N. 10616.
Maandag X October.
A0. 1894.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Winterdienstregeling.
Leiden, 29 September.
Feuilleton.
LIEFDE OF PLICHT?
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. 1.10.
Franco per post. „1-40.
Afzonderlyke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTTËN
Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad.
By het nummer van heden wordt den
Abonnés de Winterdienstregeling aange
boden.
De dienstregeling van den stoombootdienst
katwijk aan Zee—Leiden is foutief, aange
zien op herhaalde aanvrage geen nieuwe dienst
Werd meegegeven.
Opgeplakte exemplaren a ÏO Cents zyn
Maandag a. s. verkrijgbaar.
Offlclëelo Kennisgevingen.
Burgemeester on Wethouder» van LeideD brengen
~totar aanleiding van art. 21 der Verordening op de
keuring van vee en vloeach in deze lemeente ter
Blgemeene kennis, dat: DIRK TESKE, eertgda
wonende te Leiden, thans te Zoeterwoude, op den
7den Auguetue 1894 ia bekeurd, en den I7den Sep
tember d. a. v. ia veroordeeld wegens het als slager
afgehakt vleeeoh, dat tot bederf was overgegaan, in
fgne slachtplaats voorhanden hebben.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
36 Sept. 1894. E. KI8T, Secretaris.
De bereiding van koemelk als voedsel
voor zuigelingen.
Aan de beste wyze om koemelk voor zuige
lingen te verkrijgen, wijdt prof. Heubner,
directeur der Chariteekliniek voor kinder
ziekten, in het jongste nommer der „Berliner
Xlinischen Wochenschrift" een belangrijk
artikel. Heubner, wiens mededeelingon ge
deeltelik door den arbeid van Flügge over
xnelk-sterilisalie uitgelokt zin, wikt van de
beschouwingen van Flügge in sommige op-
Zichten niet onbelangryk af Flügge verwerpt
geheel de thans gebruikelike methode van
melk sterilisatie in het groot, omdat daarbi,
afgezien van enkele uitzonderingen, volkomen
kiemloosheid niet te bereiken is. Heubner
geeft toe, dat men moet trachten in het
grootbedrif geheel kiemvrie melk te ver
kregen.
Op grond van zine zeer omvangrike
Ondervindingen onderschrift hi echter de
Btelling, dat het Soxhlet-procédé, „bi nauw
keurige behartiging van alle voorschriften
van den uitvinder, zeer goede resultaten"
geeft. Eene eerst vereischte, opdat het Soxhlet-
procódé voordeel geeft, is vooral, dat de melk
zlndelik verkregen en dat er voor gezorgd
wordt, dat het vervoer der ruwe melk niet
lang duurt. Heubner staat vooral het gebruik
van gesteriliseerde melk in kinderziekenhuizen
voor. Zi heeft „als voedingsmiddel voor de
zuigelingen in het ziekenhuis beter voldaan
dan elk ander voedselnamelyk wanneer de
sterilisatie zorgvuldig geschiedde.
In het Leipziger kinderziekenhuis slaagde
Heubner er in, door toediening van goed
gesteriliseerde melk de sterfte van 87 pet.
op 60.1 pet. te verminderen. Zulke cijfers
toonden wel, dat nog veel te doen overbleef,
zonder twjjfel was daaruit echter een succes
te lezen. Dit succes behelsde de dringende
vermaning, dat men eens, en daarin stemden
Heubner en Flügge overeen, de zuigelings-
afdeelingen in de ziekenhuizen met absoluut
kiemvrye melk verzorge.
„Eindelijk", zegt Heubner, „moet de proef
genomen worden om zuigelingen aanhoudend
met absoluut kiemvrye melk te voeden. Voor
dat eene zoodanige proef bestaat, zullen wy
nooit daarover in het reine komen, welk
gedeelte der moeilykheden by de kunstmatige
voeding van den zuigeling op rekening der
bacteriën te schryven is. En welke waarde
zou aan deze verklaring toe te kennen zyn?
Wordt die vraag in positieven zin uitgemaakt,
dan moet en zal de ny verheid er toe komen,
tot een ook voor onbemiddelden toegankelyken
prys absoluut kiemvrye melk in afzonderlyke
porties voor den zuigeling te bereiden, en
daarmede de vraag der kunstmatige voeding
van het kind uit den geringen stand op te
lossen, welke ook door de van Fliigge voor
gestelde Bunzlauer kan niet zal opgelost
worden.
Evenwel is men van de bezorging in het
groot van geheel kiemvrye melk nog ver
verwyderd, derhalve moest zooveel te meer
op andere wyze voor een doelmatig zuigelings-
voedsel gezorgd worden. Vooral is het van
belang, iedere inrichting te bevorderen, welke
zich ten doel stelt, zooveel mogeiyk kiemvry
verkregen, versche, slechts op korte afstanden
en in zuivere vaten vervoerde melk als zuige-
lingsvoedsel het publiek aan te bieden.
Men moet zulke inrichtingen in het open
baar belang steunen, er wellicht zelfs openbare
inrichtingen van maken. Juist daarvan stelt
Heubner zich veel voor. „Eene met de grootste
zorg in oene voorbeeldige inrichting verkregen
melk", zegt Heubner, „vormt immers niet
een voor weinig bemiddelden onbruikbaar
„salonpraeparaat", zooals Flügge zich uit
drukt". Hygiënisch voorbeeldig bestuurde in
richtingen van ons land veikoopen de daarin
verkregen versche koemelk ten hoogste a
12 cents per liter. Die melk heeft ongeveer
de volgende samenstelling: Eiwit 3.34 pet.,
vet 4.14 pet., suiker 5.53 pet. Met een hal ven
liter van zulke melk kan een zuigeling tot
de zesde maand, ja zelfs langer op voldoende
wyze gevoed worden. De verdunning heeft
plaats met 250 gram water, waaraan 30 gram
2 eetlepels) melksuiker tot den prys van
5'/j cents bygevoegd worden. De kosten der
voeding bedragen zoodoende per dag W/2 cents
(behalve het koken), per maand dus/"3.45').
„Dat ook deze opgaaf voor eene reeks zeer
behoeftige familiön te hoog is, vooral by
een grooten rykdom aan kinderen, weet. ik
op grond eener vyftienjarige armenpraktijk
zeer goedik weet echter ook, dat deze kosten
door vele arbeiders-familiën kunnen bestreden
worden, verondersteld dat het afhalen der melk
niet te tydroovend is. Dit voorbeeld is van de
duurste melk genomen. Men kan echter nog
relatief zuivere melk ook veel goedkooper
krygen."
Op een zeer belangryk punt is Heubner
het met Flügge eens, daar ook hy zich be
paald er voor verklaart, dat by den tegen-
woordigen stand van zaken de sterilisatie
der melk het best in de huishouding zelve
wordt uitgevoerd. Is het Soxhlet-toestel niet te
gebruiken, dan kan ter vervanging met het
eenvoudige afkoken in het waterbad worden
volstaan. Voor dit afkoken geeft Heubner
het volgende voorschrift: „Een halve liter
melk wordt in den dicht by gelegen stal zoo
spoedig mogeiyk na het melken (zoo mogeiyk
niet door een doek gepasseerd), in een zorg
vuldig 8choongomaakten literpot gehaald,
waarna er thuis liter water en twee eet
lepels melksuiker dadeiyk bygevoegd worden.
Vervolgens wordt de pot goed gedekt, in een
grooteren pot met water gezet en op het vuur
geplaatst. Nog beter wordt de melksuiker
reeds gedurende het halen der melk in het
V« liter water opgelost. Na het eerste op
wellen van het water laat men het nog oen
kwartier koken. Dan wordt de melkpot uit
het water genomen, gesloten afgekoeld en
op eene koele plaats bewaard Daaruit wordt
telkens de noodige hoeveelheid in do zorg
vuldig gezuiverde zuigflesch overgegoten en
op bloedwarmte gebracht.
Do berokeDing v»n de koeten dezer voedings-
wgze ie naar Nedorlandeohe toestanden veranderd.
[Red. L D.]
Waar in deze dagen veel gedacht enge
sproken wordt aan en over het feit, dat voor
onze stad en voor ons land van zoo groote
beteekenis was en nog telken jare feesteiyk
herdacht wordt, ware het niet onmogeiyk, dat
eene meer gewone gebeurtenis werd vergeten,
hoewel zy verdient in herinnering te biyven.
't Is misschien aan de meeste lezers onbekend,
dat op 1 October een der burgers dezer stad
herdenkt, dat hy 50 jaren in ryks- en stads
dienst is en wel juist 40 jaren in dienst dezer
gemeente. Wy bedoelen dun adjunct markt
meester J. H. Oldenburg.
Op den lsten October 1844 teekende hy
als pupil by de grenadiers en jagers en nadat
hij tot sergeant was opgeklommen, kreeg hy na
tienjarigen dienst op zyn verzoek zyn paspoort.
Den lsten Oct. 1854 werd hy aangesteld tot
agent van politie in deze stad en op 9 Dec.
1875 benoemde hem de Raad tot de betrekking,
welke hy nu nog bekleedt. In zyne gansche
loopbaan toonde hy iemand te zyn, die met
yver en nauwgezetheid zyn plicht vervulde,
zoodat zyne superieuren steeds over hem
tevreden waren.
50 dienstjaren 1 Wy zouden allicht meenen,
dat wy den adjunct-marktmeester ons moesten
voorstellen als een man, gebukt onder den
last der jaren en wy zouden ons vergissen.
Wie hem kent, schat hem een man, in de
kracht des levens; in elk geval als iemand,
die nog jaren zyne functie zal kunnen waar
nemen. Wy wenschen hem dan ook toe, dat
hy nog vele jaren met dezelfde accuratesse
als tot heden onze goede stad moge dienen.
Volgens mededeeling in het studenten
weekblad „Minerva" zyn tot dusverre 69
novitii by bet Leidsch Studentencorps inge
schreven.
Gedurende de lste helft der maand Sept.
zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de
volgende brieven, welke, door onbekendheid der
geadresseerden, niet besteld konden worden:
Th. C. Kleyn, Hofstede, mej. Bekker, Van
Munnich, J. Otto (2 stuks), H. en M. Pool,
Amsterdam; mej. A. J. Hartwyk, 's-Graven-
hage; mej. Kramer, Rotterdam; mej Harden -
berg, Veenendaal, Utrecht; mej. N. Springer,
niet vermeld.
Briefkaarten: F. Van Westen, mej. Boers,
Reinwart, 's Gravenhage.
Brieven, verzonden geweest naar België:
mej. A. Reintjes, Dr. J. P. A. Sluys, Brus
sel voor DuitschlandJ. A. Mulder, Freiburg.
Tot predikant by de Ned.-Herv. gemeente
te Hillegom is beroepen ds. J. H. Gunning,
predikant te Eerbeek.
Prof. Winkler, te Utrecht, heeft gister
morgen op het college van studenten mede
gedeeld, dat hy, met het oog op de omstandig
heid, dat op de tegenwoordige begrooting geen
bedrag voor verbetering van het onderwys in
de psychiatrie is uitgetrokken en in verband
met de vele teleurstellingen, die sedert 1888
door niet nagekomen beloften zyn deel wer
den, besloten heeft met 1 Januari a. s. ont
slag als hoogleeraar in de psychiatrie te nemen,
indien niet alsnog door wyziging van de be
grooting het vooruitzicht wordt geopend, dat
aldaar eene kliniek in het door hem onder
wezen vak van wetenschap zal worden ge
opend.
De „Société Royale de Numismatique"
te Brussel heelt benoemd tot associés ótrangers
de heeren Chr. J. Van Eeghen, burgemeester
te Putten op de Veluwe, jhr. P. L, Van
Meeuwen, te Leidon, en jbr. M. H. Speel
man, te Haarlem.
De verontrustende telegraphische berich
ten, in de laatste dagen ontvangen uit Lorengo
Marquez, hebben in de eerste plaats de aan
dacht getrokken van rechtstreeks belangheb
benden in de handelskringen, en dezen tot het
inwinnen van nadere inlichtingen aanleiding
gegeven. Zoo heeft, naar de „N. R. C." ver
neemt, eene der voornaamste handelsonder
nemingen te Rotterdam getelegrapheerd aan
haren hoofdagent te Lorengo Marquez. Het
daarop ontvangen antwoord luidde wat
ongetwyfeld ook in ruimer kring gerust zal
stellen dat er geene redon is ora zich be
zorgd te maken.
Een bericht uit Amsterdam bevestigt de
mededeeling van de „Haarl. Ct.", dat ds. Van
Loenen Martinet, te Sandpoort, optreden zal
als hoofdredacteur van het dagblad „De
Amsterdammer".
De minister van binnenlandsche zaken
heeft voor het tydvak van 1 Oct. tot en met
31 Dec. 1894 benoemd tot assistent aan de
Ryks-universiteit te Utrecht: voor de heel
kunde, M C Catier van Dissel en D. B. Boks;
voor de scheikunde, J. Heringa, en voor de
natuurkunde, N. G. Van Huffel
Op de Staatsbegrooting van 1895 bracht
de minister eene som van f 18,000 aan tot
herstel van den toren der Catharina-kerk te
Brielle, mits de gemeente f 12,000 bereid
was te geven. De Raad heeft besloten die
som toe te staan, gelyk was voorgesteld door
den minister, nl. uit te kearen over een tijd
perk van zes jaren.
De Koninginnen hebben aan den burge
meester van Alkmaar f 500 doen ter hand
stellen voor de armen in die gemeente en hem
verzocht aan de ingezetenen den dank van
HH. MM. over te brengen voor de hartelyke
ontvangst.
Van goed onderrichto zyde verneemt het
„H. Dgbld." dat zeer onlangs onder de leiding
van den heer Collette, hoofdingenieur, chef
van den technischen dienst der Rykstelegraaf,
op de telegraafkabels tusschon Nederland en
Engeland proeven zyn genomen, die duideiyk
hebben aangetoond, dat op onderzeesche
kabels van die lengte kan worden getele-
phoneerd. Tot nog toe hield men dit voor
onmogeiyk, omdat het niet strookt met een
daaromtrent in het leven geroepen theorie,
die jaren geleden in de wetenscbappelyke
wereld als vaststaande is aangenomen.
Het stoomschip „Ardjoeno", van Batavia
naar Rotterdam, passeerde 27 Sept. Sagrès;
de „Merapi", van Batavia naar Rotterdam,
vertrok 27 September van Perim; de „Prins
Alexander", van Batavia naar Amsterdam,
arriveerde 28 Sept. te Suez.
By koninkiyk besluit is benoemd tot
vice-president dei arrondissements-rechtbank
te Amsterdam mr. H. Meinesz, thans rechter
in gemeld college.
Benoemd tot griffier by het kantongerecht
te Alkmaar, mr. M. E. J J. Van Lidth de
Jeude, thans griffier by het kantongerecht to
Gorkum; tot id. te Eindhoven, mr. J. F. C.
Meyer, thans te Druten; tot id* te Druten,
mr. J. I. H. Hoeben, thans kantonrechter-
plaatsvervange» in het kanton Druten, advocaat
en procureur, wonende te Leeuwen, gemeente
Wamel.
Eervol ontheven uit zijne tegenwoordige
betrekking van hoofd der Vide afdoeling van
het departement van oorlog, en zulks op zyne
aanvrage, de luit-kol. int. F W. Horstmann;
en aangewezen tot hoofd dier afdoeling de
luit. kol.-int. E. Van Gondt, thans intendant
in de 3de milit. afdeeling.
Met ingang van 1 Februari 1895 by het
wapen der artillerie: lo. benoemd tot com
mandant van het corps pantsorfort-artillerie,
en zulks onder eervolle ontheffing uit z(jnc
tegenwoordige betrekking, de luit. kol. W, B.
WesthofF, van den staf der arttoegevoegd
aan den inspecteur van het vrapen2o. eervol
ontheven uit zyn tegenwoordig bevel, de maj.
J. Regenbogen, comm. van bet corps pantser
fort art.
BenoemdBy bet wapen der inf., tot lsten
luit. by hun tegenwoordig corps, de 2de luit».
H. Prins en H. J. E. De Bourbon, beiden van
het 4de reg., eerstgenoemde god. by het leger
in Ned.-Indië; R W. Van Wieringen, van het
6de; W P. Rochell en N. J. Kooiman, heiden
van het 7de reg., mitsgaders C. F. Muscharl,
van het 8ste reg.; by hot wapen der art., tot
laten luit., by zyn tegenwoordig corps, de
2de luit. H. J. Doorman, van het corps pant
serfort art.
15)
Onmiddeliyk sprong zy op, zag den kring
tond en vioeg:
„Wie wil my accompagneeren 7"
In hare hoedanigheid als pianiste zag Sophie
zich wel genoodzaakt voor de piano plaats te
nemen; terwyl Adelheid do meegebrachte
muziek op den piano lessenaar zette, zei ze
halfluid tot Sophie:
„U zult zeker wel zoo goed willen zyn
om my hier en daar den toon aan te geven,
nietwaar lieve juffrouw en wees zy met haren
vinger de plaatsen aan, waar ze wist dat ze
lang niet vast in was.
Met een zeer spottend en kwaadaardig ge
zicht sloeg Sophie de eerste accompagnements-
accoorden aan van een lied van Abt, en ook
over Hélènes en Wigharts gelaat streek een
glimlach, toen zy hoorden:
aDase iet im Leben haselich eingerichtet,
Daas boi den Rosen gleich die Domen etehD,
Und wae dae anno Herz anch einnt und dichtet,
Zum Scblueee kommt das Voneinandergehn."
Toch waren zy aangenaam verrast door
Adelheids buitengewoon welluidende stem,
die ook tamelyk wel ontwikkeld was; maar
deze verrassing zou spoedig in eene pyüiyke
verlegenheid opgelost worden, want Adelheid
had wel een zuiver klinkenden, een heerlyken
sopraan, Adelheid verstond het zeer goed
haar mondje volkomen naar de regels van
de kunst te openen, maar ze had volstrekt
geen gehoor, en hare stem daalde, zoodat or
aldra tueschen begeleiding en zang geen sprake
meer was van harmonie, en wanneer Sopbie
der zangeres wat krachtig den toon aangaf,
zette deze hare stem op een niet aan te
hooren manier uit.
Hélène was dubbel verlegen; ten eerste
schaamde zy zich hare gast, die in een zoo
op muzikaal gebied ontwikkeld gezelschap
zich zoo weinig muzikaal betoonde, en ten
tweede verkeerde zy voortdurend in angst
voor Henri's spottend gezicht en voor zyn
minachtenden lach, dien zy krenkend voor
hare gast gevonden zou hebben. Zy waagde
het derhalve niet haren blik van de in haren
schoot gevouwen handen op te slaan.
Om dezelfde reden staarde Wighart, de
ellebogen op tafel, de handen gevouwen onder
de kin, onafgebroken in zfin bierglas.
Maar Hélène behoefde Henri's spottend ge
zicht, zyn minachtenden lach niet te vreezen.
Zyn gansche wezen werd niet in beslag ge
nomen door hetgeen hy hoorde, maar door
hetgeen hy zag. Hy hoorde geen muziek,
noch wanklankenhy hoorde slechts tonen.
Hoe stond zy daar, zoo slank en zoo schoon,
zoo stralend van geluk! Hoe allerliefst kwa
men die hagelwitte tanden van tusschen die
kersroode lippen te voorschynl Wat schitter
den hare oogen en hoe blonk dat blonde
kroeshaar in het lamplicht 1
Nadat Adelheid, zelve zeer voldaan over
hetgeen zy ten gehoore had gebracht, baar
muziekboek had dichtgeklapt, onthief mevrouw
Sauvage, door haar een uitbur.digen lof toe
te zwaaien, de overigen van de pynlyke nood-
zakeiykheid zich gunstig over haar talent uit
te laten.
Nu kwam het trio aan de beurt, waar by
de kunstenaars zich zóó schikten, dat Henri
hot kleine auditorium den rug toekeerde.
Adelheid liep om de tafel heen en zette zich
naast mevrouw Sauvage op de sofa. Nadat
zy vyf minuten met het air van eene artiste
nauwlettend had toegeluisterd, richtte zy
fluisterend tot mevrouw Sauvage de vraag,
waarom zy steeds zoo yverig breide, en of
dat nog altyd voor Hélènes uitzet was.
Mevrouw Sauvage, die anders immer eene
zwygende rol vervulde, gaf uitvoerig antwoord.
Wederom twee minuten aandachtig toege
luisterd. Daar verloste mevrouw Sauvage
Adelheid uit hare gedwongen houding door
de vraag, of ze ook sympathie gevoelde voor
hare juffrouw van gezelschap of huishoudster,
waarop Adelheid hare huiselyke omstandig
heden in 't breede uiteenzette. Hélène zag
hare mama af en toe misbiliykend aan, maar
't mocht niet baten. De kunstenaars, geheel
in beslag genomen door hunne muziek, sloegen
geen acht op het gefluister. Adelheid keek
eens even ongemerkt op haar horloge. Ein-
delyk, daar klonk het laatste accoord van
het trio I
Adelheid geeuwde zoo half en half en zei:
„Hó, die muziek is my te hoog. Maar,
komaan, nu moet ik opstappen. Ik geloof
dat het rytuig al voor is."
Ed eer iemand haar voorkomen koD, wipte
zy naar het venster, tilde het rolgordyn op,
keek naar buiten op de stikdonkere straat
en zei:
„Juist zooals ik dacht; het is ook precies
halfelf, en nu moet ik afscheid nemen, want
papa is boos, wanneer ik het rytuig laat
wachten. Mevrouw, lieve juffrouw, ik dank u
wel zeer voor het verrukkelijk avondje 1 Ik
schaam my haast u weder uit te noodigen,
want u zult het by ons wel vry verveleüd
vinden. Maar, nietwaar, u zult my de eer nog
wel eens aandoen 1"
Zy kuste Hélène op beide wangen en drukte
mevrouw Sauvage, die zich niet weerhouden
kon haar gelaat te streelen, harteiyk de hand.
Hélène hulde Adelheid in den warmen,
parelgryzen mantel en sloeg haar de witte
8 o r t i e om.
„Goeden nacht, freule, het zal my aange
naam zyn, wanneer deze avond u niet laDg
gevallen is. Henn, jy brengt de freule zeker
naar het rytuig. En jy, Sophie wat voer
jy daar uit; wil jy je mantel wel eens stil
letjes laten hangen 1 Op jou wacht toch zeker
geene equipage, die je noodzaakt om op te
staan. Ik hoop dat je nog een beetje blyft
praten. Slaap wel, freule, myne groeten aan
mejuffrouw Leiser en myn respect aan myn
heer uw papa, schoon onbekend 1"
Henri stond met de overjas aan, zyn hoed
in de hand en wachtte geduldig hot slot van
bet afscheid. Hy knikte Hélène en de vrien
den toe en volgde Adelheid naar beneden.
Hélène had, als iets, dat vanzelf spreekt,
gemeend dat Henri terugkomen zou; ze had
den elkaar geen goeden nacht gewenscht en
ze had het plan, Henri nog in het byzyn van
de vrienden het bruidskleed te laten zien.
Edoch, hy kwam Diet terugNa tien minuten
wachtens zei mevrouw Sauvage, haar brei
werk oprollend, wat zooveel beteekende als
dat zy naar bed wenschte te gaan
„Het lieve, verwende kind zal bang geweest
zyn om alleen te ryden en Henri zal haar
hebben moeten vergezellen."
„Och wat, met eigen rytuig bang",
meende Sophie.
„Ja", troostte Hélène zicbzelve, „zoo zal
het toch wel zynhet rytuig moet den Die
rentuin door en Henri zal niet hebben kun
nen nalaten, de freule te vergezellen."
Zoo kon z\j dezen avond den man, dien z\J
boven alles liefhad, geen deelgenoot meer
maken in hare zalige vreugde over het
bruidskleed.
V.
Op de donkere trap, waar de laatste treden
slechts voor den tastenden voet te vindon
waren, werd Adelheid bang en pruttelde zy
dat men veel te vroeg het licht op de trap
uitdeed, terwyl Henri een waslucifer ontstak
om haar te lichten.
Henri sprak geen woord en eerst toen hy
buiten kwam, riep hy verwonderd uit:
„U hebt u vergist, bet rytuig is er niet l"
Adelheid had zich in het geheel niet ver
gist, want zy had van uit het venster het
rytuig niet gezien; zy kon het niet gezien
hebben, omdat zy het eerst tegen halftwaalf
besteld had. Niettemin zei ze:
„Lieve Hemel 1 Wat zullen we nu beginnen
Wordt vervolgd.)