presenteerde. Aan het station was eene eere-
wacht met de muziek der schutterij opgesteld
en waren vele autoriteiten aanwezig. Freule
Schorer, dochter des burgemeesters, en mej.
Tak, dochter van het oudste Raadslid, boden
den Koninginnen een bouquet aan, waarna
HH. HM. zich naar het vorstelijk ingerichte
ontvangsalon begaven, alwaar eenige autori
teiten werden voorgesteld.
Het verblijf in de wachtkamer was slechts
van korten duur. Toen de Vorstinnen uit het
■tation traden, heerschte er onder de groote
menigte een eerbiedig zwijgen, om daarna in
luid gejubel uit te barsten, wat op do Koningin
nen zichtbaar indruk maakte. Langs den go-
heelen weg naar de Abdij bleef die geestdrift
aanhouden.
In de voorgeschreven orde stolde de stoet
lich in beweging; lo. het koninklijk rijtuig,
begeleid door de eerewacht, gecommandeerd
door jhr. De Jonge van Ellemeet van Oost-
kapelle. Verder bestond de eerewacht uit
twintig gardes, behoorende tot de eersten van
de stad. In do Abdij was eene macht van
men8chen samengestroomd. Voor het Gouver
nementshotel werden de Koninginnen ontvan
gen door mevrouw Do Brauw en freule Wittert,
die de koninklijke gasten op hare beurt bou-
quetten vereerden.
De Koninginnen inspecteerden ook hier de
©erewacht, telkens opnieuw door een gejuich
begroet, en vertoonden zich, in het hotel geko
men, nog herhaaldelijk voor het geopende raam.
Het déjeuner, waaraan de Koninginnen deel
namen, droeg een intiem karakter. Behalve de
Commissaris, zijne echtgenoote en het konink
lijk gevolg, was alleen de burgemeester, jhr.
Schorer, gonoodigd.
Na afloop van het déjeuner werden HH. MM.
verwelkomd door de schooljeugd. Een koor van
400 kinderen uit alle rangen der burgerij,
leerlingen van openbare en bijzondere scholen,
hieven eenige koren aan uit de Kindercantate
„Michiol Adriaansz. De Ruyter", woorden van
W. H. Hasselbach, muziek van A. Lijsen. De
begeleiding was toevertrouwd aan het muziek
corps der stedelijke schutterij, onder leiding
van den heer Jan Morks.
Deze kinderzang maakte een zoer bekoor
lijken indruk. De Koninginnen volgden de uit
voering, zittende voor het open raam.
Hierna volgde de voorstelling aan HH. MM.
van een dertigtal meisjes in de kleederdrachten,
in Zeeland zoo verscheiden.
Van 2.30 tot 4 uren verleende de Koningin-
Regentes audiëntie in het Gouvernementshuis.
Ontvangen werden o. a. de kerkeraad der
doopsgezinde gemeente, die, bij monde van
den predikant Kielstra, HH. MM. aanbood
drie gephototypeerde kopieën van brieven,
goteekend door prins Willem den Zwijger en
prins Haunts, verzekerende den doopsgezinden
eenige vrijheden op krijgs- en handelsgebied.
Daarna werd een rijtoer door do stad gemaakt
tot bezichtiging der versieringen en eon bezoek
gebracht aan het Raadhuis. In do gang daar
van stonden 24 meisjes geschaard, die onder
het zingen van een welkomstlied bloemen
strooiden voor de Koninginnen.
Het langst toefden de Vorstinnen in de Oud
heidskamer, waar o. a. de commissie voor de
oudheidkundige verzameling en de archivaris
ter ontvangst aanwezig waren.
Te halfzeven was er diner in de Statenzaal
der Abdij, aangeboden door do Staten dor
provincie Zeeland.
Voor het diner was de tafel versierd door
Zomerdijk Bussink, die dit ook in 1862 by
bet bezoek van den Koning gedaan had.
Naast de Regontes zat rechts de Koningin,
daarnaast de heer Van der Bilt, oudste lid
van Gedeputeerden. Links van de Rogentes
do Commissaris der Koningin on mevrouw De
Rrauw. Ovor de Regentes zat de schout bij
nacht. Beide Koninginnen waren gedecolleteerd,
de Regontes in hot zwart met eene rivière
van diamanten, de Koningin in lila met eene
léontine van diamanten en robijnen.
Voor de Koninginnen was een middelstuk
van orchideeën en lelies aangebracht.
De Commissaris der Koningin sprak do
Koninginnon als volgt toe
woord. Langzaam, uiterst voorzichtig, bet
breodo gordelmos in de rechterhand, opende
hfl met do linker- de reeds half openstaande
swarte, met silver vorsierdo bovenkleeding
Van don Cosme en zie, eensklaps sprong
van het witte hemd, van de borst van den
doode zoo iets als een jonge vogel op zijde-
Een steek met het mes en eene reusach
tige, dikke vergiftige spin was door Largo's
vaste hand op den grond vastgenageld. Het
was eon zeer groot exemplaar van de „doo-
den- of mocrd8pin" (arana), die gelukkig niet
veelvuldig in Mexico voorkomt. Haar beet
moet absoluut doodeiyk en de werking
bliksemsnol zyn.
.Deze duivelsdieren zyn caminantes, zooals
w(j zeggen, groote wandelaars, mijnheer",
zeido Juan Largo tot mij, omdat hy wist,
dat ik niet bekend was met de eigenaardig
heden van het land, „en deze arana's zyn
byzonder merkwaardig."
Hy trok daarby hot mes met de spin uit
don grond en bekeek het afgrysoiyke dier van
alle kanten mot de meeste aandacht. Drie
duim was het plompe lichaam lang!
„En weet mynheer wol", ging Juan Largo
na eenige oogenblikkon voort, torwyi hy het
ongeluksdier nog altyd opmerkzaam bekeek,
om te zien, of het nog leven vertoonde, „wat
het merkwaardige er van ia? Er bestaat nl.
een kruid, waarop deze arana's meer belust
zyn dan een kind op de moedermelk! Ik heb
dit kruid wel is waar zelf nog nooit gezien,
maar ik ken zyn reuk van een stuk lin-
„Gebruik makende van het verlof, door
H. M. de Koningin Regentes verleend aan mg
als voorzitter der Provinciale Staten van Zee
land, om aan dezen maaltyd een oogenblik
het woord te voeren, zy het my allereerst
vergund Uwen Majesteiten onzen innigen dank
te brengen voor het groote voorrecht, het^glk
dit gewest te beurt valt door het hoog ge
waardeerd bezoek van Uwe Majesteiten.
„Hoogstdezelven kunnen zich er van overtuigd
houden, dat de geheele provincie met dat
bezoek Uwer Majesteiten zeer is ingenomen en
de geheele Zeeuwsche bevolking deze heug-
lyke gebeurtenis ten eeuwigen dage in dank
bare herinnering zal houden.
„Uwe Majesteiten zullen niet vele uren in
dit gewest kunnen vertoeven, zonder de diepe
waarheid te erkennen van het vorsteiyk ge
tuigenis, door wyien Z. M. den Koning by
zyn intocht in Middelburg op 21 Mei 1862
uitgesproken: „De Zeeuwen hebben van ouds
her onder al het lief en leed des vaderlands
steeds getoond trouwe aanhangers van het
Huis van OraDje te zyn."
„Die trouw en gehechtheid zyn in het hart
der Zeeuwen geplant door de geschiedenis van
eeuwen. Trouwens, geheel Nederland gevoelt
dat on6 Koninkiyk Huis nog iets meer is dan
de uitdrukking van het monarchaal beginsel
hier te lande. Ieder gevoelt dat het Huis van
Oranje steeds is geweest het symbool van
Nederlands onafhankeiykheid en de waarborg
der volksvryheid.
„Mevrouw de Koningin-Regentes, het is ons
bekend dat het Uwer Majesteits hoogste doel
is, aan uwe kon. dochter de regeering over
te dragen van een voorspoedig en gelukkig
volk. Wy weten dat uwe voornaamste zorg is
onze Koningin op te leiden voor de zware
taak, die Haar later zal worden opgelegd. Wy
wenschon U. M. daarvoor dank te brengen en
de verzekering te geven, dat Uwe Majesteit de
liefde der Zeeuwen heeft veroverd en steeds
by hen hooge waardeering zal vinden.
„Aan Hare Majesteit de Koningin zy het
my veroorloofd de toezegging te geven, dat
de moeiiyke taak, die Haar wacht, door de
liefde van Haar volk zal worden verlicht en
dat H. M., waar zy hulp en steun mocht
behoeven, by de Zeeuwen van eiken rang en
stand de getrouwste lyfwacht zal vinden, die
ergens ter wereld te vinden is.
„In liet bezoek, door Uwe Majesteiten ons
gebracht, vinden wy oene schaduwzijde. Dit
mag ik voor Uwe Majesteiten niet verbergen.
Geeno stad, geen dorp of gehucht zou Uwe
Majesteiten niet gaarne in zyn midden hebben
gezien. De bevolking buiten Walcheren troost
zich echter met het besef, dat van Uwe
Majesteiten niet liet onmogelyke mag worden
gevergd en met de hoop, dat eon later bezoek
haar in staat zal stellen ook van hare genegen
heid te doen blyken. Echter heeft het U. M.
reeds behaagd in deze oude zaal vol historische
herinneringen aan de vertegenwoordigers van
alle Zeeuwsche streken de gelegenheid te
geven, Uwe Majesteiten te aanschouwen en
te leeren kennen. Wy betuigen u voor dit
hooge voorrecht onzen hartelyken dank en
verzoeken van deze gelegenheid te mogen ge
bruik maken om een dronk te wyden aan
het welzyn van onze hooge gasten.
„Lang leve onze Koningin Wilhelmina, lang
leve hare KoniDklyko Moeder onze Koningin
Regentes 1"
Daarop antwoordde de Regentes het vol
gende
M. H.De woorden, der Koningin en my in
uw naam toegesproken door het hoofd dezer
provincie, wensch ik dadelyk te beantwoorden
en u allen io de eerste plaats oprecht dank
te zeggen voor uwe harteiyke ontvangst by
het binnentreden in Zeeland en het feestmaal,
ter onzer eere aangericht. In deze historische
zaal, te midden van u, M. H. vertegenwoor
digers der provincie, welke ons op zoo on
dubbelzinnige en schitterende wyze het wel
kom toeriep, gevoel ik behoefte te verzekeren
dat het my innig leed doet, het bezoek aan
Zeeland niet tot buiten dit eiland te kunnen
uitstrekken. Ik weet hoezeer gevoelens van
trouw en gehechtheid der Zeeuwen aan het
nengoed, dat myne moeder eens van hare
doodsvyandin cadeau kreeg; want mynheer
moot weten, dat de Indiaansche stammen van
de Yaqui-rivier de gewoonte hebben, met het
spinnenkruid het linnengoed dor vyanden in
te wry ven, die zy uit den weg willen ruimen
als zy uameiyk het linnengoed in banden
kunnen krygon. De reuk is niet onaangenaam
en zou zeor goed als parfum voor voorname
dames gobruikt kuunen worden maar het
heeft de slechte eigenschap, deze arana's op
een uur afstands te lokken Daarom heet bet
ook in ons land la red (het loknet). Dezen
gour en niet de zon heb ik geroken, myn
heer Mariano 1"
Wy bogen ons over het reeds verstyfde
lyk neer. Inderdaad! Naast den anderen geur,
dien do doode don Juan steeds by zich ge
dragen had als eene vrouw, bespeurden wy
een fijnen, scherpon, zoetachtigen, zeer eigen-
aardigen reuk uit zyn linnen opstygen.
„Wie dat aan zich heeft, mynheer",
merkte Juan Largo op, „dien vindt de moord-
spin, vroeger of later, zeker, en zyn vyand
behoeft niet de hand tegen hem op te heffen,
om hem naar de schaduwen te zenden l"
Mariano en ik zagen elkander aan; ons
beiden schoot het tooneel met de wasch-
vrouwen aan de Acequia te binnen.
Toen w\j met den dooden don Cosme van
de jacht terugkeerden, was de bruine Ysmaela
verdwenen en nimmer heelt men daar weer
iets van haar gehoord.
Huis van Oranje gevoelens, welke ook
de overleden Koning zoo hoog waardeerde -
in geheel Zeeland van oudsher bestaan, en
indien de ontvangst, ons heden ten deel ge
vallen, my met groote dankbaarheid vervult,
dan is het vooral daarom, omdat mjj een be-
wys gegeven wordt, dat de Koningin by de
moeiiyke taak, die haar wacht, zal kunnen
rekenen op de trouw en den steun ook van
de bewoners dezer schoone provincie.
„Ik ben u erkentelyk, mynheer de Commis
saris, voor de vriendeiyke woorden, my per-
soonlyk toegesproken. By de gewichtige taak,
welke my werd opgelegd, is het my een ge
voel van groote voldoening te weten dat ge
trouwe aanhangers van het Huis van Oranje
my hunne genegenheid niet onthouden. Deze
overtuiging geeft my moed voort te gaan op
den weg, my door het vertrouwen van het
Nederlandsche volk aangewezen, en geeft my
de zekerheid dat ook het Zeeuwsche volk van
heeler harte zal by dragen om de zware
taak, die myne dochter wacht, door liefde en
steun te verlichten; dat het de oude trouw
aan Oranje nooit zal verloochenen. Ik hoop
van harte dat het dezer provincie moge
wèl gaan en verzoek u allen te gelooven, dat
de gevoelens van erkentelykheid, door de ont
vangst in uw midden by ons opgewekt, niet
alleen gelden do bewoners van dit eiland, maar
geheel Zeeland. God zeger.e uwo provincio
en de Zeeuwen in ruime matei
„Ik stel u voor, met my een dronk te
wyden aan den bloei en den voorspoed van
Zeeland en aan het welzyn van alle Zeeuwen."
Gisteravond heerschte te Middelburg onge
kende feestvreugde. Overal kwamen uit zy-
straten troepen boeren, boerinnen en stads
hoeren, arm in arm, hossende en zingende:
„Oranje boven!" en „De Koninginnen komen
maar eens in 't jaar!" Troepen soldaten
dansten midden in de Lange Delft, de hoofd
straat der stad, hand in hand met matrozen
der Ylissingsche zeeschepen.
In de omliggende dorpen zyn de meeste
huizen gesloten, daar de bewoners in Middel
burg vertoeven.
De Koninginnen reden te halfnegen uit,
overal met groot gejuich en gejoel begroet.
In het Lange Delft ontstond een oogenblik
eene opstopping, doordien een troep geest
driftige boeren en boerinnen voor hot konink-
ïyko rytuig als razenden dansten en juichten.
De illuminatie is uitstekend geslaagd. Vooral
de Gortstraat en de Markt maakten een goed
figuur. Op de Markt was het Raadhuis een
voudig, maar treffend mooi verlicht door lam.-
pions in de hooge frontalen der Gothische
vensters, waardoor do gravenbeolden daar-
tusschen prachtige kantlichten kregen. Een
schitterend effect maakte het verlichte galjoen
op de Bateau Port aan het eind van het
Droogdok, on voorts op do Balans de gevel
van de Abdy-poort; het gele licht der lam
pions blonk door een waas van waterdruppels,
opgespoten door de nieuwe fontein op de
Balans. Boven de Abdy-poort stak de ge
weldig hooge Lange Jan uit, op elke verdie
ping verlicht met Bengaalsch vuur, zoodat hy
in brand scheen te staan. Vuurrood in de
zwarte ruimte der lucht was de toren ver op
het eiland te zien.
Op de Markt speelde de muziek en ook
op het Molenwater.
De audiëntie is zeer talryk bezocht geweest.
Er waren burgemeesters van kleine dorpen,
die in hun boerenpakje kwamen en byna over
hunne eigen voeten vielen, toen de een tegon
den ander zei, van het kleine Koninginnetje
sprekende: „el oore kaerel wat 'n appig
diengesje". Voorts is eene deputatie van
inwoners uit Philippine komen vragen om
verbetering der haven.
By het bezoek aan hot Raadhuis stelden
de Koninginnen zeer veel belang in verschil
lende oudheden. By het binnenkomen strooiden
meisjes bloemen.
Reeds in den vooravond was een zachte
regen gevallen, die na 10 uren toenam, zonder
echter aan de levendigheid in de straten veel
afbreuk te doen.
Noord te Bnssum.
Reeds deelde de „Tel." mede, hoe de
vyandige gezindheid van het volk tegen Hen-
riette Momber en Koeleraan, beiden te Am
sterdam thuisbehoorende, zich by hunne over
brenging uit het huis in de Nassaulaan naar
het arrestantenlokaal en by bun vertrek naar
Amsterdam op onmiskenbare wyze uitto.
Inderdaad had de politie alle moeite om de
beide schuldigen tegen de volkswoede in be
scherming te nemen. Sommigen waren met
stokken gewapend en zelfs zag men hier en
daar messen trekken om de bedryvers van
den gruwolyken moord hunne laaghartigo daad
betaald te zetten. „Dood aan de moordenaars,"
hoorde men roepen en „geef ze maar hier,
wy zullen er de waarheid wel uitkrygen!"
Met volle kracht daalden de knuppels dan
neder op het tentwagentje, waarin de meid
en de soldaat waren gezeten.
De volkswoede moge nog hieruit blyken,
dat in het leder van den tentwagen een groot
gat is gestoken, waarvoor een reuzenmes
moet hebben gediend. Voor zoover bekend,
is daarmee ovenwei niemand geraakt. Ook
werden drie keien in het rytuig geslingerd.
Aan het spoorweg-station liep men een
oogenblik ernstig gevaar, dat het volk inder
daad op eigen hand gerechtigheid zou uit
oefenen. De politie was niet langer by machte
om den steeds opdringenden stroom van ver
ontwaardigden te keeren. De heer Königr,
stationschef, met een ladingmeester en eenige
andere spoorweg-beambten, schoten te hulp,
maar ook zy konden de menigte niet tegen
houden.
Reeds was men zoo ver gekomen, dat den
beiden beschuldigden op handtastelyke wyze
de afkeuring over hun bedryf werd te kennen
gegeven; toen achtte de politie het oogenblik
gekomen om krachtdadiger op te treden. De
blanke sabel werd gezwaaid boven het hoofd
der menigte en hier en daar viel een enkele
klap; dat hielp, want hoewel hevig tegen
stribbelend, deinsde het volk toch terug.
Nu werd de kracht gezocht in het werpen
met steenen, vooral na aankomst van den
trein gericht op den coupé, waarin de beide
arrestanten hadden plaats genomen. Een
raampje van dezen wagen werd verbryzeld.
Geen wonder, dat menigeen, eene nog hef
tiger botsing voorziende, een zucht van ver
lichting slaakte, toen de locomotief zich in
bewegiDg stelde.
Nader meldt men het volgende:
Eerst nadat de artillerist verscheidene malen
was verhoord en hem de zware handboeien
waren aangedaan, verklaarde hy dat de dienst
bode het meisje had vermoord.
Ook in deze moordgeschiedenis speelt de
geheimzinnige onbekende eene rol. Er moet,
zoo wordt te Bussum door verschillende per
sonen beweerd, nog een tweede militair in
de zaak zyn betrokkendeze zou 's namiddags
in beschonken toestand met Koeleman, naby
het huis van Meinders, gesproken hebben.
Naar dezen soldaat wordt nu door de politie
gezocht.
Ter kenschetsing van de omstandigheden,
waaronder het misdryf is gepleegd, zy nog ver
meld, dat Jan8je Meinders by de ïykschouwing
haar manteltje nog aan had.
Hieruit biykt dat er tusschen de terugkomst
van het station en den moord niet veel tyd
is verloopen. Jansje kwam met de dienstmeid
van het station terug; de lamp werd opge
stoken en toen werd er boven geritsel gehoord.
Jansje werd toen in de benedenkamer achter
den tapy ten winkel gestuurd.
Het vermoeden ligt voor de hand dat de artil
lerist even vóór of tydens do wandeling van
Jansje en de dienstmeid het huis van Meinders
is binnengedrongen, getracht heeft de muurkast
in de bovenkamer open te breken, daarin later
door de meid werd geholpen, terwyi beiden
by dit misdryf door Jansje zyn overrompeld.
Gistermiddag zyn ook verhoord Pieter Stein,
bediendo van don kruidenier Meyer, een over
buurman van Meinders, en Geertje Van Wouden
berg, eene dienstbode. Tegen beide personen
moet Henriette Mombers een paar weken ge
leden gezegd hebben: „Als mynheer weg is,
dan zullen we ze wel eens vinden". Of zy
hiermede bedoeld heeft, dat zy dan de kinderen
van Meinders, die wel eens ondeugend waren,
wilde straffen of iets anders, valt natuurlyk
moeilyk te zeggon.
Omtrent deze vreeselyke gebeurtenis worden
nog do volgondo bijzonderheden gemeld
Het huis van den heer Meinders staat thans
ledig. Het zal in de eerste nachten worden
bewaakt.
Het 3-jarig broertje, dat tydens den moord
thuis was, heeft aan den rechter van instructio
verklaard, dat de meid zyn zusje de hand voor
den mond heeft gehouden en met de andere
hand in do keel heeft gegrepen. De militair
heeft daaraan medegeholpon.
By een nauwgezet onderzoek van de uniform
van Koeleman bleken aan een paar knoopen
van zyne korte jas zich bloedsporen te be
vinden en eenige haren, die in kleur over
eenkwamen met die van het vermoorde meisje.
Het „Hblverneemt nog, dat de dienst
bode, Henriette Momber, en haar vryer, de
kanonnier Koeleman, sedert eenigen tyd het
plan hadden gehad den heer Meinders, als hy
afwezig zou zyn, te bestelen, en dat zy het
geld noodig haddon, omdat de dienstbode
eerlang de geboorte van een kind zou hebben
te wachten.
Programma van Muziek uit voeringen.
MUSIS SACRUM Donderdag 23 Aug., te balfacht,
door bet Stafmuziekcorpe van bet 4de regiment
Infanterie. Directeur de Heer W. Van Erp. Eerste
afdceling: No 1. Void- rtillerie-Marecb, VaD Erp;
2; Oaverlure „Die It&liener in Algier", Roeeini; 3.
Balletmusik au» der Oper: „Foramore", Rubinatoin;
4. Fantaiö:o de l'Opéra do R. Wagner „Lohengnn",
Mann. Marcbe Funèbro (op beleefd verzoek),
Van Beethoven. Tweede afdeoliDg: No. 5. Oaverturo
„Rienzi", Wagner; 6 .EatudiantiDa", Walzer, Wuld-
teufel; 7. Drci Norwegiache Tanzo (late Uitv.), Grieg
8. Fantaieio über Motive au» Weber'b „Freiacbütz"
(op verzoek), Mann.
Gemengd Nieuws.
Qi)8bertu8 Versluis, vier en
zestig jaren oud, aardappelenmeter by don
heer M. Boon, aan bet Levendaal alhier, zag
hedenmorgen het drie-jarig kind van V., in
de Barbarasteeg thuisbehooronde, in het
Levendaal vallen en al meer en meer weg
zinken. Hy sprong te water en redde het
kind. De kolonel commandant van het vierde
regiment infanterie alhier, de heer Langguth,
was getuige van deze redding en nam, op
den walkant geknield, het kind van Gys aan,
wien hy ter belooning in ruil voor het kind
twee muntbiljetten van tien gulden, dus
twintig gulden, ter hand stelde. Wat was de
bravo man, die voor de drie en-veertigste maal
een menschenleven op deze wyze redde, in
zyn schik! De kolonel, die alleszins aanspraak
had op dankbaarheid, ondervond deze dan ook.
Toen hedenmorgen de arbeiders,
werkzaam aan de verbouwing van het Labo
ratorium op de Kleine Ruïne, weer aan den
arbeid zouden gaan, kwamen zy tot de ont
dekking, dat eene in het Rapenburg (Steen-
schuur) liggende schuit, beladen met aarde
en puin, afkomstig van de grondwerken, des
nachts gezonken was. De schuit moet den
vorigon avond nogal zwaar geladen zyn ge
weest, en misschien dat nu 's nachts een
voorby varend schip er mede in aanraking go-
komen was of de daardoor veroorzaakte be
weging in het water de aanleiding was dat do
schuit baar evenwicht verloor.
Heden hield men zich met verschillende
toestellen onledig haar weder naar boven to
krygen, waarin men eindeiyk is geslaagd.
Hedenmiddag, omstreeks twaal
uren, had een begin van brand plaats in
perceel No. 9 aan de Hoogewoerd alhier,
waarin is gevestigd de behangery van de
firma gebrs. Carree.
Op het hulpgeroep van een der kinderen
schoten eenige voorbygangers toe en met
wat emmers water werd een wellicht groot
onheil voorkomen.
Het spelen met lucifers door een der
kinderen moet hiervan de oorzaak zyn. Eeno
vonk was in aanraking gekomen met heS
behangselpapier en met het linnen, aldaar
zoo ruimschoots aanwezig. Een gevaarlyk
ding toch, dat spelen met lucifers!
J. K., te Zoeterwoude, dienende
als milicien by het 4de reg. inf. te Leiden,
die onlangs door zyne rechterhand schoot, zal
nog het geluk hebben dat die hand niet be
hoeft afgezet te worden, hoewel zy styf zal
bly ven en dus niet gebruikt zal kunnen worden.
Te Noord wijk aan Zee is aange
spoeld eene boot, toebehoorende aan het
stoomschip „Mount Stewart", van Sunderland.
By vonnis van de arrond.-recht-
bank te 's-Gravenhage werden gisteren ver
oordeeld: de koopvrouw, die in eene slaapstee
te Delft een beddelaken ontvreemdde en dit
ten eigen bate verkocht, tot 7 maanden;
de glazenwassclier uit Rotterdam, belast met
de regeling en het beheer der werkzaamheden
van de Rotterdamsche Glazenwasschery te
Delft, die door hem op quitantie ontvangen
gelden niet aan zyn patroon verantwoordde,
tot 4 maandenen de andere glazenwasscher
uit Rotterdam, die in de Korte Houtstraat te
's-Gravenhage een vaatje met gezouten darmen
ontvreemdde en dit ten eigen bate verkocht,
tot 6 weken.
Voor dezelfde rechtbank hadden zich tevens
een paar kleine dreumessen, een jongen van
14 en een meisje van 15 jaren, voor den
rechter te verantwoorden, beklaagd, na vooraf
beraamd plan, op 2 Augustus brand te hebben
gesticht op den zolder der ouderlyke woning
aldaar. De opvooding der beklagenswaardige
kinderen bleek treurig verwaarloosd en do
gevolgen daarvan bleven niet uit, gelyk
ra en ziet
Tot eenig excuus kar. worden aangevoerd
dat de eerste moeder van de kleinen aan ver-
standsverbystering leed eo de vader een zeer
drukken werkkring had, waardoor hy zelden
thuis was, zoodat zyne kinderen maar rond
liepen, nu en dan zelfs, gelyk zy beweerdeu,
zonder voedsel, stelende wat zy machtig kon
den worden.
Reeds meermalen had de vader aan do
politie hulp gevraagd om de deugnieten in
een Ryksopvoedingsgesticht te krygen, maar
een commissaris had hem dit afgeraden, „omdat
de kinderen daar hoe langer hoe slechter
worden."
Intusschen zag de vader nu geen kans meer
om zyne weerbarstige kinderen uit het eerste
huwelyk in bedwang te houden en het O. M.
vorderde nu opzending Daar een Ryksopvoe
dingsgesticht voor de kinderen tot hun 18de
levensjaar.
Uitspraak over 8 dagen.
Omtrent den diefstal van juwee-
len, ter waarde van ƒ6000, te Scbeveniifgen,
wordt nog het volgende berichtEen Oos 'en-
ryksche dame heeft aangifte gedaan dat uit
een barer kofferB, staande op baar logeerkan er
in 't Oranje-Hotel te Scheveningen, gistert
zouden ontvreemd zyn eenige juweelen ly-
sieraden van hooge waarde. Andere kostbare
voorwerpen, en zelfs geldswaarde in d6U
koffer aanwezig, bleven onaangeroerd.
Men schryft u i t S c h e v e n i n g e n
aan het „Vad.":
Het aanhoudend oDgunstig wedsr berokkent
veel 6chade aan onze badplaats. Des avonds
moge er ruimschoots gelegenheid zyn om zich
te ontspannen, hetzy in de Kursaal, hetzy
by Carré, hetzy in Seinpost, op den dag kan
men niet genieten van datgene, wat de vreem
delingen naar Scheveningen doet stroomen,
nl van het strand.
Eene enkele maal trotseert men wind cn
regen, maar ten slotte geeft men den moed
optelkens druipnat in zyne kamers te moeten
vluchten, begint al spoedig te vervelen.
Onder deze omstandigheden kan het geene
verwondering baren, dat in de groote hotels
de vreemdelingen hun verbiyf op do badplaats
plotseling afbreken enafreizen.
De baden wyzen ook lang geene gunstige
cyfers aan; vorige jaren gaf Augustus er
dagen achtereen 1000 tot 1300 en nu 600 tot
800. By den ondernemer van het Volkszeebad
heeft de Augustusmaand het ook al verkorven,
zy toch moest zyne rekening goedmaken en
nu maakt zy het nog slechter dan Juli.
Het Gerechtshof te 'sGravenhage
heeft heden in de zaak van B. Van Wouw,
door de rechtbank aldaar veroordeeld tot 4 jaren
gevangenisstraf wegens diefstal met geweld
pleging in het Haagsche Bosch, de opgelegde
straf verhoogd tot 6 jaren
De man, door de rechtbank te Rotterdam
veroordeeld tot 2 jaren wegens diefstal met
geweldpleging in de 1ste Schouten-dwarsstraat
aldaar, is door het Hof vrygesproken met bevel
tot onmiddellyke invryheidstelling van den
beklaagde.
Te Scheveningen hebben in een
der achterbuurten van 't dorp intrek genomen
twee Engel8che dames, de misses Keelings,
eene novellisto en eene pianiste. De eerste, die