N. 10616. Maandag X October. A0. 1894. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Winterdienstregeling. Leiden, 29 September. Feuilleton. LIEFDE OF PLICHT? LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. 1.10. Franco per post. „1-40. Afzonderlyke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTTËN Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. Eerste Blad. By het nummer van heden wordt den Abonnés de Winterdienstregeling aange boden. De dienstregeling van den stoombootdienst katwijk aan Zee—Leiden is foutief, aange zien op herhaalde aanvrage geen nieuwe dienst Werd meegegeven. Opgeplakte exemplaren a ÏO Cents zyn Maandag a. s. verkrijgbaar. Offlclëelo Kennisgevingen. Burgemeester on Wethouder» van LeideD brengen ~totar aanleiding van art. 21 der Verordening op de keuring van vee en vloeach in deze lemeente ter Blgemeene kennis, dat: DIRK TESKE, eertgda wonende te Leiden, thans te Zoeterwoude, op den 7den Auguetue 1894 ia bekeurd, en den I7den Sep tember d. a. v. ia veroordeeld wegens het als slager afgehakt vleeeoh, dat tot bederf was overgegaan, in fgne slachtplaats voorhanden hebben. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 36 Sept. 1894. E. KI8T, Secretaris. De bereiding van koemelk als voedsel voor zuigelingen. Aan de beste wyze om koemelk voor zuige lingen te verkrijgen, wijdt prof. Heubner, directeur der Chariteekliniek voor kinder ziekten, in het jongste nommer der „Berliner Xlinischen Wochenschrift" een belangrijk artikel. Heubner, wiens mededeelingon ge deeltelik door den arbeid van Flügge over xnelk-sterilisalie uitgelokt zin, wikt van de beschouwingen van Flügge in sommige op- Zichten niet onbelangryk af Flügge verwerpt geheel de thans gebruikelike methode van melk sterilisatie in het groot, omdat daarbi, afgezien van enkele uitzonderingen, volkomen kiemloosheid niet te bereiken is. Heubner geeft toe, dat men moet trachten in het grootbedrif geheel kiemvrie melk te ver kregen. Op grond van zine zeer omvangrike Ondervindingen onderschrift hi echter de Btelling, dat het Soxhlet-procédé, „bi nauw keurige behartiging van alle voorschriften van den uitvinder, zeer goede resultaten" geeft. Eene eerst vereischte, opdat het Soxhlet- procódé voordeel geeft, is vooral, dat de melk zlndelik verkregen en dat er voor gezorgd wordt, dat het vervoer der ruwe melk niet lang duurt. Heubner staat vooral het gebruik van gesteriliseerde melk in kinderziekenhuizen voor. Zi heeft „als voedingsmiddel voor de zuigelingen in het ziekenhuis beter voldaan dan elk ander voedselnamelyk wanneer de sterilisatie zorgvuldig geschiedde. In het Leipziger kinderziekenhuis slaagde Heubner er in, door toediening van goed gesteriliseerde melk de sterfte van 87 pet. op 60.1 pet. te verminderen. Zulke cijfers toonden wel, dat nog veel te doen overbleef, zonder twjjfel was daaruit echter een succes te lezen. Dit succes behelsde de dringende vermaning, dat men eens, en daarin stemden Heubner en Flügge overeen, de zuigelings- afdeelingen in de ziekenhuizen met absoluut kiemvrye melk verzorge. „Eindelijk", zegt Heubner, „moet de proef genomen worden om zuigelingen aanhoudend met absoluut kiemvrye melk te voeden. Voor dat eene zoodanige proef bestaat, zullen wy nooit daarover in het reine komen, welk gedeelte der moeilykheden by de kunstmatige voeding van den zuigeling op rekening der bacteriën te schryven is. En welke waarde zou aan deze verklaring toe te kennen zyn? Wordt die vraag in positieven zin uitgemaakt, dan moet en zal de ny verheid er toe komen, tot een ook voor onbemiddelden toegankelyken prys absoluut kiemvrye melk in afzonderlyke porties voor den zuigeling te bereiden, en daarmede de vraag der kunstmatige voeding van het kind uit den geringen stand op te lossen, welke ook door de van Fliigge voor gestelde Bunzlauer kan niet zal opgelost worden. Evenwel is men van de bezorging in het groot van geheel kiemvrye melk nog ver verwyderd, derhalve moest zooveel te meer op andere wyze voor een doelmatig zuigelings- voedsel gezorgd worden. Vooral is het van belang, iedere inrichting te bevorderen, welke zich ten doel stelt, zooveel mogeiyk kiemvry verkregen, versche, slechts op korte afstanden en in zuivere vaten vervoerde melk als zuige- lingsvoedsel het publiek aan te bieden. Men moet zulke inrichtingen in het open baar belang steunen, er wellicht zelfs openbare inrichtingen van maken. Juist daarvan stelt Heubner zich veel voor. „Eene met de grootste zorg in oene voorbeeldige inrichting verkregen melk", zegt Heubner, „vormt immers niet een voor weinig bemiddelden onbruikbaar „salonpraeparaat", zooals Flügge zich uit drukt". Hygiënisch voorbeeldig bestuurde in richtingen van ons land veikoopen de daarin verkregen versche koemelk ten hoogste a 12 cents per liter. Die melk heeft ongeveer de volgende samenstelling: Eiwit 3.34 pet., vet 4.14 pet., suiker 5.53 pet. Met een hal ven liter van zulke melk kan een zuigeling tot de zesde maand, ja zelfs langer op voldoende wyze gevoed worden. De verdunning heeft plaats met 250 gram water, waaraan 30 gram 2 eetlepels) melksuiker tot den prys van 5'/j cents bygevoegd worden. De kosten der voeding bedragen zoodoende per dag W/2 cents (behalve het koken), per maand dus/"3.45'). „Dat ook deze opgaaf voor eene reeks zeer behoeftige familiön te hoog is, vooral by een grooten rykdom aan kinderen, weet. ik op grond eener vyftienjarige armenpraktijk zeer goedik weet echter ook, dat deze kosten door vele arbeiders-familiën kunnen bestreden worden, verondersteld dat het afhalen der melk niet te tydroovend is. Dit voorbeeld is van de duurste melk genomen. Men kan echter nog relatief zuivere melk ook veel goedkooper krygen." Op een zeer belangryk punt is Heubner het met Flügge eens, daar ook hy zich be paald er voor verklaart, dat by den tegen- woordigen stand van zaken de sterilisatie der melk het best in de huishouding zelve wordt uitgevoerd. Is het Soxhlet-toestel niet te gebruiken, dan kan ter vervanging met het eenvoudige afkoken in het waterbad worden volstaan. Voor dit afkoken geeft Heubner het volgende voorschrift: „Een halve liter melk wordt in den dicht by gelegen stal zoo spoedig mogeiyk na het melken (zoo mogeiyk niet door een doek gepasseerd), in een zorg vuldig 8choongomaakten literpot gehaald, waarna er thuis liter water en twee eet lepels melksuiker dadeiyk bygevoegd worden. Vervolgens wordt de pot goed gedekt, in een grooteren pot met water gezet en op het vuur geplaatst. Nog beter wordt de melksuiker reeds gedurende het halen der melk in het V« liter water opgelost. Na het eerste op wellen van het water laat men het nog oen kwartier koken. Dan wordt de melkpot uit het water genomen, gesloten afgekoeld en op eene koele plaats bewaard Daaruit wordt telkens de noodige hoeveelheid in do zorg vuldig gezuiverde zuigflesch overgegoten en op bloedwarmte gebracht. Do berokeDing v»n de koeten dezer voedings- wgze ie naar Nedorlandeohe toestanden veranderd. [Red. L D.] Waar in deze dagen veel gedacht enge sproken wordt aan en over het feit, dat voor onze stad en voor ons land van zoo groote beteekenis was en nog telken jare feesteiyk herdacht wordt, ware het niet onmogeiyk, dat eene meer gewone gebeurtenis werd vergeten, hoewel zy verdient in herinnering te biyven. 't Is misschien aan de meeste lezers onbekend, dat op 1 October een der burgers dezer stad herdenkt, dat hy 50 jaren in ryks- en stads dienst is en wel juist 40 jaren in dienst dezer gemeente. Wy bedoelen dun adjunct markt meester J. H. Oldenburg. Op den lsten October 1844 teekende hy als pupil by de grenadiers en jagers en nadat hij tot sergeant was opgeklommen, kreeg hy na tienjarigen dienst op zyn verzoek zyn paspoort. Den lsten Oct. 1854 werd hy aangesteld tot agent van politie in deze stad en op 9 Dec. 1875 benoemde hem de Raad tot de betrekking, welke hy nu nog bekleedt. In zyne gansche loopbaan toonde hy iemand te zyn, die met yver en nauwgezetheid zyn plicht vervulde, zoodat zyne superieuren steeds over hem tevreden waren. 50 dienstjaren 1 Wy zouden allicht meenen, dat wy den adjunct-marktmeester ons moesten voorstellen als een man, gebukt onder den last der jaren en wy zouden ons vergissen. Wie hem kent, schat hem een man, in de kracht des levens; in elk geval als iemand, die nog jaren zyne functie zal kunnen waar nemen. Wy wenschen hem dan ook toe, dat hy nog vele jaren met dezelfde accuratesse als tot heden onze goede stad moge dienen. Volgens mededeeling in het studenten weekblad „Minerva" zyn tot dusverre 69 novitii by bet Leidsch Studentencorps inge schreven. Gedurende de lste helft der maand Sept. zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke, door onbekendheid der geadresseerden, niet besteld konden worden: Th. C. Kleyn, Hofstede, mej. Bekker, Van Munnich, J. Otto (2 stuks), H. en M. Pool, Amsterdam; mej. A. J. Hartwyk, 's-Graven- hage; mej. Kramer, Rotterdam; mej Harden - berg, Veenendaal, Utrecht; mej. N. Springer, niet vermeld. Briefkaarten: F. Van Westen, mej. Boers, Reinwart, 's Gravenhage. Brieven, verzonden geweest naar België: mej. A. Reintjes, Dr. J. P. A. Sluys, Brus sel voor DuitschlandJ. A. Mulder, Freiburg. Tot predikant by de Ned.-Herv. gemeente te Hillegom is beroepen ds. J. H. Gunning, predikant te Eerbeek. Prof. Winkler, te Utrecht, heeft gister morgen op het college van studenten mede gedeeld, dat hy, met het oog op de omstandig heid, dat op de tegenwoordige begrooting geen bedrag voor verbetering van het onderwys in de psychiatrie is uitgetrokken en in verband met de vele teleurstellingen, die sedert 1888 door niet nagekomen beloften zyn deel wer den, besloten heeft met 1 Januari a. s. ont slag als hoogleeraar in de psychiatrie te nemen, indien niet alsnog door wyziging van de be grooting het vooruitzicht wordt geopend, dat aldaar eene kliniek in het door hem onder wezen vak van wetenschap zal worden ge opend. De „Société Royale de Numismatique" te Brussel heelt benoemd tot associés ótrangers de heeren Chr. J. Van Eeghen, burgemeester te Putten op de Veluwe, jhr. P. L, Van Meeuwen, te Leidon, en jbr. M. H. Speel man, te Haarlem. De verontrustende telegraphische berich ten, in de laatste dagen ontvangen uit Lorengo Marquez, hebben in de eerste plaats de aan dacht getrokken van rechtstreeks belangheb benden in de handelskringen, en dezen tot het inwinnen van nadere inlichtingen aanleiding gegeven. Zoo heeft, naar de „N. R. C." ver neemt, eene der voornaamste handelsonder nemingen te Rotterdam getelegrapheerd aan haren hoofdagent te Lorengo Marquez. Het daarop ontvangen antwoord luidde wat ongetwyfeld ook in ruimer kring gerust zal stellen dat er geene redon is ora zich be zorgd te maken. Een bericht uit Amsterdam bevestigt de mededeeling van de „Haarl. Ct.", dat ds. Van Loenen Martinet, te Sandpoort, optreden zal als hoofdredacteur van het dagblad „De Amsterdammer". De minister van binnenlandsche zaken heeft voor het tydvak van 1 Oct. tot en met 31 Dec. 1894 benoemd tot assistent aan de Ryks-universiteit te Utrecht: voor de heel kunde, M C Catier van Dissel en D. B. Boks; voor de scheikunde, J. Heringa, en voor de natuurkunde, N. G. Van Huffel Op de Staatsbegrooting van 1895 bracht de minister eene som van f 18,000 aan tot herstel van den toren der Catharina-kerk te Brielle, mits de gemeente f 12,000 bereid was te geven. De Raad heeft besloten die som toe te staan, gelyk was voorgesteld door den minister, nl. uit te kearen over een tijd perk van zes jaren. De Koninginnen hebben aan den burge meester van Alkmaar f 500 doen ter hand stellen voor de armen in die gemeente en hem verzocht aan de ingezetenen den dank van HH. MM. over te brengen voor de hartelyke ontvangst. Van goed onderrichto zyde verneemt het „H. Dgbld." dat zeer onlangs onder de leiding van den heer Collette, hoofdingenieur, chef van den technischen dienst der Rykstelegraaf, op de telegraafkabels tusschon Nederland en Engeland proeven zyn genomen, die duideiyk hebben aangetoond, dat op onderzeesche kabels van die lengte kan worden getele- phoneerd. Tot nog toe hield men dit voor onmogeiyk, omdat het niet strookt met een daaromtrent in het leven geroepen theorie, die jaren geleden in de wetenscbappelyke wereld als vaststaande is aangenomen. Het stoomschip „Ardjoeno", van Batavia naar Rotterdam, passeerde 27 Sept. Sagrès; de „Merapi", van Batavia naar Rotterdam, vertrok 27 September van Perim; de „Prins Alexander", van Batavia naar Amsterdam, arriveerde 28 Sept. te Suez. By koninkiyk besluit is benoemd tot vice-president dei arrondissements-rechtbank te Amsterdam mr. H. Meinesz, thans rechter in gemeld college. Benoemd tot griffier by het kantongerecht te Alkmaar, mr. M. E. J J. Van Lidth de Jeude, thans griffier by het kantongerecht to Gorkum; tot id. te Eindhoven, mr. J. F. C. Meyer, thans te Druten; tot id* te Druten, mr. J. I. H. Hoeben, thans kantonrechter- plaatsvervange» in het kanton Druten, advocaat en procureur, wonende te Leeuwen, gemeente Wamel. Eervol ontheven uit zijne tegenwoordige betrekking van hoofd der Vide afdoeling van het departement van oorlog, en zulks op zyne aanvrage, de luit-kol. int. F W. Horstmann; en aangewezen tot hoofd dier afdoeling de luit. kol.-int. E. Van Gondt, thans intendant in de 3de milit. afdeeling. Met ingang van 1 Februari 1895 by het wapen der artillerie: lo. benoemd tot com mandant van het corps pantsorfort-artillerie, en zulks onder eervolle ontheffing uit z(jnc tegenwoordige betrekking, de luit. kol. W, B. WesthofF, van den staf der arttoegevoegd aan den inspecteur van het vrapen2o. eervol ontheven uit zyn tegenwoordig bevel, de maj. J. Regenbogen, comm. van bet corps pantser fort art. BenoemdBy bet wapen der inf., tot lsten luit. by hun tegenwoordig corps, de 2de luit». H. Prins en H. J. E. De Bourbon, beiden van het 4de reg., eerstgenoemde god. by het leger in Ned.-Indië; R W. Van Wieringen, van het 6de; W P. Rochell en N. J. Kooiman, heiden van het 7de reg., mitsgaders C. F. Muscharl, van het 8ste reg.; by hot wapen der art., tot laten luit., by zyn tegenwoordig corps, de 2de luit. H. J. Doorman, van het corps pant serfort art. 15) Onmiddeliyk sprong zy op, zag den kring tond en vioeg: „Wie wil my accompagneeren 7" In hare hoedanigheid als pianiste zag Sophie zich wel genoodzaakt voor de piano plaats te nemen; terwyl Adelheid do meegebrachte muziek op den piano lessenaar zette, zei ze halfluid tot Sophie: „U zult zeker wel zoo goed willen zyn om my hier en daar den toon aan te geven, nietwaar lieve juffrouw en wees zy met haren vinger de plaatsen aan, waar ze wist dat ze lang niet vast in was. Met een zeer spottend en kwaadaardig ge zicht sloeg Sophie de eerste accompagnements- accoorden aan van een lied van Abt, en ook over Hélènes en Wigharts gelaat streek een glimlach, toen zy hoorden: aDase iet im Leben haselich eingerichtet, Daas boi den Rosen gleich die Domen etehD, Und wae dae anno Herz anch einnt und dichtet, Zum Scblueee kommt das Voneinandergehn." Toch waren zy aangenaam verrast door Adelheids buitengewoon welluidende stem, die ook tamelyk wel ontwikkeld was; maar deze verrassing zou spoedig in eene pyüiyke verlegenheid opgelost worden, want Adelheid had wel een zuiver klinkenden, een heerlyken sopraan, Adelheid verstond het zeer goed haar mondje volkomen naar de regels van de kunst te openen, maar ze had volstrekt geen gehoor, en hare stem daalde, zoodat or aldra tueschen begeleiding en zang geen sprake meer was van harmonie, en wanneer Sopbie der zangeres wat krachtig den toon aangaf, zette deze hare stem op een niet aan te hooren manier uit. Hélène was dubbel verlegen; ten eerste schaamde zy zich hare gast, die in een zoo op muzikaal gebied ontwikkeld gezelschap zich zoo weinig muzikaal betoonde, en ten tweede verkeerde zy voortdurend in angst voor Henri's spottend gezicht en voor zyn minachtenden lach, dien zy krenkend voor hare gast gevonden zou hebben. Zy waagde het derhalve niet haren blik van de in haren schoot gevouwen handen op te slaan. Om dezelfde reden staarde Wighart, de ellebogen op tafel, de handen gevouwen onder de kin, onafgebroken in zfin bierglas. Maar Hélène behoefde Henri's spottend ge zicht, zyn minachtenden lach niet te vreezen. Zyn gansche wezen werd niet in beslag ge nomen door hetgeen hy hoorde, maar door hetgeen hy zag. Hy hoorde geen muziek, noch wanklankenhy hoorde slechts tonen. Hoe stond zy daar, zoo slank en zoo schoon, zoo stralend van geluk! Hoe allerliefst kwa men die hagelwitte tanden van tusschen die kersroode lippen te voorschynl Wat schitter den hare oogen en hoe blonk dat blonde kroeshaar in het lamplicht 1 Nadat Adelheid, zelve zeer voldaan over hetgeen zy ten gehoore had gebracht, baar muziekboek had dichtgeklapt, onthief mevrouw Sauvage, door haar een uitbur.digen lof toe te zwaaien, de overigen van de pynlyke nood- zakeiykheid zich gunstig over haar talent uit te laten. Nu kwam het trio aan de beurt, waar by de kunstenaars zich zóó schikten, dat Henri hot kleine auditorium den rug toekeerde. Adelheid liep om de tafel heen en zette zich naast mevrouw Sauvage op de sofa. Nadat zy vyf minuten met het air van eene artiste nauwlettend had toegeluisterd, richtte zy fluisterend tot mevrouw Sauvage de vraag, waarom zy steeds zoo yverig breide, en of dat nog altyd voor Hélènes uitzet was. Mevrouw Sauvage, die anders immer eene zwygende rol vervulde, gaf uitvoerig antwoord. Wederom twee minuten aandachtig toege luisterd. Daar verloste mevrouw Sauvage Adelheid uit hare gedwongen houding door de vraag, of ze ook sympathie gevoelde voor hare juffrouw van gezelschap of huishoudster, waarop Adelheid hare huiselyke omstandig heden in 't breede uiteenzette. Hélène zag hare mama af en toe misbiliykend aan, maar 't mocht niet baten. De kunstenaars, geheel in beslag genomen door hunne muziek, sloegen geen acht op het gefluister. Adelheid keek eens even ongemerkt op haar horloge. Ein- delyk, daar klonk het laatste accoord van het trio I Adelheid geeuwde zoo half en half en zei: „Hó, die muziek is my te hoog. Maar, komaan, nu moet ik opstappen. Ik geloof dat het rytuig al voor is." Ed eer iemand haar voorkomen koD, wipte zy naar het venster, tilde het rolgordyn op, keek naar buiten op de stikdonkere straat en zei: „Juist zooals ik dacht; het is ook precies halfelf, en nu moet ik afscheid nemen, want papa is boos, wanneer ik het rytuig laat wachten. Mevrouw, lieve juffrouw, ik dank u wel zeer voor het verrukkelijk avondje 1 Ik schaam my haast u weder uit te noodigen, want u zult het by ons wel vry verveleüd vinden. Maar, nietwaar, u zult my de eer nog wel eens aandoen 1" Zy kuste Hélène op beide wangen en drukte mevrouw Sauvage, die zich niet weerhouden kon haar gelaat te streelen, harteiyk de hand. Hélène hulde Adelheid in den warmen, parelgryzen mantel en sloeg haar de witte 8 o r t i e om. „Goeden nacht, freule, het zal my aange naam zyn, wanneer deze avond u niet laDg gevallen is. Henn, jy brengt de freule zeker naar het rytuig. En jy, Sophie wat voer jy daar uit; wil jy je mantel wel eens stil letjes laten hangen 1 Op jou wacht toch zeker geene equipage, die je noodzaakt om op te staan. Ik hoop dat je nog een beetje blyft praten. Slaap wel, freule, myne groeten aan mejuffrouw Leiser en myn respect aan myn heer uw papa, schoon onbekend 1" Henri stond met de overjas aan, zyn hoed in de hand en wachtte geduldig hot slot van bet afscheid. Hy knikte Hélène en de vrien den toe en volgde Adelheid naar beneden. Hélène had, als iets, dat vanzelf spreekt, gemeend dat Henri terugkomen zou; ze had den elkaar geen goeden nacht gewenscht en ze had het plan, Henri nog in het byzyn van de vrienden het bruidskleed te laten zien. Edoch, hy kwam Diet terugNa tien minuten wachtens zei mevrouw Sauvage, haar brei werk oprollend, wat zooveel beteekende als dat zy naar bed wenschte te gaan „Het lieve, verwende kind zal bang geweest zyn om alleen te ryden en Henri zal haar hebben moeten vergezellen." „Och wat, met eigen rytuig bang", meende Sophie. „Ja", troostte Hélène zicbzelve, „zoo zal het toch wel zynhet rytuig moet den Die rentuin door en Henri zal niet hebben kun nen nalaten, de freule te vergezellen." Zoo kon z\j dezen avond den man, dien z\J boven alles liefhad, geen deelgenoot meer maken in hare zalige vreugde over het bruidskleed. V. Op de donkere trap, waar de laatste treden slechts voor den tastenden voet te vindon waren, werd Adelheid bang en pruttelde zy dat men veel te vroeg het licht op de trap uitdeed, terwyl Henri een waslucifer ontstak om haar te lichten. Henri sprak geen woord en eerst toen hy buiten kwam, riep hy verwonderd uit: „U hebt u vergist, bet rytuig is er niet l" Adelheid had zich in het geheel niet ver gist, want zy had van uit het venster het rytuig niet gezien; zy kon het niet gezien hebben, omdat zy het eerst tegen halftwaalf besteld had. Niettemin zei ze: „Lieve Hemel 1 Wat zullen we nu beginnen Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1