N°. 10559.
Donderdag 26 Juli,
A0.1894.
(Deze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§on- en feestdagen, uitgegeven.
Ticeede Blad.
PERSOVERZICHT.
feuilleton.
De Misdaad in de Rue Lafltte.
PRIJS DEZER COURA24T:
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
f 1.10.
1.40.
PRIJS DER ADVERTENTIÈN:
Van 1 6 regols f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Naar aanleiding van den jongsten weg
wedstrijd Rotterdam-Utrecht (let
wel: niet Leiden - Utrecht) schrijft men uit
laatstgenoemde stad aan De Telegraaf
Waar moet het heen met onze sportlievende
jongemannen, nu de races hoe langer zoo
meer tyd en lichaamskracht, speciaal van den
wielrijder, vragen De ernstige waarschuwing
van de Maatschappij ter bevordering der
Geneeskunde", di9 de ernstige gevaren, ver
bonden aan die ziekelijke zucht naar wed
strijden, in het licht heeft gesteld, mogen
nog wel eens worden herhaald, en dit te
meer naar aanleiding van den wedstrijd:
Rotterdam Utrecht en torug, gehouden op
Zondag 15 Juli.
De afstand van 1136 KM. is afgelegd in 5 u.
21 min., en daarmede is misschien het record
van een vorig jaar wederom verbeterd, doch
vraagt men zich ernstig af: welk maatschap
pelijk voordeel i3 daarmede behaald, dan kan
dit niet anders dan negatief luiden: minder
gunstige gezondheidstoestand, gevolg van
overmatige vermoeienis, die zich steeds hetzij
vroeg of laat op het individu wreekt.
Een ieder, die getuige geweest is van de
aankomst der rijders aan het ke9rpunt te
Utrecht, heeft deze conclusie kunnen trekken.
Het mesrendeel was aan knie of arm verwond,
sommigen aan beide, van onder tot boven
met slijk bespat, vermoeid, snakkende naar
oene verfrisschende toug. Eene haastige af-
wassching met eene spons, met een stuk
citroen in den mond, en onmiddellijk den
tocht naar hot punt van uitgang voort
gezet. Twee der rijders waren zoo verstandig
den terugtocht per spoor te maken, en wie
weet hoevelen dit voorbeeld hadden willen
velgen, indien zij niet waren weerhouden door
de eer dezen wedstrijd in zfin geheel te
bebb9n medegemaakt, en de mogelijkheid eene
der vele medailles (dat verderflijke lokaas) te
verwerven.
Ligt het niet op den weg van het hoofd
bestuur van den A. N. W.-B. hierin verande
ring te brengen en te decreteeren: „tot
hiertoe en niet verder, teruggekeerd tot ons
oud standpunt van weleer: Het wielrijden
is eene gezonde en aangename ontspanning
Hoevele jonge mannen ondervinden van die
overdreven oefeningen de meest treurige
gevolgen, in hoovele huisgezinnen is de
fiets niet reeds eene bron van leed geweest,
bijv. door den tjjd, dien het trainen kostte,
en die voor andere meer practische doeleinden
besteed had moeten worden.
Waar moet het heen; waarmede moet het
eindigen, indien de sport, in het algemeen,
telken jare hooger eischen aan de beoefenaars
3telt?
Daarom met den meesten aandrang een
beroep gedaan op het gezond verstand van
Js besturen van sportlievende vereenigingen.
De sport zij en bltfve eene gezonde ontspanning,
gedachtig aan het „mens sana in corpore sano."
„Men vraigt ons," zegt de Arnhemsche
Courant„waarom aan de leerlingen van de
Cadettenschool, van de Koninklijke Militaire
Academie, van do militaire school te Haarlem
en van den Artillerie-cursus te Delft alle
mogelijke leermiddelen, als boeken, instru
menten, atlassen, enz., kosteloos ver
strekt worden, terwijl de leerlingen van den
hoofdcursus te Kampen en van de cursussen
bij het wapen der infanterie deze dingen
zeiven moeten betalen."
„Ons antwoord daarop is, dat wij de reden,
zelfs niet bij benadering, kunnen gissen, maar
wel zouden w(j zoo zeggen, dat hier eene
onbillijkheid te constateeren valt, die liever
vandaag dan morgen dient weggenomen."
„Is men bovendien," vraagt de Arnh
„wel bekend met de groote opofferingen,
die sommige leerlingen of hunne ouders zich
moeten getroosten om de kolossale boeken-
rekening te voldoen?
Weet men ook wel, dat van het traktement,
dat de leerlingen van den hoofdcursus ont
vangen, zooveel afgaat voor ditjes en datjes,
dat er schier niets overblijft?
Welnu, als men met al deze dingen niet
bekend is, dan wordt het tijd, dat men zich
van een en ander op de hoogte stelle.
Meer willen wij er niet van zeggen."
WiJ zouden hieraan nog dit willen toevoe
gen, zegt de Amsterdamsche Courantdat vooral
de onderofficieren van de regiments cursussen,
wier ouders geen geld hebben, mot groote
moeilijkheden te kampen hebben, om van hun
traktement hunne studieboeken te betalen. Wij
kennen zelfs voorbeelden, dat onderofficieren
met veel aanleg en van eene goede ontwikke
ling zich lieten terughouden van den cursus
voor officier, omdat hot hun aan geld voor
studieboeken ontbrak.
Waar aan de opleiding voor den officiers
rang buiten het regiment zooveel wordt ten
koste gelegd, mocht men ein deiy k wel eens
gaan inzien, dat oen meten met twee maten
allerminst te verdedigen valt tegenover de
onderofficieren van de regiments cursussen,
die in het leger hunne gewone diensten hebben
te verrichten en hun vrijen t(jd slechts aan
de studie kunnen wijdon.
Daardoor zijn zij, eenmaal officier, wel meer
practisch gevormd dan de school-officieren,
doch dit mag zeker geone reden zijn om hen
onbillijker te behandelen dan hunne collega's
van Cadettenschool en Academie, die in alle
opzichten reeds zooveel op hen voor hebben,
wijl zij vóór hun officier-worden den lande
geen enkelen dienst bewijzen.
Omtrent het op de week halen schrijft
het Rotterdamsch Nieuwsblad:
Er zijn veel menschon, die alle benoodigd-
heden bi) bakker, winkelier, enz. de geheel©
week door zonder geld halen, om dan des
Zaterdagsavonds of een anderen tijd, als het
weekloon is ontvangen, te betalen. Dat heet
„op de week halen". Dat op de week halen is
echter een niet aan te bevelen gebruik. Zijn
er overal uitzonderingen en omstandigheden
die zekere zaak toelaten of wottigen, als alge-
meene regel deugt het op de week halen niet.
Verschillende bezwaren z\jn daaraan verbon
den voor kooper en verkoopor:
lo. Niet zelden gebeurt het, dat de kooper
meent dat er minder is gehaald dan de ver-
kooper op zijn lei of boekje heeft. Dat kan ter
goeder trouw gemeend zijn, maar de voorbeel
den zijn ruim voorhanden, dat er opzettelijk
werd ontkend deze of gene zaak te heuben
gehaald. Daaruit ontstaat niet weinig twist
met zooveel andere gevolgen.
2o. Menigeen haalt maar, waar hij watkrij
gen kan, zonder te vragen: zal ik het op zijn
tijd kunnen betalen? Er wordt geene rekening
gehouden met de ontvangsten, en als het
betaaldag is, blijkt het, dat men meer heeft
gehaald dan men betalen kan. Daardoor ge
raakt men in de schuld en langzamerhand
wordt die grooter en verliest men ook daar
mee zijn goeden naam, die beter is dan
goede olie.
3o. Omdat men toch niet dadelijk te betalen
heeft, wordt er soms wel wat gekocht, dat
voor snoeperij of weelde dient, dat niet zou
gekocht worden, indien er dadelijk werd be
taald en dan dé beurs werd nagezien, met de
gedachte: het kan niet lijden, daar ik nog
zooveel dagen leven moet.
4o. Daar veel weekbetalers in het schuld
boek staan bij winkeliers, enz rekenen dozen
daarop reeds een weinig, dooi duurder te ver-
koopen, mindere soort van waren te geven,
zoodat, wanneer de betaling eens achter blijft,
z\j dan toch gedeeltelijk geborgen zijn. Dat
is natuurlijk geen rechtvaardig, christelijk
handelen, maar, zoo zegt men vaak, het moet
wel, anders zou men te gronde gaan.
5o. Dat menige bakker, winkelier, enz.
daardoor werkelijk te gronde wordt gericht
en tot armoede komt, waar hy van alle zijlen
is uitgeborgd, is een zeer vérschrikki l(jk ver
schijnsel, dat, uit een zedelijk oogpunt be
schouwd, zeker met diefstal moet worden
gelijkgesteld.
6o. Dat op de week halen geeft gelegenheid
aan verkwistende vrouwen, om overal schuld
te maken en niemand te betalon, en wan
neer zij hier niet meer gedaan kunnen krijgen,
dan naar een ander te gaan, om daar weer
het schandelijk bedrijf voort te zetten.
7o. Wanneer men met goroed geld altijd
betaalt wat men haalt, en de verkoopor li.ert
iemand als een eerlijk mensch kennen, dan
opent men daardoor de gelegenheid, om in
den nood, door ziekte of werkloosheid, enz.
ontstaan, uit dien nood te worden geholpen,
totdat er gelegenh- id voor betalen is. Doch
dezulken, die in gewone tijden reeds schuld
maken en daar altijd wat mede te sukkelen
is, vinden in tyd van nood niet altijd die ge
reede hulp.
Jhr. mr. D. O. Engelen brak dezer dagen
in het Handelsblad eene lans voor de af
schaffing van de algemeene jaar
vergadering van het „Nut," met
het oog op de financiën. De aanstaande wets
herziening geeft daartoe aanleiding.
De toestand is niet bloeiend. Htt ledental
ging sinds het dienstjaar 86/87 ruim 2200
63)
„In het eerst weigerde ik, maar toen hy
mi) een visitekaartje van den markies toonde,
henevens andere papieren, die hy by zich
had gohad, moest ik my wel laten overtuigen
en overhandigde ik hem alles, wat voor myn
heer Gaston was aangekomen, en daarby be
vonden zich brieven van tamelyke dikte."
„In groote gele enveloppen en behooriyk
verzegeld?" 7roeg Firmin.
„Jal"
.Maar, myn Hemel, dat zyn de mynet"
„Ongetwyfeld, want aan de keerzyde stond
de naam „Montgerbois!"
„Dat waren de papieren van den markies;
het was zyn geld l"
„Ik stelde hem alles ter band, hy is ver
trokken 9n ik heb hem niet weergezien."
De kapitein had met de levendigste be
langstelling het verhaal van den waard aan
gehoord.
,,En naar welke streek, zoide mynheer
Gaston, dat hy voornemens was te ver
trekken?"
„Naar de Hudson-rivier, waar zyne vrien
den kampeerden."
„Naar de Hudson-rivier, ziezoo, nu weten
wy voorloopig genoeg; maar", vervolgde hy,
den vroolyken prater een goudstuk in de
hand stoppende, „zoudt ge my dat biljet niet
Jrillen afstaan?"
„Stelt ge daar zooveel belang in?"
„Zeker, veell"
„En natuuriyk het portret van de dame
ook, hé! O, die Franschenl"
„O ja, dat vooral zou ik gaarne hebben."
„Nu, wat my betreft, ziedaar, voor royale
gasten heeft een goede waard altyd
wat over."
Dit zeggende, nam hy het aanplakbiljet
van den wand en overhandigde het den
kapitein met een ooiyken glimlach, weinig
vermoedende dat èn het bewuBte stuk èn
hetgeen hy aan zyne gasten verhaald had,
voor ben meer was dan de onschuldige grap,
waarvoor hy een en ander hield.
Toen de beide vrienden zooverre hun doel
hadden bereikt, begaven zy zich ter ruste,
om den volgenden morgen bytyds te kunnen
vertrekken.
Zonder verder oponthoud togen zy naar
de hen aangeduide streek, de Hudson-rivier,
de gewone verzamelplaats der buffeljagers en
bevervangers.
„Die arme Gaston!" sprak Firmin, „wat
mag er van hem geworden zyn?"
„01 Hy is dood, daar valt niet aan te
twyfelen, hy is vermoord! Maar wat ik vooral
zoek, is zyn hoofd, zyn hoofd met het lit-
teeken.Zoudt ge dat nog herkennen
„O zeker, zelfs aan zyn doodshoofd,"
H.
In de wildernis.
Evenals de meeste steden in de nieuwe
wereld, was ook Hudson nog slechts eene
stad in wording. Volgens hunne eigenaardige
wyze van kolonisatie, goheol verschillend van
de onze, doch oneindig veel practischer, had
den zich eenige Amerikaansche bankiers ver-
eenigd tot het aanleggen van steden in die
streken, welke zy, wegens de geschikte ligging,
daartoe het best oordeelden, en de uitkomst
had hunne verwachtingen niot teleurgesteld.
De schoons ligging aan eene rivier, breed
genoeg om schepen van behoorlyken diep
gang te kunnen doorlaten, de vruchtbare
prairieên in den omtrek, de bosschen en de
heuvelen, dit alles te zamen lokte steeds
een aantal ondernemende lieden, die zich in
die streken vestigden. Voorts hadden de onder-
nomers de noodige gelden byeengebracht voor
den aanleg van een spoorweg, die Hudson
met de overige steden verbond, en bovendien
een aantal openbare gebouwen doen ver-
ryzen, die in geen enkel opzicht voor die
harer oudere zustersteden behoefden onder
te doen.
Op dezelfde plek, waar men nog kort te
voren niets dan eenige jagerahutten vond,
verheft zich thans eene stad, die, wat ligging
en uitgebreidheid betreft, weldra belangryk
belooft te worden.
Voorloopig echter zyn de straten alleen
door lynen afgebakend en bestaat de geheele
stad nog slechts uit een tiental huizen, som
mige van steen, andere van hout. Toch vindt
men er reeds een stadhuis, benevens een
hotel, dat door de kooplieden, die in deze
streken zaken dryven, druk bezocht wordt;
voorts een abattoir, waar de talryke buffels,
die uit de prairieên worden aangevoerd, ge
slacht worden, alsmede eene groote fabriek
achteruit. Beperking van uitgaven staat voor
de deur. De alg. vergad. ko6t jaariyks f 5000
ongeveer. Hare afschaffing komt in aanmerking.
Het nut toch dier vergaderingen is niet in
overeenstemming met de som, die door haar
aan den werkkring der My. wordt onttrokken.
Alles kan evengoed door de departementen
geschieden.
Men werpe niet tegen dat de alg. vergad.
de band is tusschen de departementon. Op
eene vergadering van honderden, die maar
twee dagen duurt en in de hoofdstad 's avonds
uit elkaar stuift, komt van het vormen van
dien band niet veel. Voor de afschaffing
daarentegen pleiten twee voordeelen: Meer
leven in de departementen èn groote bezui
niging, door welke laatste meer kan worden
besteed voor nuttige doeleinden: voor be
waarschool hier, leekenschool daar, arbeids
raad elaers.
Daardoor zullon ook allicht leden worden
gewonnen. Het verslag over 90/91 spreekt
van eene vermeerdering van loden, te danken
„aan de sympathie met ''e taak, door do
algemeene vergadering van het vorige jaar
opgedragen aan de gemengde commissie voor
onderwysbelangen." Het hoofdbestuur zelf
neemt dus eene uitbreiding van de werkzaam
heid aan, als grond voor het lid worden.
Wil men niet de geheele afschaffing,
dan geeft mr. E. in overweging eene ver
gadering om do twee jaar, waardoor
reeds in het volgend 10 jarig tydperk een
f 25,000 moer dan anders beschikbaar zou
zgn. Ook vraagt hy of het niet mogelyk is
om den duur der verg. te bekorten, zoodat
alles in één dag afliep?
De vraag: „Hoe kan in den dokters-
nood ten platten lande worden voor
zien?" wordt in het Venloosch Weekblad als
volgt beantwoord:
In aie plaatsen van ons land, waar gebrek
aan geneeskundige hulp is, waar men uren
ver van geneeskundige hulp verwgderd is,
worden gemeenten gegroepeerd, m. a. w.
medische kringen gevormd van 3- a 4000
zielen, met aanwyzing der standplaats van
den geneesheer. De toelage, hem toe te ken
nen, worde godragen voor 1/3 door het rpk,
1/3 door de provincie en 1/3 door de ge
meenten, waaruit iedere kring bestaat.
Verder zou het, om meer geneeskundig
personeel te bekomen, aanbeveling verdienen
dat de provincie tevens, by wpze van tydelyken
maatregel, tegemoetkoming toestond aan jon
gelui, die aanleg hebben en roeping gevoelen
voor de betrekking van arts, doch wier gebrek
aan middelen om hunne opleiding te bekos
tigen een hinderpaal is om er toe te komen.
Aan die tegemoetkoming zou dan de voor
waarde dienen verbonden te worden, dat de
jonge man, na bekomen diploma, zich voor
de medische kringen der provincie beschik
baar stelde.
Met het ernstigste gelaat verhaalt men
elkaar in D.n Haag dat de oud minister
P i e r s o n, de vader van de b e d r y f s-
belasting, geen raad heeft geweten met
de invulling van zyn biljet voor de bedryfs-
belasting en daarom hulp is gaan vragen by
een ambtenaar der belastingen. Aan dit
curieuze verhaal ontbreekt niets dan dat ook
de ambtenaar geen advies heeft kunnen geven,
en dit gehaald is moeten worden by den op
volger van den heer Pierson, den tegenwoor-
digen minister van financiën.
Dat men overigens zeer willekeurig te werk
kan gaan by de invulling dier biljetten en
flink naar zich toe kan rekenen, blykt wel
uit het volgende verhaal van de Zutfensche Ct.:
Een arts uit eene groote stad met eene
flinke praktyk redeneerde aldus: Vooreerst
trek ik af de kosten van onderhoud voor
paarden en rytuig, benevens eene zekere som
voor rente van het daarin gestoken kapitaal
en voor afschryvingswaarde; verder wat myn
koetsier my kost; daarna eene zekere som
voor myne bibliotheek, aanvulling en onder
houd, alsmede voor aanschaffing van instru
menten, vermeerderd met de rente van dat
kapitaalvoor de kosten van ééne dienstmeid,
daar ik, geene geneeskundige praktyk uit
oefenende, het wel met èéne dienstbode zou
kunnen doen; verder de helft van myne
huishuur, omdat een huis van de helft minder
huurwaarde voor my en myn gezin zeker
voldoende zou zyn, als ik ging rentenieren,
en eindelyk de rente van het kapitaal, dat
voor my als studiekosten is besteed, omdat
dit kapitaal voor myn bedryf is aangewend 1
Toen de vindingryke medicus zoover ge
komen was met de opsomming van al die
aftrekkingen, had de ontvanger hem gevraagd
Zoudt gy, voor en aleer nog verder te gaan,
niet eerst eens uitrekenen, of er nog wel
eenig zuiver inkomen overschiet?
En de Sted. Wcrklnr. iyn opgenomen:
DATUM.
DAQBR.
Volw.
pers.
Kinde
ren.
TOtM).
15 Juli
Zondag
57
15
72
16
Maandag.
73
21
94
17
Dinedag
82
23
105
18
Woenedag
86
24
109
1»
Donderdag
88
22
105
20
Vrjjdag
81
19
100
21
Zaterdag
73
15
88
LICHT8TEBKTB.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek.
WEEK van 15-21 Juli.
Datum.
Uur
Aantal.
Gom. Eng.
Standk.
15
Juli.
8.
9.45
7
16.6
16
8.
9.46
8
16.4
17
8.
9.30
7
16.8
18
8.
9.45
8
16.6
19
8.
9.45
7
16.8
20
8.
9.45
8
16.4
21
8.
9.30
8
16.6
Dit beteekent: Wenneor men 5 cabic foet 141.1
liters per uur ven zulk gas verbrandt in een Sugg's
Londou-Argand-Staudard buraei No. 1, met 34 gaatjes,
wordt een licht verkregen, dat iu eterkte gelijk etaat
met 16.6, 16.4 enz. Standaard:aareen, waarvan elke
kaatB 'Ju grains 7.S grammen Spermaoeti per uur
verbrandt.
van gezouten en geconserveerd vleesch, do
voornaamste tak van handel in die streken.
Geen wonder dus, dat de buffeljacht èn als
middel van bestaan èn als uitspanning druk
wordt beoefend.
Dit laatste bad den jongen markies Gaston
De Montgerbois aangespoord, de uitnoodiging
van eenigen zyner vrienden, die deze jacht
als uitspanning beschouwden, aan te nemen.
Had nu Firmin slechts de namen dezer
vrienden geweten, dan zou het onderzoek
uiterst gemakkeiyk zyn geweest, maar onge
lukkig kende hy slechts het adres van het
hotel William Andson, te Christiansa; ver
der niets.
De kapitein was echter niet zoo dadeiyk
verlegen, hy telegrapheerde onmiddeliyk aan
zyn eersten stuurman om direct naar de
Hudson te komen en daar zyne verdere
instructiên af te wachten.
Daarna nam hy zyn intrek in het hotel.
„Wy zullen hier eens een dag uitrusten",
zeide hy tot Firmin, „want waariyk, voor
een zeeman is zulk eene reis te paard wel
het ergste, dat hem overkomen kan."
Den volgenden dag echter begaven onze
vrienden zich reeds op verkenning uit, en,
niet wetende tot wien zich te wenden, richt
ten zy hunne schreden allereerst naar het
stadhuis, waar zy ontvangen werden door
een ouden bevervanger, die, voor zyn vak
ongeschikt wegens eene verlamming, door
het stadsbestuur met het byhouden van regis
ters was belast.
De kapitein deelde dezen man in weinige
woorden tot doel van hun bezoek mede.
Na eenige oogenblikken in zyn boek te
hebben gezocht, las hy
„De markies Gaston De Montgerbois."
„Dat is hy", sprak Firmin.
„Allo duivels! Wy zyn er", liet de kapitein
er opgetogen op volgen.
Do schryver las verder;
„Zyn introk genomen in het hotel „Abraham
Lincoln", twee dagen later vertrokken, zonder
dat men weet waarheen, en na van sommige
andere reizigers zaken van waarde en van
den hotelhouder geld gestolen te hebben."
„Bravo, bravo!" riep de kapitein en klapte
in de handen van vreugde.
„Hoe, bravo?" vroeg Firmin verwonderd.
„Zeker, bravo 1 Die schurk, die dief is
niemand anders dan onze Parysche markies,
dan Bosco."
„Juist", vervolgde de schryver, „luister
slechts verder 1 De diefstal werd eerst een
paar dagen na het vertrek van don zooge-
naamden markies De Montgerbois ontdekt
en hiervan door den hotelhouder aangifte ge?
daan. By eene huiszoeking in de kamer,
welke de gaBt bewoond had, vond men onder
verscheidene papieren ook een paspoort, op
naam van Pierre Mulot, bygenaamd Bosco,
magnetiseur. De naam Montgerbois bleek dus
slechts een aangenomene te zyn; men stelde
onmiddeliyk pogingen in het werk, om den
dief te achtervolgen en in handen te krygen,
doch men kon zyn spoor niet ontdekken.
Wordt vervolgd.)