N°. 10623.
A0.1894,
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dinsdag O October.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. 4 4
Eranco per postS t
Afzonderlijke
f 1.10.
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17|. Grootere
lettors naar plaatsruimte. Voor hot incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
De Lombok-expeditie.
De Indische bladen, gisteren met de Neder-
lahdsche en Fransche mails aangebracht,
bevatten nadere bijzonderheden over den strijd
op Lombok. Het is onmogelijk alle berichten
en brieven op te nemen, welke wij in de
bladen aantreffen omtrent den aanval in den
nacht van 25 op 26 Augustus.
Op tal van zaken, waaromtrent men tot
hiertoe in het duistere verkeerde, wordt door
deze bijzonderheden een helder licht geworpen
en niet langer behoeft men zich af te vragen
of het gepleegde verraad niet het gevolg is
geweest van hot gemis aan beleid der onzen.
Uit hetgeen de toongevende Indische bladen
daaromtrent meedeelen, moge ieder voorloopig
self zijne conclusies trekken!
De particuliere corrispondent van het „Ba-
taviaasch Nieuwsblad" schrijft:
Merkwaardig is hot, dat de oude Radja zoo
verbazend moeilijk afstand kan doen van zijn
geld. Bij herhaling drong de opperbevelhebber
op betaling aan, zonder dat er iets binnenkwam
eindelijk echter begon Z. H. te betalen, maar
er zullen nog wel vele dagen moeten verloopen
voor en aleer alles binnen is. Tot nog toe
schijnt de staf niet te weten, waar de oude
Radja zijne schatten bergt; wel vond men in
de nabijheid van den lusttuin, die achter de
Poeri (het paleis) te Tjakra ligt, verschillende
stevige, goed sluitbare magazijnen, maar zij
bleken allen ledig te zijn, op één na, dat
men niet voor ons ontsloot, aangezien daarin
Vaatjes buskruit geborgen waren, die wij
ïiiet mochten zien; in de onmiddellijke om
geving van dit laatstbedoeld gebouwtje lagen
eenige stapels lood, klaarblijkelijk bestemd
tot vervaardiging van kogels, volgens zeggen
van de gidsen, waren de thans ledige maga
zijnen vroeger met geld gevuld, doch al dat
geld was reeds uitgegeven. Uit door mij
genomen informatiön is nu geblekeq dat de
Radja nabjj zijne Poeri verschillonde onder-
aardsche vertrekken bezit, waarin do schatten
bewaard en tevens de talrijke vuurwapenen
geborgen worden, alles heel netjes gearran
geerd.
Volgens iemand, die het weten kan, bezat
de vorst vroeger ruim 90 millioen gulden,
maar dat kapitaal is nu tot 30 a 40 millioen
geslonken, wegens de groote uitgaven, die
hjj zich getroosten moest voor den oorlog
tegen de Sasaks. Niet alleen gaf hy veel
gold uit om zich te wapenen, maar ook trachtte
hij door giften de bevriende Sasaks aan zich
te binden en hun aantal door overloopers te
vergrooten. Het getal geweren, dat hij nog
verborgen houdt, bedraagt volgens den even-
bedoelden persoon ruim 10,000 (tien duizend).
Toorlooplge maatregelen.
Ten einde de rust en de orde op Lombok
'geheel te herstellen, zond generaal Vetter twee
colonnes uit. De eene, gecommandeerd door
den luitenant-kolonel Van Lawick van Pabst,
ging naar Batoe-Klian, dat niet ver van Kotta
Radja ligt, en do andere, onder overste Van
BiJlevelt, naar Praja. Beide colonnes zijn sterk
twee compagnieën infanterie en eene sectie
bergartilleriezij kregen last om de Balische
troepen, die zich nog in de voorpostenstelling
bevonden, te doen terugtrekken en tevens een
eind te maken aan alle vijandelijkheden, zoodat
zij dus ook de slechting der wederzijdsche
versterkingen moesten vorderen. Elke colonne
nam voor 8 dagen vivres mede, terwyl de
colonne-commandanten werden gemachtigd om,
zoo zy een langer verbiyf noolig achtten, eene
nieuwe hoeveelheid vivres aan te vragen.
De luitenant-kolonel Van Pabst ontving
buitendien den last, om een zekeren Kraen
Gonori, die zich by de Sasaks aanhang had
verworven en verzet tegen ons gouvernement
predikte, dood of levend in beslag te nemen.
Deze Kraen, een Boniër, was van Makassar
komen afzakken, toen hy van onze landing
te Ampenan vernam, en stelde zich niets meer
en niets minder voor dan zich tot Radja van
de Sasaks te laten uitroepen. Hy maakte den
dommen lieden wys, dat hy van vorstelyken
bloede was en tevens onkwetsbaar, terwyi by
met zyn klewang met eiken slag vyftigmen-
schen vernietigen kon. Gaandeweg verwierf
hy zich meer aanhang en, toen de opperbe
velhebber, die reeds het nooaige omtrent dien
Kraen vernomen had, ter Oostkust arriveerde,
gelastte hy den Sasakshoofden dien oproerling
dood of levend aan hem uit te leveren.
Aan dien last willende voldoen, trokken de
Sasaks een paar malen tegen hem op, maar
keerden telkens onverrichterzake terug, aan
gezien iedereen even bevreesd was om dien
onkwetsbaren man met zyn wonderklewang
te genaken, zoodat de generaal te Ampenan
terugkeerde zonder dat men aan zyn stellig
bevel had voldaan. Dit gaf hem aanleiding
tot het beramen van een plan, dat uitgevoerd
zou moeten worden, indien de macht van
Gonori aanmerkelyk mocht toenemen, en be
stond in hoofdzaak daarin, dat eene sterke
macht te Pidjoe of Laboean-Hadji (ter oost
kust) landen zou, om, in verband met de
colonnes Byievelt en Yan Pabst, tegen den
oproerling te ageeren. Gelukkig echter kwam
den dag voor het oprukken der laatste be
doelde colonnes het bericht, dat men er in
geslaagd was Gonori te dooden. Lieden van
Praja begaven zich daartoe naar Gonori en
toen zy hem by herhaling gesommeerd had
den hen te volgen, zonder dat hy daaraan
voldeed, velden zy hem met geweerschoten
ter aarde, zoodat hy, door een 16 tal kogels
doorboord, den geest gaf.
Overigens gaat alles den gewonen gang en
worden verschillende voorbereidende maat
regelen genomen omtrent don terugkeer der
troepen naar Java. Alle op Midden Javathuis-
behoorende militairen zullen te Soerabaia debar-
keeren; het transport derwaarts zal echter
by gedeelten geschieden.
Iets anders, waarop ik in myn volgend
artikel zal terugkomen, is het feit, dat het
terugtrekken der Balische voorposten naar
Tjakra my zeer gevaariyk schynt; onze bivaJcs
zvjn open en bloot en ale nu die teruggetrokken
troepen met hun Radja'sdie door dit terug
trekken van hunne positie worden beroofdeens
wraak namen en ons overvallenwat dan?
Zelfvertrouwen is goed} maar daarin moeten
we niet te ver gaan.
De overval.
Onder dit opschrift schryft het „Soer. Hand."
o. m., na aangetoond te hebben hoe de autori
teiten op Lombok zich door de Baliërs hebben
laten inpalmen:
Hoe men zoo kortzichtig kwam? Wy weten
nóch begrijpen het. Yan Sasaksche zyde zyn
meer dan eens waarschuwingen gekomen.
Doch het scheen dat de beide bevelhebbers,
zoowel als de staf en het bestuur met blind
heid waren geslagen. Generaal Vetter en Yan
Ham zagen in de Balische schurkon onze
beste en meest vertrouwde vriendengeneraal
Yan Ham vertelde zelfs met zeker welgevallen
dat Goesti Djelantiek meer van hem dan van
zyn eigen vader hield. Dat had de bandiet
hem op de mouw gespeld en werd ook door
Van Ham geloofd.
Eerst in den avond van Zaterdag 25 Augus
tus, eenige uren voor den aanval, nam de
generaal een enkelen voorzorgsmaatregel door
het stafbivak, dat op een twintig passen van
het bivak van het 6de bataljon lag, te ver
laten en zich by de troepen te voegen. Vyan-
deiykheden waren toen nog niet gepleegd;
ofschoon allo troepen van den vyand reeds
geconcentreerd waren om de bivaks, konden
zelfs nog om zeven uren de reeds ingepakte
ƒ240,000. van de oorlogsschatting rustig uit
Tjakra-Negara gehaald en naar Mataram wor
den gebracht.
Do nacht werd dan ook kalm ingegaan en
het scheen dat Djelantiek, die generaal Vetter
had verzekerd dat er niets zou gebeuren en
dat alle geruchten omtrent voorgenomen
vyandelykheden maar praatjes waren, nog
maals geiyk had gehad. Doch even voor
middernacht kwam er van achter den hoogen,
één meter dikken muur van den Hoeri te
Tjakra Negara, waar ods bivak tegen aan lag,
een overstelpend vuur. Lillas, trompladers,
repeteer- en achterlaadgeweren braakten een
regen van projectielen uit over de onzen,
die geen vyand zagen om aan te vallen;
terwyl duivelsch geschreeuw en gekrysch en
heftig slaan op de tong tong do daar blik
baar verzamelde menigte aanvuurde tot razerny,
barstte tegelykerty'd een oorverdoovend vuur
los bovenop en door schietgaten in de muren.
Een kogelregen viel neer op het (lage) bivak
en maakte terstond vele dooden en gekwet
sten. Tegeiykertyd werden alle paarden, die
gemakkeiyk waren te treffen, doodgescho
ten. Dit alles, onverwacht, in het nachtelyk
duister, zonder dat eenige tegenaanval tegen
de vernietiging van achter de hooge muren
mogeiyk was, zou den stoutmoedigste heb
ben doen sidderen. Niettemin gedroeg het
mag te midden onzer smart met trots worden
gezegd de geheele troep zich met mannen
moed. Onder de orders van de uit de benteng
snel toegeschoten officieren, werd zooveel
mogelyk het vuur naar boven de muren
teruggegeven, de gekwetsten werden achteruit
gebracht en verzorgd; kortom: in de steeds
voortgaande vernieling toonde men zich als
mannen, het dapperste leger ter wereld waardig.
Niettemin werd de toestand, vooral in het
lage bivak, onhoudbaar. Steeds vielen meer
dooden en gekwetsten, de ammunitie begon te
ontbreken, eten en drinken was er in 't ge
heel niet meer. Te vier uren 's nachts werd
daarom besloten, alle dooden en gekwetsten
over te biengen naar het verhoogde bivak en
zich daarin samen te trekken. Daar was men
tydeiyk wat veiliger. In de Poeri hoorde men
nu grootere gaten in de muren hakken, om
hot bivak, dat slechts omgeven was door een
muur ongeveer ter hoogte van eene mans-
borst, des te heftiger te kunnen beschieten
In den vroegen morgen bleek de toestand
ook hier onhoudbaar. Te 6 uren waren er 16
dooden en 87 gekwetsten, op ongeveer 250
man. Na raadpleging met zyn 2den bevel
hebber besloot generaal Yetter, dat men moest
zien weg te komen naar Mataram, van waar
eveneens een hevig vuur werd gehoord.
Eerst is generaal Yetter vertrokken met
een 70 man, later generaal Yan Ham met
een kleine 60. Ik vermoed dat de beide bevel
hebbers aldus zyn overeengekomen, om des
te meer kans te houden dat slechts één van
hen sneuvelde en de ander zou overblyven
voor het commando. De dooden werden in
het verhoogde bivak begraven in een grooten
kuil, waarby, onder het vuur van den vyand,
en men begrypt met welke diepe ontroering,
onzo brave predikant Rogge nog eene toe
spraak hield.
De afdeeling-Vetter was vertrokken in den
loop van den morgen; generaal Van Ham,
met ds. Roggen en de 3de sectie van de 4de
compagnie 6de bataljon vertrokken in don
middag.
Dood van generaal Van Ham.
Met groote kalmte verliet generaal Van Ham,
te midden van het oorverdoovend schieten,
den nauwen uitgang. Nauwelyks 20 meters
ver geloopen hebbende, kreeg hy een schot
door den linkerarm in do borst en een ander
in den buik. Tot zyn jongen, die hem verge
zelde en eergisteren behouden by de familie
Yan Ham is teruggekomen,""zeide hy: „akoe
soeda kena pelior", en werd terstond door
den sergeant der artillerie Visser, stamboek
nummer 24758, schoon zelf gewond, weer
binnen de benting gebracht. Daar werd hy,
met behulp van den nog binnen zynden ds.
Rogge, genoemden sergeant en zyn jongen
zooveel mogelyk verbonden, door een doek
vast om den buik te winden, terwyls ds.
Rogge den hoornblazer om den dokter liet
blazen; deze was echter reeds weg; zooals
reeds gezegd, een geregel aftrekken was niet
mogelyk, en ieder zag maar zoogoed mogelyk
hoe hy er door kwam. Generaal Yan Ham
werd in een tandoe gelegd, en nu ging het
opnieuw op weg, ditmaal in gezelschap van
ds. Rogge. Weldra kon men do tandoe niet
meer dragen; de weg was bezaaid metïyken,
hooren en zien verging van het schieten, de
dragers waren uitgeput. De generaal beproefde
toen te loopen, maar dat ging niet, waarop
hy tegen een boom ging staan, zeggende:
„laat my maar aan myn lot over". Ds. Rogge
was toen in het gedrang van hem verwyderd
geraakt. By den boom zeeg de generaal neder,
maar werd door den kwartiermeester
Pourchez eere zulken dapperen! weer
opgericht en, geholpen door twee brave
fuseliers, met levensgevaar verder gebracht
tot in een Dewa-tempel by Mataram, waarin
ook het overgeblevene van het 7do bataljon
was teruggetrokken en waar alle vluchtelingen
van Tjakra-Negara eene schuilplaats kwamen
zoeken. Yelen waren dezen niet, helaas! Van
de sectie van 53 man, waarmede generaal
Van Ham en ds. Rogge het bivak te Tjakra-
Negara verlieten, kwamen slechts acht man
min of meer behouden in dien tempel aanl
Ds. Rogge zelf, door het hevige vuren op den
weg byna niet. voort kunnende of durvende, is
door een militair half gedragen half gesleept
tot in den tempel, waar hy uitgeput neder-
viel. Do luitenant-adjudant Kotting ik weet
niet zeker of deze met de sectie Vetter of
de sectie Van Ham wegging, maar vermoed
het eerste, wyi hy adjudant was van don
eersten bevelhebber is gewond neergevallen
en riep om hulp, maar deze schynt aan den
zwaar gebouwden man niet te kunnen zyn ver
strekt, althans hy is niet mee teruggekomen
Spoedig na aankomst in den Dewatempel
by Mataram blies generaal Van Ham, na een
korten doodsstryd, den laatsten adem uit.
Pastoor Vogel, de generaal was Katholiek
mede aldaar gevlucht, heeft hem nog ster
vende bediend. Van personen, die den doode
hebben gezien, weet ik dat hy daar nederlag
met eene kalme, vreedzame uitdrukking op het
gelaat treffend beeld van den eeuwigen
vrede na zulk een gruwzaam moordtooneel 1
Hy werd met den eveneens gesneuvelden
lsten luitenant Musquetier en een kanonnier
in één graf gelegd.
Doch daarbinnen was tevens aan alles ge
brek. De gewonden hadden geene ruimte om
hunne leden uit te strekkenvivres, water,
niets was er. Ook die post moest dus ver
laten worden. Met den looppas, maar in goede
orde, werd Zondag middag om drie uren terug
getrokken naar het bivak van het 7de bataljon,
dat in do open sawah lag tusschen Tjakra
en Mataram.
In het bivak van het 7de bataljon, dat
reeds by don aanvang van het vuur in Tja
kra-Negara de derde compagnie onder kapitein
Führhop ter assistentie bad gezonden, was
bet nog erger dan te Tjakra gesteld. Ook
daar zag men geen vyand, maar daalde van
beide zijden, Mataram en Tjakra, eene hagel
bui van projectielen neer. Hier kon echter
het vuur van den vyand beantwoord worden,
met welk succes is natuurlyk niet bekend.
Offensief optreden was echter geheel onrao-
geiyk.
Dc colonne B^jleveldt.
Toen de colonne Byievelöt, die den 16den
naar Soekarara was uitgerukt, en op die
plaats bericht had ontvangen door tusschen-
komst van een Sasakker van den overval
van Tjakra-Negara, in bet bivak te Mataram
kwam, werd Maandag-morgen om zes uren
zuidwaarts over Sekarbela teruggetrokken,
steeds achtervolgd door den vijand. Ook van
achter de muren van die vroeger door de
Baliërs verbrande kampong kwam vuur, dat
echter spoedig ophield.
De Sasaksche bevolking van het nieuwe
Sekarbela, eene verzameling bamboezen hutjes,
hielp onze mannen aan drinkwater en klap
pers en verleende in alle opzichten hulp en
steun. En dat waren de menscheD, die men
in kortzichtige verblindheid weer had willen
stellen onder de Balische schurken.
Van Sekarbela werd naar Ampenan ge
marcheerd, steeds onder het vuur van den
vyand, die wel eene enkele maal trachtte op
te dringen, maar dan onmiddeliyk genoodzaakt
werd af te deinzen. Majoor Rost van Ton
ningen leidde dien tocht meesterlyk. Geen
man behoefde achter te biyven, de gewonden
werden meegenomen en zóó goed waren alle
maatregelen genomen, dat geen enkele kogel
doordrong tot de ambulance.
Te Ampenan, waar kolonel Quispel intus-
schen eene landingsdivisie had gedebarkoerd,
vond men aanvankeiyk rust, doch in den
nacht van Maandag op Dinsdag is ook dat
bivak twee malen geattaqueerd. Generaal
Yetter heeft daarop alle huizen in den omtrek
van het door ons bezette gedeelte van den
kampong laten verbranden, zoodat men nu
althans niet meer aan eene verrassing bloot
zal staan.
By den terugtocht van Tjakra Negara kon
den alle gewonden worden meegenomen, doch
anders ook niets. Alle bagage, zelfs de mooie
uniform van resident Dannenbargb, die, naar
men ons vertelde, zooveel overtollige bagage
by zich had en wilde redden, dat men voor
het transport der gewonden slechts met moeite
koelies genoeg kon krygen, bleef onderweg
in handen van den vyand. 't Is misschien
niet lief, maar dat verlies doet ons in deze
omstandigheden toch eenig genoegen.
De f 240,000, die Zaterdag-avond nog van
Tjakra Negara waren gehaald, bleven ook in
het bivak by Mataram achter. Van de oor
logsschatting is alleen f 450000 in ons bezit
gebleven, die reeds vroeger naar Ampenan
waren vervoerd.
Den 16den Augustus was eene colonne
onder overste Van Byievelt naar Soekarara
gezonden op verzoek van Goesti Djelantiek,
volgens de Javasche Courant „ter bevordering
der pacificatie tusschen de Baliërs en Sasaks."
Van daar uit werden tochten gemaakt in den
omtrek, waarby onze troepen steeds door de
Sasaks met ongehuichelde vriendschap werden
ontvangen en van alles voorzien. Zy deelden
hunne armoede gaarne met de onzen.
In den nacht van Zondag 26 Augustus bracht
een Sassak aan die colonne het bericht van
de overrompeling van Tjakra-Negara, met bevel
om naar Mataram terug te trekken. Den vol
genden morgen om negen uren werd Soekarara
verlaten en zonder eenig vuur te ondervinden
tot het verbrande Kcdiri doorgemarcheerd.
Achter Kediri ligt de kali Babak, die werd
doorgetrokkon, waarna men onmiddeliyk in
een hollen weg tusschen twee muren kwam.
Daar begon de aanval. Steenen, lansen, kogels
sloegen als een regen neer. Overste Byievelt
kreeg het eerste schot, dat door den arm in
de borst doordrong, luitenant Musquetier kreeg
het tweede, ook doodeiyk, in de borst. Een
oogenblik later werd kapitein 's-Grauwen ge
wond. De verwoesting onder de manschappen
en den trein was vorschrikkelyk. Toch slaagde
men er nog in alle gewonden mede te nemen
en werd onder de onophoudelyke beschieting
van den vyand, waarop natuurlyk ons ant
woord niet uitbleef, het bivak by Mataram
bereikt.
Met de colonne-Yan Lawick van Pabst is
het nog treuriger afgeloopen.
Men weet dat deze troep ook al „ter be
vordering der pacificatie" naar Batoe Klian
was gezonden, en bestond uit de 1ste en 3de
compagnie van het 9de bataljon onder Christan
en Lindgreen, een detachement artillerie, een
detachement mineurs en den trein onder luit.
Van der Plank, terwyl dr. UJjaki aan het
hoofd der ambulance stond.
De colonne Van Pabst.
In den nacht van 26 Augustus ontvjng
overste Lawick van Pabst te Batoe KliaD, van
waaruit talryke tochten in het binnenland
waren gemaakt en ook de Balische verster
king Kotta-Radja godeelteiyk was geslecht,
het bevel om op Tjakra-Negara terug te trek
ken. Een Sasak bracht den schriftelyken last
over, waarin echter door een noodlottig ver
zuim') geen melding van de ontruiming van
Tjakra-Negara was gemaakt.
In den vroegen morgen aanvaardde oversto
Lawick den terugtocht, werd in de omstreeks
18 palen breede platgebrande strook, die
tusschen de Balische en Sasaksche verster
kingen ligt, by de overgangen van de Babak
en de Narmada zwaar bestookt, doch dreef
den vyand gemakkeiyk terug. Narmada werd1
omgetrokken en by die gelegenheid kreeg men
één gewonde en sneuvelde een muildier van
de artillerie. Yan Narmada tot Tjakra-Negara
werd de colonne niet verontrust en daar nie
mand wist welk onheil 6r reeds had plaats
gehad, werd de kampong ingetrokken, waar
van de Baliërs de steenen poort uitnoodigend
open hadden gezet; door die poort kunnen
slechts twee man tegeiyk naar binnen, zooals
biykt uit de photographieën, genomen door
den officier van gezondheid Neeb.
Nauwelyks was de lste compagnie een vyf-
tien meters tusschen de elkander rechthoekig
kruisende straten doorgemarcheerd, of zy kr6eg
een o\erstelpend repeteervuur uit op de buik
hoogte in de muren aangebrachte schietgaten
die onze militairen dus meest in den romp
troffen. Luitenant Kalff ziet den doodeiyk ge
troffen overste Van Lawick in den zadel wan
kelen en snelt met uitgebreide armen toe om
hem op te vangen, doch krygt een kogel in het
hart, zoodat hy met zyn chef in zyn armen
dood ncderstort; luitenant Van der Staay, te
Atjeh eervol vermeld, schiet naar voren, om het
commando over de spits op zich te nemen, en
sneuvelt insgelyks onmiddeliyk; tegelykertyd
wordt de luitenant Musch gewond. Om zicb
een oogenblik staande te houden en den staart
der colonne in te wachten, neemt kapitein Chris
tan met het restant van zyn compagnie stel
ling in een der huizenblokken; van daar uit
maakt hy, vergezeld van den kapitein van den
staf "Willemstyn en gedekt door eene sectie,
eene verkenning naar het noordoosteiyk van
Tjakra, in een open sawah gelegen bivak, dat
hy verlaten vindt; inmiddels is de sectie berg
artillerie door verlies aan bediening en muil
dieren vastgeraakt in eene modderslootde lui
tenant der infanterie Broekman biedt zich aan
om met eenige vrywilligers de kanonnen t&
gaan halenmen kan ze echter niet los kry
gen en moet zich bepalen tot het medenemen
der sluitstukken.
Toen na eenige uren waclHens de trein en
de achterhoede niet aankwamen, zag kapitein
Christan zich genoodzaakt met achterlating
van de dooden en zwaarst gewonden noor-
delyk van Tjakra in de sawah te débcu-
cheeren en ongeveer den loop der Djangkoe-
rivier volgend, door de rystvelden met het
overschot zyner compagnie op Ampenan terug
te trekken, dat des avonds te 11 uren be
reikt werd.
Dat men, niettegenstaande de versterking
met 200 man landingsdivisie, van hier niet
had kunnen byspringen, wordt nu verklaard
doordat Ampenan zelf zich had te verdedigen.
Yan alle ommuurde kampongs in den omtrek
werd het beschoten, en de weg naar Mataram
was, zooals door de verkenning der cavalerie
bleek, met dichte drommen bezet. De overval
was blykbaar langs de geheele linie met zorg
beraamd, en het vertrek der beide colonnes
Byleveldt en Van Lawick naar het binnen
land of dit denkbeeld door den sluwen
Djelantiek den bevelhebber in 't oor is geblazen,
zal nog moeten blyken aangegrepen als
eene uitstekende gelegenheid om hem uit te
voeren.
De beide bergstukken van deze colonne,
waarvan de artillerie byna geheel neerge
schoten was, zyn in handen van den vyand
achtergebleven, de sluitstukken waren echter
meegenomen, zoodat die kanonnen geen kwaad
x) Er dient onderzocht te worden wie do schuldige
ie, daar zjjne onvergeeflijke onachtzaamheid do oor
zaak ia geweest van don ondorgaDg van meer dan
de helft dor colonne Lawick.