veroordaelen, die, ofschoon hier niet al-te-erg
hinderend, toch van haren aristocratischen stam
vreemd blykt te zyn.
En dim,.... de zoldering 1 O! ik weet het
wel, dat er in woningen langs het deftige
Rapenburg, en de wyde Breestraat plafonds
worden aangetroffen, die met evenveel liefde
als die van het Hótel Verhaaf, indertyd door
de „artisten" werden gemodelleerd, maar de
spreekwoordelyk geworden zindeiykheid onzer
voorvaderen vindt by dit geslacht dikwyis
al te uitsluitend in den zindeiyken witkwast
weerklank. Nu ja, 'tis waar l't af bikken kost
zoo'n geld en geeft zulk een vuilen boel. "VVat
is 't al niet erg als zoo'n corridor „gewit"
moet worden!
En weldadig doet het daarom aan, hier
Weer het oog eens te kunnen laten gleden
langs die bykans intact gehouden omiyningen,
en het „gevoelde" der reliefs weer te
kunnen bewonderen in een zóó passend, edel
kader.
Eéne opmerking moet my echter van het
hart, en, ik geloof en hoop dat do heer Van
Dam zelf het my zal toestemmen: „jammer
dat de echte „grauwtjes" hier niet binnen
de omlystingen prijken."
Want met die „Withjes" zou hierwaariyk
klles volmaakt z\Jn.~
Een groote weemoed komt over ons by het
nu herdenken van die tyden van vroeger,
toen „kunst" en „gevoel voor kunst" onaf-
scheidelyke factoren waren van het „Leven"
en ook van de inrichting der „"Woning".
Met welk eene groote, vertrouwende Liefde
beitelde die artist 'fc lofwerk, de rozen, in
zoo'n schoorsteenmantel, wat een pieus ge-
toelen voor schoonheid zetelde niet in de ziel
Van hèm, die 't subtiele houweeltje han
teerde voor zulk nobel houtsnywerk!
D i e tyden zyn nu voorbyen,èf ze
boit zullen wederkeeren
„Ende desespereert niet" zeide eens de
koene Koen.
Duister ls de gezichteinder op 't gebied
tan Decoratieve kunst heden ten dage wel
allerminst.
Maar toch behoort ook vooral in dit tyds-
fcewricht elke poging dankbaar te worden
gememoreerd, uitgaande van hem. die het
wel meent met „kunst", en stellig dient
de lof niet te worden onthouden aan iemand,
die het „mooie", afkomstig van vroegere
voorname artisten, niet alleen in zyne woning
duldt, maar het, door een veThoogend
encadrement, weder volkomen tot zyn recht
doet komenDiUrom, den heer Smulders
dankl Over.... do acustiek der zalen kan
ik my, als daartoe onbevoegd, niet uitlaton.
Voor den eigenaar zelf hoop ik van harte,
dat, 18 er eeno „muztekvcreenfging" op
treedt, na de geslaagde uitvoering één knallend-
vliegende champagno-kurk er véólmaals „echo"
vindt!
"Van verschillende belangstellenden ontving
ik instemming met het feit, dat ik hier, nu
en dan, verzen plaatste uit periodieken, die
weinig of niet ondor het bereik van die
„belangstellenden" komen.
„Twee gedichten vond ik nu weeT, die,
(als de zetter het niet te lastig vindt), het,
afdrukken wel waard zyn). Oeorges Gillet is
de maker.
„Amour défunt."
Te souvient-il du jour, h la saison dernière,
Ou malgré le ciel bleu, le soieil et les fleurs,
Sentanfc un vague ennui peser sur nos deux
[coeurs
Tü me dis trietement: „Entron* au cimetière!"
A travers les tombeaux nous errómes rèveurs
Tu rogardais les noms graves sur cbnquepierro;
De ton sein s'échappait, ainsi qu'uno prière,
Un soupir, et tes yeux se remplissaient do
[plours
Depute ce jour de deuil, mystérieux problem©,
Le lien de nos coeurs, s'est brisé de lui-mème:
Töus nos Téves se sont envoléa sans retour!
Un noir pressentiment agitait il ton óme?
Et dans lo champ des morts chorchais-tu,
fpauvro femme,
Une tombe èu l'on put enterrer notre amour?
Sédviction.
'„Tu souffres: Viens k moi. Tu n'as plus de
[courage:
Prends Ia main que je t'offro, pauvre coeur
[bieesé!
Viens. Semblable au rayon qui succède a l'orage,
Jo t'apporte le calme et l'oubli du passé.
„Viens. Je veux remplacer ta compagnn volago,
Tes amis disparus, ton printemps efface
Qu* importent l'avenir et la marche de l age
A l'amant quo mes bras retionnent enlacé!
„Je t'aimer Mes serments ne sont pas des
[chimères
Tu verras comme aprës les épreuves amêres
Sur mon sein doucement on repose et l'on dort
„Mon amour no craint pas du temps l'oeuvie
ftraitresso
Richo ou pauvre, k jamais je serai ta mai
[tresse.
„Qui done os tu?" lui dis-je en soxliiant.
„La Mort!"
C. V.
De Nïillioenenrede.
In de hedon door do Tweede Kamer ge
houden zitting heeft de minister van financiën
de Staatsbegrooting voor 1895 itigodiend en
daarby eeno redevoering uitgesproken, waarin
hy tevens oenigo mededeelingon deed over
de tweo vorige en het nu loopende dienstjaar.
Op hot dienstjaar 1892 is er een tekort
van f 20,103,004.05'/,. Hoe groot dit ook
schyne, is het toch eene zeer gunstige uit
komst!
Onder de uitgaven is nl. begrepen eene
som van 22,077,452 voor buitengewone
aflossing van schuld, nl. van obligation der
Nederlandsche Rijnspoorwegmaatschappij.
Laat men die aflossing buiten rekening,
dan ziet men dat er /"1,974,247.94s meer
werd ontvangen dan uitgegeven of besteed,
niet alleen voor gewone uitgaven, maar ook
voor die, welke onder buitengewone zouden
zyn te rangschikken.
Dat resultaat werd verkregen doordien de
uitgaven f 3,331,681.65 onder de begrooting
blevon en de ontvangsten f3,812,444.02 boven
de raming stegen.
Van de uitkomsten van het dienstjaar 1893
kan niet zooveel goeds gezegd worden.
Een jaar geleden werd het tekort nog be
rekend op f 5,700,000. Sedert werd bet hooger
door het tegenvallen van de opbrengst der
vermogensbelasting.
Ovor 8 maanden bedroeg zy f 1.138,475.05s
minder dan geraamd was. Deze misrekening
werd echter voor een bedrag van /"542,9S6.875
gecompenseerd door hoogere opbrengst van
andere middelen en inkomsten, zoodat het
totaal der ontvangsten 595,488.18 beneden
de raming bleef.
De uitgaven, hoewel ver beneden de toe
gestane sommen bly vende, zyn toch omstreeks
f 300,000 hooger dan ten vorigen jare werd-
gedacht.
Ongerekend de buitengewone aflossing aan
de Amsterdam9che Kanaalmaatschappij, welke
hier buiten aanmerking wordt gelaten en
waarvoor, ten gevolge van vroegere betaling
dan waarop gerekend was, 2,145,960.68 is
besteed, zullen de werkelijke uitgaven
133,297,126.86 bedragen.
Daar nu, geiyk gezegd, de ontvangsten, ge
raamd op 127,343,890, een bedrag van
595,488.18 minder opleverden, is het te
kort, ongerekend de meergenoemde buitenge
wone aflossing van schuld, 133,297,126.86
126,748.401.82 6,548,725.04.
Voor het dienstjaar 1894 waren de uitgaven
by de oorspronkelyke begrootingswetten ge
raamd op136,083,852.44
Sedert zyn sommige hoofdstukken ver
hoogd, zoodat naar de berekening daarvan,
hot totaal der geraamde uitgaven zou klim
men tot136,539,352.44
Zoo hiervan wat aannemeiyk voorkomt-
f 3,000,000 vryvallen, zouden de uitgaven
voor 1894 dus in rond cyfer 133,540,000 I e-
dragen.
Met betrekking tot de middelen, bjj de wet
van 30 December 1893 (Staatsblad No. 261)
geraamd op f 128,263,725, valt allereerst op
to merken, dat nog niet bekend ls ook
niet ten naasten by hoeveel de belasting
op bedryfs- en andere inkomsten over het
eerste jaar - 1 Mei 189430 April 1895
zal opbrengen. Er is echter reed9 genoeg be
kend om hen, die over het eerste jaar rekenden
op een bedrag, nagenoeg geiyk aan de op
brengst van het patentrecht in den laatsten
tyd, te waarschuwen dat zy zich op teleur
stelling hebben voor te bereiden.
Zelfs een vry aanzieniyk tekort op de
raming dier belasting zou echter, naar ver
wacht mag worden, ruim gecompenseerd wor
den door hoogere opbrengst van andere
bronnen van inkomst.
En nu wat betreft de eindcyfers der be
grooting voor het dienstjaar 1895.
De middelen zyn geraamd:
de zoogenaamd gewone op 117,034,245 00
do overige op11,277,625,00
Tezamen 128,311,870.00
De uitgaven op 136,393,618.36®
Zoodat er een geraamd
tekort is vanf 8,081,748.36s
In vergelyking met 1894 zyn do zooge
naamd gewone middelen 1,290,130 hooger
geraamd, en laat men uit do raming van 1894
weg den boekpost (feiteiyk geene ontvangst)
van 1,500,000, saldo van de rekening van
het opgeheven fonds der Staatsspoorwegen,
dan blykt dat ook de overige middelen hooger
zyn geraamd, nl. 258,015.
Het totaal der raming is dan f 1,548,145
hooger.
Hierby z(j vermeld, dat by gobreko van
voldoende gegevens omtrent do opbrengst der
belasting op bedryfs- en andere inkomsten
in hot eerste of loopend belastingjaar, ook
voor 1895 nog de opbrengst van het patent
recht is uitgetrokken. Trouwens, al was de
uitkomst van dat eersto jaar bekend, men
zou haar niet uitsluitend tot basis van de
raming voor het tweede jaar kunnen nemen,
reeds omdat de bepaling van het belastbaar
cyfer voor het eerste belastingjaar in veel
gevallen kon geschieden op eene geheel bflzon-
dero manier, die in het tweede belastingjaar
niet meer govolgd kan worden.
De uitgaven over 1894 tot dusver toege
staan bedragen f 136,213,852.44. Er wordt
dus thans 179,765.92s meer aangevraagd.
In een afzonderlijken staat worden do ver
meerderingen en verminderingen uiteengezet.
Hier zy dus alleen vermeld dat meer wordt
aangevraagd
voor hoofdstuk I (Huis der
Koningin)17,000,00
voor hoofdstuk II (Hooge
Colleges van Staat en Kabinet
der Koningin)358,00
voor hoofdstuk III (Buiten!.
Zaken)10,451,00
voor hoofdstuk V, vooral voor
modischo politie en onderwys 287,811,23s
voor hoofdstuk VII4, amor
tisatie en aflossing139,672.62s
voor hoofdstuk IX, vooral
voor posteryen en telegraphie
(waartegenover staat niet alleen
eene hoogere raming der in
komsten, maar ook eene lagere
raming der uitgaven voor water
staatswerken)134,478,03
hoofdstuk X, ten gevolge van
hoogere doch voorloopige raming,
van uitgaven ten behoeve der
kolonie Suriname111,346,23s
701,117,12s
Minder daarentegen:
voor hoofdstuk
IV (Justitie) 13,027,00
voor hoofdstuk
VI (Marine), niet
tegenstaande voor
aanbouw, enz. van
schepen nagenoeg
evenveel als voor
1894 is aange
vraagd a 207,648,40
voor hoofdstuk VII
B (Financiën, ad
ministratie). 4.615.80
voor hoofdst VUt
(Oorlog) n 296,060.00
ƒ521,351.20
Blyftalzoo eene vermeerdering van 179,765.92®
Evenals ten. vorigen jare zyn ook nu aan
zienlyke bedragen uitgetrokken, ten einde
groote werken van openbaar nut te kunnen
voortzetten. Speciaal zy hier gewezen op de
uitgaven voor:
Spoorwegen1,774,000
Verbetering van den Rotterdam-
schen waterweg 635,000
Verlegging van den Maasmond 1,690,000
ƒ7099,000
Het verdient daarby opmerking, dat onder
do uitgaven voor onderhoudswerken is opge
nomen een bedrag van 176,000 ter instand
houding van de reeds voltooide werken van
den Rotterdamschen waterweg, welke uitgaaf
tot heden onder de kosten van de verbeterings-
werkeni dus onder de buitengewone, werd op
genomen.
Stelt de minister zich nii de vraag, hoe
groot het tekort is op do gewone middelen,
waarin is te voorzien, dan meent hy zich
onder de tegenwoordige omstandigheden te
moeten richten naar het laatsteiyk gehuldigde
systeem, om namelyk de kosten der even-
genoemde drie groote werken te beschouwen
als buitengewone uitgaven, zoo noodig door
leoning te dekken. Afwyking van dat systeem
op dit oogenblik verdient te minder aanbe
veling met het oog op het ten einde loopen
der bedoelde werken.
Trekt men van hot genoemde tekort van
ongeveer f 8,100,000 het zooeven vermeid
bedrag van f 4,099,000 af, neemt men voorts
op het voetspoor van vorige jaren - aan, dat
gemiddeld 3,000,000 'sjaars wordt bespaard
op de toegestane sommen voor andere onder
werpen dan de evengenoomde drie groote
werken, dan komt men tot een tekort, waarin
door verhooging van do gewone middelen is
te voorzien, van ongeveer f 1,000,000. Dit
cyfer is ongeveer 700,000 lager dan het
verschil tusschen de opbrengst der vermogens
belasting en de oorspronkelyke raming. Dat
thans de aanvulling der middelen tot een
voel lager cyfer dan dat der misrekening kan
worden beperkt, is voor een deel het gevolg
van het ruimer vlooien van andere bronnen
van inkomst, voor een ander deel het resultaat
van het streven der Regeertng, om de uit
gaven zooveel te beperken als geschieden kan
zonder 's lands belang te bonadeolen.
Met de aanvalling der middelen tot een
bedrag van ongeveer ƒ1,000,000 zal echter
niet kunnen worden volstaan, indien de eind
cyfers der begrootingen later aanzieniyk wor
den verhoogd. De Regoering zal zich bey veren
de noodzakeiykheid van zulke verhoogingen
te ontgaan, maar toch moet ik er reeds nu
op wyzen, dat vermoodeiyk eerlang voorstellen
zullen worden gedaan om groote sommen
beschikbaar te stellen, reeds voor 1895,
boven het bedrag dat by de nu aangeboden
begrootingen wordt gevraagd.
Het voornemen is dat by afzondoriyke wets
ontwerpen geld zal worden gevraagd, ten einde
in 1895 een begin te kunnen maken met het
geen noodig is voor eene betere bewapening
van zee en landmacht. De uitgaven voor de
betere bewapening on hetgeen daarmede in
verband staat zullen naar raming in hot geheel
ongeveer f 9,500,000 beloopen. Als men tot
zulk eene uitgaaf besluit uit besef van de
volstrekte noodzakelijkheid, dan ligt het voorde
hand, dat inet de aanschaffing van het noodtge
voortgang worde gemaakt en dat de uitgaaf
dus niet over vele jaren worde verdeeld. Daarom
bestaat het voornemen de geheele som in
vier jaren te verwerken.
Voor 1895 zal vermoedoiyk omstreeks
ƒ2,675,000 worden gevraagd.
Er is, allerminst onder de tegenwoordige
omstandigheden, aan te denken gedurende
vier jaren de belastingen met twee mlllioen
in enkoio tonnen gouds te verhoogen. En
toch is er ook niet aan te denken, deze uit
gaaf geiyk te stellen met die voor werken,
welke als buitengewoon worden beschouwd
in dien zin, dat hot geld er zoo noodig voor
geleend en in ongeveer 60 jaren terugbetaald
wordt.
Een andere weg is dus in dit speciale geval
te volgen. De uitgaaf behoort te drukken op
een grooter getal jaren dan dat, waarin zy
wordt gedaan. Eerstbedoeld getal moet echter
niet grooter zyn dan het getal jaren, dat
veilig mag gerekend worden te zullen ver-
loopen voordat opnieuw de dure noodzakeiyk
heid ontstaat om de bewapening op groote
schaal te vernieuwen. Dat getal jaren kan,
naar het voorkomt, veilig gesteld worden op
ruim 15, nadat voor de geheele zee- en land
macht in de thans ontstane behoefte zal zyn
voorzien.
Werd het noodig geacht al dadeiyk eene
leening te sluiten ten behoeve van de aan
schaffing der nieuwe geweren en wat daarby
behoort, dan zou de uiterste termyn van
aflossing te stellen zyn op 20 jaren. De rente
gesteld wordende op drie percent, zou de
annuïteit bedragen ongeveer f 640,000.
Al sluit men voorshands nog geene lee
ning, dan behoort toch reeds, te beginnen
met 1895, gezorgd te worden voor eene ver
hooging der gewone inkomsten met ongeveer
dat bedrag. Later, by het aangaan eener loe-
ning, zal de aflossing zoo zyn te regelen, dat
hetgeen dan van de f 94/a millioen nog niet
is gevonden uit de gewone middelen, worde
afgelost binnen 20 jaar na 1 Januari 1895.
Zooeven sprak de minister van eene verster
king der gewone middelen met ongeveer één
millioendat bedrag is dus te verhoogen en
te brengen op één millioen zes a zeven ton
Een wetsontwerp tot betere verzekering v
de betaling van het invoerrecht naar de waarde
is by den Raad van State aanhangig. Het
kan het middel worden om evenbedoelde som
te vinden.
Er zal, gezwegen nog van de gevolgen van
andere te nemen maatregelen op belasting
gebied, meer noodig zyn, indien de belasting
op bedryfs- en andere inkomsten groote teleur
stelling mocht baren, ook met betrekking tot
volgende belastingjaren. Doch wat dan te doen
zal zyn, met name tot verhooging der opbrengst
van bestaande belastingen, kan eerst grondig
beoordeeld worden als men onitrent de be
dryfs belasting meer weet dan op dit oogenblik.
Ten slotte wensebt de minister nog onder
do aandacht der Kamer te brengen, dat, nu uit
kracht der wet van 13 Juni 1894 (Staatsblad
No. 82), aan de middelen en inkomsten van
den dienst 1891 eene som van f 23,175.72
uit de opbrengst der leening van 1892 is toe
gevoegd, alle tekorten tot en met het dienst
jaar 1891 zyn gedekt.
Van de opbrengst der genoemde leening
is thans nog f 13,120,032.485 over; aan dit
bedrag zal te zyner t(jd eene bestemming
zyn te geven.
Gemengd Nieuws.
Hedenmorgen werden onder ge
leide der ryksveldwacht van hier naar de
gevangenis te 's Gravenhage overgebracht de
vrouwen Margarctha Ch, en Dora B., die,
naar b\j het onderzoek der politie gebleken
is, kunnen worden beschouwd als daderessen
van den dezer dagen gepleegden diefstal van
een bankbiljet van 100, ten nadeele vaneen
uit Indiè met verlof zynden militair.
Doze was, alvorens naar Nymegen terug
te keeren, van waar hy eerlang naar Iodi<
zal worden uitgezonden, met een vriend te
dezer stede (gekomen. Zy raakten door onbe
kendheid terecht in een huls, waar men alras
den militair zyne portemonnaie ontfutselde,
doch er voorzeker niet opgerekend had, dat
hy dit onmiddeliyk zoude opmerken.
Ten gevolge van het door hem gemaakto
rumoer, waardoor hy wel de portemonnaie,
maar niet het geld terugkreeg, kwamen nog
eenige mannen en vrouwen by hem in
gezelschap, van welke gelegenheid boven
genoemde vrouwen wisten gebruik te maken
om zich to verwijderen. Een harer gaf aan
een dier mannen een gulden om dezen den
militair te overhandigen, waarby een andere
man nog iets voegde ten einde den bestolene
te bewegen met den trein te vertrekken.
Na eerst het bankbiljet in een schoorsteen
verborgen te hebben, namen de vrouwen het
spoedig weder van daar en gingen de deur
uit. Zy wisselden het bankbiljet dadelyk by
een banketbakker en bezochten familieleden,
alwaar natuurlijk getrakteerd werd.
Al spoedig door de politie opgespoord, had
den zy slechts weinig geld by zich, doch het
verder onderzoek bracht aan het licht dat
de vrouwen het geld aan den zwager van
één harer, deze het aan zyne schoonzuster,
die het weer aan hare moeder en de laatste
het aan een water- en vuurverkooper in be
waring gegeven had, welke man het in den
kelder zyner woning had verborgen, waaruit
een groot gedeelte werd te voorscbyn gebaald.
Het ontbrekende is door al die wisseling
op onbekende wflze verslonden en hierop zal
zeker het spreekwoord van „maat en stryk-
stok" wel van toepassing zyn.
Overtuigd van hare overbrenging stonden
reeds gisteren eenige nieuwsgierige bewoners
uit bedoelde buurt geruimen tyd aan het
station en voor het politiebureel te wachten,
zeker begeerig een afscheidsgroet den ver-
trekkenden te brengen, en hedenmorgen
stormde men dan ook van af de Breestraat
naar het station het rijtuig met delinquenten
en geleide na, zoodat op het perron eene
woelige menigte byeen was om den trein
naar Den Haag te zien vertrekken.
Door het schrikken van het paard
(naar gezegd wordt een gevolg van eene mis
plaatste jongensaardigheid) reed hedenochtend
aan de Groenhazcngracht paard en wagen der
bottelary van do bierbrouwerij „De Drie
Kruisen", aan die gracht, te water, waarby
het trekdier oen gowonden poot bekwam,
zooals bleek toen het uit 't water was gehaald.
De wagen werd ook op den wal gebracht.
Naar de zestig heclo en veertig halve flesschen
bier en het vaatje met dien drank, die in den
wagen moeten geweest zyn en er nu uit waren,
ging men daarna zoeken.
Twee twaalfjarigen, K. en J., ge
raakten giatemamiddag in de Hoefstraat aan
't vechten. K. werd daarby door J. aan het
hoofd gewond met den poot van een ledikant.
Men schryft ons uitAlfen, dd.
19 September:
Heden werd alhier de eerste jaarlyksche
paardenmarkt gehouden, welke, bogunstigd
door schoon weder, uitstekend slaagde. Des
morgens had zicli het alhier bestaande muziek
corps „Beethoven" in het hotel „de vergulde
Wagen" vereenigd en trok het in optocht
naar het marktterrein, waar het zich den
geheelen morgen van tyd tot tyd liet hooren,
wat niet weinig bydxoeg tot het vroolyke
marktgewoel.
Had den markt-commissie op den aanvoer
van omstreeks 100 paarden gerekend (z^o
althans zou men uit do lengte van de ge
spannen lynen hebben moeten opmaken),
spoedig bleek dat er ruimte te kort was en
werden er in alleryl nieuwe palen geslagen
en de noodige lijnen gespannen, want om
twaalf uren, toen de aanvoer van paarden
bleek geëindigd te zyn, waren er zelfs 250
aan de lyn.
Door de aanwezigheid van vele vreemda
kooplieden, waaronder ook Franschen, Duit-
schers en één Engelsche was de handel zeer
geanimeerd en waren de pry zen hoog; zelfe
werd er voor een tweespan luxe paarden de
som van 1200 besteed.
Des namiddags van twee tot vier uren gaf
de vereeniging „Beethoven" een muzikale
matinée op het kerkplein, en des avonds wss
het in de hotels ook zeer druk.
De vereeniging „De Alfensche Kaasmarkt/',
die zich zooveol moeite getroostte voor het
welslagen van deze markt, zal zeer zeker met
groote genoegdoening daarop terugzien, ter-
wyl alweder is bewezen dat Alfen, te midden
van de landbouwende Rijnstreek gelegen,
uitstekend geschikt is als marktplaats.
Gisteravond te acht urenkwam
te Katwyk aanloopen een vyfjarig knaapje,
dat by onderzoek bleek de ouderlyke woning
te Noordwyk te zyn ontloopen. Dank zy de
goede zorg der politie, werd het kind nog
dienzelfden avond aan de [ongeruste ouders
teruggebracht.
Ala een bewys hoe goed het
postwezen te Katwyk aan den Ryn is ge
regeld, kan dienen dat eene briefkaart, welke
daar des Zaterdagsavonds jl. omstreeks elf
uren in de bus werd gedaan, to Leiden ie
bezorgd des Maandagsmorgens d. a. v.
Niettegenstaande des morgens om vyfuren
een bode naar Leiden vertrekt, biyven allG
stukken, na halfelf des namiddags in de bus
gedaan, liggen tot den volgenden morgen
elf uren.
De collecte te Zegwaard gehouden
ter ondersteuning van hen, die door den hagel
slag te Aalsmeer geleden hebben, heeft opge
bracht ƒ19.25s.
Ten behoeve van eenige half-
teelders en tuinders in het Noordvccn in do
gem. Alkemade, die door den hagelslag van
6 Augustus jl. veel schade leden, heeft zich
eeno commissie gevormd, ten einde in de ge
heel e gemeente eene inzameling te houden
ter ondersteuning van de door deze ramp
getroffenen.
In de gemeente Alkemade breidt
zich het mond- en klauwzeer eveneens onrust
barend uit. Hot geheelo westeiyk gedeelte:
N. Wetering, Rypwetering, Oud A de, Lago-
land, Vrije en Lage Boekhorst, alsmede De
K in' zyn besmet. Wel een dozftn veehou-
'ii- wordt door deze zoo spoedig terug-
koerende ziekte onder bet vee getroffen.
Dezelfde ziekte breidt zich ook onder het
rundvee in Oud-Bodegrave, onder Zwammer-
dam, zeer uit; by lederen bouwman heersebt
die ziekte onder het vee, welke echter van
geon kwaadaardig karakter is.
Van do stoomdorsch ma chine
van W. Spaans, welke stond op het erf van
den heer Geertsema, aan den Bennebroeker-
weg te Haarlemmermeer, zijn de riemen uit
balddadigheid aan stukken gesneden, terwyl
eene kist met gereedschappon in hef water is
gegooid.
De schade bedraagt ruim 50.
Aan do Morschstraat alhier is
heden oen jongen uit een dakraam gevallen,
waardoor hij zich aan been en hoofd verwondde.
Ongeveor drie weken geleden
werd 's nachts in de weide van den veehouder
S., te Stolwyk, een geheel hok, waarin door
mond- en klauwzeer aangetaste koeien waren
opgesloten, afgebroken en meegenomen. Een
ketting, waarmede vermoedoiyk de palen uit
den grond waren getrokken, werd 's morgens
in het weiland gevonden. Eergisteravond werd
op do hoeve van genoemden S. door de ge
meente veldwachters van Stolwyk en Berken-
woude en den ryks-veldwacbter van Pols-
broekerdam, in tegenwoordigheii van den
burgemeester van Stolwijk, een onderzook
naar de vermiste afbraak ingesteld, met het
gevolg, d3t onder meer 72 planken en 58
palen van ondor het hooi in de by de hoeve
behoorende schuur werden te voorscbyn ge
bracht. S. zal nu te verklaren hebben, hoe al
dat hout daar gekomen is!
Aangaande den manslag, teEygels-
hoven gepleegd, wordt uit Maastricht nader
gemeld
De naam van den verslagere ;s W. Hein-
richs, oud 44 jaren, schoenmaker, vader van
7 kinderen, en die van de vermoedelijke dadera
H. Schroo, oud 27 jaren, mijnwerker, en J,
Frisschen, oud 25 jaren, molenaarsknecht^
beiden te Hopel-Kerkrado woonachtig.
Op het ïyk van den verslagen© werden vey