Woensda» 3 October. A0. 1894. feze «Courant wordt dagelijks, met uitzondering van §on- en feestdagen, uitgegeven. PERSOVERZICHT. Feuilleton. LIEFDE OF PLICHT? 10818. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. 1.10 Franco per post1 40. Afzonderlijke Nommers p 0.05 PRIJS DER ADVERTENTTËN Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17J Grootere letters naar plaatsruimte. - Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Tweede Blad. Onlangs, zoo schreven een paar inzenders aan het Handelsblad, spraken wy met een kapitein van eene der groote Maatschappijen, die bare schepen naar onze Oost uitzenden (o. a. de #Lloyd", Nederland", enz.) .Hoeveel doktoren hebt gy op elk schip?" „Eén en meest een vreemdeling, die genees kundige hulp by de overvaart naar Indiè ver leent, 't Mag eene schande genoemd worden, daar zich aan onze universiteiten tal van artsen vormen, geschikt voor die betrekking .Is die toestand nogal voordeelig?" .Voor een jeugdig Nederlandsch arts bestaat er op 't oogenblik geen betere. Nauwelijks toch heeft bU de academie verlaten, of hu vor dient als scheepsdokter ƒ150 per maand terwijl hem tevens eene eerste-klasse-pla1' als passagier wordt aangeboden Verder tio< hij op de boot een leven als een vorst en is hi) op de boot een man van invloed Ook kan zflne versch geleerde theorie hier zich toetsen aan de practijk, daar onder de talrijke pas eagiers zich de meost verschillende kwalen kunnen voordoen, 't Is dus veel beter dan zijne practiscbe loopbaan als bus-dokter te beginnen, terwijl in 16 reizen naar Indiè wel zóóveel verdiend wordt, dat by zicb daarna bij zijne vestiging in ons land terstond ,in bonie" bevindt. Dit nu", eindigde spreker .zou ik gaarne onsen Naderlandscben artsen onder 't oog brengen, die er 't grootste belang bij moeten hebben, dat aan eene der gelijke wanverhouding een einde komt." Eenige menschenvrienden, zoo lezoo we in een der .Brieven uit de Residentie" aan Hel Nieuws van den Dag ^..waaronder een uoud minister, hebben een vernuftig denkbeeld verwezenlijkteene aasu r a.n t ie-m a a t Bchappd tegen de schadelijke gevol gen van besmettelijke ziekten. Winkeliers, die klanten verliezen, als zij het briefje .besmettelijke ziekte" boven hunne deur hebbenwerklieden, die door hun patroon Worden bedankt, als er in hun gezin iemand aan zulk eene ziekte ljjdt, en dergeiyken meer, wil men bewegen, zich togen 42 ets. per jaar Öf veelvouden daarvan voor de bovenbedoelde eventualiteit eene wekelijksche uitkeering van éón- of meermalen 10 to verzekeren. Drie-en-een-halve cent per maand, dat is zeker nogal te doen. Maar of mon daarom toch wel veel deelnemers zal vinden, is te betwijfelen. Als men nagaat, hoevele mon- 8chen - juist onder die .kleine luyden", van wie men 't ook in dit geval moet hebben - Zelfs niet tegen het veel meer voor de hand liggende gevaar voor brandschade zyn geas sureerd, dan is het te voorzien, dat de wervers voor deren nieuwen verzekermgsvorm beelwat moeite zullen hebben om de lieden te over tuigen. Bijna evenveel moeite als de Kookschool Zal hebben te doen om meisjes te krijgen op hare volkscursussen in .huishoudelijke zaken", waarvoor zij ateuD van de gemeente kreeg Want hoe gering de kennis ook is van de meest elementaire beginselen oijv der kook kunst, - aardappelen uitgezonderd - de dochteren des volks meenen in den regel, dat zij daarvan alles weten, an zien meestal met absolute minachting neer op alles, wat op wetenschappelijke beoefening der culinaire kunst gelijkt. Traditie is hier de heerscheres, en de strijd daartegen ia zwaar. Met de mededeeling, dat sedert 1890 voor 219,694,824 gulden aaD goud is gedolven in een klem deel van Transvaal, begint de heer J Th. C Koch in het Handelsblad eeno oproeping aan Nederlandsche werkkrachten en Nederlandsch kapitaal Want het zijn alleen Engelschen, die bovengenoemde belangryk- sjcj uit bet land haalden .Een paar mislukte ondernemingen", aldus de inzender, .mislukt door eigenbaat en onbekwaamheid, hobbon het N«-derlancJ-eIio kapitaal zóódanig afgeschrikt, dat ik het een voor my unmogelijken arbeid acht, onze kapitalisten tot betere gedachten te brengen". Hij wil daarom iets ander- mededeeien aan landbouwers en bekwame handwerkslieden in eenige vakken, en wel het volgende .Daar is plaats, eene zorglooze toekomst, eene wei vaart in hot verschiet, voor ieder, die wat oude gewoonten wil afleggen en van de opgu zetenon uit hunne ervaring wat leeren wil waarvoor ik. bereid oen, hun beproefde en volkomen vertrouwbare gidsen aan te wijzen Plaats is er zoowel voor den jongen man, die slechts over het noodige voor zyne passage beschikken kan, als voor hen, die, hetzij direct, betzij na éón of twee jaren zicb eene oigon plaats willen koopen, voor een paar duizend gulden. Nieuw aankomenden, die slechts over zóóveel middelen kunnen beschikken om zicb een span ossen en eemg gereedschap, etc te kunnen verschaffen, kunnen gronden in huur krijgen voor minder prijs dan menig boer hier aan polder- en andere z. g. kleinere lasten te betalen heeft Bovendien heeft hi) natuurlijk eemg geld noodig om in zyne behoeften te voorzien totdat zijn eerste oogst binnen en het te veel verkocht is". Het is alles reeds gezegd, maar de heer Koch heeft gemeend thans deze belangrijke aangelegenheid weder eens ter sprake te moe ten brengen Van geacht' tijde werd der Redactie van De Residentiebode het onderstaande ter plaat sing aangeboden. Voor eenige dagen las ik het volgende in De. Maasbode ,Wi) z0n in don regel gemakkelijk te vin den, om offors te brengen voor een of ander goed werk, maar dan moeten wjj dit ook dadelijk tot stand zien komen. Kan dit om eene of ander;» reden eerst later gebeuren, dun taster» wij niet zoo gemakkelijk in onze beurs. En zal het wark eerst na onzen dood orden uitgevoerd, dan zijn wij menigmaal in het geheel niet te spreken. .Niet zoo de lijk verbranders. Toen zij voor mu.M di 20 j iar hunne Vereeniging sticht ten was er weinig vooruitzicht, dat zij zou der» slagen Toch gingen zy aan den arbeid, al bepaalde deze zich tot het ophalen van contributiön. het houden eener jaarvergadering het verspreiden eener brochure en het zenden van een adres aan de Kamer. Er werden dus bijna geeno gelden gebruikt en daarom de cootributies eenvoudig uitgezet. Nu is het ledental altijd zeer klein en de contributie laag geweest, tocb bezir do Vereeniging thans een kapitaal van ƒ298,000. Krijgen de ïyk- verbranders eenmaal hun zin, dan baden zij tn het geld en kunnen doen wat zy willen". [De trouwe lezer* van bet Overzicht zullen opmerken dat wij Zaterdag jl. in bet Pers overzicht deze woorden uit De Maasbode reeds opnamen. Zl) zullen het ons evenwel zeker niet euvel duiden dat wij ze nu nog eens door dezen mzender laten zeggen en dat wel ter wille van hen. die minder trouw het Over zicht volgen of niet iD het bezit zijn van oen voldoend geheugen en ten gevolge van het een ot bet ander nu weinig zouden heb ben aan dit deel dezer Overzicht-lectuur] Een enkei woord wil de inzender hieraan toevoegen. Hij zou nl. gaarne zien dat de gerechtvaar digde grief van De Maasbode nog een ander resultaat had dan met Waardeering gelezen te worden WU, Katholieken, zegt hU, koeste ren ook een wensch, welke vroeg of laat ver vuld moet worden. Eens zal en moet er eene Katholieke Universiteit komen. Het kan lang of kort duren, er kan eene halve, misschien nog eene heele eeuw voorbygaan vóoi wl) zoo ver zyn, maar de wensch is te levendig in aller harten, om niet eenmaal in vervulling te gaan. En dan zal er geld, veel geld noodig zijn, meer dan één menschengeslacht kan opbren gen. Waarom zouden wU dus niet voor dit doel hot voorbeeld der iykverbranders volgen? Stichten wij eene Vereeniging, welke zicb zal bepalen tot het ophalen van contribution voor eene eventueel te stichten Katholieke Hoogeschool I Wy zyn zoo velen in getal en kunnen dus na een twintigtal jaren eene veel grooter som byeengespaard hebben dan bet aanzienlijk be drag van 3 ton, door de ïykverbranders op gespaard. Is or zulk een fonds, dan zullen zeker ook vrome erflaters het gedenken, en komt er dan eenmaal hoeveel jaren later ook - eene Katholieke Universiteit, dan zullen do fondsen byeen zyn, om wat wy verrichten willen, goed te doen. Een millioen is daarvoor niet te veel en een millioen voor dit enkele werk is voor éón geslacht niet weinig. Helpen wij dus het nageslacht, dan zullen wy de eer hebben, de grondslagen te hebben gelegd van het grootsche werk, hetwelk onze kleinkinderen misschien zullen stichten. Doen zy dit, dan zullen ook de pogingen der ïyk verbranders worden beschaamd, in zoovere hun streven het verrijzen eener Katholieke Universiteit zal hebben bevorderd. Mochten er naar ik my vlei onder uwe lezers wezen, die «ie vervullii g van dit plan willen bevorderen, dan zorgen zy alleen, dat nooit of nimmer de gelden voor een ander doel kunnen worden gebruikt dan voor de stichting eener Katholieke Hoogeschool. Er kunnen tocb oogenblikken van ontm e diging komen, waarop men meent dat het geld beter voor een ander goed werk kan worden gebruikt, docb wil men het doel bereiken, dan is geen middel te streng en ge ne zekerheid te groot ;m hiortegor. te waken. Order den (itel .Eene belofte" scuryft het Handelsblad het volgende; Etno flinke daad van prof. Winklerl Anderhalt jaar geleien werd hy te Utrecht benoemd ter vervulling van den nieuwen leer stoel. die aan de Utrechtsche universiteit was ingesteld voor de psychiatrie (zielsziekten) en zenuwziekten Voor deze ziekten, welke in onzen tyo zulk eene groote rol spelen, was toen aan geene der hoogescholen bier tekr.de eene specialiteit als hoogleeraar verbon ien. De overheid liet bet onderwys aan lectoren en privaat-docenter» ovei Eindeiyk werd (in 1893) »an Rykswege overgegaan tot instelling van den nieuwen leerstoel, en wel te Utrecht. Dr C Winkler, die sedert 1885 te Utrecht lector to de psychiatrio geweest was, nam de benoeming tot hoogleeraar aan. Voor de goede vervulling van zyne taak heeft hy een afzonderlijk gasthuis noodig, wat wegens den aard der ziekten, welke tot zyn vak behooren ook nogal voor de hand ligt. By zyne benoeming of kort daarna schynt dan ook van Regeenngswego toezegging te zyn gedaan dat zulk eeno kliniek zou worden gebouwd Maar op do Staatsbegrooting voor 1895 is geen penning daarvoor uitgetrokken. Liever dan zyn ambt niet naar bohooren te vervullen, heeft prof. W. besloten het neder te leggen, maar zich eerst nog tot de Tweede Kamer gewend Deze kan bezwaarlijk den ontbrekenden post op de begrooting brengen. De verantwoordelijkheid voor dergelyke zaken behoort aaD Jb Regeering te worJen gelaten, die tocb niet kan worden gedwongen gebruik te maken van een krediet, dat tegen haren zin op de begrooting is gebracht. Maar wel kan de Kamer den minister van binnenlandscho zaken, den heer Van Houten, inlichtingen vragen, wat or is van de belofte, aan prot Winkler gegeven, en waarom in de behoefte aan eene, in allen gevalle niet over bodige, afzonderlijke inrichting niet wordt voorzien. De inlichtingen zullen, naar het Handelsblad Loopt, van zoodanigen aard zyn, dat prof. Wmkler voor de Utrechtsche universiteit wordt behouden. Regeling van het kiesrecht en herziening van de personeele belasting heeft de Troonrede op don voorgrond gesteld. De daartoe strekkende ontwerpen zullen „in d.t zittingjaar" worden ingediend. „In dit zittingjaar*' is eene rekbare uit- drukking. Als de ontwerpen in Augustus 1895 inkomen, zal toch nog aan de toezeggi- g i de Troonrede voldaan zyn. Nu moet echter de herziening van de personeele belasting be schouwd worden als eene zeer dringende zaak, o.udat van de Regeeringstafel erkend is, dat 19) En nimmer zou hy haar voor het altaar geleiden, nimmer zou haar bet bruidskleed Bieren, haar gisteren door heur vrienden ge schonken. Het was alles, alles voorbybet was alles slechts een. droom geweestl Maar waarom? Welke macht had dan de fondamenten van dit zoo sterk en zoo schoon opgetrokken gebouw ondermynd? Hoe, zou hy aan een onbeduidend, dartel kind zyn en haar levensgeluk opofferen? Indien het eens een offer was, dat hy op het punt stond te brengen aan zelfbedrog? O, welk een vreeseiyk ontwaken zou hem dan te wachten staan! Wat bad Hólène zichzelve en hem zoo vaak en zoo heilig gezworen? Standvastig te zyn; met een helder oordeel te handelen, wanneer eUn driftig temperament hem tot onbezonnen heden verloidde. Die zeven jaren hadden menig ernstig uur opgeleverd - Hélène her innert zich thans alles met eene pjjniyke juistheid menig uur, waarin Henri onte vreden, mokkend, zichzelven niet was, en waarin Hélène hem met overleg en met eene zachte hand leidde, hem kalm toesprak en hem de kracht schonk op het pad, hem door oer en plicht aangewezen, voort teschryden. Dankbaar en berouwvol had hy dan altyd hare handen gekust en gezegd: „Gy zyt myne schutsengel 1 Zonder u sou ik te gronde gaan. Mocht ooit het uur slaan, waarop ik gevaar liep van u vervreemd te worden, waarin myn hart zich van bet uwe kon los scheuren, o houd my dan vast, steun my danl" Thans schieten Hólène deze woorden te binnen l Mag zy zich thans, al is zy gekrenkt door hem in hare edelste gevoelens, van hem afwenden, nu zy beseft, dat hy in gevaar verkeert? Als hy maar reeds haar echtge noot was en eigeniyk is zy immers reeds met hem gehuwd, al hebben de uiterlyke vormen daartoe Dog niet plaats gehad ware hy reeds haar echtgonoot geweest, hoe zou zy dan gehandeld hebben, wanneer zyn hart zich tot Adelheid getrokken gevoelde? Diep bedroefd, maar met verschooning hem zyne ontrouw vergeven, met teederheid en zorg zyne liefde weder trachten te boeien, om zich dan, na overwonnen te hebben, nog ééns zoo gelukkig te gevoelen. Zou zy den verloofde anders behandelen dan den echtge noot? Ja, wanneer hy haar eerst sinds zeven weken zyn woord had verpand, dan zou zy hem moeten gelooven en hem zyn woord teruggeven. Maar zeven jaren hebben haar de verzekering verschaft, dat zy onmisbaar voor hem is, dat hy haar liefheeft, dat zy man en vrouw moeten worden om z y n bestwil 1 Zy vergeet zichzelve, zy vergeet haar eigen leed. Zy denkt slechts aan hem; aan het ge vaar, waarin hy verkeert, aan zyne toekomst. Een nieuw leven bezielt haar terneerge slagen lichaam. Lang, zeer lang lag Hélène op de knieën, vóór zy zich oprichtte, om doodsbleek, maar sterk door haar besluit, naar de deur te gaan. .SophieI" riep zy. Sophie en mevrouw Sauvage, beangstigd door een wachten van byna twee lange uren, stonden reeds aan de deur te luisteren en traden schuchter binnen. „Mama," begon Hélène, o, hoe zwaar viel het haar een enkel woord uit te brengen zu streek met den zakdoek eenige malen langs haar gelaat: „Mama en Sophie! Ein- deiyk heb ik een besluit genomen; tracht niet dit aan 't wankelen te brengenhet staat onherroepeiyk vast. Ik weet welke plichten ik tegenover Henri te vervullen heb, ik weet hoe ik heb te handelen." Na deze inleiding verwachtten de beide dames dat Hólène het besluit zou genomen hebben, Henri zyn woord terug te geven, wat geheel in den geest van Sophie, niet echter in dien der moeder viel. Want telkens, wanneer mevrouw Sauvage jammerde: „Ze mag hem zyn woord niet teruggeven," mompelde Sophie in stilte voor zich heen: „Ze is te goed voor hem." Hólène voer intusschen voort: „Het is myn plicht, den wankelende te schragen, den dwalende vergiffenis te schenken. Ik laat hem niet los." Snikkend viel mevrouw Sauvage hare doch ter om den hals, Hólène bedekte het voorhoofd barer moeder met brandende kussen. Sophie Btond er als een zoutpilaar by. „Ongetwyfeld wacht hy met koortsachtig ongeduld myn antwoord, ik zal hem even een paar regels schrijven; wilt gy hem die bezorgen, Sophie?' een deel der belastingschuldigen door d be- drofsbela8ting te zwaar wordt gedrukt, en zonder den twist ov6r het kiesrecht reeds verlichting van dien druk zou zyn aangebracht. Regeenng en Vertegenwoordiging behooren het zich tot een plicht van eer te maken, op de spoedigste wyze de fout to herstellen, die by de belastinghervorming vaD den Minister Piereon is begaan, - aldus meent de Kamper Cl. Kan eene geheele herziening van de personeele belasting niet zoo tydig tot stand komen, dat de belastingschuldigen daarvan reeds in 1825 de voordeelen genieten, dan ware het wensche- lyker, dat de Minister van Financiën eene partiëele verbetering voorgerteld had, zooals door zyn voorganger beoogd werd Zulk eeu voorstel had gemakkeiyk nog in dit jaar den weg tot het Staatsblad kunneD vinden. Vreemd, dat by de discussie in de Tweede Kamer over het adres van antwoord wel do oelangen dor landbouwers zyn tor Bprake gekomen, die van Pierson's belastinghervor ming de meeste voordeelen genie':en en die in de bedryfsbelaating geen cent bydragon, maar dat geen der afgevaardigden zich scheen te bekommeren over het lot van dat andere deel der bevolking, dat niet minder den druk der tyden gevoelt en zich een nieuwen las. ziet opgelegd, zonder dat ei eenige verlichting tegenover staat. INGEZONDEN, Mijnheer de Redacteur l De schryver van het ingezonden stukje in het „L Dagblad" van 1 Oct. jl., „Y.", heeft my biykbaar niet goed begrepen. Niet omdat er van Defregger's schilderyen reproducties bestaan, kan deze volgens anderen en my geen artist, zyn, doch zijn werk zelf is zoo ongevoeld, dat hy o. i niet onder de „groote kunstenaars" behoort te worden go- rangschikt. Methet feit, aat in „Y's" kamers photogra- phieèn hangen naar doeken van Mosdag, Israële en Maris, wensch ik ZEd welgemeend geluk; zy zullen een sieraad der vertrekken vormen. Indien echter Defreggei onder „die andere schilders" begrepen is, zou ik den heer „Y." ern6tig in overweging willen geven dezo photo's liever in oen atzonierlyk album of eene porte feuille te plaatsen Ten slotte nog dit. Het doet my veel geDoegen dat WY.' graag wat van „Kunst wil weten, en vleiend is 't voor my zeker, dat hy myne oordeelvellingen „kundig" noemt. Voor t6 veel overdryving most ZEd. zich echter toch hoeden, en niet zoomaar alles klakkeloos aannemen wat een ander zegt. Hy blyvo met eigen oogen zien i Ik meen daarom ZEd. gerust te mogen aanraden, (als 't hem ernst is met de KunsO, op den duur degelijker geschriften to raadplegen dar deze vluchtige „Vlokken", waarin, uit der. aard der zaak, het gevoelen is neergelegd van slechts éón persoon. U, Mynheer de Redacteur, dankend voor dn verleende plaatsruimte. Uw dw. Leiden, 30 Sept. 1894. C. V. [Herplaatsing wegens misstelling.] Sophie knikte heftig met het hoofd. Met bevende hand schreef Hólè e „Lieve Holh, kom dadelyk by myi Oog in oog wil ik u verklaren, waarom Ik het my ten plicht reken, u de verlangde vryheid niet weer te geven. Uwe Hólène." Sophie maakte zich gereed om te gaan; op hare geelachtig bleeke wangen brandden twee scherp altetoekende roode vlekken. Z,j schudde Hólè ie do hand, zoo krachtig en vast als oen man, en deed dit zelfs haro oude tegenstandster, mevrouw Sauvage. Toen ver liet zy met vasten tred, zonder dat Hólène ook nog maar een enkel woord over hare lippen had hooren komen, het vertrek. Terwyi Hólène, de armen om den hals barer moeder geslagen, bittere tranen schreide, die haar verlichting schonken, nam Sophie, met hetzelfde strakke, onheilspellende gelaat, eene vigilante, gelastte den koetsier zoo hard te ryden als maar mogelijk was, en stapte tien minuten later voor Henri's woning uit. Vaster klemden hare vingers zich om den brief, als om het gevest van een degen, ea driftig klopte zy aan de deur zyner kamer. „Binnen 1" riep Henri's stem. Met een kwaiyk te verbergen wrevel zag by Sophie voor zich staan hy was bang voor zyne beste vriendin. Zy echter, toen zy haren „halfgod" zoo bleek, zoo ontdaan voor zich zag, zy had een gevoel alsof haar de keel werd dichtgenepen, alsof zy stikken zou. Oogenblikkeiyk echter herstelde zy zich en plaatste zich vlak voor hem, die dadelyk begreep dat zy reeds alles wist „Daar", zei ze, en de woorden stokten hapr in de keel, „pak aanl Ze stuurt ie eene bood schap, maar je bent het niet waar.., jy. jij, ellendige kerel." Een oogenblik was Henri diep getroffen geweest, toon hy Sophie's vreeselyLe opge wondenheid zag; haai gezegde trof hem in zyn gevoel van eigenwaarde on hy wapende zich met zyn trots „Zoo, noemt gy my een „ellendeling", om dat ik, in plaats van de verandering, diezLh in myne gevoelens hetfc geopenbaard, lai- hartig te verzwygon en mot eene leugen op de lippen voor hbt altaar te versohynen, rond borstig den toestand van myn hart blootleg, thans, nu het nog tyd is? Door onze veel jarige vriendschap hebt ge üet recht verwor ven 6en oordeel to vollen o^er myn doen en laten, altyd tot zekere grenzen; maar het recht my de wetten te stelleD, mij te bo- leedigen, dat recht ontzeg ik ui" zoi Henri driftig. Met de handen diep in de zakken van zyn jacquet gestoken, liep by op en neer, terwyi Sophie onbeweeglyk midden in het vertrek stond en voor zyn heen en weer loopen be paald hindorlyk was. „Het komt niet in my op, u de wetten te stellen. Loop mynentwege alle blonde, onnoo- zele wichten na, zoover ge dit met uw gevoel van eer cn plicht jegens Hólène kunt over eenbreng Ik zal u niet tegenhouden." Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 5