Woensdag 26 September.
A#. 1894,
<§eze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 25 September.
Feuilleton.
LIEFDE OF PLICHT?
No. 1061?.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden,
Franco por post i 1
Afzonderlijke Nommors
1.10.
1.40.
0.05.
PRIJS DEE ADVERTENTTËN:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17j. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt ƒ0.06 berekend.
Door de heeren Arnold Spoel, den beken
den Haagschen baryton, en Gottfried Mann,
alhier, zullen in de eerstkomende maanden
van het winterseizoen een drietal zoogenaamde
„Lieder-avonden" worden gehoudon, waarin
eon overzicht van de liederen literatuur der
twee laatste eeuwen in Duitschland, Frankrijk,
Italië en Nederland zal worden gegeven. De
hoeren Spoel en ManD gaven deze avonden
verleden jaar in Den Haag, en terwijl zij in
den a. s. winter ook weder dadr, met andere
programma's, een dergelijken cyclus zullen
geven, stellen z(j zich voor, de met zooveel
bijval dóór gegeven voordrachten van den
vorigen winter thans alhier te geven. De lijst
tot inteekening op deze zeer interessante soi-
rées (het muzikaal tijdschrift .Cecilia" ver
klaarde o. a. dat de Liederavonden van Spoel
en Mann tot het beste behoorden wat het
muzikale seizoen der residentie verleden jaar
opleverde) circuleert van af heden.
Hoewel op eiken avond ongeveer een 20-tal
liederen wordt voorgedragen, duren de con
certen slechts anderhalf uur, zoodat men niet
ongerust behoeft te zijn dat het te laat wordt.
Bij de inteekenltjst zijn de uit te voeren
programma's gevoegd, zoodat men vooruit
kan zien wat er geboden wordt.
Eene advertentie in dit blad geeft nog
nadere inlichtingen omtrent deze concerten.
Mr. P. A. Tichelaar, lector in het Romein
sche Recht aan de Leidscbe hoogeschool,
opende hedennamiddag te twee uren zyne
colleges met bet houden eener openbare les,
in het kleine auditorium der academie alhier.
Burgemeester en Wethouders alhier her
inneren de ingezetenen aan de bepaling der
Algomeene Politieverordening, dat ten minste
tweemaal in het jaar, en wel eens in het
voor- en eens in het najaar, schoorsteenen
en stookplaatsen gereinigd moeten worden,
en noodigen hen uit aan de bedoelde reini
ging gevolg te geven.
De minister van binnenlandsche zaken
heeft den heer U. H. E. Huber Noodt, voor
het tydvak van 1 Oct. 1894 tot en met 31
Dec. 1895, bonoemd tot assistent voor de
scheikunde aan de Rjjks-universitoit te Leiden.
De Rogeering wil blijkens de Staatsbe-
grooting een subsidie verleenen van f 3000
voor het ln 1895 te Leiden te houden inter
nationale zoölogisch congres.
—Vanwege de afdeeling Leiden en Omstreken
der Maatschappij tot bevordering der Bouw
kunst zal a. s. Donderdag-avond de 201sto
Vergadering in hot Nutsgebouw alhier gehouden
Worden.
Ter secretarie der gemeente Zoeterwoude
ligt tot en met 1 October voor een ieder ter
lezing het inschrijvingsregister over 1894 met
de daaruit opgemaakte alpbabotische naamlijst.
Beroepen is bij de Geref. Kerk te Hazers-
Woude de heer P. A. E. Sillevis Smit, te
Monster, die met den heer K. Van der Wal,
te Hillegom, op hot tweetal stond.
Beroepen is bi) de Ned. Herv. gemeente te
Hasselt dr. F. J. Los, te Bruchem.
De door Ged. Staten van Zuid-Holland
goedgekeurde rekening der gemeente Valken
burg, dienst 1893, wjjit in ontvangst aan
een bedrag van f 4917.92s en in uitgaaf
f 4766.76, sluitende alzoo met een batig
saldo van f 151.16s.
De loting voor de nationale militie van
degenen, die vóór 1 September van dit jaar
zijn ingeschreven, zal voor de gemeente Zoe
terwoude gehouden worden te Lelden, in het
Raadhuis, op Donderdag 11 October a. s., des
voormiddags te halftien.
De loting voor de gemeente Warmond zal
plaats hebben te Sassenheim op Zaterdag 13
October, des middags te halféén.
Voor deelneming aan de vrijwillige oefe
ningen in den wapenhandel te Katwijk heb
ben zich 24 jongelingen aangemeld, waaronder
één van Oegstgeest. Zes van dezen zullen
deelnemen aan de a. s. loting.
In de gemeente Ter-Aar hebben zich dertien
jongelieden aangemeld, die wenschon deel te
nemen aan de vrjjwilligo wapenoefeningen
gedurende den cursus 18941895, waarvan
zeven reeds aan de oefeningen van het vorig
jaar hebben deelgenomen.
De oefeningen zullen dus niet worden voort
gezet, aangezien het minimum van het ver-
eischt getal twintig bedraagt.
De loting voor de nationale militie in de
gemeente Zoetermeer voor de voor de lichting
1895 ingeschrevenen zal plaats hebben op 19
October a. 8., des voormiddags te kwart over
elven, te Stompwjjk aan den Leidschendam.
Burgemeester en Wethouders van Zoeter
meer brengen ter kennis der ingezetenen, dat
het register van inschrijving en de daaruit
opgemaakte alphabetische naamlijst van do
in dit jaar voor de lichting van het volgende
jaar voor de nationale militie ingeschrevenen
op de secretarie der gemeente van beden tot
den 28sten September a. s. voor ieder ter
lezing Zijn nedergelegd.
Aan H. M. de Koningin word door het
cadettencorps te Breda een eigenaardig hulde
blijk aangeboden, bestaande in oen blauw
satijnen kussen, aan de bovenzijde rjjk met
zilver gemonteerd. Twee en-relief geniën sieren
met bloemguirlandes het gebouw der Konink
lijke Militaire Academie, dat in niellé gravure
zeer artistiek ia aangebracht. De inscriptie in
sierlijke letters luidt:
„Aan H. M. de Koningin van het cadetten-
corps, 25 September 1894."
De koninklijke kroon, benevons attributen
van krijgswezen en verder ornamentiek, ma
ken te zamen een keurig geheel uit on zjjn
ddarom inzonderheid belangrijk, omdat deze
echt artistieke bewerking in vier dagen moest
plaats vinden aan de Kon. Ned. fabriek van
de beeren J. M. Van Kempen A Zonen, te
Voorschoten.
HH. MM. de Koninginnen vertrekken
a. e. Zaterdag 29 dezer uit de residentie naar
het Loo.
Baron Von Walterskirchen, aftredend
gezant van Oostenrijk-HongariJe aan ons Hof,
is benoemd tot grootkruis in de orde van den
Nederiandschen J^eeuw.
De Belgische gezant, baron d'Anethan,
heeft voor eenige dagen Den Haag verlaten.
Gedurende zijne afwezigheid worden de zaken
van het gezantschap waargenomen door den
legatieraad, den heer De Man.
Een van de oude figuren in de letter
kundige wereld van 's-Gravenhage, de letter
kundige en historicus de heer Arnold Ising,
mocht, gelijk men weet, gt6teren het voorrecht
genieten zijn 70sten verjaardag te vieren.
In tegenwoordigheid van tal van vrienden
en kunstbroeders had des namiddags in
„Diligentia" de plechtige oveneiking plaats van
het reeds beschreven album, dat den jubilaris
namens ben, die daartoe hadden medegewerkt,
door prof. dr. Jan Ten Brink met eene toe
spraak werd aangeboden.
Prof. Ten Brink gaf in enkele korte, geestige
trekken weer hoe h(j den heer Ising had
leeren kennen door een tooneelstukje van de
hand van den jubilaris, dat hem reeds dadelijk
door de gulle en hartelijke behandeling van
het onderwerp sympathie had doen krijgen
voor den hem nog onbekenden Ising.
Spr. schetste den jubilaris als den man, die
de voorhoede der 2de phalanx onzer vroegere
letterkunde had uitgemaakt en roemde hem
zeer als redacteur van den „Tijdstroom", een
blad, dat voortgevloeid was uit den toen veel-
beheerschenden „Spectator". Helaas, w(j mis
sen mannen alB Vosmaor en J. J. Cremer en
zoo velen, die z(jn heengegaan, en daarom
verheugt het ons, ging de heer Ten Brink
voort, dat gjj thans op dezen dag de hulde
van vele mannen van staat en letterkundige
beteekenis in ontvangst kunt nemen.
Zeventig jaren is een hooge leeftijd, maar
waar wij pas Nicolaas Beets' 80sten geboortedag
vierden, kunnen w(j den jubilaris met geruBt-
heid nog een tal van levensjaren toewenschen.
Daarna bood spr. den heer Ising het album aan.
Diep getroffen door de hartelijke woorden
van den heer Ten Brink, dankte de heer Ising
voor de eer, voor de vreugde, bet geluk, de
overweldiging en verbazing, waarmede hjj ver
vuld was door zooveel hartelijkheid. Waar hy
veelal somber was geweest, vol twijfel aan
zichzelven, was hem nu de sluier van de oogen
genomen en bekende de jubilaris verkeerd te
hebben gezien, daarom juist was hjj den spreker
en allen dank schuldig voor het geluk, dat hy
f hans genoot, en het bewustzijn te hebben dat
men hem zoo innig sympathisch gestemd was.
Hoezeer de jubilaris eene algemeene achting
en waardeering genoot, getuigen mede de
vele gelukwenschen van schilders en musici,
die door geestige heilwenschen in het album
van hunne waardeering spreken.
De Staatscourant van 25 Sept. bevat een
koninklijk beBluit van 22 dezer, waarbjj de
heer A. L. H. Ising wordt benoemd tot ridder
in de orde van Oranje-Nassau.
Terwjjl Ising feestvierde, blies een zijner
oudBte vrienden den laatsten adem uit, een
der meest bekende en geëerde uitgevers, do
heer Martinus Nfihoff, in den ouderdom van
67 jaren. Eene korte ongesteldheid maakte
gisteren een einde aan zjjn werkzaam en
welbesteed leven.
Na bij zjjn vader te Arnhem don boekhandel
te hebben geleerd en bi) Frederik Muller en
later in het buitenland zjjne studiën te hebben
voltooid, vestigde hjj zich te 's-Gravenhage,
waar hjj sedert 1853 als uitgever en antiquaar
naam verwierf door zjjne wetenschappelijke
uitgaven en niet 't minst als uitgever van
„De Nederlandsche Spectator," waardoor hij
bet middelpunt werd van een grooten kring
van letterkundigen van beteekenis.
Hjj was eere-lid van de „VereenigiDg tot
bevordering van de belangen des Boekhandels"
en met de heeren D. A. Thieme (overleden)
en A. W. Sjjthoff, uitgever o. a. van het
Woordenboek der Nederlandsche Taal" en
met laatstgenoemde oprichter van het staat-
en letterkundig nieuwsblad „Het Vaderland."
Van uit Amsterdam word gisterochtend
het stoffelijk overschot van mr. E. J. Asser
op de begraafplaats te Muiderberg aan de
aarde toevertrouwd. Bjj de groove herdacht
de heer Bierens de Haan, voorzitter van de
Spaarbank, de vele verdiensten van den over
ledene, die eere voorzitter van de Spaarbank
was.
Mr. L. C. Driebeek, uit Rotterdam, die zich
oen der oudste leerlingen van Asser noemde,
huldigde in hem den uitnemenden rechtsge
leerde en trouwen vriend.
Prof. mr. C. Asser, uit Leiden, sprak daarna
nog een kort woord en de eenige zoon, de
heer L. C. Asser, uit Den Haag, bedankte
namens de familie voor de eor, den overledene
bewezon.
Een tiental kransen dekte de lijkkist.
Gistermiddag had op „Zorgvlied", bij
Amsterdam, de ter aarde-bestelling plaats van
mr. W. P. Sautyn Kluit, van wienB overlijden
wjj melding maakten. Op het lijkkleed waren
een krans en een palmtak gelegd.
Aan het graf werd niet gesproken. Alleen
bedankte de zwager van den overledene, dr.
W. N. Du Rieu, van Leiden, voor de betoonde
belangstelling.
Gisteren dineerden ten hovo de prinses
Van Wied, de erfprins Van Wied, benevens
het govolg van prinses Van Wied, bestaande
uit: jonkvrouwe Van Suchtelen van de Haare,
hofdame, en graaf Van Bylandt, kamerheer
i. b. d. van wjjlen Z. M, den Koning, hof
maarschalk van den prins Van Wied; voorts
baron Von Walterskirchen, buitengewoon go
zant en gevolmachtigd minister van Oostenrijk
Hongarijeden heer Westenberg, buitengewoon
gezant en minister van de Koningin in Italië;
mevr. Westenberg; baron Qericke van Her
wijnen, buitengewoon gezant en gevolmachtigd
minister van de Koningin in Spanje;barones
Gericke van Herwijnen; baron J. J. Taets
van Amerongen, kamerheer i. b. d. van wijlen
Z. M. den Koning.
Gistermorgen is Charles Rochussen, de
nestor onzer schilders te Rotterdam, waar h(j
geboren was, overleden.
Rochussen toonde reeds vroeg grooten
aanleg voor de schilderkunst, doch hij was
al 22 jaar oud, toen h(j besloot zich geheel
aan het penseel te wijden. Rochussen heeft
geleerd bij Nuyens en b(j Waldorp en veel
gereisd.
Meer nog dan door zijne schilderijen is
Rochussen bekend geworden door z(jne teeke-
ningen, zjjne illustratiën, o. a. voor de wer
ken van Van Lennep en voor menige novelle
in „Eigen Haard", zjjne losse schetsen. Ieder
kent die teekeningen, waarop grond en horizon
met enkele ljjnen zjjn aangegeven, en een
figuurtje, een 16de eeuwsch krijgsman by
een kanon, een ridder met zijn paard in
juiste, meest kranige houding zjjn afgeschil
derd. Want Rochusèen toekende liefst tafe-
reelen, waar h(j flinke, krachtige personen,
Batavieren of Romeinen, Hollandsche krijgs
knechten of Geuzen op kon aanbrengen.
Zooals men zich zal herinneren heeft men
er onlangs over getwist of Rochussen dea
lsten Augustus 79 of 80 jaar oud was ge
worden; het „Rott. Nbld." vond toen de ge
boorte-advertentie van 2 Augustus 1814 ea
besliste de zaak. Rochussen is dus 80 jaar
oud geworden.
Het stoffelijk overschot zal Woensdag ter
aarde worden besteld.
Naar aanleiding van het overlijden van den
beer Charles Rochussen werd vermeld, dat
reeds sinds eenigen tjjd een volledige catalogue
en beschrijving in gereedheid is gebracht van
den geheelen artistieken arbeid van dien on-
vermoeibaren schilder.
Het werk, dat veel tjjd en zorgvuldige
nasporingen heeft gekost, is bijeengebracht
door de heoron D. Franken Dzn. te Vésinet,
en F. D. O. Obreen, hoofd-directeur van het
Rijksmuseum alhier. Het wordt voorafgegaan
door een levensbericht van den overleden
kunstenaar.
Het is tot nu toe niet verschenen, omdat
zulks afstuitte op de bescheidenheid van den
heer Rochussen, die daarin eene veel te groote
hulde zag voor zijne verdiensten. Thans is de
openbaarmaking spoedig te verwachten.
De indruk, welken troonrede en mil-
lioenenspeech hebben gomaakt, is volgens
den Haagschen kroniekschrijver van de „N.
Gron. Ct." zeer verschillend. Van de troon
rede heette 't algemeen: „des Guten zu viel'
van de begrootingsspeech„wie zal dat be
talen?" Men houdt zich er van overtuigd, dat
't heelwat voeten in de aard zal hebben om
van de Staten-Generaal de millioenen voor
schepen en geweren te verkrijgen op den finan-
tiëelen grondslag der rede van den heer Sprenger
van Ejjk; maar 't zal ten slotte gelukken,
omdat en dit is een algemeen bekend feit
van de defensie-aanvragen eene kabinets-
quaestie zou worden gemaakt. Wat de kies
wet aangaat, heeft het loslaten van de gemeente-
financiën als basis groote verbazing, maar onder
de Takkianen tevens bevrediging gewekt.
Nog één stapje en do heer Van Houton
komt tot do erkenning, dat 't ontwerp Tak de
eenig mogelijke oplossing was. Men zegt dat
de kieswet van den heer Van Houten iR
Februari zal inkomenlk geloof dat 't iets later
zal z(jn laat genoeg om de afdoei ing in
1895 onmogelijk te maken. Dan komt de wet
zoo ze komt in 1896 in het Staatsblad
en treedt zo in 1897 in werking. Dat schijnt
ook de bedoeling te zijn. Waartoe zou het
kabinet anders zulk eene lange reeks van goede
voornemens aankondigen?
In de loopendo bijeenkomst zal de Tweede
Kamer na het adres van antwoord alleen enkele
8)
j»Nu, juffrouw Leiser zei van mijn beste
vadertje zooveel goeds U weet wel, 't is
hiet goed zoo iets in 't bjjzjjn van den ge
prezene te herhalen en in mjjne blijdschap
daarover omhelsde ik haar;" en lachend
draaide het overmoedige meiqje juffrouw Lei
ser nog eenmaal in de rondte.
„Eerst hebben we echter zeer ernstig ge
sproken," begon juffrouw Leiser toen, terwijl
ze zeer zorgvuldig den morgendrank voor den
heer Imhof bereidde en hem dezen aanbood;
'„Adelheid zou gaarne haren tijd nuttig be-
Bteden en zich verder vormen. In de eerste
plaats, waar z|J het zwakst in is: in de
muziek. Het is ons niet ontgaan, mijnheer
Imhof, dat het lieve kind weinig gehoor
heeft, wat, met het oog op hare prachtige
sopraan-stem, dubbel te betreuren is. Ik her
Inner my vaak gelezen en gehoord te heb
ben, dat vioolspel het gehoor scherpt, en
sloeg Adelheid daarom voor, vioolles te nemen.
Wat dunkt u daarvan?"
Mijnheer Imhof dacht er eigenlijk in 't ge
heel niet over; wanneer juffrouw Leiser met
hare lieflijke stem hem iets voorstelde, was
h() reeds bij voorbaat overtuigd, dat het eene
aangename, tevens nuttige zaak was.
„Zeker," antwoordde hg, „dat heb ik ook
altijd hooren beweren. En ik ben er ln be
ginsel ook in 't geheel niet tegen, integen
deel ha, ha - Adelheid met eene viool -
jou kleine kobalt, dat zal me eene verschij
ning zijn 1 Maar ik verzoek je wel ln 't oog
te houden, dat we voorzichtig moeten zijn
in de keuze van een leermeester. Gy begrijpt,
mejuffrouw, dat de bankier Imhof het onder
richt zijner dochter niet aan den eersten den
besten vioolstrijker kan toevertrouwen. Wat
zou je denken van professor Dalberg die
neemt, zoo ik hoor, twaalf gulden per uur.
Maar daar komt het niet op aanvioolles bij
Dalberg, dat klinkt toch goed, zou 'k meenen."
Adelheid had weder in de vensterbank
plaats genomen, beet op hare nagels en hield
hare bondgenoote met half dichtgeknepen
oogen m 't vizier. Juffrouw Leiser zei kalm:
„Dalberg heeft nog maar weinig lessen en
geeft meer speciaal onderricht aan leerlingen,
die er eene broodwinning van moeten maken.
Wij kwamen zooeven op een ander idee. U
herinnert u zeker nog wel het trio, dat wy
in Wiesbaden en in Weenen eene uitvoering
hoorden geven? Niet? Nu, het waren Ber-
lynscbe kunstenaars en hunne rondreis is
letterlijk een zegetocht geweest. In 't bijzon
der roemde men den violist. En voor zoover
ik Berlijn ken, zou 't mij niet verwonderen,
wanneer het dezen winter mode werd les te
nemen by dien Henri Friesen; 't zou dus
verstandig zyn te zorgen, dat wy hem bytyds
engageeren, vóór zyn tyd door andere fami-
hên geheel en al in beslag genomen wordt,
'k Vind het wel zoo aangenaam dat anderen ons
benyden dan dat wy achter 't net visschen."
Adelheid had werk zich in te houden en
juffrouw Leiser niet opnieuw te omhelzen.
„Bravo, bravol" riep mynheer Imhof; „u
verliest daarby onze soirées ook niet uit het
oog. Hm voor myne beurs behoef ik het niet te
laten, om onze soirées minstens even aan-
trekkelyk te maken als die van andere fami-
lién, door het verkeer met specialiteiten op
't gebied van kunst. Maar, als ik my wèl
herinner ik geloof, of heb ik het misschien
miswas die dame, die op de piano accom
pagneerde, niet een onuitstaanbaar leelyk
schepBel? Jawel, en de cellist een vry onbe
houwen reus ja, nu weet ik het zekerdat
waren Wighart en zyne zuster. Als 't die
zelfden zyn, die ik bedoel, dan komt het my
voor, dat die violist nog wel wat jong is om
aan eene dame les te geven."
„Mynheer Imhof," zeide juffrouw Leiser,
zacht verwytend, „de lessen worden in myn
byzyn gegeven." Op dat myn legde ze een
zekeren waardigen nadruk.
„Myne beste juffrouw, de zaak is beklon
ken I Als Friesen het aanneemt, kan Adelheid
er op los stryken. Maar dat zeg ik je, kind:
ik koop je niet eer een straduarius, vóór je
toont dat bet je ernst is."
Adelheid had steeds gezwegen; zwygend
stond zy op en ging de kamer uit.
„Wat maakt het my gelukkig," zei de heer
Imhof op gedempten toon, zich tot de naast
hem plaats genomen hebbende juffrouw Lei
ser wendend, „dat u met Adelheid blykbaar
op zoo'n goeden voet staat. De dame, die tot
voor een jaar geleden de zorg voor myn huis
houden op zich genomen had, verkeerde
steeds in gespannen verhouding met haar,
en ofschoon zy voor my en voor myne be
langen in alle opzichten goed zorgde, was ik
genoodzaakt haar te laten gaan. U begrypt:
myn jong, moederloos kind moet voor my
altyd de hoofdpersoon blyven."
„Die lieve Adelheid," sprak juffrouw Leiser
met een bescheiden lachje, „prpst my al te
zeer, wanneer zy zegt dat zy in dit huis
nooit eene andere beschermengel voor zich
zou begeeren dan juist my. Zy verzekert dat,
mocht zy eenmaal trouwen, zy den man harer
keuze met een gerust hart zou volgen, wan
neer zy wist dat haar papa onder eene zorg
als de myne achterbleef."
„Sprak zy van trouwen? Met luitenant Von
Window misschien?" vroeg Imhof haastig.
„Met hem nimmer," verklaarde juffrouw
Leiser. Imhof slaakte een zucht.
„Dan is er voor 't oogenblik geen uitzicht."
„Zoudt u dan verlangen dat Adelheid, zoo
jong nog, in 't huweiyk trad?" waagde juf
frouw Leiser te vragen.
„Het egoïsme voert in myn hart vaak een
hevigen stryd met myne vaderplichten," zei
Imhof, op klagenden toon. „Meermalen houd
ik myzelven voor, dat ik niet alleen vader
behoef te wezen, dat ik ook nog met het
volste recht aanspraak kan maken echtge
noot te zyn. Het heeft my echter tot nog
toe aan den moed ontbroken, om, zoolang
ik myne dochter in huis heb, aan myzelven
te denken."
Daar keerde Adelheid terug met papier,
pen en inkt, plaatste alles voor haren papa
op tafel en zei droogweg:
„Ziezoo, nu kunt u dadeiyk echryvenl"
„Wat?"
„Wel, over de vioollessen!"
„Je bent zoo haastig."
„Dat heb ik van niemand vreemdsl Een
voornemen, dat niet ten uitvoer gelegd wordt,
maakt my zenuwachtig."
Zy kruiste de armen over haren maagde-
lyken boezem en zag neder op den vader, die
gedwee de per. in de hand nam en, juffrouw
Leiser van terzyde aanziende, vroeg:
„Hoe heet hy ook weer?"
„Friesen Henri Friesen."
„Kochstraat 65," voegde Adelheid er aan toe.
„Hoe weet je dat zoo precies
„Ik heb het in 't Adresboek opgezocht,"
zei Adelheid, by wie bet op eene onwaarhoid
meer of minder niet aankwam.
Zoo noodigde dan de bankier Imhof den
violist Henri Friesen uit, om zich, wanneer
hem dit het best mocht voegen, ten zynen
huize aan te melden, ten einde te spreker
over vioollessen, die zyne zeventienjarige
dochter gaarne van hem zou ontvangen, onder
toezicht van bare moederlyke vriendin.
Over dat „moederlyke vriendin" kleurde
juffrouw Leiser van zelfvoldoening; Adelheid
las het geschrevene met zichtbare tevreden
heid, sloot den brief in eene enveloppe schelde
en beval den binnentredenden bediende hem
onmiddellijk aan het adres te bezorgen.
m.
Hélëne stond voor den spiegel on Lacuttu
tevergeefs haar eerzaam lila-kleurig dasje
zóó om te strikken, dat het haar een jeugdig
aanzien gaf.
(Wordt vervolgd.)