder omhelsde Adelheid den goe
den, zwakken man, die steeds gemeend had
zyne vaderplichten het best te vervullen door
alle wonschen van zyn kind in te willigen.
Daarop bracht hetzelfde rytuig, dat hen
naar de kerk gereden had, hen naar het
station. Hoe ongezellig, hoe tochtig waa het
hier! Terwyi Henri zyne vrouw snel in de
wachtkamer bracht, om daarna den bediende
van den huize Imhof de noodige bevelen te
geven betreffende de plaatsbiljetten en de
bagage, kwam het hem in do gedachten, hoe
by eenmaal met eene andere vaak die arme
ryken beklaagd had, die, slaven als zy zyn
der mode, don avond van bun trouwdag aan
tochtige stations ronddwalen en op den eer
sten morgen van hun huweiyk, in plaats van
aan eigen haard het eerste zelfbereide maal
te gobruiken, dit moeten doen hier of daar in
een vreemd hotel, onder toezicht van do
onbescheiden bespiedende blikken van een
gepommadeerden, gerokten kellner.
Hy haaette zich naar Adelheid terug te
keeren, die, met haren bruidabouquet voor
zich, in de wachtkamer zat en in vrooiyk ge
sprek met hare kamenier was.
Het zien van die kamenier was voor Henri
weer eene reden om zich zenuwachtig te
maken. Hy had er zoo op aangedrongon zon
der bediening te reizen, maar Adelheid ver-