N°. 10558.
Woensdaa 25 Juli.
A». 1894.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 24 Juli.
Feuilleton.
De Misdaad in de Rue Lafitte.
LEIDSCH
BA&BLAD.
Voor Leiden per 3
Franco per post
Afzonderlijke Nommi
PRIJS DEZER COURANT:
maanden1
1.10.
1-40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTTËN
Van 1 6 regels 1.05.
lettors naar plaatsruimte,
wordt 0.05 berekend.
Iedere regel meer 0.17 J. Qrootere
Voor het incasseeren buiten de stad
In het slöjdlokaal, beboorende bij de fabriek
van den heer Krantz (Langegracht No. 19)
alhier, werd Maandag 23 Juli, des morgens
te negen uren, door den heer Van der Meulen,
hoofd eener school te 's-Gravenhage, de tweede
cursus in de Zweedscbe houtslöjd geopend.
Een aantal dames en heeren, bijna allen
by bet onderwijs werkzaam, uit verschillende
deelen des lands, waaronder velen, die reeds
in het vorige jaar den eersten cursus volgden,
nemen er aan deel.
Die dames en heeren onderwijzeressen en
onderwijzers vinden op dien cursus eene uit
stekende gelegenheid om zich practisch op
de hoogte te stellen van een leervak, dat in
het buitenland reeds hier en daar, o. a. in
Frankrijk en Zweden, eene voorname plaats
inneemt onder de leervakken der lagere school,
doch in ons vaderland zijne plaats op die
school nog moet veroveren.
Do Provinciale Vereeniging van ambte
naren ter gemeente-secretarie in Zuid-Holland
hield te Delft hare jaarlijksche algemeene
vergadering.
Na opening door den voorzitter, den heer
Van Franck, van 's-Gravenhage, bracht hy
hulde aan de nagedachtenis van den heer
H. G. Hartman Jzn., in loven secretaris der
gemeente Goes. IIy schetste den overledene
als een man, aan wion men op het gebied der
gemeente administratie veel dank verschuldigd
is en in wien dan ook veel verloren wordt.
De vergadering betuigde daarmede hare
instemming.
Daarna las de secretaris, de heer Zaneveld,
van Lisse, de notulen der vorige vergadering,
welke onveranderd werden goedgekeurd.
Vervolgens bracht de commissie, belast mot
het nazien der rekening, bjj monde van den
heer Van der Heijden, van 's-Gravenhage,
rapport uit, houdende goedkeuring dier
rekening.
De voorzitter dankte de commissie voor
hare verrichtingen en den penningmeester,
den heer Couvée, van Oegstgeest, voor zijn
nauwkeurig beheer.
Verslag werd uitgebracht van de te Am-
Sterdam gehouden vergadering van den Bond
van Gemeente-Ambtenaren en goedgekeurd
de aanvrage van het bestuur tot restitutie
der roiskoster van den afgevaardigde, den heer
Van der S?.lm, van Sliedrecht.
Alsnu kwam aan de orde de quaestie over
het al of niet toetreden tot den Bord van
Gemeer Ambtenaren in Nederland.
De voorzitter deelde mede dat het gevoelen
van al de leden over deze zaak is ingewonnen,
en, behoudens eene enkt-le uitzondering, alge
meen voor toetreding is.T beginsel Is daartoe
dus besloten.
Ingekomen waren twee voorstellen tot ver
hooging der contributie in verband met even-
tueele toetreding, t. w. a. van den heer
Van der Heijden, van 's Hage, om die te ver-
hoogon met het bedrag, dat aan den Bond
zou moeten worden uitgekeerd, en b. van den
heer Gelgns, te Waddingsveen, om die te
verhoogen met de helft van dat bedrag.
Nadat door het bestuur gewezen was op
de finantiöele bezwaren, welke aan het voor-
Btel-Geiyns verbonden waren, werd het voorstel-
Van der Heyden met algemeene stemmen
aangenomen.
Nog werd besloten den leden, die schriftelijk
het voorstol-Gelijns hebben gesteund, van den
uitslag kennis te geven en daaromtrent hun
gevoelen in te winnen. In de volgende ver
gadering kan dan eene eindbeslissing genomen
worden.
Op voorstel van den heer Zaneveld werd
besloten de volgende vergadering te 's-Graven
hage te houden.
Ten slotte werd door den voorzitter er op
aangedrongen dat een der leden in de volgende
vergadering een administratief onderwerp zou
inleiden. Daartoe verklaarde zich bereid de
heer Tolk, van Aarlanderveen.
Daarna werd de vergadering gesloten. Even
wel bleven de leden nog eenigen tyd bijeen
ter bespreking van enkele vraagstukken be
treffende den Burgerlijken Stand.
In den ouderdom van 86 jaar is te
's-Gravenhage overleden de gepens. kapitein
K. S. Akersloot van Houten, ridder der Mili
taire Willemsorde.
De Pauselijke Nuntius by ons Hof, Mgr.
Lorenzelli, is gisternamiddag vooreenigen tyd
naar Italië vertrokken. Hy werd uitgeleid
door Mgr. graaf Scapinelli, auditeur by de
internuntiatuur, die tydens zijne afwezigheid
optreedt als zaakgelastigde van den H. Stoel.
De 15de jaariyksche examens der Neder-
landsche Toonkunstenaars-Yeroeniging zjjn
gisteren te 's Gravenhage, in het lokaal
„Diligentia", voortgezet. Van de vier candidaten
zyn geslaagd: voor piano (L. O) de dames
J. H. Kylstra, te DrachtenH. Bellink, te
Zwolle; en M. G. Bekker, te Hellevoetsluis.
By het déjeuner, Zondag door prins
Karei van Denemarken te Rotterdam aan
boord van de .Helgoland" aangeboden, waren
gastende burgemeester dier stad, de consul-
generaal van Denemarken, kapt. ter zee Van
der Meer (commandant van de .Guinea"),
kapt.-luit. ter zee Van Scheers (commandant
van de .Matador"), luit. ter zee 1ste kl. Hoyning
(commandant van de „Dufa"), luit. ter zee
lste kl. Temminck Groll (waarn. commandant
van de „Stier"), de kolonel-commandant van
de schutterij de hoer Blankonheym, do luit.-kol.
der schuttery De Jonge, de havenmeester de
heer Vermeer en de gezagvoerder van een
Deensch stoomschip.
Om halfdrie vertrok de .Helgoland". Op
de Nederlandsche oorlogsschepen waren de
equipages op het dek geschaard, die don
Deenschen makkers met een driewerf hoezee
bet afscheid toeriepen, hetgeen van de „Helgo
land" met geestdrift werd beantwoord.
De „Helgoland" mocht niet langer toeven,
opdat de prins intyds te Kopenhagen zal zyn,
ten einde er den 28sten de zilveren bruiloft
by te wonen van zyne ouders, den kroonprins
en de kroonprinses van Denemarken.
Omtrent het bezoek van den Deenschen
prins ten Hove wordt nog het volgende gemold
Te Baarn werd prins Karei ontvangen door
den adjudant van dienst, baron Van Grove-
62)
En daarop h6t portret dichterbij en mot
ïneer aandacht beschouwend:
„Zeker, hy is het, er valt niet meer te
twijfelen, de teekenmg ia wei niot fijn, maar
de gelijkenis is sprekend Hy is het. Bosco,
de moordenaar van den ongelukkigen Hip-
polyte Lochard, bygeraatnd Torgniole, het
is dezelfde kop als de photographic m het
dossier van Jarilot. En dez9 hier is miss
Kettyl Het zyn de portretten van den man,
die zich te Parys uitgeeft voor den markies
Gaston De Montgerbois, en van het meisje,
dat hy zyne zuster noemt."
„O! Die ellendeling! Dadeiyk naar Parys
telegrapheeren, om hen te laten aanhouden",
riep Firmin.
„Bedaar, bedaar 1" antwoordde do kapitein.
„O, wat zou die goede Jarilot vreemd op
kyken, als hy ons kon zien; my, dien hy
altyd van te veel voortvarendheid beschul
digt, myn makker tot kalmte te zien aan
manen. Luister, wy kunnen den markies, dien
Bosco, niet doen aanhouden, want wy heb
ben nog geen enkel bewys; anders had ik
het reeds lang gedaan, terwyi hy, helaas, de
echte papieren in handen heeft, die zyne
identiteit als de markies bewyzen."
flDe papieren, die ik hem gezonden heb!"
»Ja, volgens de Fraasche w§t kunnen wy
üete tegen hem ondernemen, zoolang wy
geene afdoende bewyzen hebben, en om die
te verkrygen, daarom juist ben ik hier ge
komen, en daarin moet gy my helpen.
Dit reclamebiljet is voor de zaak van veel
gewicht en ik hoop dat Andson ons zal kun
nen zeggen, van wien hy het heeft en dat
hy het ons zal willen afstaan."
Daar inmiddels de spyzen waren opge
bracht, zetten zy zich aan tafel en gebruikten
8tilzwygend hun maaltyd, elk zich met zyne
eigen gedachten bezighoudend.
Toen het dessert was opgedragen, verscheen
volgens afspraak de waard.
„Kunnen wy ons op de stïlzwygendheid
van dien man verlaten?" fluisterde de kapitein
zyn vriend in.
„Wy kunnen hem altyd uithooren", ant
woordde Firmin, „maar hem voorloopig niets
toevertrouwen", en overeenkomstig dezen
voorzichtigheidsmaatregel werd het volgende
gesprek gevoerd.
„Heeft niet, ongeveer een jaar geleden, hier
gelogeerd een zekere De Montgerbois?"
„Inderdaad, mynheer heeft twee dagen by
my gelogeerd en wel op kamer No. 17."
,Waar is hy na zyn vertrek heengegaan
„Hy wilde op de buffeljacht gaan."
„En is hy niet gegaan?"
„Zeker", antwoordde Andson met een veel-
beteekenenden glimlach, „echter niet, zooals
hy van plan was, alleen, maar in lief ge
zelschap. Ziet ge die teekening daar aan
den wand?"
„Ja, dat ie een reclamebiljet van eene
voorstelling."
„Juist, van eene voorstolling, hier in m(jn
stins, en in twee hofrjjtuigen met zijn gevolg
naar Soestdyk geleid.
Na aankomst ten paloize te Soestdyk wer
den de prins en gevolg aan de Koninginnen
voorgesteld, waarna te halfzeven het diner
van 14 couvertB ten Hove aanving.
Alvorens aan tafel te verschijnen, werd
prins Karei van Denemarken, vanwege de
Koningin, door de Koningin-Regentes begiftigd
met het Grootkruis der orde van den Neder-
landschen Leeuw, de commandant "Wandel
met het commandeurskruis der Orde van
Oranje-Naesau en de adjudant van den
prins met het officierskruis van laatstgenoem
de Orde.
De plaatsing aan tafel was als volgt:
Rechts van de Koningin-Regentes, Koningin
Wilhelmina, links prins Karei van Dene
marken, links van hem de eerste hofdame
barones Van Ittersum. Tegenover de Koningin-
Regentes, de commandant van de „Helgoland",
kapt. t. z. C'. F. Wandel, tegenover Koningin
Wilbelmina, de consul-generaal van Dene
marken, de heer C. M. Viruly; vis at vis den
prins zjjn adjudant, de luit. t. z. lste kla6se
J. H. Schultz.
Gedurende den maaltijd onderhield de
Koningin-Regentes zich voortdurend met den
prins en zijn gevolg.
Na afloop van den disch, welke ongeveer
anderhalf uur duurde, begaven de vorstelijke
personen en hunne gasten zich naar de anti
chambre, waar de koffie gebruikt werd.
Het uitgeleide naar Baarn hed door den
adjudant van dienst op dezelfdo wijze van
ceremonieel als de afbaling plaats, en het
gezelschap keerde 's avonds per Hollandsche
Spoor te 11 uren 46 min. naar Rotterdam
terug.
De pantsersohepen onzer marine „Guinea"
en „Stier", zoomede de monitor „Matador",
zijn weer van Rotterdam vertrokken.
Het volgende programma voor het bezoek
der Koninginnen aan Walcheren is vastgesteld
Aankomst der Koninginnen 21 Augustus,
des voormiddag6 halftwaalf met een extra-
trein te Middelburg.
Om halftwaalf vóór het paleis der Abdij
cantate van schoolkinderen, waarbij de koren
der kindercantate „De Ruyter" gezongen
worden met begeleiding door de stafmuziek
uit Bergen op-Zoom. Van halfdrie tot vier uren
audiëntie; te halfzeven diner, aangeboden
door de Provinciale Staten; des avonds
algemeene illuminatie.
Woensdag rijtoer door Walcheren.
Donderdag bezoek aan Vlissingen, des
ochtends per extra trein. Wederonthulling
van het standbeeld en bezoek aan do De
Ruyter-tentoonstelling. Watertochtje op de
Schelde en bezoek aan het Badhuis.
Vrijdag bezoek aan verschillende instellingen
te Middelburg.
Zaterdag-voormiddag vertrek.
Van het afloopen van het op de kon. fabriek
„De Schelde" te Vlissingen in aanbouw zijnde
oorlogsschip tydens het verblijf der Koning
innen kan niets komen, daar de nog te ver
richten werkzaamheden te lang zullen aan
houden.
B(j de directie der Stoomvaartmaatschappij
„Zeeland" bestaat het voornemen, eene der
dagbooten, de „Nederland", ter beschikking
van de Koninginnen te stellen, tot het doen
van een tocht op de reede.
Het denkbeeld, den Koninginnen van de
kleederdrachten in Zeeland een overzicht te
geven, zal oveneens in vervulling komen. Eene
commissie heeft zich gevormd, die deze zaak
zal regelen.
Het plan bestaat om uit elk deel van Zeeland
te Middelburg saam te brengen één of twee
meisjes van veertien- tot zeventienjarigen leef
tijd, in hare fraaiste kleederdracht, ten einde die
aan de Koninginnen voor te stellenen daaraan
te verbinden de aanbieding van een blijvend
souvenir aan de Koningin als geschenk van
de plattelands-bevolking van Zeeland.
De volgende vijftien kleederdrachten wil
men doen vertegenwoordigen: Middelburgs
ambacht, Walcheren, Westkapelle, Arnemui-
den, Nieuw- en St.-Joosland, Zuid Beveland
(twee typen), Noord-Beveland, Schouwen,
Duivelend, Tolen, het voormalig vierde
district, het land van Aksel (twee typen) en
het land van Hulst.
Naar het „Haagsche Dagbl." verneemt,
wordt de rij- en trekcursus, thans ingedeeld
by den staf van het 3de regiment veld-artil-
lerie te Breda, op 1 Nov. a. s. verplaatst
naar Bergen-op Zoom.
De minister van binnenlandsche zaken
bericht dat met 1 Sept. a. s. te vervullen is
de betrokking van loeraar in hand- en recht-
Hjnigteekenen aan de Rijks hoogere burger
school met 3-jarigen cursus to Bergen-op-
Zoom. Jaarwedde f 1200. Zij, die voor deze
betrekking in aanmerking wenscben te komen,
gelieven zich vóór 6 Aug. a. s. aan te melden
bij den inspecteur van het middelbaar onder
wijs, dr. W. B. J. Van Eyk, te 's Gravenhage.
De minister van financiën maakt bekend
dat op den 21sten Juli j.l. b(j de betaal
meesters in kas was ƒ1,370,296.40 en dat op
denzelfden dag door de Nederlandsche BaDk,
ingevolge art. ll&is van haar octrooi, aan
's lands kas een voorschot was verstrekt ten
bedrage van 3,230,473.70. (S(s. Crt.)
Op hot verzoek van den gemeenteraad
van Ameland, om eene jaarlijksche rijkssub
sidie vaD ƒ1000 voor eene aldaar op te richten
zeevaartschool, is door den minister van
binnenlandsche zaken afwijzend beschikt, op
grond dat met 't oog op de bestaande zee
vaartscholen de gevraagde flnantiëele steun
van Rykswege niet gerechtvaardigd zou zjjn,
De Raad besloot om niet in deze afwijzende
beschikking te berusten, maar opnieuw mid
delen aan te wenden, om gelegenheid te ver
krijgen, dat de op Ameland wonende zeelieden
zich in de zeevaartkunde zullen kunnen be
kwamen.
Te Apeldoorn zal op 7 Aug. het nieuwe
oefenings gebouw van het Leger des Heils
worden ingewijd, vermoeleiyk door generaal
Boolh zelf, als h(j overkomt voor den velddag,
op 8 Aug. bi) Amersfoort to houden.
De Reductie-feesten zijn gisteren te Gro
ningen aangevangen.
Ta acht uren lieten de groote klokken van
den Martinitoren zich hooren en gaven eene
plechtige wijding aan het feest. Gedurende
het eerste half uur verlustigde men zich in
een 6-tal melodieën uit de 16de eeuw, door
onze vaderen zoo dikwijls vol ootmoed, maar
ook vol geestdrift gezongen, terwijl het tweede
half uur was gewijd aan nieuwe vaderland-
sche liederen.
Lang vóór tien uren stroomde de menigte
naar de Martinikerk, welke geheel bezet was
en waar door dr. S. D. Van Veen, predikant
bij de Herv. gemeente te Groningen, de „jubel-
jaarapredikatie" werd gehouden. De redenaar
sprak naar aanleiding van Psalm 80, vers 20
„O Heere, God der Heirschareni breng ons
weder; laat uw aanschijn lichten, zoo zullen
w(j verlost worden."
Onder den tusschenzang, Psalm 103 vers
1 en 2, werd een marmeren gedenksteen
onthuld, aangebracht in den zuidelijken pilaar
van het damesgestoelte, aan welken pilaar,
naar men veronderstelt, vroeger de preekstoel
was bevestigd. Hy is daar geplaatst door de
voogden van het Groene "Weeshuis als beheer
ders van het Van-Swinderen-fonds. Op den
steen leest men de volgende inscriptie:
„Ter gedachtenis.
(Juli 1894).
Anno 1594, den 24 July, heeft men
in S. Mariens Kercke unde Cloesteren
alle beelden begint uth tho nemen, sehr
ordentlyck, met besloten deuren unde
consent van zyn Exellentie unde onsen
Stadtholder.
Den 27 July is die erste predicatie,
doch sonderlingche ein dancksegginche
tegens Godt oopenbaer in S. Martens
Kercke ghedaen van Menso Alting, prediger
binnen Embden, unde men song den
103 psalm, des Woensdaeges nae Jacobi
anno 1594.
Soli Deo Gloria."
Zooals men weet, is dit feest slechts een
voorspel van hetgeen September geven zal,
wanneer de burgery en de studenten al hunne
pogingen in het werk zullen stellen om het
feit der Reductie nog eens weer ln herinne
ring terug te roepen.
Naar aanleiding van het bericht, dat in
Atjeh zou gesneuveld zyn de kapitein F. J.
Auken, schryft men aan do „Tol." dat een
kapitein van dien naam niet bestaat. Wel ia
er een kapitein T. J. Auken, welke heer nu
voor de tweede maal by het Ned. Indische
leger is ingedeeld.
Misschien is het telegram verminkt.
Van Salatiga, Java, is het bericht ont
vangen van het overlyden aldaar van mr. A.
Viëtor Sibinga, officier van justitie by de
rechtbaok te Semarang. Hy bereikte den
leeftyd van 52 jaren.
Het stoomschip „Oranje-Nassau" arri
veerde 21 Juli van West-Indië te Nieuw-York;
de „Rotterdam", van Rotterdam naar Nieuw-
York, passeerde 23 Juli Lizardde „Bromo",
van Rotterdam naar Java, arriveerde 22 Juli
te Southampton; de „Koningin-Regentes" arri
veerde 23 Juli van Amsterdam te Batavia;
do „Prins Alexander", van Amsterdam naar
Batavia, passeerde 23 Juli Perim.
hotel gegeven. 01 Die man, die dokter Satan,
men zou zweren, dat het de duivel in hoogst
eigen persoon was. Hy deed met die vrouw
letteriyk wat hy wilde."
„En het meisje was echoon", vervolgde
hy; „hier, waar de vrouwen schaars zyn,
bracht ze menigeen het hoofd op hol. Men
vocht soms om haar en betwistte haar
elkander met de dobbelsteenen, de kaarten,
met beurzen vol goud, met de revolver.
enfin, dat ie hier zoo het gebruik.
Op zekeren avond had ook mynheer De
Montgerbois de voorstelling van Bosco en het
schoone meisje bygewoond. Nu, hy was
Franschman, zy waren Franschende kennis
was dus spoedig gemaakt. Het meisje viel
zeer in zyn smaak, ook hy scheen baar te
behageD, en, vrygevig als de Franschen zyn,
bood hy haar geschenken aaD, schonk over
vloedig champagne en men bracht gezamen-
ïyk een vroolyken nacht door. Eindeiyk ging
mynheer De Montgerbois naar zyne kamer,
naar No. 17."
„Ge moet me vroeg wekken, William",
zeide hy. Eenigszins verwonderd vroeg ik:
„Vroeg, mynheer?"
„Ja," antwoordde hy, „myne vrienden komen
my morgen afhalen en ik wil hen niet laten
wachten"; en hierop eloot hy zyne deur.
„Kort daarop weerklonken vreeselyke angst
kreten door het huis; het was de jonge
vrouw, die door een dronken bevervanger
mishandeld werd.
Mydheer De Montgerbois opende zyne deur
om te vernemen, wat er gaande was; het
toeval wilde dat het meisje, dat haren be
lager ontvlucht was, in zyne nabyheid kwam
en, radeloos van angst, zocht ze eene schuil
plaats in zyne kamer. De dronkaard, woedend
dat zyne prooi hem ontsnapte, raasde en
tierde, en viel eindeiyk, uitgeput en door den
drank bedwelmd, bewusteloos neer, tot hy
door een paar knechts werd opgenomen en
buiten de deur gezet. Den volgenden morgen
herinnerde hy zich van hot geheele geval
niets meer, doch was Ik getuige van een
treffend schouwspel. De jonge vrouw lag aan
de voeten van haren beschermer.
„Gy zyt goed en edelmoedig voor my ge
weest, mynheer I O, wees dit verder voor
eene ongelukkige", smeekte ze; „ge hebt me
uit de handen van dezen woesteling verlost,
die my mishandelde; red me ook verder uit
die van het monster, ln wiens helsche macht
ik gevangen ben."
„Natuuriyk bedoelde ze daarmede dokter
Satan 1"
„Neen", antwoordde haar de markies, „ik
kan my onmogeiyk met de zorg voor eene
vrouw belasten. Ik ga de prairieón in en
daar kunt ge my niet volgen."
„Ach, neem my mede, ik zal uwe slavin
zyn, alles wat gy verlangt, maar red my
uit deze hel. Ge ziet, hoe deze ellendeling
over my heerscht, hy behandelt my nog
minder dan wanneer ik een lastdier ware.
Tevergeefs tracht ik my aan zyn duivel-
schen invloed te onttrekken. Ik sterf van
schaamte. O, heb medelyden! Wy zyn lands
lieden. Gy zult myne smart, myn lyden be
grijpen, heb medelyden met my, red myi"
Tegen al deze smeekbeden in den mond
eener schoone, jonge, diep ongelukkige vrouw
was het gemoed van den markiee niot be
stand en na eenige oogenbiikken hernam hy
„Nu, goed, ik zal u meenemen, ik zal u
geld geven en u gelegenheid verschaffen naar
uw vaderland terug te keeren; kom mede."
Tegeiyk gaf hy order, voor het meisje een
paard te zadelen en beval my, al de brieven,
die aan zyn adres by my mochten aankomen,
voor hem te bewaren tot zyne terugkomst.
Een oogenblik later vertrokken beiden.
Ik had uitdrukkeiyk order gekregen, aan
niemand te zeggen waarheen zy zich begaven.
Toen Bosco vernam, dat zyne gezellin ver
dwenen was, was by buiten zichzelven van
woede. Hy drong er op aan te weten wan
neer het paar vertrokken Was en welken weg
het genomen had.
Een mynor knechten, een Indiaan, liet zich
voor eene ruime belooning overhalen en ver
telde hem alles.
Onmiddeliyk zette hy de vluchtelingen
achterna. Twee dagen later kwam hy hier
terug. „Ziezoo", zeide hy, „alles Is weer iq
orde met den markies, wy hebben de zaak
bygelegd en vrede gesloten; dat was trou
wens wel te verwachten; wanneer twee man
nen, die de wereld kennen, eene zaak met
elkander hebben uit te maken, komt bet
altyd tot een goed einde. „En", vervolgde hy,
„de markies heeft my opgedragen, de brie-,
ven, die voor hem gekomen zyn, in ontvangst
te neqien."
{Wordt vervolgd.)