No. 10550. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. REIZEN! Leiden, 14 Juli. Feuilleton. De Misdaad in de Rue Lafitte. Maandag ÏO Juli. A°. 1894. LEIDSC PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidon por 3 maanden. 1.10. Franco per post 1.40. Afzonderlijke Nommers 0-05- PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1- 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootore letters naar plaatsruimte. - Voor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. Eerslc Blad Officiëele Kennisgevingen. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien het adres van C. VAN HAASTEREN, hou dende verzoek om vergunning tot het oprichten eener varkensslachterij in het perceel Nieuwe Rijn No. 106; Gelet op do artt. 6 en 7 der Wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad No. 95); Geven bg dezo kennis aan het publiek dat ge noemd verzoek met de brjlagon op do Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op Yrgdag 27 Juli a. s., 's voormiddags te elf uren, op het Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven Om bezwaren togen dat verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 13 Juli 1894. E. KIST, Secretaris. "Welk een dichterlek onderwerp! Dichterlijk, nu ja, betrekkelijk. Voor tal van personen, wier maatschappelijke positie het veroorlooft, een gedeelte van de zomer maanden buiten hunne woonplaats door te brengen, is er eigenlijk meer quaestie van ©ene gewoonte, die men volgt, omdat er geene reden is er van af te wijken, dan van het genieten eener uitspanning. Daarvoor maakt men 't zich niet aangenaam, niet gemakkelijk, niet gezellig genoeg. Eigenlijk gezegd zijn de reisgelegenbeden en vooral de reismiddelen oorzaak, dat er veel van 't poëtische afgegaan is. Wie voorheen voor z\jn pleizier een uitstapje deed, moest het wel bedaard aanleggen, doortrok iederen dag een kleinen afstand, verliet niet al te spoedig de plaats van aankomst, en nam van deze een volledigen indruk mede. Hoe ge noeglijk was die aankomst, des avonds na een warmen, zonnigen dag, als de conducteur der diligence zijn vrooiyk hoorngeschal deed hooren, zoodra hy de dorpsstraat of de keien der stad onder de wielen had! Do ingezete non hadden hun dagtaak geëindigdzy stonden in groepen de nieuwtjes te beredeneeren, en moesten dan natuuriyk ook eens kyken wie uit do binnenwanden van het kolossale gele voertuig te voorscby'n kwam. Een beleefde groet was de eerste kennismaking, en de vraag naar het logement werd vriendelyk beantwoord. Elke stad, vooral wanneer zy hare oude poorten nog had, onder welker gewelven de diligence zulk een eigenaardig hol geluid maakte, bezat op de plaats van aankomst haar byzonder cachet, dat zich diep in het geheugen prentte. Onze hedendaagsche spoorwegstations, hoe fraai en hoe doelmatig ook ingericht, ver velen door hunne eentonigheid. Alles gaat er even haastig naar toe: de trein wordt ge remd, alsof eene onzichtbare reuzenhand hem eensklaps in zyne vaart beteugelt, twee, drie minuten halt, maakt dat ge er uitkomt of gy wordt meegevoerd, ver weg, op niette bepalen afstand. Yan uwe aankomst neemt niemand notitie; voor den stanonneerenden huurkoetsier zyt ge een „vraggie," voor het personeel van de tram eene „plaats;" het dorp verwaardigt zich niet u aan te kyken, de stad zwelgt u in op dezelfde passieve manier, die een walvisch in toepassing brengt, als zyn dagelyk8ch rartsoen kleine zeedieren in zyne maag wordt binnengeloodst. Tijd om tot eene meer Innige Verstandhouding met een van beide te geraken, geeft gtf u niet; ge hebt er op gerekend, slechts oen etmaal of eenige uren daar te vertoeven, misschien om een vooraf aangewezen punt van de omstreken te bekyken of een bepaald museum te gaan zien, - en voort gaat het al weer, naar een ander station, ongeveer geiyk aan het vorige. Aan den geest der tjjden kan niemand iets veranderen, en al wilden we ook diligence en trekschuit in het leven terugroepen, zy be- hooren tot eene maatschappelyke orde, die niet wederkeert. Maar is het daarom wel noodig dat wy ons laten hypnotiseeren tot dienzelfden razenden spoed, die van hetaard- sche dal eene renbaan en van onze uitspan ningen eene corvée maakt Sla eens het oog op uw medereizigers in denzelfden spoorweg coupé, die u voor eenige uren huisvesting verleent, terwyi gy in vliegende vaart de kilometers achter u laat: is het niet of de verveling op het gelaat van velen hunner onuitwischbaar gestempeld staat? En gy zelf, moet ge by een eerlijk onderzoek niet dikwyis erkennen: „dat er niet veel aan is?" In zeer oude tyden reisden de menschen, en inzonderheid de jongelieden, om wat te leeren, dat noch de school noch de boeken konden geven; een buitenlandsch reisje of een tocht door een verwijderd gedeelte van het vaderland word beschouwd als een deel van eene beschaafde opvoeding. De jeugdige patiënt doorliep dan een cursus van menschenkermis en van zelfstandigheid; hy leerde zich reken schap geven van de dingen, die hy in eene nieuwe omgeving aantrof, en kwam tot meer dere waardeering van hetgeen in den vreemde wordt gedaan, gesproken en gedacht. Buiten- landsche reizen waren toen ook niet zeer menigvuldig; in den aanhef van Sterne's Sen timenteels Reis, bijvoorbeeld, geldt het voor een Engelschman als iets heel byzonders, dat hy in Frankryk is geweest. Maar diezelfde Sterne heeft dan ook indrukken medegenomen, rustig en diep, waarvan het tegenwoordig geslacht zich byna geene voorstelling kan maken. Het is een groot voorrecht, eenige dagen of weken zyne gewone beslommeringen vaarwel te kunnen zeggen, om zich eens geheel te verplaatsen. Vooral onzen min bevoorrechten broeders en zusters, die het geheele jaar door viytig moeten arbeiden om in hun onderhoud te voorzien, zouden we zoo gaarne, tot ver- frissching hunner krachten en tot verhooging van hun levensmoed, dat voorrecht gunnen. We vragen aan werkgevers, of zy er niets aan kunnen doen om dit genot binnen veler bereik te brengen. Aan genoegens van twyfel achtige waarde offeren de werklieden dikwyis penningen, die, zoo ze by elkander gehouden werden, en misschien met een cadeautje van een tevreden chef werden vermeerderd, vol doende zouden zyn om een paar dagen elders in de vrye natuur ongedwongen vrooiyk door te brengen Men richt vereenigingen van aller lei aard op, onder welke er zyn, die, zonder schade voor het maatschappelyk of individueel belang, best gemist konden worden: zouden de werklieden er niet toe te brengen zyn, voor meer ideale genoegens, die wat achterlaten voor het gemoedsleven, de handen ineen te slaan? Is voor de werkende klasse, daaronder ook begrepen degenen, die met anderen dan handen-arbeid hun aandeel toebrengon in de maatschappelyke werkzaamheid, het reis- vermaak eene quaestie van ty d en van geld de gelukkigen der aarde, die over beide vryelyk kunnen beschikken, zouden meer genieten als zy het zich wat gemakkelijker wilden maken. Vooreerst dat vreeseiyk sjouwen met bagage van allerlei aard. - Hoe weinig practisch is dat in onzen tyd, nu men zich overal en oogenblikkeiyk van alles kan voorzien wat men noodig heeft. In de tweede plaats dat rusteloos voortvliegen van de eene plaats naar de andere, als gold het eene weddenschap naar het grootst aantal kilometers. Eindelijk die zucht om zoo ver mogeiyk van huls te gaan, wellicht alleen om later te kunnen zeggen dat men daar en daar geweest is, zonder dat men er, door het kortstondige van het ver- biyf, iets meer dan vage voorstellingen van heeft. Zietdaar drie punten, die men wèl zal doen eens in overweging te nemen, nu de zomer tot het vaststellen van plannen begint uit te lokken. En als men er nu nog dit by wil nemen ons vaderland, ons dierbaar Nederland biedt zooveel schoone plekken aan, waar men, zon der verzadigd te worden, langen tijd achtereen kan genieten, op die rustige manier, die het meeste bydraagt om ons in eene gelukkige stemming to brengen, dat niemand, die voor zyn genoegen kan reizen, daar onbekend mee moest zyn. De vreemdeling, die ons Limburg, ons Gelderland, sommige deelen van Zuid- Holland en Utrecht bezoekt, spreekt er met geestdrift over: zouden wy koel moeten biy- ven by den lof, dien de buitenlander ons na tuurschoon toezwaait? Voor het examen van boekhouden in de praktijk, afgenomen door de vereeniging van handelsbedienden „Mercurius", te Rotter dam, zyn geslaagd de heeren G. De Roon, J. P. De Jong, van Leiden, en W. F. K. De Kievit, van Leiderdorp; voor den heer G. De Roon is dezo akte de derde, door hem in dit vak behaald. Allen zyn leerlingen van onzen stadgenoot den heer A. H. Van den Oever. Gedurende do 2do helft der maand Juni zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke, door onbekendheid der geadresseerden, niet besteld konden worden: B. Cohen, Amsterdam; J. Van der Veen, Drachtster CompagnieJ. J. Privee, G. Dekker, 's-Gravenhage; Clavigu, Groningen; M Van Son, Groren; W. H. Colpa, Koudekerk; P. Van den Berg, Rotterdam; wed Lucksinger, niet vermeld. Briefkaarten: B. Schreuder, wed. Engelhart, J. B. Jansen, 's-Gravenhage; A Heiligers, Haarlem. Brieven, verzonden geweest naar Duitsch- landdr. A. Bredius, Beriynnaar Frankryk E. E. Van Raalte, Parys; naar Oost-Indië: D. Laviers, Batavia De door stemgerechtigde ingelanden van den Kagerpolder vastgestelde rekening over 1893 bedraagt: aan inkomsten /"884.165 en aan uitgaven f 809.62, aanwijzende alzoo een batig saldo van /"74.54s. De begrooting over 1894 werd vastgesteld aan inkomsten op f 571.11, aan uitgaven op f571.11, dus met een batig saldo: nihil. Nu de leening van f 164,000 voor het bouwen van het Bronhuis voor de Wilhelmina bron en het leggen van de leiding uit de Haarlemmermeer naar het Frederikspark, te Haarlem, is volteekend, willen de bestuurders spoed achter do zaak zetten en reeds binnen zeer korten tyd met de uitvoering beginnen. Het Bronhuis zal tevens zyn burger-buiten sociëteit, waar viermaal 's weeks concerten worden gegeven. Hieromtrent heeft men zich reeds verstaan met den directeur van het plaatselijk muziekcorps, den heer Kriens, die zyne kapel tot 50 leden zal versterken. De buisleiding, 9 KM. lang, zal loopen langs de Zomervaart, Ringdijk en Spaamwouderweg. Zoo mogeiyk moet het Bronhuis nog vóór den winter onder de kap zyn. Men wil het by het begin van het volgende zomerseizoen in gebruik nemen. De Afdeeling Zuid Holland van den Algemeenen Nederlandschen Politiebond zal in het begin van Augustus te 's Gravenhage eene vergadering houden tot het stellen van candidaten voor het lidmaatschap voor het hoofdbestuur van den Bond. De „Tyd" verneemt dat door het episco paat voor den leerstoel der wysbegeerte aan de Amsterdamsche hoogeschool is benoemd pater V. De Groot, O. P., schryver van „Summa apologetica ad mentem sancti Thomae Aqui- natis," lector, directeur van het St.-Dominicus- College te Nijmegen. Door de geneeskundige staatscommissie te Amsterdam zyn bevorderd tot arts de hee ren M. F. Vrancken, H C Schouten en A. Cyfer. De gemeenteraad te Apeldoorn benoemde gisteren aan de koninkiyke hoogere burger school met driejarigen cursus aldaar totleer- aar in het Duitsch den heer Leviticus, te Gouda, in het Nederlandsch den heer Schol ten, te Rotterdam. De Raad verwierp een voorstel van drie anti revolutionnaire leden tot evenredige school geldheffing. De hoer L. "Wagenaar, opperrabbijn te Leeuwarden, heeft voor zyne benoeming tot lid van het college van examinatoren voor Israëlieti8che godsdienstonderwijzers bedankt. Door de permanente commissie is in zyne plaats benoemd de heer S. Salomons, leeraar aan het Israël, seminarium te Amsterdam. By koninkiyk besluit is: lo. Benoemd tot Isten officier by de Kon. Militaire Acade mie en zulks onder eervolle ontheffing uit zyne tegenwoordige betrekking, de majoor P. C. Do Wilde, van den staf der artillerie, hoofd der 4de afdeeling van het Departement van Oorlog. 2o. Eervol ontheven van zyne functiën als lsten officier by de Kon. Mil. Academie de luit- kolonel C. L. Van Pesch, gouverneur dier inrichting. 3o. Aangewezen tot hoofd der 4de afdeeling van het Departement van Oorlog; metgeiyk- tydige overplaatsing by den staf der artillerie de majoor W. F. Van Rappard, van het 3de regiment vesting-artillerie. Naar wy vernemen, zullen zich de klerken der posterijen en telegraphie tot den minister van Waterstaat wenden met een adres, dat ter teekening aan alle klerken wordt rond gezonden en waarin op lotsverbetering wordt aangedrongen. Door de reorganisatie van 1891 is hun alle uitzicht op bevordering ontnomen en de weg afgesneden om door het doen van examens een hoogeren rang te bereiken. (Tel.) De gemeenteraad van Schagen zal zich per adres wenden tot den minister van binnen- landsche zaken, met verzoek om er eene wintorlandbouwscbool te krygon, zooals die bestaan te Goes en te Groningen De heer A. M. J. T. Van Ryckevorsel beeft zyn eervol ontslag aangevraagd als burgemeester der gemeente Vucht. Op 7 Augustus zal te Beriyn eene con ferentie worden gehouden betreffende het vroeger vertrekken van den posttrein Beriyn Vlissingen, aan welke conferentie door de betrokken Nederlandsche spoorwegen zal worden deelgenomen. De minister van binnenlandsche zaken heeft1°. het vervoer van herkauwende dieren en varkens verboden uit den kring in de ge meente Spykenisse, begrensd door den Grooten en Kleinen Schenkeldyk, den Nieuw-Honger- landschen dyk en don Veerweg; 2°. bepaald dat, wanneer byzondere redenen afwyking van het verbod van vervoer van herkauwende dieren en varkens uit den in dezo beschik king genoemden kring noodzakeiyk maken, zoodanige afwyking kan worden toegestaan door den burgemeester na advies van den districtsveearts. (Sta.-Cl.) Hr. Ms. pantserschepen „Stier" en „Gui nea", naar Rotterdam vertrokken om tegen woordig te zyn by de aankomst van het Deen- sche oorlogsschip „Helgoland zyn naar Nieuwediep teruggekeerd omdat het schip eerst tegen 't laatst der maand kan worden verwacht. Onder bevel van den luitenant ter zee 2de klasse W F. Gaymans zyn te Loosdrecht aangekomen een oefeningsvaartuig der marine, bemand met 4 4 koppen, en eene stoomsloep, tot het houden van militaire oefeningen op do Loosdrechtsche on Loenderveensche plassen. By koninkiyk besluit is aan jhr. ar H. G F Mock, op zyn verzoek, met ingang van 1 Sept a seervol ontslag verleend als adjunct-commies by het departement van binnenl zaken Met ingang van 1 Aug. a. s. bevorderdtot kapitein ter zee, de kapitein luit. ter zee H. R J. J. Thorbecke; tot kapitein luit. ter zoo, de luit ter zee 1ste kl J. Wenholt, tot luit. ter zee lsto kl., de luit. ter zee 2de kl. G J. Van der Hout, en tot id 2de kl de adelborst lste kl. H J. Albarda. Aan den reserve-officier van gezondheid 2de kl K. J. Dek oma. met ingang van ï2 Juli a s en op zijn verzoek, eervo! ontslag verleend uit zyne betrekking tot de landmacht. 46) Toen ze hot gelezen had, antwoordde ze hem: „Het is goed; zeg dat ik komen zal." En weldra begaf zy zich op wég. „Men verlangt mijn werk te zien voor eene belangrijke bestelling", sprak ze in zichzelve. „O! daar heeft ongetwijfeld André de hand in. HU wil zeker de boleedlging, dis mij in dat magazyn is aangedaan, goedmaken. Die edele vriend, die redder in den nood! O, hoe kan ik hem daar dankbaar genoeg voor zijn, hem daarvoor genoeg beminnen Want zeker, ik bemin hem." Plotseling hield ze op; wat boteekende dio uitdrukking? Had ze zich daérvan wel rekenschap gegeven? Was ze zich wel ten volle de beteekenis bewust van de uitdrukking „Ik bemin 1" Ocb neen, voor haar, opgevoed door eene heilige, eene martelaresse, zooals hare moeder was, en door een broeder, die de hoedanig heden eerlUkheid, geloof en vertrouwen in zich vereenigde, beteekende het „ik bemin!" mets anders dan eene volledige toewuding zooale ze hare moeder en haren broeder zou' toeroepen: „Lieve moeder, goede Jacques, ik bemin u!" En toch, nu het oen ander dan de beide bedoelde wezens gold, schrikte ze voor hare eigen gedachten terug. .Mama beminnen, Jacques beminnen, André beminnen: Is dat alles hetzelfde?" Vroolük en gelukkig keerde ze van haar bezoek in het magazUn huiswaarts. Eene nieuwe, eene gelukkige toekomst had zich voor haar geopend! Sedert dien avond zag André iederen avond, op zyn gewoon plaatsje in het koffiehuis zit tende, dat haar licht veel langer brandde en zij dus druk werk had. Intu8scben trachtte hg zich rekenschap te geven van zyne gevoelens omtrent het meisje. „Verduiveld", zei hy, „ik bemin haar, dat is uitgemaakt, maar hoe? Gevoel ik voor haar de genegenheid, die men gevoelt voor hot meisje, dat men zich tot vrouw wenscht, of is het elechts eene opwelling van voorby- gaanden aard?" Hoe dikwyis hy dezo vraag ook herbaalde, hoe moeilyker het hem werd er het juiste antwoord op te vinden, tot hy eindelyk het besluit nam, er zich met langer het hoofd mee te breken en alles aan den tyd en de omstandigheden over te laten. VII. Vader Grtllon. Den volgenden morgen, na het voorgeval lene met Baptistin in de kamer van miBs Ketty, kwam De Montgerboie ais gewoonlyk op zyn bureau, nam in zyn fauteuil plaats en schelde. Een jongste bediende trad binnen. „Hévroeg de markies verwonderd, „waarom komt Baptistin niet?" „Wg hebben Baptistin nog niet gezien, mynheer de markies." „Dat 18 vreemd, andere is hy altyd zoo vroeg by de hand!" „Ja, mynheer, en Ribi loopt overal met han gende ooren rond, alsof hy zyn meester zoekt." „Misschien is de oude man ziek, er kan hom gedurendo den nacbt wel iets overkomen zyn. Ga spoedig eens zien en breng my dadeiyk bericht." Zooais men weet, bewoonde Baptistin reeds sedert een aantal jaren eene kamer op eene der bovenverdiepingen van het hotel. Men klopte aan de deur; geen antwoord, „Zou hy dood zijn?" Men opende de deur en trad de kamer binnen; de groot3te orde heerschte in dit vertrek en alles toonde aan, dat de bewoner er den nacht niet had doorgebracht. Een der bedienden herinnerde zich even te voren in een dagblad gelezen to hebben dat den vorigen avond op de Place de ia Concorde een oude man, in de livrei van huis knecht gekleed, door een omnibus overreden en gedood was. De markies zond dadeiyk naar de Morgue, om te zion of dit ook by toeval Baptistin kon zyn. En inderdaad, hy was het; by het veriaten van het hotel in de rue de l'Univereitó had hy tot de Place de la Concorde kunnen loopen en was daar plotseling inééngezakt, gedood door het vergif, dat de markies behendig in het glas had gedaan, hetwelk hem door miss Ketty was toegediend. De uitwerking van de muerta ciega, dat heleche vergif, alleen by de Indianen bekend, was even snel als vreeseiyk geweest. Men had het iyk naar de Morgue gebracht, de bediende van den markies herkende het dadeiyk en eischte het op in naam van zyn patroon, waarna by bet naar bet hotel liet overbrengen. In de oogen van iedereen was de dood een natuuriyk gevolg van het ongeluk; de koetsier bevestigde dat de oude man zoo snel de straat overstak, dat hy zyne paarden niet tydig genoeg kon inhouden, en de verklaringen van de geneesheeren gaven niet den minsten grond tot bet vermoeden, dat hier aan eene misdaad moest gedacht worden. Onze vriend Jarilot werd door dit ongeval echter geducht in zyne plannen gedwars boomd. Want, indien Baptistin, zooals hy ge hoopt had, in miss Ketty zyne dochter had herkend, dan kon do markies niemand anders zyn dan de beruchte Bosco, dien men reeds sinds zoovele jaren trachtte op te sporen. Thane evenwel was Baptistin, de eenige, die door het weervinden van zyne dochter hieromtrent zekerheid kon verschaffen, niet meer onder de levenden, en bleef de markies altyd de élégante en vroolyke markieB Gaston De Montgerbois, de echte markies, zooals hy door authentieke bewyzen kon staven, en de verloofde van mejuffrouw Jeanne Bertin. Ieder ander zou dus de party ale verloren beschouwd en de zaak opgegeven hebben. Jarilot was er echter de man met naar, om zich door teleurstellingen to laten ontmoedi gen; integendeel vuurde dit zyn yver nog meer aanvroeg of laat moet toch alles aan het licht komen, was zyne leue. Hy zette dus zyn onderzoek hardnekkig voort, daar hy weldra zyn dossier aan het tribunaal moest overleggen. In de eeretvol-' gende zitting zou de zarz J cq'^i Varlay behandeld worden. De verificatie van do kantooiboeken der Bank Bertin was afgeloopen on het rapport luidde; Van af den 21 ster. October tot op den iaatsten dag van het door Jacques Varlay gevoerde beheer was niet het geringste ver zuim te ontdekken alleen de voorafgaande aagen wyzen oen aanzieniyk tekort aan, zoo als op der. 20eten October is geconstateerd in de volgende bewoordingen „Op neden, by het opmaken en afsluiten van de kas over de beide vorige dagen, 18 en IS Oct. 1880, bevinden wy een tekort van 280,000 fr. (get.) Maurico Bertin, kassier. vppr gezien (get 1 Claude Bertin. Den volgenden dag 21 October, zyndo die, waarop Jacques Varlay met het behoor over de kas was belast geworden, en alle volgends dagen waren de registers door den heer Bertin voor conlorm getoekend en was daar door het bewga geleverd, dat Jacques Varlay een by uitstek bekwaam en accuraat kas sier wae. De commissaris dacht lang en ernstig na. „Dien 20sten Oct. 1880", mompelde hy, ,ik heb eene flauwe herinnering aan iets, dat met dien datum in verband staat. Savignol, die een yzersterk geheugen beeft, moet m(J te hulp komen Hy scjjelde; Savignol trad binnen. Wordt vervolgd.) ÊSfe DAGBLAD.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1