N°. 10625.
Donderdag IX October.
A0. 1894.
fëourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Leiden, 10 October.
P euilleton.
LIEFDE OF PLICHT
LEIBSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlyko Nommers "i
f 1.10.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17^. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Tot de belangstellenden, die den oud-hoog-
leeraar dr. J. J. Prins alhier hunne geluk-
wenschen met zijn tachtigsten verjaardag
brachten, behoorden de rector-magnificus prof.
mr. P. A. Van der Lith (de secretaris van
den Academischen Senaat bevindt zich bui
tenslands), de voorzitter van de theologische
faculteit, prof. dr. J. G. R. Acquoy, en ver
tegenwoordigers van dezelfde faculteit uit de
studenten, alsmede vele andere personen van
hier en eldersterwijl bovendien den grachten
jubilaris namens het Haagsche Genootschap
een prachtwerk van Cade werd vereerd, bü
de aanbieding van welk huldeblijk het woord
werd gevoerd door dr. H. P. Burlage.
Het album, bestemd voor den heer Tak
van Poortvliet, zal a. s. Donderdag, van 's mor
gens 9 tot 's avonds 7 uren, voor belangstel
lenden ten huize van den heer J. A. Loebèr Jr.,
Rapenburg 103, alhier, te zien zijn.
Naar wy vernemen, is prof. K. Martin
naar Beriyn vertrokken, alwaar hy in de „Ge-
sell6chaft für Erdkunde" eene voordracht over
zyne jongste reis naar de Molukken zal houden.
Door den Commissaris der Koningin in
Zuid-Holland zyn tot zetters voor 's Ryks
directe belastingen in de gemeente Zoeter-
woude benoemd de hoeren S. Hogeveen en
J. Dingjan.
De heeren B. P. Roest en J. J. Kruyff
zyn door den Commissaris der Koningin in
deze provincie herbenoemd tot zetters voor
's Ryks directe belastingen in de gemeente
Sassenheim.
Do uitslag der door het gemeentebestuur
van Haarlemmermeer op den 9den October
gehouden aanbesteding van steenkolen voor
het Raadhuis on de scholen is als volgt: W.
Bierhaus, te Haarlemmermeer, grove per hectol.
0.95, gruis per hectol. 0.75, H. Wamsteeker
aldaar, resp. 0.94 en ƒ0.80.
Op het by de Tweede Kamer ingediende
wetsontwerp tot ondersteuning van het
Weduwen- en Weezenfonds voor de officieren
der landmacht in Nederlandsch-Indië heeft de
heer Bool een amendement voorgesteld om
art. 1 te lezen:
„Ten einde tusschen de inkomsten en de
uitgaven van het Weduwen- en Weezenfonds
voor de officieren der landmacht in Neder
landsch-Indië evenwicht te brengen, wordt
jaariyk8, totdat de inkomsten uit renten en
bydragen voldoende zyn om de uitgaven te
dekken, aan dat fonds een subsidie uitgekeerd,
waarvan het bedrag wordt bepaald op eene
som van ƒ150,000."
Het is biliyk, meent de voorsteller, dat in
den treurigen toestand, waarin het Weduwen-
en Weezenfonds voor de officieren der land
macht in Nederl.-Indië verkeert, worde voor
zien, maar het onderwerp vordert meer dan
noodig is en daardoor wordt aan de Indische
geldmiddelen een eisch gesteld, die niet biliyk
is. Naar zyne meening is het voldoende om
evenwicht te brengen tusschen de inkomsten
en uitgaven van het foDds en dus te zorgen
voor een kapitaal, dat groot genoeg is om
uit de renten daarvan aan te vullen wat aan
contribution te kort komt. Tot dat einde moet
telken jare een subsidie op de Indische Be
grooting gebracht worden. Die subsidie moet
op een minimum gesteld worden, zoowel om
te voorzien in het onverhoopt geval, dat het
tekort eens grooter mocht zyn, als om meer
te verstrekken, wanneer de Indische geld
middelen dit toelaten, ten einde het kapitaal
des te spoediger op die hoogte te brongen,
dat uit zyne renten in het tekort op de con-
tributiën kan worden voorzien.
Volgt men dezen weg, dan kunnen de
officieren van het Indische leger volkomen
gerust zyn omtrent de zekerheid der uitkee-
ringen, die hunne contribution aan het fonds
hun beloven, en dan zal van de Indische
schatkist een minder groot offer gevergd wor
den dan in het stelsel der Regeering. Voor
1894 stelt hy verder voor het subsidie te
bepalen op ƒ150,000.
Omtrent de voorstelling gisteravond in
den Grooten Schouwburg te Rotterdam deelt
de „N. R. C." het volgende mede:
Het tweede bedryf van „Madame Sans Géne"
was uit. Madame, nu mevrouw Van Eysden-
Vink, had aan de zusters van den keizer hun
vet gegeven, manmoedig hadden al de hove
lingen, zoodra H. M. en H. K. H. goed en
wel de deur uit waren: Bravo Hertogin! ge
roepen, Lefèbvre had zyne vrouw trouwhartig
omhelsd, en de practische Fouché, de nu
onnutte snuifdoos mistroostig in den zak, had
de rekening van den avond opgemaakt met
te voorspellen dat er wel niemand lekker zou
slapen, den nacht.
Het scherm was neergegaan; en, zooals
het na het eerste bedryf was opgegaan, ging
het ook nu op. Mevrouw Van Eysden ver
scheen met den heer Van Zuylen, 't publiek
klapte in do handen, de heer J. Haspels, de
voortreffelyke huisknecht ancien régimeschoot
toe om een mooien ruiker aan te nemen, die
uit het orkest werd toegereikt: eene hulde
uit het publiek aan de nieuwe madame
Sans-Géne; en uit eene zydeur trad, gevolgd
door den alomtegenwoordigen Fouché (D.
Haspels), Despréaux Faassen, dandyliker dan
ooit, een bouquet in de hand. Met de staatsie
en den zwier, dien hy tevergeefs getracht had
de hertogin van de waschtob te doen aan-
leeren, huppelde de dansmeester op haar af
en loog met hoofsche impertinentie, dat hy
zoo tevreden over haar was geweest.
Doch het complimentje was maar een middel
omgaan het woord te komen, en aan Mevrouw
Van Eysden te vertellen, hoe ingenomen de
Tooneelisten waren met haar. Faassen herin
nerde aan Zondag avond, aan het droevige
geval met mevrouw Beersmans, allen zooveel
leed gevend en zooveel verwarring aanrich
tend. In die consternatie was mevrouw Van
Eysden de reddende engel geweest. Niet alleen
had zy toen Zondag de rol gelézen, maar
denzelfden nacht was zy aan het leeren
gegaan, en ze h&d de rol zich ingeprent, de I
zware, lange rol, en Maandag avond was ze
madame Sans Géne geweest te Dordt, en nu
was ze het te Rotterdam. „Höo u de rol
vervult, zei Faassen, staat niet aan my te
beoordeelen, maar het publiek heeft u reeds
getoond hoe het daarover denkt."
Het publiek haastte zich natuuriyk daar
nogmaals een biyk van te geven, by madame
j Sans Gêne kwam een zakdoekje voor den
dag, Faassen sprak door, gemoedeiyk, harte-
lyk, op do waterlanders volgden snikjes: en
die zeer begrypelyke emotie, na de inspanning
der laatste acht en veertig uren en by de
hulde, haar nu aan beide *yden van het voet
licht gebracht, verminderde niet, toen het
applaus steeds luider werd en de heer Faassen
haar den prachtigen ruiker had overhandigd.
Mevrouw Van' Eysden boog, lachte, snikte,
bracht den waaier aan den mond en wuifde
het publiek er mee toe, en het scherm viel,
juist toen ze Faassen omhelsde. Het rees
terstond weer, weer werd er geklapt, weer
boog en lachte zy, en eerst toen kwam het
bordje: Pauze.
De rol der Koningin van Napels wordt nu
vervuld door mevrouw Kerckhoven Jonkers.
De vreugdevolle hulde, gisteravond aan de
remplar.ante gebracht, kon te geroeder ge
bracht worden, daar de berichten omtrent
mevrouw Beersmans zeer gunstig zyn.
Door de vereeniging „Algemeen Belang"
te Woerden is het initiatief genomen tot op
richting van eene commissie, om gelden in te
zamelen tot ondersteuning van nagelaten be
trekkingen der gesneuvelden in Indië.
De afdeelingen der Tweede Kamer heb
ben gekozen tot rapporteurs over hoofdstuk
VI (marine) der Staatsbegrooting voor 1895 de
heeren De Ras, Goekoop, Van Viymen, Guyot
en A. Smit.
De minister van binnenlandsche zaken
brengt ter algemeene kenni3, dat in demaand
December a. s. gelegenheid zal worden gegeven
tot het afleggen van do practische examens
van apotheker, vermeld in art. 11 der wet
van 25 Dec. 1878. Dag en plaats dier examens
zullen nader worden bekend gemaakt. Zy,
die tot de examens wenschen te worden toe
gelaten, moeten daarvan vóór 20 November
a. s. echrifteiyk opgave doen aan den voor
zitter van de commissie van examen, den
hoogleeraar dr. H. Wefers Bettink, te Utrecht,
met overlegging van het getuigschrift, waaruit
blykt, dat het theoretisch apothekersexamen
met goed gevolg door hen is afgelegd, of
dat zy aan eene Nederlandsche universiteit
den graad van doctor in de artsenybereidkunde
hebben verkregen, of tot de promotie in dat
vak zyn toegelaten, alsmede van eene ver
klaring van een hier te lande bevoegd
apotheker, dat zy gedurende minstens twee
jaren de uitoefening der artsenybereidkunst
onder de leiding van zulk een bevoegde ge
volgd hebben.
Door de Marine te Amsterdam werd
gisteren aanbesteed do levering van 1000
liter jenever. Hoewel de borgstelling ver
vallen was, waardoor de onkosten, op de
besteding vallende, met pCt. verminderd
waren, zyn geene biljetten ingekomen.
By koninkiyk besluit van 5 dezer is tot
hoogleeraar in de faculteit der letteren en
wysbegeerte aan de Ryks-universiteit te Gro
ningen benoemd, om onderwys te geven in
de Grieksche taal- en letterkunde en in de
Grieksche oudheden, daaronder begrepen een
overzicht van de ontwikkeling der Grieksche
kunst, dr. H. J. Polak, conroctor aan het
gymnasium te Rotterdam* (Sts.-Ct.)
De weleerw. heer G. J. Liesker, die
onlangs benoemd werd tot kapelaan aan de
kerk van het H. Hart in de Hobbemastraat
te 's-Gravenhage, vertrekt naar Freiburg
(Zwitserland), waar hy aan de universiteit
zyne studiën in de theologie gaat voortzetten.
De gemeenteraad van Ridderkerk besloot
een adres te zenden aan de Tweede Kamer,
behelzende het verzoek om het kantongerecht
te Ridderkerk niet te voegen by het derde
kantongerecht te Rotterdam, maar het te
Ridderkerk gevestigd te doen blyven.
Naar de „Ned. Bakkerscourant" mede
deelt, heeft het hoofdbestuur van den Bakkers-
bond besloten, het wetsontwerp-Pyttersen niet
te steunen.
By beschikking van den minister van
binnenlandsche zaken zyn in de commissie
tot het examineeren van ben, die het diploma
van geëxamineerd en beëedigd landmeter
verlangen, voor het jaar 1894 benoemd: tot
lid en voorzitter, dr. Ch. M. Schols, hoog
leeraar aan de Polytechnische School te Delft,
en tot leden: de heeren A. W. E. Kwisthout,
ingenieur-verificateur van het kadaster te
Roermond, en J. M. Yan Walsem, inspecteur
der registratie en domeinen te Delft.
Uit Indië is het bericht ontvangen dat
aldaar overleden is mr. William Francis, pre
sident van den landraad te Poerworedjo.
De Prov. Staten van Gelderland hebben
gisteren benoemd tot lid van Gedep. Staten
den heer Ch. baron Yan Hugonpoth tot Aerdt.
De minister van marine heeft de officier
van adm. 2de kl. C. Mathol, dienende aan
boord van Hr. Ms. instructieschip „Admiraal
Van Wassenaer", met 16 dezer op non act.
gesteld.
De gewone audiëntie van den minister
van koloniën op 12 en die van den minister
van binnenlandsche zaken op 13 dezer zullen
niet gehouden worden.
Het stoomschip „Koningin Emma", van
Batavia naar Amsterdam, passeerde 9 Oct.
Gibraltar; de „Prins Hendrik", van Amster
dam naar Batavia, arriveerde 9 Oct. te Port-
Said; de „Borneo" arriveerde 10 Oct. van
Batavia te Rotterdam; do „Kaiser"arriveerde
8 Oct. van Hamburg en Amsterdam te Durban;
de „Conrad", van Amsterdam naar Batavia,
vertrok 9 Oct. van Southampton.
By koninkiyk besluit is benoemd tot
leeraar aan de Ryks hoogere burgerschool te
Warfum, C. W. B. Ingenhoos, onderwyzer te
's-Gravenhage, en tot id. te Sappemeer, P. J.
C. E. Douwes Dekker, laatsteiyk tydeiyk
leeraar aan het gymnasium te Rotterdam.
Een pensioen van ƒ175 verloend aan het
kind van wyien den directeur van het post
kantoor te Venloo, J. A. A. Kuiler.
Gemengd Nieuws.
Aan do telephoon alhier is onder
N°. 72 aangesloten de heer L. Van Es, gas
fitter, Janvossensteeg.
Naar ons uit Zoeterwoude ge
meld wordt, ïyden daar thans de runderen
van meer dan honderd landbouwers aan het
be8metteiyke mond- en klauwzeer. Er zyn ook
een paar gevallen met doodelyken afloop voor
gekomen. In zulke gevallen worden de doode
dieren onmiddellyk begraven.
Opgelicht. Voorgevende agent
te zyn van de Lombok commissie tot inzame
ling van gelden voor de nagelaren betrek
kingen van gevallen militairen te Lombok,
vervoegde zich by de dames J., te Wassenaar,
een net gekleed heer, om ondersteuning voor
bovengenoemd fonds. De edele geefster, geen
argwaan koesterende, gaf daarvoor de belang-
rykesomvan 1000. Spoedig evenwel bleek dat
de dames J. met een sluwen oplichter te doen
hebben gehad, daar by de genoemde commissie
van een reizend agent niets bekend is. Naar
men verneemt, is de dader bekend en proces
verbaal tegen hem opgemaakt.
Door de politie te 's-Gravenhage
zyn aangehouden en in verzekerde bewaring
gebracht vier hoogst ongunstig beker.d staande
personen, verdacht van de aanranding op den
Ryswykschen weg, waarvan onlangs melding
werd gemaakt.
Gisternacht is te Haarlem dief-
stal met braak gepleegd in de villa's in het
Florapark 57 en 59, bewoond door jhr. P.
Quarles van Ufford en S. J. graaf Yan Liraburg
Stirum. Een groot aantal zilveren voorwerpen
is ontvreemd. De daders zyn onbekend.
Omtrent deze inbraak verneemt men nog,
dat door do bewoners in de villa van den
heer Quarles van Ufford geen gerucht is
vernomen; by den heer Van Limburg Stirum
wel, maar men had daar geen kwaad ver
moeden, wyl een der dienstboden ongesteld was.
De inbreker (of inbrekers) hoeft zich toe
gang verschaft door een der ramen aan d
voorzyde van de beide villa's op te schuiven,
hetgeen gemakkeiyk ging, omdat op geen dier
beide vensters de harpjes waren vastgezet.
Men kwam by don heer Van Limburg Stirum
zoodoende in eene suite van drie vertrokken,
by den heer Quarles van Ufford in eene van
twee kamers. Daar zyn uit kasten en laden,
die niet gesloten waren, de zilveren voor
werpen meegenomen. G rooi ere stukken, zooals
byv. een zilveren theoservi.'6, heeft men laion
liggen en in de onmidaellyko nabybeid van
het huis van den hoer Van Limburg Stirum
werd oen samengodrukt zilveren theeblad in
den grond verstopt gevonden. Biykbaar haddon
de dieven dat later willen komen halen.
In de kamers werden argebrandc lucifers
gevonden. De politie doet yverig onderzoek.
Na eene protest meeting tegen
de „bloedwet" in „Constantia" te Amsterdam,
trok gisteravond een grooto troep zingende
door de Tweede Bloemstraat naar de Wes
terstraat.
By de Anjelierstraat dreven twee detache
SI)
Niemand had meer schik over de dwaze
invallen van zyn „kleintje" dan papa Imhof,
en telkens weer zei hy tegen Henri:
„Vindt ge 't met geestig? Vindt ge 'tniet
maóhtig aardig?"
Henri had van zyn leven nog geen Kerst
feest gevierd, waarop hy meer gelachen had
dan op dit. Doch te midden van het klinkend
gelach, kwam het hem telkens voor, als hoorde
hy eene stem, die hem toeriep:
„Honri, is uw lach geene leugen?"
En om het geluid dier stem te smoren,
lachte hy des te harder.
Zelfs onder het naar huis gaan moest hy
telkens luidkeels lachen. Ja, ze is geestig,
uwe dochter, papa Imhof; het is een onbe
taalbare inval van haar geweest, u eene pan
toffel met het portret van juffrouw Leiser te
schenken 1
Hoe koud was zyn kamertje, hoe onver-
draagiyk de stilte, die er heerschtel Hy
keek in de kachelreeds des morgens was
zy in goreedheid gebracht, zoodat hy slechts
met een lucifer de spaanders onder de beuken
blokjes behoefde aan te steken, om het ver
warmende en gezellig knappende vuur te
doen branden.
Weldra zat Henri dan ook voor de kachel,
warmde zyne verstyfde vingers en staarde
in de vlammen.
Of ze allen nog by Hélène zouden zyn on
of ze nog wel aan hem zouden denken? Met
haat, met verachting ja, ja, maar aan hem
denken, dat zouden ze, die drie menschen,
van wie geen teeken van verzoening noch
van haat tot hem doordrong.
„Daar zal geen dag voorbygaan zonder dat
zy aan my denken", dacht hy, zichzelven
opwindend. „Zy zullen aan my denken of ik
zal ze daartoe dwingenAls myne hand eerst
weer beter is als ik maar eerst weer stry-
ken kanl In alle concertzalen zal men my
hooren, in alle couranten zullen zy myn naam
zien. Groot wil ik worden beroemd ja,
beroemd als nog niemand vóór my was.
Kom uit uwe gevangenis, myn schat
kom aan de borst van hem, dien gy met
leven bezieltI"
Hy nam de viool uit de kist. Hy vatte den
strykstok aan. De machtelooze hand had
nauwolyks de kracht den hals van de viool
te omspannen. Hy had gruweiyke pyn al
zou de hand ook breken I Spelen spelen
spelen
Hy streek over de snaren. Die tonen, in
zoo langen tyd niet gehoord, zy joegen hom
eene rilling door de leden. Zóó moet men
sidderen, wanneer eene stem uit het graf
klinkt
Over elke snaar streek hy eenmaal heen
en weder. Tranen stonden hem in de oogen.
Hy trachtte oeno eenvoudige melodie te
spelen de vingers der linkerhand konden
de snaren nauwelyks grypen.
Diezelfde wanden, die zoo vaak de meester
hand zulke wonderschoone klanken hadden
hooren te voorschyn roepen, weerkaatsten
nu slechts het geluid van afgebroken, schrille
tonen. Steeds stokkender, steeds schriller
werd hel geluid, dat hy aan de viool ontlokte.
En in het midden van do kamer stond een
doodsbleeke man, mot op elkaar geperste
lippen en vonkenschietende oogen. Plotseling
verstomde het akelig gekras een doffe
slag
De bleeke man had zyn geliefd instrument
van zich geslingerd daar lag het in een hoek.
„Vervloekt," mompelde hy, „vervloekt en
verstomd voor eeuwig I"
X.
Het was een vinnig-koude winterdag. De
zon schitterde op de sneeuw en flikkerde
terug, als waren daarop duizenden diamanten
gestrooid. Zwaar gedrukt door den witten
last, bogen zich de takken der denneboomen
diep ter neder. De nevel van den vorigen dag
was des nachts door den scherpen noorden
wind op alle takken en op hot veld in ryp
veranderd. Nu en dan bewoog eeno windvlaag
de toppen der boomen en terwyi de takken
tot elkaar bogen, schudden zy het witte tooisel
af en strooiden dit op den wandelaar, als
om hem den wintergroet te brengen.
De natuur was in 't wit gekleed als
eene bruid of als eene doode.
Ook de heeriyke krans van bloemen, dennen-
en sparrenloof, die Adelheids huis versierde,
was wit geworden, als een grafkrans, dien
men uit kleurlooze bloemen vlecht. En daar,
waar des zomers de zoele luchtjes de ont
luikende bloemen kusten, had nu de ver-
styvende adem des winds de groene takken
in yskegels veranderd.
Toch was het huis niet gesloten, om de
koude zorgvuldig buiten te houden; van uit
de wyd geopende deur was een veelkleurige
looper gelegd ovor de drie marmeren treden
tot aan het rytuig, dat voor de deur stond
te wachten. En op dien veelkleurigen looper
lagen verscheidene arme kinderen der lento
gestrooid, die door de koude lucht in weinige
oogenblikken kleur en geur verloren.
Daarbinnen in huis was het een rusteloos
trap op- en trap afgaan van het dienstboden-
personeel, beladen met bloemenvazen, met
wynfles8chen en -glazen, met reusachtige
stapels borden. Plotseling echter hield het
geloop op en verstomde het gedruisch. De
jongen met de wynflesschen drong zich in
een hoek, de bediende met de borden ver
dween achter eene deur, de keukenprinses
met de bloemenvaas bleef als versteend staan
en allen fluisterden: „Het bruidspaar."
Langzaam daalden zy de trappen af. Hy,
bleek als de dood, doch fier opgericht en met
vasten tred haar begeleidend, die met gebogen
hoofd naast hem schreed. De sleep van haar
atlaskleod streek langs do bevroren bloemen,
en de lange sluier, die als een nevel tot aan
den zoom van haar kleed hing, sleepte enkele
dezer bloemen mede.
Nu stonden zy op den drempel van het
huis. Wit en schitterend als het gewaad der
natuur, was Adelheids kleed. IJzig woei de
wind om haar heen, maar zy scheen er niet
op te letten. Met z we venden tred naderde
zy het rytuig.
„Zy zweeft als de doodsengel over oone
ysvlakte," dacht Henri. Eene rilling overviel
hem. Hy hielp haar in het rytuig.
„Zie," fluisterde zy hem toe, de vochtige
oogen in zalige verrukking tot hem opslaand,
„zelfs de natuur heeft zich getooid als eeno
bruid."
Hy nam naast haar plaats. De bedienden
brachten pelzen en voetkleeden aan, om het
bruidspaar tegen de vinnige koude te be
schutten. Daarboven voor het venster stonden
papa Imhof en juffrouw Leiser en zagen mot
tranen in de oogen de kinderen wegryden,
die zy in het goreedstaande tweede rytuig
zouden volgen.
De vurige paarden trokken aan. Henri en
Adelheid reden naar de kerk.
Henri wierp nog eenmaal een blik in den tuin.
„Dat is dezelfde sneeuw, die op myn hart
gevallen is," mompelde hy.
„Wat zog je, myn Henri?" vroeg Adelheid,
teeder zyne hand drukkend.
„Dat het koud, vreeseiyk koud is," zei hy
huiverend.
„Wy ontvluchten de koude nog heden,'*
troostte zy; „daar, in het Zuiden, zullen do
koesterende stralen der zon en der liefde je
verwarmen."
„Ik ril nog steeds, sinds go my dien sneeuw
bal tegen de borst geworpen hebt", fluis
terde hy als in gedachten.
Gedurende eene seconde zag zy hem ont
steld aan.
Wordt vervolgd.)