veroordaelen, die, ofschoon hier niet al-te-erg hinderend, toch van haren aristocratischen stam vreemd blykt te zyn. En dim,.... de zoldering 1 O! ik weet het wel, dat er in woningen langs het deftige Rapenburg, en de wyde Breestraat plafonds worden aangetroffen, die met evenveel liefde als die van het Hótel Verhaaf, indertyd door de „artisten" werden gemodelleerd, maar de spreekwoordelyk geworden zindeiykheid onzer voorvaderen vindt by dit geslacht dikwyis al te uitsluitend in den zindeiyken witkwast weerklank. Nu ja, 'tis waar l't af bikken kost zoo'n geld en geeft zulk een vuilen boel. "VVat is 't al niet erg als zoo'n corridor „gewit" moet worden! En weldadig doet het daarom aan, hier Weer het oog eens te kunnen laten gleden langs die bykans intact gehouden omiyningen, en het „gevoelde" der reliefs weer te kunnen bewonderen in een zóó passend, edel kader. Eéne opmerking moet my echter van het hart, en, ik geloof en hoop dat do heer Van Dam zelf het my zal toestemmen: „jammer dat de echte „grauwtjes" hier niet binnen de omlystingen prijken." Want met die „Withjes" zou hierwaariyk klles volmaakt z\Jn.~ Een groote weemoed komt over ons by het nu herdenken van die tyden van vroeger, toen „kunst" en „gevoel voor kunst" onaf- scheidelyke factoren waren van het „Leven" en ook van de inrichting der „"Woning". Met welk eene groote, vertrouwende Liefde beitelde die artist 'fc lofwerk, de rozen, in zoo'n schoorsteenmantel, wat een pieus ge- toelen voor schoonheid zetelde niet in de ziel Van hèm, die 't subtiele houweeltje han teerde voor zulk nobel houtsnywerk! D i e tyden zyn nu voorbyen,èf ze boit zullen wederkeeren „Ende desespereert niet" zeide eens de koene Koen. Duister ls de gezichteinder op 't gebied tan Decoratieve kunst heden ten dage wel allerminst. Maar toch behoort ook vooral in dit tyds- fcewricht elke poging dankbaar te worden gememoreerd, uitgaande van hem. die het wel meent met „kunst", en stellig dient de lof niet te worden onthouden aan iemand, die het „mooie", afkomstig van vroegere voorname artisten, niet alleen in zyne woning duldt, maar het, door een veThoogend encadrement, weder volkomen tot zyn recht doet komenDiUrom, den heer Smulders dankl Over.... do acustiek der zalen kan ik my, als daartoe onbevoegd, niet uitlaton. Voor den eigenaar zelf hoop ik van harte, dat, 18 er eeno „muztekvcreenfging" op treedt, na de geslaagde uitvoering één knallend- vliegende champagno-kurk er véólmaals „echo" vindt! "Van verschillende belangstellenden ontving ik instemming met het feit, dat ik hier, nu en dan, verzen plaatste uit periodieken, die weinig of niet ondor het bereik van die „belangstellenden" komen. „Twee gedichten vond ik nu weeT, die, (als de zetter het niet te lastig vindt), het, afdrukken wel waard zyn). Oeorges Gillet is de maker. „Amour défunt." Te souvient-il du jour, h la saison dernière, Ou malgré le ciel bleu, le soieil et les fleurs, Sentanfc un vague ennui peser sur nos deux [coeurs Tü me dis trietement: „Entron* au cimetière!" A travers les tombeaux nous errómes rèveurs Tu rogardais les noms graves sur cbnquepierro; De ton sein s'échappait, ainsi qu'uno prière, Un soupir, et tes yeux se remplissaient do [plours Depute ce jour de deuil, mystérieux problem©, Le lien de nos coeurs, s'est brisé de lui-mème: Töus nos Téves se sont envoléa sans retour! Un noir pressentiment agitait il ton óme? Et dans lo champ des morts chorchais-tu, fpauvro femme, Une tombe èu l'on put enterrer notre amour? Sédviction. '„Tu souffres: Viens k moi. Tu n'as plus de [courage: Prends Ia main que je t'offro, pauvre coeur [bieesé! Viens. Semblable au rayon qui succède a l'orage, Jo t'apporte le calme et l'oubli du passé. „Viens. Je veux remplacer ta compagnn volago, Tes amis disparus, ton printemps efface Qu* importent l'avenir et la marche de l age A l'amant quo mes bras retionnent enlacé! „Je t'aimer Mes serments ne sont pas des [chimères Tu verras comme aprës les épreuves amêres Sur mon sein doucement on repose et l'on dort „Mon amour no craint pas du temps l'oeuvie ftraitresso Richo ou pauvre, k jamais je serai ta mai [tresse. „Qui done os tu?" lui dis-je en soxliiant. „La Mort!" C. V. De Nïillioenenrede. In de hedon door do Tweede Kamer ge houden zitting heeft de minister van financiën de Staatsbegrooting voor 1895 itigodiend en daarby eeno redevoering uitgesproken, waarin hy tevens oenigo mededeelingon deed over de tweo vorige en het nu loopende dienstjaar. Op hot dienstjaar 1892 is er een tekort van f 20,103,004.05'/,. Hoe groot dit ook schyne, is het toch eene zeer gunstige uit komst! Onder de uitgaven is nl. begrepen eene som van 22,077,452 voor buitengewone aflossing van schuld, nl. van obligation der Nederlandsche Rijnspoorwegmaatschappij. Laat men die aflossing buiten rekening, dan ziet men dat er /"1,974,247.94s meer werd ontvangen dan uitgegeven of besteed, niet alleen voor gewone uitgaven, maar ook voor die, welke onder buitengewone zouden zyn te rangschikken. Dat resultaat werd verkregen doordien de uitgaven f 3,331,681.65 onder de begrooting blevon en de ontvangsten f3,812,444.02 boven de raming stegen. Van de uitkomsten van het dienstjaar 1893 kan niet zooveel goeds gezegd worden. Een jaar geleden werd het tekort nog be rekend op f 5,700,000. Sedert werd bet hooger door het tegenvallen van de opbrengst der vermogensbelasting. Ovor 8 maanden bedroeg zy f 1.138,475.05s minder dan geraamd was. Deze misrekening werd echter voor een bedrag van /"542,9S6.875 gecompenseerd door hoogere opbrengst van andere middelen en inkomsten, zoodat het totaal der ontvangsten 595,488.18 beneden de raming bleef. De uitgaven, hoewel ver beneden de toe gestane sommen bly vende, zyn toch omstreeks f 300,000 hooger dan ten vorigen jare werd- gedacht. Ongerekend de buitengewone aflossing aan de Amsterdam9che Kanaalmaatschappij, welke hier buiten aanmerking wordt gelaten en waarvoor, ten gevolge van vroegere betaling dan waarop gerekend was, 2,145,960.68 is besteed, zullen de werkelijke uitgaven 133,297,126.86 bedragen. Daar nu, geiyk gezegd, de ontvangsten, ge raamd op 127,343,890, een bedrag van 595,488.18 minder opleverden, is het te kort, ongerekend de meergenoemde buitenge wone aflossing van schuld, 133,297,126.86 126,748.401.82 6,548,725.04. Voor het dienstjaar 1894 waren de uitgaven by de oorspronkelyke begrootingswetten ge raamd op136,083,852.44 Sedert zyn sommige hoofdstukken ver hoogd, zoodat naar de berekening daarvan, hot totaal der geraamde uitgaven zou klim men tot136,539,352.44 Zoo hiervan wat aannemeiyk voorkomt- f 3,000,000 vryvallen, zouden de uitgaven voor 1894 dus in rond cyfer 133,540,000 I e- dragen. Met betrekking tot de middelen, bjj de wet van 30 December 1893 (Staatsblad No. 261) geraamd op f 128,263,725, valt allereerst op to merken, dat nog niet bekend ls ook niet ten naasten by hoeveel de belasting op bedryfs- en andere inkomsten over het eerste jaar - 1 Mei 189430 April 1895 zal opbrengen. Er is echter reed9 genoeg be kend om hen, die over het eerste jaar rekenden op een bedrag, nagenoeg geiyk aan de op brengst van het patentrecht in den laatsten tyd, te waarschuwen dat zy zich op teleur stelling hebben voor te bereiden. Zelfs een vry aanzieniyk tekort op de raming dier belasting zou echter, naar ver wacht mag worden, ruim gecompenseerd wor den door hoogere opbrengst van andere bronnen van inkomst. En nu wat betreft de eindcyfers der be grooting voor het dienstjaar 1895. De middelen zyn geraamd: de zoogenaamd gewone op 117,034,245 00 do overige op11,277,625,00 Tezamen 128,311,870.00 De uitgaven op 136,393,618.36® Zoodat er een geraamd tekort is vanf 8,081,748.36s In vergelyking met 1894 zyn do zooge naamd gewone middelen 1,290,130 hooger geraamd, en laat men uit do raming van 1894 weg den boekpost (feiteiyk geene ontvangst) van 1,500,000, saldo van de rekening van het opgeheven fonds der Staatsspoorwegen, dan blykt dat ook de overige middelen hooger zyn geraamd, nl. 258,015. Het totaal der raming is dan f 1,548,145 hooger. Hierby z(j vermeld, dat by gobreko van voldoende gegevens omtrent do opbrengst der belasting op bedryfs- en andere inkomsten in hot eerste of loopend belastingjaar, ook voor 1895 nog de opbrengst van het patent recht is uitgetrokken. Trouwens, al was de uitkomst van dat eersto jaar bekend, men zou haar niet uitsluitend tot basis van de raming voor het tweede jaar kunnen nemen, reeds omdat de bepaling van het belastbaar cyfer voor het eerste belastingjaar in veel gevallen kon geschieden op eene geheel bflzon- dero manier, die in het tweede belastingjaar niet meer govolgd kan worden. De uitgaven over 1894 tot dusver toege staan bedragen f 136,213,852.44. Er wordt dus thans 179,765.92s meer aangevraagd. In een afzonderlijken staat worden do ver meerderingen en verminderingen uiteengezet. Hier zy dus alleen vermeld dat meer wordt aangevraagd voor hoofdstuk I (Huis der Koningin)17,000,00 voor hoofdstuk II (Hooge Colleges van Staat en Kabinet der Koningin)358,00 voor hoofdstuk III (Buiten!. Zaken)10,451,00 voor hoofdstuk V, vooral voor modischo politie en onderwys 287,811,23s voor hoofdstuk VII4, amor tisatie en aflossing139,672.62s voor hoofdstuk IX, vooral voor posteryen en telegraphie (waartegenover staat niet alleen eene hoogere raming der in komsten, maar ook eene lagere raming der uitgaven voor water staatswerken)134,478,03 hoofdstuk X, ten gevolge van hoogere doch voorloopige raming, van uitgaven ten behoeve der kolonie Suriname111,346,23s 701,117,12s Minder daarentegen: voor hoofdstuk IV (Justitie) 13,027,00 voor hoofdstuk VI (Marine), niet tegenstaande voor aanbouw, enz. van schepen nagenoeg evenveel als voor 1894 is aange vraagd a 207,648,40 voor hoofdstuk VII B (Financiën, ad ministratie). 4.615.80 voor hoofdst VUt (Oorlog) n 296,060.00 ƒ521,351.20 Blyftalzoo eene vermeerdering van 179,765.92® Evenals ten. vorigen jare zyn ook nu aan zienlyke bedragen uitgetrokken, ten einde groote werken van openbaar nut te kunnen voortzetten. Speciaal zy hier gewezen op de uitgaven voor: Spoorwegen1,774,000 Verbetering van den Rotterdam- schen waterweg 635,000 Verlegging van den Maasmond 1,690,000 ƒ7099,000 Het verdient daarby opmerking, dat onder do uitgaven voor onderhoudswerken is opge nomen een bedrag van 176,000 ter instand houding van de reeds voltooide werken van den Rotterdamschen waterweg, welke uitgaaf tot heden onder de kosten van de verbeterings- werkeni dus onder de buitengewone, werd op genomen. Stelt de minister zich nii de vraag, hoe groot het tekort is op do gewone middelen, waarin is te voorzien, dan meent hy zich onder de tegenwoordige omstandigheden te moeten richten naar het laatsteiyk gehuldigde systeem, om namelyk de kosten der even- genoemde drie groote werken te beschouwen als buitengewone uitgaven, zoo noodig door leoning te dekken. Afwyking van dat systeem op dit oogenblik verdient te minder aanbe veling met het oog op het ten einde loopen der bedoelde werken. Trekt men van hot genoemde tekort van ongeveer f 8,100,000 het zooeven vermeid bedrag van f 4,099,000 af, neemt men voorts op het voetspoor van vorige jaren - aan, dat gemiddeld 3,000,000 'sjaars wordt bespaard op de toegestane sommen voor andere onder werpen dan de evengenoomde drie groote werken, dan komt men tot een tekort, waarin door verhooging van do gewone middelen is te voorzien, van ongeveer f 1,000,000. Dit cyfer is ongeveer 700,000 lager dan het verschil tusschen de opbrengst der vermogens belasting en de oorspronkelyke raming. Dat thans de aanvulling der middelen tot een voel lager cyfer dan dat der misrekening kan worden beperkt, is voor een deel het gevolg van het ruimer vlooien van andere bronnen van inkomst, voor een ander deel het resultaat van het streven der Regeertng, om de uit gaven zooveel te beperken als geschieden kan zonder 's lands belang te bonadeolen. Met de aanvalling der middelen tot een bedrag van ongeveer ƒ1,000,000 zal echter niet kunnen worden volstaan, indien de eind cyfers der begrootingen later aanzieniyk wor den verhoogd. De Regoering zal zich bey veren de noodzakeiykheid van zulke verhoogingen te ontgaan, maar toch moet ik er reeds nu op wyzen, dat vermoodeiyk eerlang voorstellen zullen worden gedaan om groote sommen beschikbaar te stellen, reeds voor 1895, boven het bedrag dat by de nu aangeboden begrootingen wordt gevraagd. Het voornemen is dat by afzondoriyke wets ontwerpen geld zal worden gevraagd, ten einde in 1895 een begin te kunnen maken met het geen noodig is voor eene betere bewapening van zee en landmacht. De uitgaven voor de betere bewapening on hetgeen daarmede in verband staat zullen naar raming in hot geheel ongeveer f 9,500,000 beloopen. Als men tot zulk eene uitgaaf besluit uit besef van de volstrekte noodzakelijkheid, dan ligt het voorde hand, dat inet de aanschaffing van het noodtge voortgang worde gemaakt en dat de uitgaaf dus niet over vele jaren worde verdeeld. Daarom bestaat het voornemen de geheele som in vier jaren te verwerken. Voor 1895 zal vermoedoiyk omstreeks ƒ2,675,000 worden gevraagd. Er is, allerminst onder de tegenwoordige omstandigheden, aan te denken gedurende vier jaren de belastingen met twee mlllioen in enkoio tonnen gouds te verhoogen. En toch is er ook niet aan te denken, deze uit gaaf geiyk te stellen met die voor werken, welke als buitengewoon worden beschouwd in dien zin, dat hot geld er zoo noodig voor geleend en in ongeveer 60 jaren terugbetaald wordt. Een andere weg is dus in dit speciale geval te volgen. De uitgaaf behoort te drukken op een grooter getal jaren dan dat, waarin zy wordt gedaan. Eerstbedoeld getal moet echter niet grooter zyn dan het getal jaren, dat veilig mag gerekend worden te zullen ver- loopen voordat opnieuw de dure noodzakeiyk heid ontstaat om de bewapening op groote schaal te vernieuwen. Dat getal jaren kan, naar het voorkomt, veilig gesteld worden op ruim 15, nadat voor de geheele zee- en land macht in de thans ontstane behoefte zal zyn voorzien. Werd het noodig geacht al dadeiyk eene leening te sluiten ten behoeve van de aan schaffing der nieuwe geweren en wat daarby behoort, dan zou de uiterste termyn van aflossing te stellen zyn op 20 jaren. De rente gesteld wordende op drie percent, zou de annuïteit bedragen ongeveer f 640,000. Al sluit men voorshands nog geene lee ning, dan behoort toch reeds, te beginnen met 1895, gezorgd te worden voor eene ver hooging der gewone inkomsten met ongeveer dat bedrag. Later, by het aangaan eener loe- ning, zal de aflossing zoo zyn te regelen, dat hetgeen dan van de f 94/a millioen nog niet is gevonden uit de gewone middelen, worde afgelost binnen 20 jaar na 1 Januari 1895. Zooeven sprak de minister van eene verster king der gewone middelen met ongeveer één millioendat bedrag is dus te verhoogen en te brengen op één millioen zes a zeven ton Een wetsontwerp tot betere verzekering v de betaling van het invoerrecht naar de waarde is by den Raad van State aanhangig. Het kan het middel worden om evenbedoelde som te vinden. Er zal, gezwegen nog van de gevolgen van andere te nemen maatregelen op belasting gebied, meer noodig zyn, indien de belasting op bedryfs- en andere inkomsten groote teleur stelling mocht baren, ook met betrekking tot volgende belastingjaren. Doch wat dan te doen zal zyn, met name tot verhooging der opbrengst van bestaande belastingen, kan eerst grondig beoordeeld worden als men onitrent de be dryfs belasting meer weet dan op dit oogenblik. Ten slotte wensebt de minister nog onder do aandacht der Kamer te brengen, dat, nu uit kracht der wet van 13 Juni 1894 (Staatsblad No. 82), aan de middelen en inkomsten van den dienst 1891 eene som van f 23,175.72 uit de opbrengst der leening van 1892 is toe gevoegd, alle tekorten tot en met het dienst jaar 1891 zyn gedekt. Van de opbrengst der genoemde leening is thans nog f 13,120,032.485 over; aan dit bedrag zal te zyner t(jd eene bestemming zyn te geven. Gemengd Nieuws. Hedenmorgen werden onder ge leide der ryksveldwacht van hier naar de gevangenis te 's Gravenhage overgebracht de vrouwen Margarctha Ch, en Dora B., die, naar b\j het onderzoek der politie gebleken is, kunnen worden beschouwd als daderessen van den dezer dagen gepleegden diefstal van een bankbiljet van 100, ten nadeele vaneen uit Indiè met verlof zynden militair. Doze was, alvorens naar Nymegen terug te keeren, van waar hy eerlang naar Iodi< zal worden uitgezonden, met een vriend te dezer stede (gekomen. Zy raakten door onbe kendheid terecht in een huls, waar men alras den militair zyne portemonnaie ontfutselde, doch er voorzeker niet opgerekend had, dat hy dit onmiddeliyk zoude opmerken. Ten gevolge van het door hem gemaakto rumoer, waardoor hy wel de portemonnaie, maar niet het geld terugkreeg, kwamen nog eenige mannen en vrouwen by hem in gezelschap, van welke gelegenheid boven genoemde vrouwen wisten gebruik te maken om zich to verwijderen. Een harer gaf aan een dier mannen een gulden om dezen den militair te overhandigen, waarby een andere man nog iets voegde ten einde den bestolene te bewegen met den trein te vertrekken. Na eerst het bankbiljet in een schoorsteen verborgen te hebben, namen de vrouwen het spoedig weder van daar en gingen de deur uit. Zy wisselden het bankbiljet dadelyk by een banketbakker en bezochten familieleden, alwaar natuurlijk getrakteerd werd. Al spoedig door de politie opgespoord, had den zy slechts weinig geld by zich, doch het verder onderzoek bracht aan het licht dat de vrouwen het geld aan den zwager van één harer, deze het aan zyne schoonzuster, die het weer aan hare moeder en de laatste het aan een water- en vuurverkooper in be waring gegeven had, welke man het in den kelder zyner woning had verborgen, waaruit een groot gedeelte werd te voorscbyn gebaald. Het ontbrekende is door al die wisseling op onbekende wflze verslonden en hierop zal zeker het spreekwoord van „maat en stryk- stok" wel van toepassing zyn. Overtuigd van hare overbrenging stonden reeds gisteren eenige nieuwsgierige bewoners uit bedoelde buurt geruimen tyd aan het station en voor het politiebureel te wachten, zeker begeerig een afscheidsgroet den ver- trekkenden te brengen, en hedenmorgen stormde men dan ook van af de Breestraat naar het station het rijtuig met delinquenten en geleide na, zoodat op het perron eene woelige menigte byeen was om den trein naar Den Haag te zien vertrekken. Door het schrikken van het paard (naar gezegd wordt een gevolg van eene mis plaatste jongensaardigheid) reed hedenochtend aan de Groenhazcngracht paard en wagen der bottelary van do bierbrouwerij „De Drie Kruisen", aan die gracht, te water, waarby het trekdier oen gowonden poot bekwam, zooals bleek toen het uit 't water was gehaald. De wagen werd ook op den wal gebracht. Naar de zestig heclo en veertig halve flesschen bier en het vaatje met dien drank, die in den wagen moeten geweest zyn en er nu uit waren, ging men daarna zoeken. Twee twaalfjarigen, K. en J., ge raakten giatemamiddag in de Hoefstraat aan 't vechten. K. werd daarby door J. aan het hoofd gewond met den poot van een ledikant. Men schryft ons uitAlfen, dd. 19 September: Heden werd alhier de eerste jaarlyksche paardenmarkt gehouden, welke, bogunstigd door schoon weder, uitstekend slaagde. Des morgens had zicli het alhier bestaande muziek corps „Beethoven" in het hotel „de vergulde Wagen" vereenigd en trok het in optocht naar het marktterrein, waar het zich den geheelen morgen van tyd tot tyd liet hooren, wat niet weinig bydxoeg tot het vroolyke marktgewoel. Had den markt-commissie op den aanvoer van omstreeks 100 paarden gerekend (z^o althans zou men uit do lengte van de ge spannen lynen hebben moeten opmaken), spoedig bleek dat er ruimte te kort was en werden er in alleryl nieuwe palen geslagen en de noodige lijnen gespannen, want om twaalf uren, toen de aanvoer van paarden bleek geëindigd te zyn, waren er zelfs 250 aan de lyn. Door de aanwezigheid van vele vreemda kooplieden, waaronder ook Franschen, Duit- schers en één Engelsche was de handel zeer geanimeerd en waren de pry zen hoog; zelfe werd er voor een tweespan luxe paarden de som van 1200 besteed. Des namiddags van twee tot vier uren gaf de vereeniging „Beethoven" een muzikale matinée op het kerkplein, en des avonds wss het in de hotels ook zeer druk. De vereeniging „De Alfensche Kaasmarkt/', die zich zooveol moeite getroostte voor het welslagen van deze markt, zal zeer zeker met groote genoegdoening daarop terugzien, ter- wyl alweder is bewezen dat Alfen, te midden van de landbouwende Rijnstreek gelegen, uitstekend geschikt is als marktplaats. Gisteravond te acht urenkwam te Katwyk aanloopen een vyfjarig knaapje, dat by onderzoek bleek de ouderlyke woning te Noordwyk te zyn ontloopen. Dank zy de goede zorg der politie, werd het kind nog dienzelfden avond aan de [ongeruste ouders teruggebracht. Ala een bewys hoe goed het postwezen te Katwyk aan den Ryn is ge regeld, kan dienen dat eene briefkaart, welke daar des Zaterdagsavonds jl. omstreeks elf uren in de bus werd gedaan, to Leiden ie bezorgd des Maandagsmorgens d. a. v. Niettegenstaande des morgens om vyfuren een bode naar Leiden vertrekt, biyven allG stukken, na halfelf des namiddags in de bus gedaan, liggen tot den volgenden morgen elf uren. De collecte te Zegwaard gehouden ter ondersteuning van hen, die door den hagel slag te Aalsmeer geleden hebben, heeft opge bracht ƒ19.25s. Ten behoeve van eenige half- teelders en tuinders in het Noordvccn in do gem. Alkemade, die door den hagelslag van 6 Augustus jl. veel schade leden, heeft zich eeno commissie gevormd, ten einde in de ge heel e gemeente eene inzameling te houden ter ondersteuning van de door deze ramp getroffenen. In de gemeente Alkemade breidt zich het mond- en klauwzeer eveneens onrust barend uit. Hot geheelo westeiyk gedeelte: N. Wetering, Rypwetering, Oud A de, Lago- land, Vrije en Lage Boekhorst, alsmede De K in' zyn besmet. Wel een dozftn veehou- 'ii- wordt door deze zoo spoedig terug- koerende ziekte onder bet vee getroffen. Dezelfde ziekte breidt zich ook onder het rundvee in Oud-Bodegrave, onder Zwammer- dam, zeer uit; by lederen bouwman heersebt die ziekte onder het vee, welke echter van geon kwaadaardig karakter is. Van do stoomdorsch ma chine van W. Spaans, welke stond op het erf van den heer Geertsema, aan den Bennebroeker- weg te Haarlemmermeer, zijn de riemen uit balddadigheid aan stukken gesneden, terwyl eene kist met gereedschappon in hef water is gegooid. De schade bedraagt ruim 50. Aan do Morschstraat alhier is heden oen jongen uit een dakraam gevallen, waardoor hij zich aan been en hoofd verwondde. Ongeveor drie weken geleden werd 's nachts in de weide van den veehouder S., te Stolwyk, een geheel hok, waarin door mond- en klauwzeer aangetaste koeien waren opgesloten, afgebroken en meegenomen. Een ketting, waarmede vermoedoiyk de palen uit den grond waren getrokken, werd 's morgens in het weiland gevonden. Eergisteravond werd op do hoeve van genoemden S. door de ge meente veldwachters van Stolwyk en Berken- woude en den ryks-veldwacbter van Pols- broekerdam, in tegenwoordigheii van den burgemeester van Stolwijk, een onderzook naar de vermiste afbraak ingesteld, met het gevolg, d3t onder meer 72 planken en 58 palen van ondor het hooi in de by de hoeve behoorende schuur werden te voorscbyn ge bracht. S. zal nu te verklaren hebben, hoe al dat hout daar gekomen is! Aangaande den manslag, teEygels- hoven gepleegd, wordt uit Maastricht nader gemeld De naam van den verslagere ;s W. Hein- richs, oud 44 jaren, schoenmaker, vader van 7 kinderen, en die van de vermoedelijke dadera H. Schroo, oud 27 jaren, mijnwerker, en J, Frisschen, oud 25 jaren, molenaarsknecht^ beiden te Hopel-Kerkrado woonachtig. Op het ïyk van den verslagen© werden vey

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 2