N°. 10552. Woensdag 1® Juli. A0. 1894. <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van gon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 17 Juli. Feuilleton. De Misdaad in de Rue Laflttc. LEIDSCH BA&BLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidon per 3 maanden. ..it iTf f 110- Franco per postiïn 't 1.40. Afzonderlijke Nommers 0.06. PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer f 0.17 j. Grootere lettors naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Ruim een dertigtal leden der afdeeling Leiden en Omstreken van de Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde vereenigde zich hedenmorgen in „Zomerzorg", om van hier uit met open rijtuigen zich te begeven naar de schoone goederen van wijlen Prins Frederik, onder Wassenaar. Men stelde zich voor tegen vyf uren hedennamiddag van die excursie weer thuis te z\jn. Gistermorgen Tertrokken van hier naar Gouda en Wierickerachans een tweetal deta chementen van het 4de reg. inf. tot het waar nemen der garnizoensdiensten in bovenver melde plaatsen en zulks met het oog op het vertrek van het 5de bat. 4de reg. inf. op heden (Dinsdag) naar de legerplaats bty Zeist tot het houden van schietoefeningen. De heeren prof. dr. Siegenbeek van Heu- kelom, te Leiden, A. Staring, te Lochum, A. J. baron Van Nagell, burgemeester, Ed. De Lanoy, firma Westerkappel en Hoofd, te Haarlem, en A. Bertling, te Haarlem, hebben zich in comité vereenigd voor de stichting van eene genees kundige inrichting ter verpleging van krank zinnigen op het landgoed ,De Boekhorst", in de gemeente Laren (Gelderland). Als geneesheer directeur zal optreden dokter J. Noorduyn, geneesheer aan het r(jkskrank- zinnigenge8ticht te Medemblik. De Commissie uit de Provinciale Staten van Zuid-Holland, belast met het onderzoek van het adres van regenten van het Genees kundig gesticht voor krankzinnigen te 's Gra- venhage, om geldelijke hulp verzoekende voor de oprichting van een krankzinnigengesticht op Oud-Rozenburg, onder Loosduinen, heeft schriftelijke en mondelinge inlichtingen inge wonnen omtrent de behoefte aan plaatsruimte in deze^ provincie bij heeren inspecteurs van het. Staatstoezicht. Daaruit is gebleken dat 1283 krankzinnigen uit Zuid-Holland verpleegd worden in Nederlandsche gestichten. Hiervan worden 365 verpleegd in gestichten van be paald kerkelijke kleur buiten de provincie. Van de 741 overigen vindt reeds ±75 pet. vooraf door contract besproken plaatsen, ter wijl 25 pet. of 182 plaats moeten zoeken in plaatsen 3de kl., welke niet contractueel voor andere provinciën zijn verbonden. Tot nog toe blijkt niet bepaald dat geene plaatsen vrij waren. Er was wel eens oogenblikkelijk plaatsgebrek, doch slechts voor kort. Inspec teurs erkenden dat, nu de bouw te Bloemen- daal niet wordt gestaakt, hun betoog omtrent plaatsgebrek verviel. De Commissie meent dus eenparig te moeten voorstellen overeenkomstig het advies van Ged. Staten afwijzend op het verzook van regenten der Haagsche instelling te beschikken, maar z(j spreekt daarbij den wensch uit, dat Ged. Staten steeds hot oog gericht zullen houden op deze belangrijke zaak. De President van den Oranje-Vrijstaat, de heer F. W. Reitz, die sedert eenigen tijd in ons land is en Zondag met zijne echtge- noote te Delft vertoefde, is Zondag-avond te Scheveningen aangekomen en heeft zijn intrek genomen in „Ville Alida," alwaar mevrouw Reitz reeds sedert eenigen tijd verblijf hield. Donderdag ochtend zullen zij een bezoek brengen aan de Weeshuisschool in de Koning straat, aan welke instelling mevr. Reitz vroeger eenige jaren onderwijzeres is geweest. Het hoofd der school de heer Plette zal de beide bezoekers ontvangen, die waarschijnlijk ook een bezoek brengen aan het Weeshuis der Ned.-Herv. gemeente. In de afgeloopen week zijn geslaagd voor het eerste gedeelte van het Notarieel Staat8examen.de heeren: E. N. Van Ammers; te Medemblik; jhr. B. Ph. S. A. Storm van 's Gravesande, te MeppelC. J. A. Boom, te Groningen; J. A. Biermasz, te Heerde; W. G. Pauwela, te 's-Gravenhage; en voor het tweede gedeelte de heeren: I. A. Swane, te 's-HertogenboschE. P. Van Steenbergen, te Goor; J. Hofman, te Weert; D. F. Van Zetten, te Oud-BeierlandW. G. Koch, te Leeuwarden, en H. W. J. Upmeijer, te Amsterdam. De Duitsche gezant zal heden naar het buitenland vertrekken tot het doorbrengen van zijn jaarverlof. Ds. S. De Waard, te 's-Gravenhage, heeft het beroep naar de Doopsgezinde ge meente te Utrecht aangenomen. Naar de „Stv." verneemt, hebben de stoomschepen, welke sedert eenigen tijd in concurrentie met de „N.-A. S.-M." een goederen dienst van Rotterdam op Nieuw-York onder hielden, den dienst gestaakt. Maandag-avond a. s. zal de minister van waterstaat, enz., de heer Van der Sleyden, de leden van het Intern. Scheepvaartcongres feestelijk ontvangen in de bovenzalen van het restaurant Royal in Den Haag. De nieuwbenoemde raadsheer in het ge rechtshof te 's-Gravenhage, mr. A. Van Laer, is gisteren als zoodanig voor den Hoogen Raad beëedigd. Gisteren herdacht de heer C. Do Graaff, hoofdonderwijzer te Lage Zwaluwe, den dag, waarop hy vóór 50 jaren bi) het onderwijs werd werkzaam gesteld. Dat zijn onderwijs door allen wordt gewaardeerd, bewijzen do vele schoone geschenken, hem aangeboden. Te zijner eer werd er een gekostumeerde op tocht gehouden. De Haagsche correspondent van de „Middelburgsche Courant" verzekert dat aan dr. Schaepman door do kerkelijke overheid verboden is in het openbaar buiten de Kamer als politiek spreker op te treden. Dit verbod schijnt reeds vóór of tijdens den laatsten verkiezingsstrijd te zijn uitgevaardigd door den bisschop van Haarlem. Of het ook voor de diocesen van andere bisschoppen geldt, werd den correspondent niet medegedeeld. De heer Schaepman is, naar den correspon dent verzekerd werd, daarvan in hooger be roep gekomen, d. w. z. hij heeft zich bij den Paus beklaagd en verzocht het verbod te willen opheffen. In afwachting van mededeelingen van meer bevoegde zij ie, maakt het „Utr. Dbl." de opmerking, dat dr. Schaepman gedurende den laatsten verkiezingsstrijd wel degelijk met verkiezings-8peeches is opgetreden, niet alleen op plaatsen, waar hü candidaat was gesteld, zooals te Almeloo en te Utrecht, maar ook elders, bijv. te Amsterdam. De hoofdstad is in het bisdom Haarlem gelegen, evenals Hilversum, waar dr. S. nog enkele dagen voor de herstemming optrad. Dit maakt het bericht niet zeer waarschijnlijk, tenzij men zou moeten aannemen, dat dr. Schaepman zich aan het verbod niet heeft gestoord. De heer A. M. E. Des Tombe, burge meester der gemeente IJselstein, heeft tegen 15 September eervol ontslag aangevraagd. De algemeene feestcommissie te Vlis- singen is thans definitief vastgesteld. Zy be staat uit de heeren H. P. J. Tutein Nolthenius (burgemeester), eere voorzitter; W. G. Win kelman, voorzitter; G. N. Yan Unen, secre taris; C. A. Kalbfleisch, penningmeester; F. Delvoije, H. J. Karei, P. De Maret Tak, F. H. J. Wibaut, H. J. GanderheiJden, C. Mortier, C. N. J. De Veij Mestdagh, A. A. A. Gewin, F. J. Bly, A. E. Dudok van Heel, J. G. Geysen, J. L. Gruber, F. J. R. Van Schooten, A. H. Polak, J. Lagaay, mr. C. Bakker, J. Janssen, F. Cochius, P. Van der Weijde, G. L. P. Florschütz, W. P. Edel man en H. Van der Poel. Deze commissie zal zich in onderdeelen splitsen voor optocht, verlichting, vuurwerk, muziek en versiering. Z(j zal echter hare werkzaamheden niet aanvangen voordat de particuliere secretaris der Koningin-Regentes aldaar is geweest. Opmerking verdient dat in deze commissie ook te Vlissingen wonende Belgon zitting hebben. Donderdag a. s. zal er eene bijeenkomst plaats hebben ter bespreking van de formatie eener eerewacht te paard, om H.H. M.M. aan de grens der gemeente op te wachten en verder door de stad t9 begeleiden. Aan de Koningin zal ter gelegenheid der her-onthulling van het standbeeld van Michiel Adr. De Ruyter eene herinnering worden aan geboden, bestaande in een miniatuur standbeeld van den zeeheld. De internationale bakkerij-tentoonstelling, die tot 5 Augustus a. s. in de groote en enkele nevenzalen, zoomede op de ruime galerijen en in den tuin van „Het Paleis voor Volksvlijt" te Amsterdam wordt gehouden, is gisternamiddag te één uur door den eere voorzitter van het uitvoerend comité, den minister van waterstaat, handel en nijverheid, den heer Th. W. Van der Sleyden, plechtig geopend, in tegenwoordigheid van velegenoo- digde autoriteiten, onder wie o. m. werden opgemerkt: de minister van buitenlandsche zaken jhr. mr. W. Röell, mr. G. Van Tien hoven, oud minister van buitenlandsche zaken, C. Lely, oud-minister van waterstaat, handel en nijverheid, de burgemeester van Amster dam mr. S. A. Vening Meinesz, de leden van het uitvoerend comité, van de finantiëele commissie, van de jury, van aandeelhouders in het waarborgfonds, donateurs m vele inzenders, zeer velen vergezeld van hunne dames. De voorzitter van het uitvoerend comité, de heer Funke, opende de tentoonstelling met een welkomstgroet. Hij zette uiteen het doel, gelegen in het streven tot veredeling en ver heffing van het bakkerij-bedrijf en besloot met I de beste wenschen voor het welslagen der tentoonstelling. De burgemeester van Amster dam sloot zich hierbij aan, dankte het comité van uitvoering voor de genomen moeite en sprak de hoop uit, dat deze tentoonstelling mocht strekken tot vermeerdering der volks welvaart. De minister las eene uitvoerige rede voor. Hierin bracht b(j hulde aan het denkbeeld van wijlen den heer Simons, den man van initiatief dezer tentoonstellingen, die niet rustte op de reeds verkregen lauweren. Hy besloot met hulde te brengen aan allen, die de ten toonstelling mogelijk maakten, voornamelijk aan de talrijke inzenders. De tentoonstelling is, dit moet zolfs reeds by eene vluchtige beschouwiug geconstateerd worden, zeer goed geslaagd, wat mede blykt uit den catalogus, welke niet minder dan 266 inzendingen uit ons land en 127 uit het buiten land vermeldt, als 8 uit België, 5 uit Dene marken, 66 uit Duitschland, 6 uit Engeland, 4 uit Frankrijk, 22 uit Italië, één uit Noor wegen, 8 uit Oo8tenryk-Hongarije, 7 uit Rus land, één uit de Vereenigde Staten en 3 uit Zwitserland Deze catalogus ziet er zeer netjes uit en vermeldt aan 't slot dat er op de galer(j rechts tentoongesteld zijn: antiquiteiten ter opluistering, als: ordonnantie op het brood Amsterdam 1584, in facsimile en gedrukt; voorts handschriften, boeken, platen, gereed schappen, penningen, enz., tal van keuren, oude gereedschappen, enz., enz. De afdeeling oudheden telt niet minder dan 263 inzendingen. Het titelblad vertoont een jong, geen boeren meisje, dat een veldbouquet in de hand houdt, terwyl do eerste bladzijde het goed- gelykend portret van „vader S. W. Simons" in zwarten rand met de letters „in memoriaw" te aanschouwen geeft. Na de feestelijke opening werd, terwijl Goenens orkest de Jubel-ouverture speelde, eene wandeling door de verschillende inzen dingen gedaan, van welke die door de weduwe J. De Jong onder de eersten moet genoemd worden en waar de excellenties het brood proefden. Het is eene kolossale kiosk, 19 meter hoog en 6 by 6 M. oppervlak, onder den hoogen koepel in streng Byzantynschen styl, door de firma Vos en Le Grand opgetrokken Voorts die van de Dordsche margarinefabriek en de ministers, de burgemeester, de Duitsche consul generaal, de consul van Rusland en andere autoriteiton vertoefden vervolgens in de étalage van de firma Van den Berg en in de kiosk der fabriek van den heer Van Marken geruimen tyd, en z(j lieten zich door don laatste inlichten naar aanleiding van de photographieën en statistische gegevens der Delftsche fabrieken. Kortom byna alle inzenders werden aan de autoriteiten voorgesteld. Daarop werd receptie gehouden in de balzaal aan het Oosteinde. Te halfdrie werd de tentoonstelling ook voor het publiek geopend. Vele belangstellenden maakten van deze gelegenheid gebruik. Na afloop vereenigden de leden van het comité zich met de genoodigden aan een diner in den huize „Couturier". - De minister van financiën maakt bekend dat op den 14den dezer by de betaalmeesters in kas was f 1,093,112.19 en dat op den zelfden dag door de Nederlandsche Bank, ingevolge art. 11 bis van haar octrooi, aan 's lands kas een voorschot was verstrekt ten bedrage van f 3,748,107 02' - De heer mr. Versteeg, chef der afdee ling Arbeid en Fabriekswezen aan het depar tement van waterstaat, heeft eene dienstreis gemaakt, waarvan het doel was in verschil lende Duitsche Staten en in Denemarken de working van de fabrieksinspectie na te gaan Dit moet, is het „Vad." wèl ingelicht, in ver band staan met eene voorgenomen reorganisatio van de inspectie van den arbeid en het toe zicht op het gebruik van stoomtoestellen. - De „Staatscourant" van 17 dezer bevat een staat van militaire nalatenschappen, afkomstig van onderofficieren en verdero manschappen der landmacht in Nederl.-Indiö, onder het beheer der weeskamers daar te lande gekomen, en die zuiver, na aftrek van kosten en loonen, bedragen f 250 en minder, en opgevraagd en ontvangen kunnen worden by het ministerie van koloniën in Nederland. De uitkeering van eene nalatenschap en van de daartoe behoorende familiepapieren zal, wanneer sedert het openvallen geene drie jarGn zyn verloopen, niot eerder kunnen geschieden dan nadat van het Indisch bestuur bericht is ontvangen, dat zich verder geene schuldeischers by do betrokken weeskamers hebben aange meld en het departement van koloniën tot de uitbetaling van het saldo kan overgaan. - De hoofdbestuurders van de „Nederland sche Onderwyzers-propagandaclub" (voor drank- bestryding) hebben in een adres aan den minister van binnenlandsche zaken verzocht, hel opzettelijk onderwijs over den invloed van den alcohol op het monscheiyk organisme en op de maatschappij verplicht te stellen voor do kweekscholen on do normaallessen en tevens te willen bepalen dat in het leer plan voor de opvoedkunde worde opgenomen de methodiek voor de drankbestryding op de lagere school Het zou h i niet noodzakeiyk zyn dit opzetteiyk onderwijs over alcohol als een nieuw leervak te beschouwen, doch men zou onverminderd de betoekenis van den persoonlyken invloed van elk der onderwy- zers kunnen volstaan met deze lessen te brengen in het leerplan voor de physiologie en de gezondheidsleer, voor welk vak de be schikbare tyd dan eenigszins zou moeton worden uitgebreid. In Belgie, waar ditonder- wys by regeeringsbesluit van 23 April 1892 verplicht is gesteld voor de normaalscholen en in afzonderlyke lesuren gegeven moet worden, is het ingedeeld by den „hygiënischer* cursus" en by den „moreelen cursus". In Zweden is by koninklijk besluit van 4 Nov. 1892 dit onderwya verplicht gesteld en inge deeld by dat in de natuurwetenschappen. Volgens inlichtingen, door adressanton inge wonnen, zou er slechts aan één onzer kweek scholen sprake zyn van een opzotteiyk behan delen dezer materie, terwyl dit aan de andere óf occasioneel ol in 't geheel niet geschiedt. Met het oog op de groote beteekenis, dia 61) „Myne taak ie juist, het hof voor te lichten, en myn plicht, uwe onschuld te bewijzen." .Onmogelijk 1 Hot gerecht heeft reeds te veel nasporingen gedaan dan dat thans nog oene vergissing aannemelijk zou zijn. Men heeft immers geen anderen schuldige kunnen ontdekken dan myi" „Maar vroeg of laat zal men dien ontdek ken wat voor het oogenblik van het grootste belang ie, is te bewjjzen, dat g() in ieder geval niet schuldig zyt." „Maar alle bewijzen zijn tegen mi); heeft men niet op de plaat9 van de misdaad zelve den sleutel gevonden, dien ik altijd by my draag 7" „Ja, maar juiet deze omstandigheid, die in de oogen van anderen voor een bewys van uwe schuld geldt, pleit voor my in uw voor de6l, want ik zal trachten aan te toonen, dat die sleutel u ontstolen en met opzet by de beroofde kas neergeworpen ie, om aan uwe schuld te doen geiooven en al het gewicht van de misdaad op u te doen neerkomen. Gy zyt het slachtofTer van een handigen en schandeiyken toeleg, maar wy zullen de draden van het net, waarin men u verward heeft, wel vinden. Zoo ge my wilt aanhooren en op al myne vragen antwoorden, zult ge zien, hoe gemakkelijk wy dat doel zullen bereiken." JacqueB Varlay maakte een droevig gebaar, als wilde hy zeggen: „Ik heb alle hoop verloren." De advocaat zette zich naast hem op de houten bank, die, met eene kleine aan den muur bevestigde tafel, het geheele ameuble ment van de cel uitmaakte, spreidde zyne documenten uit en hield zich, met het pot lood in de hand, gereed de noodige aantee- keningen te maken. „Komaan", eprak André, „antwoord my nu openhartig; zyt gy het geweest, dien men eenige oogenblikken voor de mi9daad by de kas heeft gezien Heeft de oude Baptistin zich niet vergist?" „Neen 1 het is de waarheid, Baptistin heeft my werkoiyk op den avond van do misdaad gedurende het feest gezien en zelfs met my gesproken; hetgeen hy tydens de instructie heeft gezegd, ie volkomen juist." „Dit eerste deel zyner verklaring wil ik aannemen, maar het tweede?dat, waarin hy beweert, u andermaal gezien te hebben, dat is niet waar! Is het wel?" Op deze vraag boog Jacques het hoofd en bewaarde het stilzwygen. „Antwoord my, want dit is een voornaam punt in myne verdediging; zyt gy al of niet teruggekomen?" Hy was op het punt uit te roepen: „Neen! ik ben niet teruggekomen, ik was het niet!" En byna ontsnapte hem den naam van dengene, die hem zoozeer deed lyden; het beeld van den heer Bertin verrees echter voor zyn geest met dat van diens dochter, de goede, lieve Jeanne, door de sona't waan zinnig geworden, on het was, als hoorde hy de stem van zyn weldoener, die hem smeekte „Heb medeiyden met haar, medelyden met myne kinderen, met myne nagedachtenis!" En met nauw hoorbare stem antwoordde hy: „Ja, ik ben teruggekomen." De advocaat wierp hem een koudon, door dringenden blik toe. „Moeder", murmelde Jacques, „vergiffenis! O, dat is te veel!" „Maar", hernam André na eenige oogen blikken van etilzwygen; „waartoe hebt ge u na de ontdekking van de misdaad zoo verzet Waartoe die droefheid tijdens het eerste ver hoor? Waarom hebt go er by Baptistin zoo op aangedrongen, de waarheid te zeggen en te verklaren dat hy u niet voor de tweede maal had gezien? Hoe komt het, dat ge, door verontwaardi ging en smart overmeesterd, buiten kennis zyt geraakt, alsof die beschuldiging uw dood vonnis was, want dit alles ie in de proces stukken opgenomenwaarto9 die vertooning?" „Ja, wel eone vertooning, om aan myne onschuld te doen geiooven." In den beginne vleide ik my met de hoop, dat men my niet zou kunnen overtuigen, maar thans spreken do bewyzen te sterk, en dus, waartoe nu nog ianger te ontkennen!" André Naugy zag hem scherp aan en glim lachend, op kalmen toon, vol overtuiging, voegde by hem toe: „Weer een bewys te meer voor uwe onschuld; ik geloof geen woord van wat ge my daar vertelt! Neen, ge zyt niet terugge komen; ge hebt zoo spoedig als het u doeniyk was, afscheid genomen en zyt huiswaarts ge keerd naar uwe zieke moeder, die u met ongeduld wachtte. Gy hebt de kas niet bestolen! Gy hebt den heer Bertin niet ver moord Ik ken u eerst sedert kort, maar ken u toch reeds te goed, om te kunnen veron derstellen dat een man, zoo openhartig, zoo edel als gy my voorkomt, een misdadiger kan zyn. Ge zyt een te goede zoon om een moordenaar te wezen I Ge kunt niet schuldig wezen. Baptistin moet zich vergist hebben Door den klank van uwe stem misleid, moet hy u nog altyd by zich gedacht hebben; bovendien heeft hy ze!f bekend, dat do be zoekor slechts fluisterend heeft gesproken en kon hy dus niet zeker van zyne zaak zyn. Misschien zouden we er hem toe brengen zich den juisten klank van de stem te her inneren, maar ongelukkig is ons deze moge- iykheid benomen Baptistin is niet meer!" „Wat zegt ge; is hy dood?" „Ja, overreden door een omnibus!" „Arme Baptistin, dus gy ook zyt als slachtoffer gevallen! O, dan ontvalt my alles." „Ge ziet dus", vervolgde do advocaat, „dat allo bewyzen luide tegen u spreken en het toeval er een wreed vermaak in vindt. alle3 te vernietigen, wat tot uwe verdediging zou kunnen strekken Maar er blyft ons nog een middel over om alles ten beste te koeren en de slagen van het noodlot van u af te wenden." „En welk middel ie dit?" „Eenvoudig den naam te noemen van den schuldige, die u bekend iel" sprak de advo caat met volle ovortuiglng Jacques Varlay sprong van zyne zitplaats op. „Ik ken hem niet", riep hy „Gy ken! hem wol. tracht my nietlanger te misleiden wie is de schuldige? Wie ie de moordenaar var deD heer Bertin, spreek I" ,,By myne eer, ik weet het niet." „By uwe eerl en acht ge dan de eer en het leven van de beide geliefde wezens, - die u met smart verwachten en al hunne hoop op u gevestigd hebben, voor niets?" „Vraag my niets meer, ge kwelt my nut teloos, ik kan, ik zal niets zeggen!" „Maar waartoe gezwegen? Welke dryfvetv noopt u, de schande to verkiezen boven eeno schitterende vryspraakwaartoe die geheim zinnigheid „Ach, spaar my, bid ik u." „Noen", nep de advocaat, „ik spaar u niet. Gy moet my dien naam noemen; door hem te verzwygen, zyt ge verloren en metuuwo moeder en uwe zuster „O, welk eene marteling, myn hoofd baret, myn hart breekt; het is om waanzinnig to worden." De ongelukkige trachtte zich aan den over- heer8chenden invloed van zyn verdediger ta ontworstelen, liep als razend, handenwringend in zyne cel heen en weder en viel eindeiyk, in tranen uitbarstende, machteloos noder. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1