Vereeniging van Nederl. Patroons Jtau." onbeduidende wetjes afdoen en overigens veel ontwerpen en de begrootingen onderzoeken. Over 14 dagen gaat zy tot half November op reces. De minister van koloniën heeft den heer H. W. Van Rossem gesteld ter beschikking van den gouverneur-generaal van Nederlandsch- Indiö, om te worden benoemd tot adspiflbt- iDgenieur by den waterstaat en 's lands bur gerlijke openbare werken daar te lande. De gewone audiéntie van den minister van financiën op 27 en die van den minister van marine op 28 dezer zullen niet gehouden worden. Staat sbegrootlog voor 1805. Het nieuwe gebouw te Delft voor geodesie maakt noodig aanstelling van een assistent a ƒ1200, een amanuensis a 800 en een bediende a 500. De ingebruikneming van het bacteriologisch laboratoriam op 1 Sept. 1895 vereischt aan stelling van een eersten assistent op ƒ2500, tweeden assistent op 2000, oen opzichter op /900, twee laboratoriumknechts op ƒ500 ieder. Voor hulpmiddelen is f 14,900 meer uitge trokken. Eene verhooging tot 600 wordt voorge steld van do rijksbijdrage aan de Geldersch- Oferyselscbe MaatschapptJ van Landbouw, eene vorhooging van 700 voor subsidien ton be hoeve van op te richten wintercursussen; ƒ5000 wordt gevraagd voor de vereeniging voor vak onderwijs in de zuivelbereiding in Friesland, gevestigd te Bolsward, met het oog op reor ganisatie harer vakschool. Voor de winterschool te Goes is nu ƒ600 meer aangevraagd voor een afzonderlijk leeraar in de schei en natuurkunde. Voor oprichting eener winterschool in de provincie Limburg wordt 4500 aangevraagd. Het getal RtJkslandbouwleeraren zal met twee worden vermeerderd op een aanvan kelijk traktement van ƒ2000 met verhooging van ƒ600 na eenigo Jaren. Voor aanstelling van een derden assistent aan het Rijkslandbouwproefstation te Hoorn is ƒ1000 uitgetrokken. Ten einde in de provinciën, waar goene RiJkslandbouwleeraren zijn gevestigd, deleer- aren In landbouwkundige vakken aan de winterscholen of andere door de Reg. aan te W\Jzen personen in de zomermaanden te heiasten met het toezicht op do van Rijks wege gesubsidiöerde proefvelden is 1500 voor reis- en verblijfkosten meer uitgetrokken. Eene som van 700 is uitgetrokken als subsidie van eene door het Ned. Landbouw- comitó ingestelde commissie van onderzoek, naar de meest gewenschte wijze van ont ginning van woeste gronden. Hot voornemen bestaat met de waarneming van het onderwijs in handenarbeid aan de Rijkskweekscholen, overeenkomstig het plan der commissie van onderzoek, eene proef te nemen aan de school to Haarlem by den aanvang van den cursus 1895 1896. Daar voor is noodig aanstelling van een onderwijzer in handenarbeid a ƒ1600 en hulpmiddelen circa ƒ2600, waarop by de begrooting is ge- rokend. Hoofdstuk Justitie. Een kredietpost van ƒ6000 is behouden, daar het onderzoek naar de noodzakelijkheid van aanvulling van het getal gevangenbewaar ders wordt voortgozet. Opnieuw zijn gelden aangevraagd, thans 60,000, voor bouw van eene strafgevangenis te Haarlem. Het plan tot stichting van eene kleine strafgevangenis op het terrein achter het rechtsgebouw te Haarlem is opgegeveö. Er wordt naar een ander terrein, geschikt voor bouw van eene grootere gevangenis, om gezien. Voor ƒ10,000 is het rechtsgebouw te "Win schoten van de gemeente aangekocht, zoodat dit geheel ter beschikking van don Staat zal komen. Een oersto termUn is uitgetrokken voor do stichting van een nieuw gebouw voor arron dissementsrechtbank te 's Gravenhage, tus schen het kantongerecht en het hotel „de Gouden Leeuw" in de Hofstraat. Reeds zyn voor dit doel daar eon paar kleine perceelun aangekocht en de overige gebouwen en ter reinen zullon aangekocht, dosnoods onteigend, moeten worden. De kosten van bouw worden geraamd op ƒ185,000, die van aankoop if onteigening 115,000 en van meubilair ƒ20,000 a ƒ25,000. Voor dit jaar is ƒ900 uitgetrokken voor voorbereidendo werkzaam heden en 't opmaken van plannon. Een eerste termijn is uitgetrokken voor ver- houwing en vergrooting van het Ryksopvoe- dingsgcsticht voor jongens te Alkmaar, ge raamd op ƒ81,000. Voor het bouwen van nieuwe ondorheide wandelplaatsen by de stiafgevangenis te Rot terdam is ƒ31,000 uitgetrokken, voor bouw van ambtenaars-woningen bp hot Ryksopvoe dingsgesticht voor jongens nab(j Doetincbem ƒ7000, voor bouw van een niouw huis van bewaring te Utrecht, (totaal-kosten ƒ225,000) SI ,OC(L Over a fa tand ran een terrein aoor de gemeente voor dit doel wordt onderhandeld, Eene so.n van ƒ90,000 is uitgetrokken om te Veenhoizen te doen aanvangen met den bouw van een nieuw tweede geslicht, uitsluitend bestemd tot dng- en nachtverbiflf van 1200 .mannen. Het oude 2de gesticht zal dan tot weikpUptaen, magazynen, enz. kunnen worden ingericht, f&dien dan het nieuwe eerste ge sticht aoor vergroting wordt geschikt go maakt tot opneming van ongeveer 900 man, zullon 2100 mannen, met inachtneming van de wettelyke bepalingen, kannen worden ge huisvest. Het nieuwe gesticht zal kosten ƒ241,000, de geheele regeling ƒ309,000. Bovengenoemde Vereeniging hield heden in de groote zaal van „Zomerzorg" alhier, onder praesidium van onzen stadgenoot den heer A. E. Van Kempen, hare derde jaarver gadering, welke ook nog morgen zal worden voortgezet. De vergadering werd door een groot aan tal leden van hier en uit alle oorden van ons land bygewoond en om halfelf geopend met het zingen van het 7de vers van den 118den Psalm en het lezen van den lilden Psalm. Na gebed werd vervolgens door den voor zitter eene uitvoerige rede uitgesproken, waarin den aanwezigen allereerst het welkom werd toegeroepen, naar spr. zeide „door de oude Sleutelstad, die denzelfdon geest bezielt van een Van der Werff, Dousa en Van der Hout, den geest van ware vaderlandsliefde; hun, die uit alle deelen des lands te Leiden samen zyn gekomen, alwaar op den 3den October 1574 de blymare werd vernomen: „Leiden ontzet! God zy geloofd!" De heeriyke bladzyden onzer Vaderlandsche Geschiedenis vermelden ons met gulden let teren duidelijk en sprekend, hoe de Heer uit den Hemel na bangen stryd door de hand van een "Willem vaD Oranje onze stad redding gaf, ten loon voor manneiyken moed en christeiyk vertrouwen. Den afstammelingen van zulk een glorierijk voorgeslacht herinnerde spr. aan die Water geuzen, aan dat krijgsvolk, aan die uitgevaste vrouwen en kinderen, die door klokkengelui te zamon werden geroepen, om onder voor gang van don leeraar Pieter Corneliszoon, en voorafgegaan door de edele bestuurders der stad, in Gods huis te zamen kwamen, om ootmoedig dank te betuigen aan Hem, die op wonderbare wyze een uitgehongerd volk uit zyne ruim gevulde schuren, mildelyk voorzag. Spr. wonschte allen welkom in hot oude Loiden, beroemd om zyne Hoogeschool, die gediend wordt door mannen van Europeesche vermaardheid, die kweekster is van hen, wier namen nog altyd met eerbied en voorliefde worden genoemd. Leidens verschrikkelijk, meer dan viermaandeiyksch beleg, Leidens zoo verbiydend ontzet, komt de eerekroon toe. Leidens beleg en Leidens Hoogeschool zyn in do geschiedenis van ons Vaderland met eene gouden keten verbonden, die onverbreek baar is." Daarna wees spr. er op, dat, indien eenigen zyner hoordors van hom verwacht hadden, dat by zou gaan sproken over dat, wat in den laatsten tyd zoovele geesten en pennen in bewoging bracht, namelyk de invoering van een nieuw uitgebreid Kiesrecht, of wel de verschillende inzichten, die er bestaan op Korkeiyk gebied, hy hen dan moest telour- stellen. Onze Vereeniging is geene politieke ver eeniging, en wil daar zoowel als buiten alle Kerkelijke geschillen blijven. Haar doel is om met Gods hulp betere toestanden voor patroons en werklieden te trachten te bereiken, en daartoe nooit onge paste, maar altoos gepaste middelen aan te wenden Natuurlijk hebben wy daartoe do hulp der R9geering noodig en is het duidelijk dat men in de geroepenen door do Kroon de bescher mers wenscht to vinden voor de belangen van den dierDaron grond onzer geboorte. Wy mogen er ook niet aan twijfelen, dat het eeno Rogeering niet zou te doen zijn, om misstanden en gebreken, waaronder het volk gebukt gaat, weg te nemen en het haar onwelkom zou zijn, als onzo Vereeniging by haar aandrong om betere toestandea voor werkman en werkgever te scheppen. Neen, wy hebben niet zulk een laag denkbeeld van eeQe hooge Regeering, maar wy wenschen enkel in haar te zien de bevorderaarster van alles, wat het wolzyn van hot Nederlandsche volk kan bevorderen. Overgaande tot het eigeniyk onderworp zyner rede, stelde spr. zich tot taak de beant woording der vragen: „Welke is de roeping van den patroon, welke die van den werkman, wat heeft do Vereeniging tot heden voor beiden gedaan en welken arbeid stelt zy zich in de toekomst ten doel?" Do naam patroon heeft zyn oorsprong to danken aan het Latynsche woord patronns, hetwelk niet anders boteekent dan beschermer, verdediger, heer. Wil nu een patroon aan zyn schoonen naam beantwoorden, dan moet hy zich doen kennen als de beschermer zyner ondorgoschikten, als do verdediger hunner rechten en belangen en als de heer, het hoofd van hen, die hom dienen. Waar noodig, moet de patroon de baud ter hulpe uitstrekken en in beoefening brengen de schoone spreuk: „Hy, die regeeit, dient." Vorder wees spr. er op, dat de patroon eerbied voor den arbeid moet hebben en dat wij niet mogen rusten, voordat de werkman de eer ontvaDgt, die hem toekomt, wanneer hy trouw zyn plicht doet. M n fcescfcwiwtf riOg al te veel den arbeid ato een nee ïzwkelyk Men gelooft niet aan de heteekoöie VSh' werk, dat men verricht, ja men sfenlt zelfs- irt /net het den k- beo 1 van het oud# heidendom1rJ1®t weik v.iiv oer? handwerksman is een *\>if l?®rk; darmede laat zich niets edels in oveFcév s ernming brengen. Welner, ook die-opvatting dient met arle macht bestreden to worden. Alles, wat slechts aan de verheffing van den arbeider óienstig kan z\Jn, verdient toe juicbing en medewerking. Daarom, patroons, zoo vervolgde spr., be zorgt aw werklieden een loon naar billykbeid, werkt mede niet alleen, om hunne stoffeiyke belangen, maar ook hunne geestelijke te helpen bevorderen en behandelt hen ten slotte in alle dingen zooals gyzelve in hunne plaats zoudt wenschen behandeld te worden. En de roepfng van den werkman is, om getrouw te zyn in den weg, dien God voor hem opent. Hy heeft recht op billyke behandeling, op loon, den arbeider waardig, op Zondagsrust, op de behartiging zyner stoffeiyke en geeste lyke belangen; maar daar tegenover moet de arbeider zich bewust zyn, dat zy, die als patroon of heer boven hem staan, ook arbeid te verrichten hebben, veelal alleen met het hoofd, doch daarom niot minder inspannend. Ook hun arbeid moet door den arbeider op prys gesteld worden. Zy moeten ereeneeere in stellen tot den bloei der zaak, waarin zy arbeiden, te mogen meewerken. De eer van den patroon of heer moet hunne eer zyn. Hot laffe denkbeeld, dat het met het bezit van kapitaal uit moet zfln, moet men op geven; want geen patroon kan werk geven zonder bezit van kleiner of grooter kapitaal. R|jk te zyn is evenmin zonde, als dat het zonde is, arm te wezen. Er zyn er, die een groot vermogen hebben byeengebracht door bedrog, en zy zullen vroeg of laat zeker hunne welverdiende straf ontvangen; maar er zyn ook vermogenden, die hun fortuin verworven hebben door schitterende bekwaamheden, en elke gulden van hun vermogen is even eeriyk verdiend, als de loodgieter hem ontvangt voor de herstelling van de gootpyp, of de metse laar voor het optrekken van een muur. Er zyn werklieden, die ten gevolge van eigen schuld in armoede biyven leven. Zy hadden een goed stuk brood kunnen hebben; maar misbruikten hunne verdiensten en leefden boven hunne middelen, terwyi anderen met hetzelfde loon en onder dezelfde omstandig heden gemakkelijk rondkwamen. En er leven eene ontelbare menigte men- schen, die immer arm blyven, omdat zy de slachtoffers hunner eigen kortzichtigheid zyn. Men roept en terecht redt de arbeidende klasse; maar de arbeidende klasse moet zich dan ook willen laten redden. Zy moet be denken, flat er geene bevredigende uitkomst te verwachten is door het plegen van ge weld. Moordenaars worden nooit door God gezegend en de ergste vijanden van den werk man zyn hunne waanzinnige helpers. De be schouwing over de roeping van den werkman meende spr. niet te mogen eindigen zonder gewezen te hebben op een voor den arbeider gevaariyk monster, ja, een wild dier, dat hom tracht op te slokken. Het is het monster, dat hem het geld ont rooft, dat zyne vrouw en kinderen zoo hoog noodig hebben voor voeding, ligging en onder- wys, dat hem tot moord en roof aanzet, dat hom in <1© grootste ellende brengt en ton slotte op do verschrikko/ykste wyze ten grave sleept. Dat monster is de Alcohol. Spr. vond hierin alsnu aanleiding om meer in btjzonderheden van de ellendige, rampzalige gevolgen daarvan verschillende tafereelen te schetsen. Zal men nu, zoo vroeg spr., hieruit het gevolg trekken, dat, daar do drank den werk man zoo diep doet zinken, zy, die niet drin ken, zeker gelukkig zyn? Yerre van daar; och, menige arbeidzame werkman, die met groot overleg zyne verdiende penningen tot het welzyn van zyn gezin aanwendt, lijdt gebrek, omdat de maatschappelijke toestanden zoo betreurenswaardig zyn. Wordt aan den patroon geen wark gege ven, dan kan hy, hoe goed zyne bedoelingen ook jegens zyne knechts zyn, hun van geen brooi voorzien, en daarom moet er steeds naar middolen worden gezocht om onder allerlei vormen ruimte van werk te verschaffen. Werk verschaffen is den mensch redden, en hy, die slechts één mensch werkelyk voor ondergang heeft behoed, die dus slechts één mensch heeft gered, zyn leven was voorzeker niet vruchteloos. Vervolgens kwam spr. tot de beantwoor- uing der vraag, wat de Vereeniging van Noderlandsche Patroons in baar kort bestaan reeds in het belang van patroons en werk lieden gedaan heeft. Daartoe deelde by een en ander mede, waardoor het, naar hy vertrouwde, doidelyk werd, dat er altoos met de samenstelling en organisatie van zulk eene vereeniging veel tyd teloor gaat en dit te meer, nu de bestuur ders, die zeiven drukke zaken hebben, alleen hun overscbietenden tyd bereidwiliigten beste kunnen geven. Voor ongoveer 2l/s jaar werden door bet moderamen van het Sociaal Congree eenige heeren uit verschillende deelen des lands te zamen geroepen om een voorioopig bestuur der Vereeniging van Neierlandsche Patroons te vormen. Aan dat verzoek werd door een twaalftal heeren bereidwillig voldaan. In het einde der maand Februari 1892 werd er door dit voorioopig bestuur eon open scbryven gericht aan de Christelijke patroons in NederUnd, om het doel der Vereeniging duidelijk uiteen to zetten. Nadat nu deze brochure in greoten getale door het ganscho land koeteloos was verspreid, traden enkele patroons tot de Vereeniging toe, doch het grootste deel scheen de zaak nog nader te willen overwegen. Het werd echter noodzakelijk, dat men duidelijk begreep, dat m den tegenwoordigen tyd, nu een groot deel der patroons, en vooral de kleinere werkbazen en de landbouwers, met ondergang bedreigd worden, de ssmen- s elling van eene Vereeniging, waarin de ge meenschappelijke belangen worden besproken, een dringend vereteebte was. Het voorioopig bestuur, hiervan ton volle overtuigd, aarzelde dan ook niet, om de zaak krachtig in handen te nemen. Het stelde een bekwaam en yverig agent aan, den heer Blommendaal, die uit liefde voor deze zaak eene betrekking verliet, welke hem later onge- twyfeld meerdere inkomsten dan hy thans geniet, zou opleveren. Aan zyn yver en volkomen toewijding hadden wy het te danken, dat in de jaarver gadering, die datzelfde jaar in September te Amsterdam werd gehouden, de voorloopige voorzitter met groote dankbaarheid kon mee- deeleD, dat reeds duizend leden zich by de Vereeniging hadden aangesloten. Dringend was het noodig, dat er een maand blad verscheen, waarin alles betreffende de Vereeniging van Nederlandsche Patroons werd besproken. Daartoe werden twéé bekwame mannen gevonden, die voorioopig bereid waren de redactie op zich te nemen. Het maandblad werd nu elke maand ver spreid en met belangstelling gelezen. Hier door en door den arbeid van den agent, kon op de tweede jaarvergadering reeds worden medegedeeld, dat het getal van duizend leden verdubbeld was, en dat er reeds op dertien plaatsen des lands afdeelingen waren gevormd. Van de moeite, aan de oprichting van af deelingen verbonden, weet inzonderheid de yverige agent te spreken, die in die plaatsen, waar spr. als voorzitter geene gelegenheid had om op te treden, openbare vergaderingen be legde en zoo tot het vormen van afdeelingen krachtig medewerkte. Tot zyne bevreemding moest spr. er echter op wyzen dat er by ons volk, dat in zooveel deugden uitmunt, toch een verkeerd begrip bestaat. Zyn dan niet de grootste bezwaren In zoo vele zaken dikwyis opgeruimd doordat men zich eendrachteiyk verbond, om niet te rusten, alvorens men eene betere toekomst zag geboren worden Is uw toestand zoo hopeloos, dat gy reeds by de pakken gaat nederzitten en waardeert gy de schoone spreuk niet meer: „Ora et labora." „Bid en werk"? Zong niot eens één onzer groote dichters: „Zy zullen het niet hebben „Het oude Nederland, „Het biyft by al d'ellende „Gods en der Vaadren pandl" Wilt gy dan uw bestaan opgeven, of op houden met mannenmoed? Neen, zoö iets is ondenkbaar van een volk, dat tachtig jaren achtereen voor zyne vryheid vocht En daar we nu met zulk een volk te doen hebben, gaan we door, ondanks veler lauwheid, ondanks den grooten arbeid, aan zulk een besturen verbonden. Na nog eonigo modedeelingen omtrent do samenstelling en het werk der redactie van het maandblad te hebben gedaan en op andere feiten te hebben gewezen, eindigde spr. zyne korte opsomming van den arbeid, door het bestuur gedurende het kort bestaan der Ver eeniging verricht, om vervolgens na te gaan welke de verplichtingen zyn van het bestuurder Vereeniging: „Alles aan te wenden met al de ons ten dienste staande krachten, om landbouw en nyverheid uit den zinkenden tosstand naar boven te brengen." En détail kon spr. dien arbeid in de toekomst niet aangeven; want tydeu en gelegenheden zfin niet in onze hand. Herziening der tarieven van invoer, invoering van graanrechten, ver betering der arbeiderswoningen, bevordering van Zondagsrust voor den werkman, pen- sionneering van werklieden, gemakkelyke ver strekking van geld, voor landbouw en nyver heid, alle deze zaken, en nog zoovele andere, staan op het program. Wanneer door allo leden met kracht wordt gestreden, kunnen ze heelwat tot stand broDgen, niet ons terugtrekkende by den eersten tegenstand, neen doorzetten, en wilier, en niet rusten, voordat wy God kunnen dan ken, dat Hy ons zwakke pogen zoo genadiglyk hoeft gezegend. Leidens beleg heeft doen zien wat manne- lyken moed en volharding vermag. Leidens ontzet heeft geleerd dat Gods hand niet verkort is. De menschelyke maatschappy is geene ver zameling van geiyk.soortige individu's, neen, zy is één organisch lichaam, en geen deel, zelfs bet geringste deel, kan er uit dat lichaam worden gemist. Tot de verbetering van dat lichaam mede te werken olio en wyn in de diepgaande wonden te gieten, onzen penning over te hebben, en als die niot genoeg is, dan later het noodige nog by te betalen, ziedaar de roeping voor ryk en arm, voor groot en klein, voor oud en jong, voor man en vrouw, ook dio der 2500 leden der Vereeniging van Christelijke Patroons. Jat In de beteekenis van het door God ons opgedragen werk, zoo zeide spr., behoo- ren wy credict, genoeg te hebben, om bij noode het erediet te verliezen van hen, die ons pogen met schouderophalen aanzien. Waarlijk, onzo ar n i* niet gering, en zonder Gods hulp zyn we reeds vooruit bankroet; maar Gods gonst duurt «uwig. Zy kent geen ondergang. De christelijke liefde alleen kan redding aanbrengen, evenals de verkleumde alpen- reiziger, die daar reeds aan den kant van het bergpad machteloos metseeg en dan doods slaap begint te slapen, maar dan vlak in de nabijheid een ander ontdekt, half onder de sneeuw bedolven, en by den aanblik op springt - voorwaar een koninklijke sprong en zich de matheid des dood# afschudt en dat verst yfde lichaam begin* te wry ven en zóó, behalve 't leven van den anderen reiziger, ook 't eigen leven redt van een wissen dood.' Wie het waagstuk onderneemt, hy zal ook eens de zegenrykste vruchten van zyn arbeid aanschouwen, en geen zweetdroppel, in Gods werk vergoten, is verloren voor de eeuwigheid.' Op de rede, aangevuld met tal van geschied kundige byzonderheden en herinneringen aan woorden en daden van mannen, die op hefc staatstooneel eene belangrijke rol hebben vervuld, volgden levendige en langdurige toe-, juichingen. Alsnu werd door den voorzitter voorgesteld een telegram van huldebetuiging te zenden aan H.H. M.M. de Koningin en de Konmgfn* Regentes, welk voorstel met acclamatie werd aangenomen. fiet' mitsdien verzonden telegram luidfc aldus:' „De vergadering van Nederlandsche patroons „Boaz", te Leiden in „Zomerzorg" beden oil morgen vergaderd, biedt aan H. M. Koningin Wilhelmina en aan H. M. de Koningin Regentes hare eerbiedige hulde aan in de overtuiging,' dat alles wat de welvaart van Hr. Ms. onder danen kan bevorderen, steeds krachtig6n steun ondervindt in de hooge beschermirg van Nederlands geliefde Koningin. (get.) A. E. Van Kempen, Voorzitter Mededeeling werd gedaan dat van den bur gemeester van Leiden, alsmede vandoheerea mr. J. Van Alphen en jhr. Van der Borch van Verwolde, leden van au Tweede Kamer der Staten-Generaal, brieven waren ingekomen, houdende kennisgeving dat zy door ambts bezigheden verhinderd waren de vergadering by te wonen. Tot het onderzoeken van de rekening en verantwoording van den penningmeester, den heer Van Schaarenburg, over het afgeloopen boekjaar werd eene commissie benoemd, ba- staande uit de heeren J. J. Van Hoeken, C. J. Broers en Chr. Krap. De vier bestuursleden, die aan de beurt van aftreding, doch herkiesbaar waren, nl. de heeren A. Dingemanse, H. J. Hoogeboom, R. K. Okraa en D. Schut, werden herkozen met 56 a 59 van de 61 uitgebrachte stemmen en namen de opnieuw op hen uitgebrachte keuze aan. Als plaatsvervangende leden des bestuurs werden gekozen de heer J. J. Van Hoeken. (Oegstgeest) met 30 en de heer B. Schuurman (Moppel) met 31 stemmen. Eerstgenoemde nam de benoeming aan en de tweede hield haar in beraad. Door de afdeeling Leiden waren twee voor stellen ingediend: lo. Het hoofdbestuur wende zich tot de Hooge Regeering, ten einde te verzoeken.' vooral nu de herziening van do Algemeeno Voorwaarden der Rijkswerken aan de orde» is, by de aanbestedingen de persoonlijke borg stelling te laten vervallen en daarvoor in plaats te stellen het storten van zeker bedrag als horgtocht, hetzy 5 pCt. of 10 pCt. van de aanneemsom of begrooting, zooals dit in Bulgië en Frankryk gebruikelyk is. 2o. Het hoofdbestuur wende zich tot de Hooge Regeering, ten einde te verzoeken, vooral nu de herziening van de Algemeeno Voorwaarden der Rykswerken aan de orde is, zonder uitsluiting van buitenlandsche in- schryvors, daarin deze bepaling op te nemen, dat dezen 5 pCt. of 10 pCt. lager zullen moeten zyn dan een ingezetene des Ryks. Beide voorstellen, welke vergezeld gingen van eene gedrukte toelichting, werden nader monde ling toegelicht, door den heer .T. J Var Hoeken, waarna de voorzitter der vertrad mg in over weging gaf dat het hoofdbestuur in overleg met de afdeeling Leiden deze zaak nauwkeu rig zou onderzoeken om zoodoende tot eene beslissing te geraken. Geeft de vergadering die machtiging, dan blykt daaruit tevens dat ze zich met het beginsel der voorstellen kan vereenigen. Na kort debat werd de machtiging zonder hoofJelyke stemming verleend. De afgevaardigde van Haarlemmermeer (de heer Verkuyl) maakte een paar opmerkingen omtrent het jaarverslag, waarin, naar by meende, een en ander ontbreekt, o. a. wat de cfd. Rotterdam betreft, welko echter intus- schen bleek opgeheven te zfln. De Voorzitter deelde l ierop mede dat het verslag in het Maandblad zal worden opge nomen, zoodat elk lid er dan porsoonlyk kennis van kan nemen. Verder wees hij er met genoegen op dat de Vereeniging op hare uitgebreid verspreide circulaires omtrent dtn slechten toestand van werkmanswoning.n ook by de Eooge Regee ring den noodigóQ steun ficct om daarin verbetering te verkrygc:, alsmede dat ook hier te Leiden do gemeenteraad in dien geest een gewichtig besluit heeft genomen en eene commissie zieh heeft gevormd, waaromtrent hy, vooral voor de hier niet wonen,e leden, het een en ander me iedeelde, daarby hulde brengende aan den burgemeester, den heer Was, voor de wakkerheid, waarmede doze in genoemde zaak optrad. Inmiddels waren nog twee telegrammen ontvangen, een t.iq graaf Van Bylar.dt ea een van baron Mac ka y, die verhinder! wareo tegenwoordig te zijn, doch niet nalieten hunne sympathie met de Vereniging te belaèffsrw Nadat vervolgens, op verzoek w.n des voorzitter, - die de leien bedankte voor d« kortheid, welke zy in ban spreken betracht ten - onder begeleiding van het spel op een Amerikaansch orgel gezongen was het 4de vers van Psalm 25, werd er een uur pauze gehouden. Om kwartier voor tweeën werd de namiddag- vergadering geopend met het zingen van he$ 7de vers van Psalm 118»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 2