N°. 10552.
Woensdag 1® Juli.
A0. 1894.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van gon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 17 Juli.
Feuilleton.
De Misdaad in de Rue Laflttc.
LEIDSCH
BA&BLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leidon per 3 maanden. ..it iTf f 110-
Franco per postiïn 't 1.40.
Afzonderlijke Nommers 0.06.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer f 0.17 j. Grootere
lettors naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Ruim een dertigtal leden der afdeeling
Leiden en Omstreken van de Nederlandsche
Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde
vereenigde zich hedenmorgen in „Zomerzorg",
om van hier uit met open rijtuigen zich te
begeven naar de schoone goederen van wijlen
Prins Frederik, onder Wassenaar. Men stelde
zich voor tegen vyf uren hedennamiddag van
die excursie weer thuis te z\jn.
Gistermorgen Tertrokken van hier naar
Gouda en Wierickerachans een tweetal deta
chementen van het 4de reg. inf. tot het waar
nemen der garnizoensdiensten in bovenver
melde plaatsen en zulks met het oog op het
vertrek van het 5de bat. 4de reg. inf. op
heden (Dinsdag) naar de legerplaats bty Zeist
tot het houden van schietoefeningen.
De heeren prof. dr. Siegenbeek van Heu-
kelom, te Leiden, A. Staring, te Lochum, A. J.
baron Van Nagell, burgemeester, Ed. De Lanoy,
firma Westerkappel en Hoofd, te Haarlem, en
A. Bertling, te Haarlem, hebben zich in comité
vereenigd voor de stichting van eene genees
kundige inrichting ter verpleging van krank
zinnigen op het landgoed ,De Boekhorst", in
de gemeente Laren (Gelderland).
Als geneesheer directeur zal optreden dokter
J. Noorduyn, geneesheer aan het r(jkskrank-
zinnigenge8ticht te Medemblik.
De Commissie uit de Provinciale Staten
van Zuid-Holland, belast met het onderzoek
van het adres van regenten van het Genees
kundig gesticht voor krankzinnigen te 's Gra-
venhage, om geldelijke hulp verzoekende voor
de oprichting van een krankzinnigengesticht
op Oud-Rozenburg, onder Loosduinen, heeft
schriftelijke en mondelinge inlichtingen inge
wonnen omtrent de behoefte aan plaatsruimte
in deze^ provincie bij heeren inspecteurs van
het. Staatstoezicht. Daaruit is gebleken dat
1283 krankzinnigen uit Zuid-Holland verpleegd
worden in Nederlandsche gestichten. Hiervan
worden 365 verpleegd in gestichten van be
paald kerkelijke kleur buiten de provincie.
Van de 741 overigen vindt reeds ±75 pet.
vooraf door contract besproken plaatsen, ter
wijl 25 pet. of 182 plaats moeten zoeken
in plaatsen 3de kl., welke niet contractueel
voor andere provinciën zijn verbonden. Tot
nog toe blijkt niet bepaald dat geene plaatsen
vrij waren. Er was wel eens oogenblikkelijk
plaatsgebrek, doch slechts voor kort. Inspec
teurs erkenden dat, nu de bouw te Bloemen-
daal niet wordt gestaakt, hun betoog omtrent
plaatsgebrek verviel.
De Commissie meent dus eenparig te moeten
voorstellen overeenkomstig het advies van Ged.
Staten afwijzend op het verzook van regenten
der Haagsche instelling te beschikken, maar
z(j spreekt daarbij den wensch uit, dat Ged.
Staten steeds hot oog gericht zullen houden
op deze belangrijke zaak.
De President van den Oranje-Vrijstaat,
de heer F. W. Reitz, die sedert eenigen tijd
in ons land is en Zondag met zijne echtge-
noote te Delft vertoefde, is Zondag-avond te
Scheveningen aangekomen en heeft zijn intrek
genomen in „Ville Alida," alwaar mevrouw
Reitz reeds sedert eenigen tijd verblijf hield.
Donderdag ochtend zullen zij een bezoek
brengen aan de Weeshuisschool in de Koning
straat, aan welke instelling mevr. Reitz vroeger
eenige jaren onderwijzeres is geweest.
Het hoofd der school de heer Plette zal de
beide bezoekers ontvangen, die waarschijnlijk
ook een bezoek brengen aan het Weeshuis
der Ned.-Herv. gemeente.
In de afgeloopen week zijn geslaagd
voor het eerste gedeelte van het Notarieel
Staat8examen.de heeren: E. N. Van Ammers;
te Medemblik; jhr. B. Ph. S. A. Storm van
's Gravesande, te MeppelC. J. A. Boom, te
Groningen; J. A. Biermasz, te Heerde; W.
G. Pauwela, te 's-Gravenhage; en voor het
tweede gedeelte de heeren: I. A. Swane, te
's-HertogenboschE. P. Van Steenbergen, te
Goor; J. Hofman, te Weert; D. F. Van Zetten,
te Oud-BeierlandW. G. Koch, te Leeuwarden,
en H. W. J. Upmeijer, te Amsterdam.
De Duitsche gezant zal heden naar het
buitenland vertrekken tot het doorbrengen
van zijn jaarverlof.
Ds. S. De Waard, te 's-Gravenhage,
heeft het beroep naar de Doopsgezinde ge
meente te Utrecht aangenomen.
Naar de „Stv." verneemt, hebben de
stoomschepen, welke sedert eenigen tijd in
concurrentie met de „N.-A. S.-M." een goederen
dienst van Rotterdam op Nieuw-York onder
hielden, den dienst gestaakt.
Maandag-avond a. s. zal de minister van
waterstaat, enz., de heer Van der Sleyden,
de leden van het Intern. Scheepvaartcongres
feestelijk ontvangen in de bovenzalen van
het restaurant Royal in Den Haag.
De nieuwbenoemde raadsheer in het ge
rechtshof te 's-Gravenhage, mr. A. Van Laer,
is gisteren als zoodanig voor den Hoogen Raad
beëedigd.
Gisteren herdacht de heer C. Do Graaff,
hoofdonderwijzer te Lage Zwaluwe, den dag,
waarop hy vóór 50 jaren bi) het onderwijs
werd werkzaam gesteld. Dat zijn onderwijs
door allen wordt gewaardeerd, bewijzen do
vele schoone geschenken, hem aangeboden.
Te zijner eer werd er een gekostumeerde op
tocht gehouden.
De Haagsche correspondent van de
„Middelburgsche Courant" verzekert dat aan
dr. Schaepman door do kerkelijke overheid
verboden is in het openbaar buiten de Kamer
als politiek spreker op te treden. Dit verbod
schijnt reeds vóór of tijdens den laatsten
verkiezingsstrijd te zijn uitgevaardigd door
den bisschop van Haarlem. Of het ook voor
de diocesen van andere bisschoppen geldt,
werd den correspondent niet medegedeeld.
De heer Schaepman is, naar den correspon
dent verzekerd werd, daarvan in hooger be
roep gekomen, d. w. z. hij heeft zich bij den
Paus beklaagd en verzocht het verbod te
willen opheffen.
In afwachting van mededeelingen van meer
bevoegde zij ie, maakt het „Utr. Dbl." de
opmerking, dat dr. Schaepman gedurende den
laatsten verkiezingsstrijd wel degelijk met
verkiezings-8peeches is opgetreden, niet alleen
op plaatsen, waar hü candidaat was gesteld,
zooals te Almeloo en te Utrecht, maar ook
elders, bijv. te Amsterdam. De hoofdstad is
in het bisdom Haarlem gelegen, evenals
Hilversum, waar dr. S. nog enkele dagen
voor de herstemming optrad. Dit maakt het
bericht niet zeer waarschijnlijk, tenzij men
zou moeten aannemen, dat dr. Schaepman
zich aan het verbod niet heeft gestoord.
De heer A. M. E. Des Tombe, burge
meester der gemeente IJselstein, heeft tegen
15 September eervol ontslag aangevraagd.
De algemeene feestcommissie te Vlis-
singen is thans definitief vastgesteld. Zy be
staat uit de heeren H. P. J. Tutein Nolthenius
(burgemeester), eere voorzitter; W. G. Win
kelman, voorzitter; G. N. Yan Unen, secre
taris; C. A. Kalbfleisch, penningmeester; F.
Delvoije, H. J. Karei, P. De Maret Tak,
F. H. J. Wibaut, H. J. GanderheiJden, C.
Mortier, C. N. J. De Veij Mestdagh, A. A.
A. Gewin, F. J. Bly, A. E. Dudok van Heel,
J. G. Geysen, J. L. Gruber, F. J. R. Van
Schooten, A. H. Polak, J. Lagaay, mr. C.
Bakker, J. Janssen, F. Cochius, P. Van der
Weijde, G. L. P. Florschütz, W. P. Edel
man en H. Van der Poel. Deze commissie
zal zich in onderdeelen splitsen voor optocht,
verlichting, vuurwerk, muziek en versiering.
Z(j zal echter hare werkzaamheden niet
aanvangen voordat de particuliere secretaris
der Koningin-Regentes aldaar is geweest.
Opmerking verdient dat in deze commissie
ook te Vlissingen wonende Belgon zitting
hebben.
Donderdag a. s. zal er eene bijeenkomst
plaats hebben ter bespreking van de formatie
eener eerewacht te paard, om H.H. M.M. aan
de grens der gemeente op te wachten en
verder door de stad t9 begeleiden.
Aan de Koningin zal ter gelegenheid der
her-onthulling van het standbeeld van Michiel
Adr. De Ruyter eene herinnering worden aan
geboden, bestaande in een miniatuur standbeeld
van den zeeheld.
De internationale bakkerij-tentoonstelling,
die tot 5 Augustus a. s. in de groote en
enkele nevenzalen, zoomede op de ruime
galerijen en in den tuin van „Het Paleis voor
Volksvlijt" te Amsterdam wordt gehouden,
is gisternamiddag te één uur door den eere
voorzitter van het uitvoerend comité, den
minister van waterstaat, handel en nijverheid,
den heer Th. W. Van der Sleyden, plechtig
geopend, in tegenwoordigheid van velegenoo-
digde autoriteiten, onder wie o. m. werden
opgemerkt: de minister van buitenlandsche
zaken jhr. mr. W. Röell, mr. G. Van Tien
hoven, oud minister van buitenlandsche zaken,
C. Lely, oud-minister van waterstaat, handel
en nijverheid, de burgemeester van Amster
dam mr. S. A. Vening Meinesz, de leden van
het uitvoerend comité, van de finantiëele
commissie, van de jury, van aandeelhouders
in het waarborgfonds, donateurs m vele
inzenders, zeer velen vergezeld van hunne
dames.
De voorzitter van het uitvoerend comité,
de heer Funke, opende de tentoonstelling met
een welkomstgroet. Hij zette uiteen het doel,
gelegen in het streven tot veredeling en ver
heffing van het bakkerij-bedrijf en besloot met I
de beste wenschen voor het welslagen der
tentoonstelling. De burgemeester van Amster
dam sloot zich hierbij aan, dankte het comité
van uitvoering voor de genomen moeite en
sprak de hoop uit, dat deze tentoonstelling
mocht strekken tot vermeerdering der volks
welvaart.
De minister las eene uitvoerige rede voor.
Hierin bracht b(j hulde aan het denkbeeld
van wijlen den heer Simons, den man van
initiatief dezer tentoonstellingen, die niet rustte
op de reeds verkregen lauweren. Hy besloot
met hulde te brengen aan allen, die de ten
toonstelling mogelijk maakten, voornamelijk
aan de talrijke inzenders.
De tentoonstelling is, dit moet zolfs reeds
by eene vluchtige beschouwiug geconstateerd
worden, zeer goed geslaagd, wat mede blykt
uit den catalogus, welke niet minder dan 266
inzendingen uit ons land en 127 uit het buiten
land vermeldt, als 8 uit België, 5 uit Dene
marken, 66 uit Duitschland, 6 uit Engeland,
4 uit Frankrijk, 22 uit Italië, één uit Noor
wegen, 8 uit Oo8tenryk-Hongarije, 7 uit Rus
land, één uit de Vereenigde Staten en 3 uit
Zwitserland
Deze catalogus ziet er zeer netjes uit en
vermeldt aan 't slot dat er op de galer(j
rechts tentoongesteld zijn: antiquiteiten ter
opluistering, als: ordonnantie op het brood
Amsterdam 1584, in facsimile en gedrukt;
voorts handschriften, boeken, platen, gereed
schappen, penningen, enz., tal van keuren,
oude gereedschappen, enz., enz. De afdeeling
oudheden telt niet minder dan 263 inzendingen.
Het titelblad vertoont een jong, geen boeren
meisje, dat een veldbouquet in de hand
houdt, terwyl do eerste bladzijde het goed-
gelykend portret van „vader S. W. Simons"
in zwarten rand met de letters „in memoriaw"
te aanschouwen geeft.
Na de feestelijke opening werd, terwijl
Goenens orkest de Jubel-ouverture speelde,
eene wandeling door de verschillende inzen
dingen gedaan, van welke die door de weduwe
J. De Jong onder de eersten moet genoemd
worden en waar de excellenties het brood
proefden. Het is eene kolossale kiosk, 19 meter
hoog en 6 by 6 M. oppervlak, onder den
hoogen koepel in streng Byzantynschen styl,
door de firma Vos en Le Grand opgetrokken
Voorts die van de Dordsche margarinefabriek
en de ministers, de burgemeester, de Duitsche
consul generaal, de consul van Rusland en
andere autoriteiton vertoefden vervolgens in
de étalage van de firma Van den Berg en in
de kiosk der fabriek van den heer Van Marken
geruimen tyd, en z(j lieten zich door don laatste
inlichten naar aanleiding van de photographieën
en statistische gegevens der Delftsche fabrieken.
Kortom byna alle inzenders werden aan de
autoriteiten voorgesteld.
Daarop werd receptie gehouden in de balzaal
aan het Oosteinde.
Te halfdrie werd de tentoonstelling ook
voor het publiek geopend. Vele belangstellenden
maakten van deze gelegenheid gebruik.
Na afloop vereenigden de leden van het
comité zich met de genoodigden aan een
diner in den huize „Couturier".
- De minister van financiën maakt bekend
dat op den 14den dezer by de betaalmeesters
in kas was f 1,093,112.19 en dat op den
zelfden dag door de Nederlandsche Bank,
ingevolge art. 11 bis van haar octrooi, aan
's lands kas een voorschot was verstrekt ten
bedrage van f 3,748,107 02'
- De heer mr. Versteeg, chef der afdee
ling Arbeid en Fabriekswezen aan het depar
tement van waterstaat, heeft eene dienstreis
gemaakt, waarvan het doel was in verschil
lende Duitsche Staten en in Denemarken de
working van de fabrieksinspectie na te gaan
Dit moet, is het „Vad." wèl ingelicht, in ver
band staan met eene voorgenomen reorganisatio
van de inspectie van den arbeid en het toe
zicht op het gebruik van stoomtoestellen.
- De „Staatscourant" van 17 dezer bevat
een staat van militaire nalatenschappen,
afkomstig van onderofficieren en verdero
manschappen der landmacht in Nederl.-Indiö,
onder het beheer der weeskamers daar te
lande gekomen, en die zuiver, na aftrek van
kosten en loonen, bedragen f 250 en minder,
en opgevraagd en ontvangen kunnen worden
by het ministerie van koloniën in Nederland.
De uitkeering van eene nalatenschap en van
de daartoe behoorende familiepapieren zal,
wanneer sedert het openvallen geene drie jarGn
zyn verloopen, niot eerder kunnen geschieden
dan nadat van het Indisch bestuur bericht is
ontvangen, dat zich verder geene schuldeischers
by do betrokken weeskamers hebben aange
meld en het departement van koloniën tot de
uitbetaling van het saldo kan overgaan.
- De hoofdbestuurders van de „Nederland
sche Onderwyzers-propagandaclub" (voor drank-
bestryding) hebben in een adres aan den
minister van binnenlandsche zaken verzocht,
hel opzettelijk onderwijs over den invloed
van den alcohol op het monscheiyk organisme
en op de maatschappij verplicht te stellen
voor do kweekscholen on do normaallessen
en tevens te willen bepalen dat in het leer
plan voor de opvoedkunde worde opgenomen
de methodiek voor de drankbestryding op de
lagere school Het zou h i niet noodzakeiyk
zyn dit opzetteiyk onderwijs over alcohol als
een nieuw leervak te beschouwen, doch men
zou onverminderd de betoekenis van den
persoonlyken invloed van elk der onderwy-
zers kunnen volstaan met deze lessen te
brengen in het leerplan voor de physiologie
en de gezondheidsleer, voor welk vak de be
schikbare tyd dan eenigszins zou moeton
worden uitgebreid. In Belgie, waar ditonder-
wys by regeeringsbesluit van 23 April 1892
verplicht is gesteld voor de normaalscholen
en in afzonderlyke lesuren gegeven moet
worden, is het ingedeeld by den „hygiënischer*
cursus" en by den „moreelen cursus". In
Zweden is by koninklijk besluit van 4 Nov.
1892 dit onderwya verplicht gesteld en inge
deeld by dat in de natuurwetenschappen.
Volgens inlichtingen, door adressanton inge
wonnen, zou er slechts aan één onzer kweek
scholen sprake zyn van een opzotteiyk behan
delen dezer materie, terwyl dit aan de andere
óf occasioneel ol in 't geheel niet geschiedt.
Met het oog op de groote beteekenis, dia
61)
„Myne taak ie juist, het hof voor te lichten,
en myn plicht, uwe onschuld te bewijzen."
.Onmogelijk 1 Hot gerecht heeft reeds te
veel nasporingen gedaan dan dat thans nog
oene vergissing aannemelijk zou zijn. Men
heeft immers geen anderen schuldige kunnen
ontdekken dan myi"
„Maar vroeg of laat zal men dien ontdek
ken wat voor het oogenblik van het grootste
belang ie, is te bewjjzen, dat g() in ieder
geval niet schuldig zyt."
„Maar alle bewijzen zijn tegen mi); heeft
men niet op de plaat9 van de misdaad zelve
den sleutel gevonden, dien ik altijd by my
draag 7"
„Ja, maar juiet deze omstandigheid, die in
de oogen van anderen voor een bewys van
uwe schuld geldt, pleit voor my in uw voor
de6l, want ik zal trachten aan te toonen, dat
die sleutel u ontstolen en met opzet by de
beroofde kas neergeworpen ie, om aan uwe
schuld te doen geiooven en al het gewicht
van de misdaad op u te doen neerkomen.
Gy zyt het slachtofTer van een handigen en
schandeiyken toeleg, maar wy zullen de
draden van het net, waarin men u verward
heeft, wel vinden. Zoo ge my wilt aanhooren
en op al myne vragen antwoorden, zult ge
zien, hoe gemakkelijk wy dat doel zullen
bereiken."
JacqueB Varlay maakte een droevig gebaar,
als wilde hy zeggen: „Ik heb alle hoop
verloren."
De advocaat zette zich naast hem op de
houten bank, die, met eene kleine aan den
muur bevestigde tafel, het geheele ameuble
ment van de cel uitmaakte, spreidde zyne
documenten uit en hield zich, met het pot
lood in de hand, gereed de noodige aantee-
keningen te maken.
„Komaan", eprak André, „antwoord my
nu openhartig; zyt gy het geweest, dien men
eenige oogenblikken voor de mi9daad by de
kas heeft gezien Heeft de oude Baptistin
zich niet vergist?"
„Neen 1 het is de waarheid, Baptistin heeft
my werkoiyk op den avond van do misdaad
gedurende het feest gezien en zelfs met my
gesproken; hetgeen hy tydens de instructie
heeft gezegd, ie volkomen juist."
„Dit eerste deel zyner verklaring wil ik
aannemen, maar het tweede?dat, waarin
hy beweert, u andermaal gezien te hebben,
dat is niet waar! Is het wel?"
Op deze vraag boog Jacques het hoofd en
bewaarde het stilzwygen.
„Antwoord my, want dit is een voornaam
punt in myne verdediging; zyt gy al of niet
teruggekomen?"
Hy was op het punt uit te roepen:
„Neen! ik ben niet teruggekomen, ik was
het niet!"
En byna ontsnapte hem den naam van
dengene, die hem zoozeer deed lyden; het
beeld van den heer Bertin verrees echter
voor zyn geest met dat van diens dochter,
de goede, lieve Jeanne, door de sona't waan
zinnig geworden, on het was, als hoorde hy
de stem van zyn weldoener, die hem smeekte
„Heb medeiyden met haar, medelyden met
myne kinderen, met myne nagedachtenis!"
En met nauw hoorbare stem antwoordde
hy: „Ja, ik ben teruggekomen."
De advocaat wierp hem een koudon, door
dringenden blik toe.
„Moeder", murmelde Jacques, „vergiffenis!
O, dat is te veel!"
„Maar", hernam André na eenige oogen
blikken van etilzwygen; „waartoe hebt ge u
na de ontdekking van de misdaad zoo verzet
Waartoe die droefheid tijdens het eerste ver
hoor? Waarom hebt go er by Baptistin zoo
op aangedrongen, de waarheid te zeggen en
te verklaren dat hy u niet voor de tweede
maal had gezien?
Hoe komt het, dat ge, door verontwaardi
ging en smart overmeesterd, buiten kennis
zyt geraakt, alsof die beschuldiging uw dood
vonnis was, want dit alles ie in de proces
stukken opgenomenwaarto9 die vertooning?"
„Ja, wel eone vertooning, om aan myne
onschuld te doen geiooven."
In den beginne vleide ik my met de hoop,
dat men my niet zou kunnen overtuigen,
maar thans spreken do bewyzen te sterk, en
dus, waartoe nu nog ianger te ontkennen!"
André Naugy zag hem scherp aan en glim
lachend, op kalmen toon, vol overtuiging,
voegde by hem toe:
„Weer een bewys te meer voor uwe
onschuld; ik geloof geen woord van wat ge
my daar vertelt! Neen, ge zyt niet terugge
komen; ge hebt zoo spoedig als het u doeniyk
was, afscheid genomen en zyt huiswaarts ge
keerd naar uwe zieke moeder, die u met
ongeduld wachtte. Gy hebt de kas niet
bestolen! Gy hebt den heer Bertin niet ver
moord Ik ken u eerst sedert kort, maar ken
u toch reeds te goed, om te kunnen veron
derstellen dat een man, zoo openhartig, zoo
edel als gy my voorkomt, een misdadiger
kan zyn. Ge zyt een te goede zoon om een
moordenaar te wezen I Ge kunt niet schuldig
wezen. Baptistin moet zich vergist hebben
Door den klank van uwe stem misleid, moet
hy u nog altyd by zich gedacht hebben;
bovendien heeft hy ze!f bekend, dat do be
zoekor slechts fluisterend heeft gesproken en
kon hy dus niet zeker van zyne zaak zyn.
Misschien zouden we er hem toe brengen
zich den juisten klank van de stem te her
inneren, maar ongelukkig is ons deze moge-
iykheid benomen Baptistin is niet meer!"
„Wat zegt ge; is hy dood?"
„Ja, overreden door een omnibus!"
„Arme Baptistin, dus gy ook zyt als
slachtoffer gevallen! O, dan ontvalt my alles."
„Ge ziet dus", vervolgde do advocaat, „dat
allo bewyzen luide tegen u spreken en het
toeval er een wreed vermaak in vindt. alle3
te vernietigen, wat tot uwe verdediging zou
kunnen strekken Maar er blyft ons nog een
middel over om alles ten beste te koeren
en de slagen van het noodlot van u af te
wenden."
„En welk middel ie dit?"
„Eenvoudig den naam te noemen van den
schuldige, die u bekend iel" sprak de advo
caat met volle ovortuiglng Jacques Varlay
sprong van zyne zitplaats op.
„Ik ken hem niet", riep hy
„Gy ken! hem wol. tracht my nietlanger
te misleiden wie is de schuldige? Wie ie de
moordenaar var deD heer Bertin, spreek I"
,,By myne eer, ik weet het niet."
„By uwe eerl en acht ge dan de eer
en het leven van de beide geliefde wezens, -
die u met smart verwachten en al hunne
hoop op u gevestigd hebben, voor niets?"
„Vraag my niets meer, ge kwelt my nut
teloos, ik kan, ik zal niets zeggen!"
„Maar waartoe gezwegen? Welke dryfvetv
noopt u, de schande to verkiezen boven eeno
schitterende vryspraakwaartoe die geheim
zinnigheid
„Ach, spaar my, bid ik u."
„Noen", nep de advocaat, „ik spaar u niet.
Gy moet my dien naam noemen; door hem
te verzwygen, zyt ge verloren en metuuwo
moeder en uwe zuster
„O, welk eene marteling, myn hoofd baret,
myn hart breekt; het is om waanzinnig to
worden."
De ongelukkige trachtte zich aan den over-
heer8chenden invloed van zyn verdediger ta
ontworstelen, liep als razend, handenwringend
in zyne cel heen en weder en viel eindeiyk,
in tranen uitbarstende, machteloos noder.
Wordt vervolgd.)