Woensdag 26 September. A#. 1894, <§eze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 25 September. Feuilleton. LIEFDE OF PLICHT? No. 1061?. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden, Franco por post i 1 Afzonderlijke Nommors 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DEE ADVERTENTTËN: Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17j. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt ƒ0.06 berekend. Door de heeren Arnold Spoel, den beken den Haagschen baryton, en Gottfried Mann, alhier, zullen in de eerstkomende maanden van het winterseizoen een drietal zoogenaamde „Lieder-avonden" worden gehoudon, waarin eon overzicht van de liederen literatuur der twee laatste eeuwen in Duitschland, Frankrijk, Italië en Nederland zal worden gegeven. De hoeren Spoel en ManD gaven deze avonden verleden jaar in Den Haag, en terwijl zij in den a. s. winter ook weder dadr, met andere programma's, een dergelijken cyclus zullen geven, stellen z(j zich voor, de met zooveel bijval dóór gegeven voordrachten van den vorigen winter thans alhier te geven. De lijst tot inteekening op deze zeer interessante soi- rées (het muzikaal tijdschrift .Cecilia" ver klaarde o. a. dat de Liederavonden van Spoel en Mann tot het beste behoorden wat het muzikale seizoen der residentie verleden jaar opleverde) circuleert van af heden. Hoewel op eiken avond ongeveer een 20-tal liederen wordt voorgedragen, duren de con certen slechts anderhalf uur, zoodat men niet ongerust behoeft te zijn dat het te laat wordt. Bij de inteekenltjst zijn de uit te voeren programma's gevoegd, zoodat men vooruit kan zien wat er geboden wordt. Eene advertentie in dit blad geeft nog nadere inlichtingen omtrent deze concerten. Mr. P. A. Tichelaar, lector in het Romein sche Recht aan de Leidscbe hoogeschool, opende hedennamiddag te twee uren zyne colleges met bet houden eener openbare les, in het kleine auditorium der academie alhier. Burgemeester en Wethouders alhier her inneren de ingezetenen aan de bepaling der Algomeene Politieverordening, dat ten minste tweemaal in het jaar, en wel eens in het voor- en eens in het najaar, schoorsteenen en stookplaatsen gereinigd moeten worden, en noodigen hen uit aan de bedoelde reini ging gevolg te geven. De minister van binnenlandsche zaken heeft den heer U. H. E. Huber Noodt, voor het tydvak van 1 Oct. 1894 tot en met 31 Dec. 1895, bonoemd tot assistent voor de scheikunde aan de Rjjks-universitoit te Leiden. De Rogeering wil blijkens de Staatsbe- grooting een subsidie verleenen van f 3000 voor het ln 1895 te Leiden te houden inter nationale zoölogisch congres. —Vanwege de afdeeling Leiden en Omstreken der Maatschappij tot bevordering der Bouw kunst zal a. s. Donderdag-avond de 201sto Vergadering in hot Nutsgebouw alhier gehouden Worden. Ter secretarie der gemeente Zoeterwoude ligt tot en met 1 October voor een ieder ter lezing het inschrijvingsregister over 1894 met de daaruit opgemaakte alpbabotische naamlijst. Beroepen is bij de Geref. Kerk te Hazers- Woude de heer P. A. E. Sillevis Smit, te Monster, die met den heer K. Van der Wal, te Hillegom, op hot tweetal stond. Beroepen is bi) de Ned. Herv. gemeente te Hasselt dr. F. J. Los, te Bruchem. De door Ged. Staten van Zuid-Holland goedgekeurde rekening der gemeente Valken burg, dienst 1893, wjjit in ontvangst aan een bedrag van f 4917.92s en in uitgaaf f 4766.76, sluitende alzoo met een batig saldo van f 151.16s. De loting voor de nationale militie van degenen, die vóór 1 September van dit jaar zijn ingeschreven, zal voor de gemeente Zoe terwoude gehouden worden te Lelden, in het Raadhuis, op Donderdag 11 October a. s., des voormiddags te halftien. De loting voor de gemeente Warmond zal plaats hebben te Sassenheim op Zaterdag 13 October, des middags te halféén. Voor deelneming aan de vrijwillige oefe ningen in den wapenhandel te Katwijk heb ben zich 24 jongelingen aangemeld, waaronder één van Oegstgeest. Zes van dezen zullen deelnemen aan de a. s. loting. In de gemeente Ter-Aar hebben zich dertien jongelieden aangemeld, die wenschon deel te nemen aan de vrjjwilligo wapenoefeningen gedurende den cursus 18941895, waarvan zeven reeds aan de oefeningen van het vorig jaar hebben deelgenomen. De oefeningen zullen dus niet worden voort gezet, aangezien het minimum van het ver- eischt getal twintig bedraagt. De loting voor de nationale militie in de gemeente Zoetermeer voor de voor de lichting 1895 ingeschrevenen zal plaats hebben op 19 October a. 8., des voormiddags te kwart over elven, te Stompwjjk aan den Leidschendam. Burgemeester en Wethouders van Zoeter meer brengen ter kennis der ingezetenen, dat het register van inschrijving en de daaruit opgemaakte alphabetische naamlijst van do in dit jaar voor de lichting van het volgende jaar voor de nationale militie ingeschrevenen op de secretarie der gemeente van beden tot den 28sten September a. s. voor ieder ter lezing Zijn nedergelegd. Aan H. M. de Koningin word door het cadettencorps te Breda een eigenaardig hulde blijk aangeboden, bestaande in oen blauw satijnen kussen, aan de bovenzijde rjjk met zilver gemonteerd. Twee en-relief geniën sieren met bloemguirlandes het gebouw der Konink lijke Militaire Academie, dat in niellé gravure zeer artistiek ia aangebracht. De inscriptie in sierlijke letters luidt: „Aan H. M. de Koningin van het cadetten- corps, 25 September 1894." De koninklijke kroon, benevons attributen van krijgswezen en verder ornamentiek, ma ken te zamen een keurig geheel uit on zjjn ddarom inzonderheid belangrijk, omdat deze echt artistieke bewerking in vier dagen moest plaats vinden aan de Kon. Ned. fabriek van de beeren J. M. Van Kempen A Zonen, te Voorschoten. HH. MM. de Koninginnen vertrekken a. e. Zaterdag 29 dezer uit de residentie naar het Loo. Baron Von Walterskirchen, aftredend gezant van Oostenrijk-HongariJe aan ons Hof, is benoemd tot grootkruis in de orde van den Nederiandschen J^eeuw. De Belgische gezant, baron d'Anethan, heeft voor eenige dagen Den Haag verlaten. Gedurende zijne afwezigheid worden de zaken van het gezantschap waargenomen door den legatieraad, den heer De Man. Een van de oude figuren in de letter kundige wereld van 's-Gravenhage, de letter kundige en historicus de heer Arnold Ising, mocht, gelijk men weet, gt6teren het voorrecht genieten zijn 70sten verjaardag te vieren. In tegenwoordigheid van tal van vrienden en kunstbroeders had des namiddags in „Diligentia" de plechtige oveneiking plaats van het reeds beschreven album, dat den jubilaris namens ben, die daartoe hadden medegewerkt, door prof. dr. Jan Ten Brink met eene toe spraak werd aangeboden. Prof. Ten Brink gaf in enkele korte, geestige trekken weer hoe h(j den heer Ising had leeren kennen door een tooneelstukje van de hand van den jubilaris, dat hem reeds dadelijk door de gulle en hartelijke behandeling van het onderwerp sympathie had doen krijgen voor den hem nog onbekenden Ising. Spr. schetste den jubilaris als den man, die de voorhoede der 2de phalanx onzer vroegere letterkunde had uitgemaakt en roemde hem zeer als redacteur van den „Tijdstroom", een blad, dat voortgevloeid was uit den toen veel- beheerschenden „Spectator". Helaas, w(j mis sen mannen alB Vosmaor en J. J. Cremer en zoo velen, die z(jn heengegaan, en daarom verheugt het ons, ging de heer Ten Brink voort, dat gjj thans op dezen dag de hulde van vele mannen van staat en letterkundige beteekenis in ontvangst kunt nemen. Zeventig jaren is een hooge leeftijd, maar waar wij pas Nicolaas Beets' 80sten geboortedag vierden, kunnen w(j den jubilaris met geruBt- heid nog een tal van levensjaren toewenschen. Daarna bood spr. den heer Ising het album aan. Diep getroffen door de hartelijke woorden van den heer Ten Brink, dankte de heer Ising voor de eer, voor de vreugde, bet geluk, de overweldiging en verbazing, waarmede hjj ver vuld was door zooveel hartelijkheid. Waar hy veelal somber was geweest, vol twijfel aan zichzelven, was hem nu de sluier van de oogen genomen en bekende de jubilaris verkeerd te hebben gezien, daarom juist was hjj den spreker en allen dank schuldig voor het geluk, dat hy f hans genoot, en het bewustzijn te hebben dat men hem zoo innig sympathisch gestemd was. Hoezeer de jubilaris eene algemeene achting en waardeering genoot, getuigen mede de vele gelukwenschen van schilders en musici, die door geestige heilwenschen in het album van hunne waardeering spreken. De Staatscourant van 25 Sept. bevat een koninklijk beBluit van 22 dezer, waarbjj de heer A. L. H. Ising wordt benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau. Terwjjl Ising feestvierde, blies een zijner oudBte vrienden den laatsten adem uit, een der meest bekende en geëerde uitgevers, do heer Martinus Nfihoff, in den ouderdom van 67 jaren. Eene korte ongesteldheid maakte gisteren een einde aan zjjn werkzaam en welbesteed leven. Na bij zjjn vader te Arnhem don boekhandel te hebben geleerd en bi) Frederik Muller en later in het buitenland zjjne studiën te hebben voltooid, vestigde hjj zich te 's-Gravenhage, waar hjj sedert 1853 als uitgever en antiquaar naam verwierf door zjjne wetenschappelijke uitgaven en niet 't minst als uitgever van „De Nederlandsche Spectator," waardoor hij bet middelpunt werd van een grooten kring van letterkundigen van beteekenis. Hjj was eere-lid van de „VereenigiDg tot bevordering van de belangen des Boekhandels" en met de heeren D. A. Thieme (overleden) en A. W. Sjjthoff, uitgever o. a. van het Woordenboek der Nederlandsche Taal" en met laatstgenoemde oprichter van het staat- en letterkundig nieuwsblad „Het Vaderland." Van uit Amsterdam word gisterochtend het stoffelijk overschot van mr. E. J. Asser op de begraafplaats te Muiderberg aan de aarde toevertrouwd. Bjj de groove herdacht de heer Bierens de Haan, voorzitter van de Spaarbank, de vele verdiensten van den over ledene, die eere voorzitter van de Spaarbank was. Mr. L. C. Driebeek, uit Rotterdam, die zich oen der oudste leerlingen van Asser noemde, huldigde in hem den uitnemenden rechtsge leerde en trouwen vriend. Prof. mr. C. Asser, uit Leiden, sprak daarna nog een kort woord en de eenige zoon, de heer L. C. Asser, uit Den Haag, bedankte namens de familie voor de eor, den overledene bewezon. Een tiental kransen dekte de lijkkist. Gistermiddag had op „Zorgvlied", bij Amsterdam, de ter aarde-bestelling plaats van mr. W. P. Sautyn Kluit, van wienB overlijden wjj melding maakten. Op het lijkkleed waren een krans en een palmtak gelegd. Aan het graf werd niet gesproken. Alleen bedankte de zwager van den overledene, dr. W. N. Du Rieu, van Leiden, voor de betoonde belangstelling. Gisteren dineerden ten hovo de prinses Van Wied, de erfprins Van Wied, benevens het govolg van prinses Van Wied, bestaande uit: jonkvrouwe Van Suchtelen van de Haare, hofdame, en graaf Van Bylandt, kamerheer i. b. d. van wjjlen Z. M, den Koning, hof maarschalk van den prins Van Wied; voorts baron Von Walterskirchen, buitengewoon go zant en gevolmachtigd minister van Oostenrijk Hongarijeden heer Westenberg, buitengewoon gezant en minister van de Koningin in Italië; mevr. Westenberg; baron Qericke van Her wijnen, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van de Koningin in Spanje;barones Gericke van Herwijnen; baron J. J. Taets van Amerongen, kamerheer i. b. d. van wijlen Z. M. den Koning. Gistermorgen is Charles Rochussen, de nestor onzer schilders te Rotterdam, waar h(j geboren was, overleden. Rochussen toonde reeds vroeg grooten aanleg voor de schilderkunst, doch hij was al 22 jaar oud, toen h(j besloot zich geheel aan het penseel te wijden. Rochussen heeft geleerd bij Nuyens en b(j Waldorp en veel gereisd. Meer nog dan door zijne schilderijen is Rochussen bekend geworden door z(jne teeke- ningen, zjjne illustratiën, o. a. voor de wer ken van Van Lennep en voor menige novelle in „Eigen Haard", zjjne losse schetsen. Ieder kent die teekeningen, waarop grond en horizon met enkele ljjnen zjjn aangegeven, en een figuurtje, een 16de eeuwsch krijgsman by een kanon, een ridder met zijn paard in juiste, meest kranige houding zjjn afgeschil derd. Want Rochusèen toekende liefst tafe- reelen, waar h(j flinke, krachtige personen, Batavieren of Romeinen, Hollandsche krijgs knechten of Geuzen op kon aanbrengen. Zooals men zich zal herinneren heeft men er onlangs over getwist of Rochussen dea lsten Augustus 79 of 80 jaar oud was ge worden; het „Rott. Nbld." vond toen de ge boorte-advertentie van 2 Augustus 1814 ea besliste de zaak. Rochussen is dus 80 jaar oud geworden. Het stoffelijk overschot zal Woensdag ter aarde worden besteld. Naar aanleiding van het overlijden van den beer Charles Rochussen werd vermeld, dat reeds sinds eenigen tjjd een volledige catalogue en beschrijving in gereedheid is gebracht van den geheelen artistieken arbeid van dien on- vermoeibaren schilder. Het werk, dat veel tjjd en zorgvuldige nasporingen heeft gekost, is bijeengebracht door de heoron D. Franken Dzn. te Vésinet, en F. D. O. Obreen, hoofd-directeur van het Rijksmuseum alhier. Het wordt voorafgegaan door een levensbericht van den overleden kunstenaar. Het is tot nu toe niet verschenen, omdat zulks afstuitte op de bescheidenheid van den heer Rochussen, die daarin eene veel te groote hulde zag voor zijne verdiensten. Thans is de openbaarmaking spoedig te verwachten. De indruk, welken troonrede en mil- lioenenspeech hebben gomaakt, is volgens den Haagschen kroniekschrijver van de „N. Gron. Ct." zeer verschillend. Van de troon rede heette 't algemeen: „des Guten zu viel' van de begrootingsspeech„wie zal dat be talen?" Men houdt zich er van overtuigd, dat 't heelwat voeten in de aard zal hebben om van de Staten-Generaal de millioenen voor schepen en geweren te verkrijgen op den finan- tiëelen grondslag der rede van den heer Sprenger van Ejjk; maar 't zal ten slotte gelukken, omdat en dit is een algemeen bekend feit van de defensie-aanvragen eene kabinets- quaestie zou worden gemaakt. Wat de kies wet aangaat, heeft het loslaten van de gemeente- financiën als basis groote verbazing, maar onder de Takkianen tevens bevrediging gewekt. Nog één stapje en do heer Van Houton komt tot do erkenning, dat 't ontwerp Tak de eenig mogelijke oplossing was. Men zegt dat de kieswet van den heer Van Houten iR Februari zal inkomenlk geloof dat 't iets later zal z(jn laat genoeg om de afdoei ing in 1895 onmogelijk te maken. Dan komt de wet zoo ze komt in 1896 in het Staatsblad en treedt zo in 1897 in werking. Dat schijnt ook de bedoeling te zijn. Waartoe zou het kabinet anders zulk eene lange reeks van goede voornemens aankondigen? In de loopendo bijeenkomst zal de Tweede Kamer na het adres van antwoord alleen enkele 8) j»Nu, juffrouw Leiser zei van mijn beste vadertje zooveel goeds U weet wel, 't is hiet goed zoo iets in 't bjjzjjn van den ge prezene te herhalen en in mjjne blijdschap daarover omhelsde ik haar;" en lachend draaide het overmoedige meiqje juffrouw Lei ser nog eenmaal in de rondte. „Eerst hebben we echter zeer ernstig ge sproken," begon juffrouw Leiser toen, terwijl ze zeer zorgvuldig den morgendrank voor den heer Imhof bereidde en hem dezen aanbood; '„Adelheid zou gaarne haren tijd nuttig be- Bteden en zich verder vormen. In de eerste plaats, waar z|J het zwakst in is: in de muziek. Het is ons niet ontgaan, mijnheer Imhof, dat het lieve kind weinig gehoor heeft, wat, met het oog op hare prachtige sopraan-stem, dubbel te betreuren is. Ik her Inner my vaak gelezen en gehoord te heb ben, dat vioolspel het gehoor scherpt, en sloeg Adelheid daarom voor, vioolles te nemen. Wat dunkt u daarvan?" Mijnheer Imhof dacht er eigenlijk in 't ge heel niet over; wanneer juffrouw Leiser met hare lieflijke stem hem iets voorstelde, was h() reeds bij voorbaat overtuigd, dat het eene aangename, tevens nuttige zaak was. „Zeker," antwoordde hg, „dat heb ik ook altijd hooren beweren. En ik ben er ln be ginsel ook in 't geheel niet tegen, integen deel ha, ha - Adelheid met eene viool - jou kleine kobalt, dat zal me eene verschij ning zijn 1 Maar ik verzoek je wel ln 't oog te houden, dat we voorzichtig moeten zijn in de keuze van een leermeester. Gy begrijpt, mejuffrouw, dat de bankier Imhof het onder richt zijner dochter niet aan den eersten den besten vioolstrijker kan toevertrouwen. Wat zou je denken van professor Dalberg die neemt, zoo ik hoor, twaalf gulden per uur. Maar daar komt het niet op aanvioolles bij Dalberg, dat klinkt toch goed, zou 'k meenen." Adelheid had weder in de vensterbank plaats genomen, beet op hare nagels en hield hare bondgenoote met half dichtgeknepen oogen m 't vizier. Juffrouw Leiser zei kalm: „Dalberg heeft nog maar weinig lessen en geeft meer speciaal onderricht aan leerlingen, die er eene broodwinning van moeten maken. Wij kwamen zooeven op een ander idee. U herinnert u zeker nog wel het trio, dat wy in Wiesbaden en in Weenen eene uitvoering hoorden geven? Niet? Nu, het waren Ber- lynscbe kunstenaars en hunne rondreis is letterlijk een zegetocht geweest. In 't bijzon der roemde men den violist. En voor zoover ik Berlijn ken, zou 't mij niet verwonderen, wanneer het dezen winter mode werd les te nemen by dien Henri Friesen; 't zou dus verstandig zyn te zorgen, dat wy hem bytyds engageeren, vóór zyn tyd door andere fami- hên geheel en al in beslag genomen wordt, 'k Vind het wel zoo aangenaam dat anderen ons benyden dan dat wy achter 't net visschen." Adelheid had werk zich in te houden en juffrouw Leiser niet opnieuw te omhelzen. „Bravo, bravol" riep mynheer Imhof; „u verliest daarby onze soirées ook niet uit het oog. Hm voor myne beurs behoef ik het niet te laten, om onze soirées minstens even aan- trekkelyk te maken als die van andere fami- lién, door het verkeer met specialiteiten op 't gebied van kunst. Maar, als ik my wèl herinner ik geloof, of heb ik het misschien miswas die dame, die op de piano accom pagneerde, niet een onuitstaanbaar leelyk schepBel? Jawel, en de cellist een vry onbe houwen reus ja, nu weet ik het zekerdat waren Wighart en zyne zuster. Als 't die zelfden zyn, die ik bedoel, dan komt het my voor, dat die violist nog wel wat jong is om aan eene dame les te geven." „Mynheer Imhof," zeide juffrouw Leiser, zacht verwytend, „de lessen worden in myn byzyn gegeven." Op dat myn legde ze een zekeren waardigen nadruk. „Myne beste juffrouw, de zaak is beklon ken I Als Friesen het aanneemt, kan Adelheid er op los stryken. Maar dat zeg ik je, kind: ik koop je niet eer een straduarius, vóór je toont dat bet je ernst is." Adelheid had steeds gezwegen; zwygend stond zy op en ging de kamer uit. „Wat maakt het my gelukkig," zei de heer Imhof op gedempten toon, zich tot de naast hem plaats genomen hebbende juffrouw Lei ser wendend, „dat u met Adelheid blykbaar op zoo'n goeden voet staat. De dame, die tot voor een jaar geleden de zorg voor myn huis houden op zich genomen had, verkeerde steeds in gespannen verhouding met haar, en ofschoon zy voor my en voor myne be langen in alle opzichten goed zorgde, was ik genoodzaakt haar te laten gaan. U begrypt: myn jong, moederloos kind moet voor my altyd de hoofdpersoon blyven." „Die lieve Adelheid," sprak juffrouw Leiser met een bescheiden lachje, „prpst my al te zeer, wanneer zy zegt dat zy in dit huis nooit eene andere beschermengel voor zich zou begeeren dan juist my. Zy verzekert dat, mocht zy eenmaal trouwen, zy den man harer keuze met een gerust hart zou volgen, wan neer zy wist dat haar papa onder eene zorg als de myne achterbleef." „Sprak zy van trouwen? Met luitenant Von Window misschien?" vroeg Imhof haastig. „Met hem nimmer," verklaarde juffrouw Leiser. Imhof slaakte een zucht. „Dan is er voor 't oogenblik geen uitzicht." „Zoudt u dan verlangen dat Adelheid, zoo jong nog, in 't huweiyk trad?" waagde juf frouw Leiser te vragen. „Het egoïsme voert in myn hart vaak een hevigen stryd met myne vaderplichten," zei Imhof, op klagenden toon. „Meermalen houd ik myzelven voor, dat ik niet alleen vader behoef te wezen, dat ik ook nog met het volste recht aanspraak kan maken echtge noot te zyn. Het heeft my echter tot nog toe aan den moed ontbroken, om, zoolang ik myne dochter in huis heb, aan myzelven te denken." Daar keerde Adelheid terug met papier, pen en inkt, plaatste alles voor haren papa op tafel en zei droogweg: „Ziezoo, nu kunt u dadeiyk echryvenl" „Wat?" „Wel, over de vioollessen!" „Je bent zoo haastig." „Dat heb ik van niemand vreemdsl Een voornemen, dat niet ten uitvoer gelegd wordt, maakt my zenuwachtig." Zy kruiste de armen over haren maagde- lyken boezem en zag neder op den vader, die gedwee de per. in de hand nam en, juffrouw Leiser van terzyde aanziende, vroeg: „Hoe heet hy ook weer?" „Friesen Henri Friesen." „Kochstraat 65," voegde Adelheid er aan toe. „Hoe weet je dat zoo precies „Ik heb het in 't Adresboek opgezocht," zei Adelheid, by wie bet op eene onwaarhoid meer of minder niet aankwam. Zoo noodigde dan de bankier Imhof den violist Henri Friesen uit, om zich, wanneer hem dit het best mocht voegen, ten zynen huize aan te melden, ten einde te spreker over vioollessen, die zyne zeventienjarige dochter gaarne van hem zou ontvangen, onder toezicht van bare moederlyke vriendin. Over dat „moederlyke vriendin" kleurde juffrouw Leiser van zelfvoldoening; Adelheid las het geschrevene met zichtbare tevreden heid, sloot den brief in eene enveloppe schelde en beval den binnentredenden bediende hem onmiddellijk aan het adres te bezorgen. m. Hélëne stond voor den spiegel on Lacuttu tevergeefs haar eerzaam lila-kleurig dasje zóó om te strikken, dat het haar een jeugdig aanzien gaf. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1