No. 10550.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
REIZEN!
Leiden, 14 Juli.
Feuilleton.
De Misdaad in de Rue Lafitte.
Maandag ÏO Juli. A°. 1894.
LEIDSC
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leidon por 3 maanden. 1.10.
Franco per post 1.40.
Afzonderlijke Nommers 0-05-
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1- 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootore
letters naar plaatsruimte. - Voor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Eerslc Blad
Officiëele Kennisgevingen.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gezien het adres van C. VAN HAASTEREN, hou
dende verzoek om vergunning tot het oprichten eener
varkensslachterij in het perceel Nieuwe Rijn No. 106;
Gelet op do artt. 6 en 7 der Wet van 2 Juni 1875
(Staatsblad No. 95);
Geven bg dezo kennis aan het publiek dat ge
noemd verzoek met de brjlagon op do Secretarie
dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op
Yrgdag 27 Juli a. s., 's voormiddags te elf uren,
op het Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven
Om bezwaren togen dat verzoek in te brengen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
13 Juli 1894. E. KIST, Secretaris.
"Welk een dichterlek onderwerp!
Dichterlijk, nu ja, betrekkelijk. Voor tal
van personen, wier maatschappelijke positie
het veroorlooft, een gedeelte van de zomer
maanden buiten hunne woonplaats door te
brengen, is er eigenlijk meer quaestie van
©ene gewoonte, die men volgt, omdat er geene
reden is er van af te wijken, dan van het
genieten eener uitspanning. Daarvoor maakt
men 't zich niet aangenaam, niet gemakkelijk,
niet gezellig genoeg.
Eigenlijk gezegd zijn de reisgelegenbeden
en vooral de reismiddelen oorzaak, dat er veel
van 't poëtische afgegaan is. Wie voorheen
voor z\jn pleizier een uitstapje deed, moest
het wel bedaard aanleggen, doortrok iederen
dag een kleinen afstand, verliet niet al te
spoedig de plaats van aankomst, en nam van
deze een volledigen indruk mede. Hoe ge
noeglijk was die aankomst, des avonds na
een warmen, zonnigen dag, als de conducteur
der diligence zijn vrooiyk hoorngeschal deed
hooren, zoodra hy de dorpsstraat of de keien
der stad onder de wielen had! Do ingezete
non hadden hun dagtaak geëindigdzy stonden
in groepen de nieuwtjes te beredeneeren, en
moesten dan natuuriyk ook eens kyken wie
uit do binnenwanden van het kolossale gele
voertuig te voorscby'n kwam. Een beleefde
groet was de eerste kennismaking, en de
vraag naar het logement werd vriendelyk
beantwoord. Elke stad, vooral wanneer zy
hare oude poorten nog had, onder welker
gewelven de diligence zulk een eigenaardig
hol geluid maakte, bezat op de plaats van
aankomst haar byzonder cachet, dat zich diep
in het geheugen prentte.
Onze hedendaagsche spoorwegstations, hoe
fraai en hoe doelmatig ook ingericht, ver
velen door hunne eentonigheid. Alles gaat er
even haastig naar toe: de trein wordt ge
remd, alsof eene onzichtbare reuzenhand hem
eensklaps in zyne vaart beteugelt, twee,
drie minuten halt, maakt dat ge er uitkomt
of gy wordt meegevoerd, ver weg, op niette
bepalen afstand. Yan uwe aankomst neemt
niemand notitie; voor den stanonneerenden
huurkoetsier zyt ge een „vraggie," voor het
personeel van de tram eene „plaats;" het dorp
verwaardigt zich niet u aan te kyken, de
stad zwelgt u in op dezelfde passieve manier,
die een walvisch in toepassing brengt, als
zyn dagelyk8ch rartsoen kleine zeedieren in
zyne maag wordt binnengeloodst. Tijd om tot
eene meer Innige Verstandhouding met een
van beide te geraken, geeft gtf u niet; ge
hebt er op gerekend, slechts oen etmaal of
eenige uren daar te vertoeven, misschien om
een vooraf aangewezen punt van de omstreken
te bekyken of een bepaald museum te gaan
zien, - en voort gaat het al weer, naar een
ander station, ongeveer geiyk aan het vorige.
Aan den geest der tjjden kan niemand iets
veranderen, en al wilden we ook diligence en
trekschuit in het leven terugroepen, zy be-
hooren tot eene maatschappelyke orde, die
niet wederkeert. Maar is het daarom wel
noodig dat wy ons laten hypnotiseeren tot
dienzelfden razenden spoed, die van hetaard-
sche dal eene renbaan en van onze uitspan
ningen eene corvée maakt Sla eens het oog
op uw medereizigers in denzelfden spoorweg
coupé, die u voor eenige uren huisvesting
verleent, terwyi gy in vliegende vaart de
kilometers achter u laat: is het niet of de
verveling op het gelaat van velen hunner
onuitwischbaar gestempeld staat? En gy zelf,
moet ge by een eerlijk onderzoek niet dikwyis
erkennen: „dat er niet veel aan is?"
In zeer oude tyden reisden de menschen,
en inzonderheid de jongelieden, om wat te
leeren, dat noch de school noch de boeken
konden geven; een buitenlandsch reisje of een
tocht door een verwijderd gedeelte van het
vaderland word beschouwd als een deel van
eene beschaafde opvoeding. De jeugdige patiënt
doorliep dan een cursus van menschenkermis
en van zelfstandigheid; hy leerde zich reken
schap geven van de dingen, die hy in eene
nieuwe omgeving aantrof, en kwam tot meer
dere waardeering van hetgeen in den vreemde
wordt gedaan, gesproken en gedacht. Buiten-
landsche reizen waren toen ook niet zeer
menigvuldig; in den aanhef van Sterne's Sen
timenteels Reis, bijvoorbeeld, geldt het voor
een Engelschman als iets heel byzonders, dat
hy in Frankryk is geweest. Maar diezelfde
Sterne heeft dan ook indrukken medegenomen,
rustig en diep, waarvan het tegenwoordig
geslacht zich byna geene voorstelling kan
maken.
Het is een groot voorrecht, eenige dagen of
weken zyne gewone beslommeringen vaarwel
te kunnen zeggen, om zich eens geheel te
verplaatsen. Vooral onzen min bevoorrechten
broeders en zusters, die het geheele jaar door
viytig moeten arbeiden om in hun onderhoud
te voorzien, zouden we zoo gaarne, tot ver-
frissching hunner krachten en tot verhooging
van hun levensmoed, dat voorrecht gunnen.
We vragen aan werkgevers, of zy er niets
aan kunnen doen om dit genot binnen veler
bereik te brengen. Aan genoegens van twyfel
achtige waarde offeren de werklieden dikwyis
penningen, die, zoo ze by elkander gehouden
werden, en misschien met een cadeautje van
een tevreden chef werden vermeerderd, vol
doende zouden zyn om een paar dagen elders
in de vrye natuur ongedwongen vrooiyk door
te brengen Men richt vereenigingen van aller
lei aard op, onder welke er zyn, die, zonder
schade voor het maatschappelyk of individueel
belang, best gemist konden worden: zouden
de werklieden er niet toe te brengen zyn, voor
meer ideale genoegens, die wat achterlaten voor
het gemoedsleven, de handen ineen te slaan?
Is voor de werkende klasse, daaronder
ook begrepen degenen, die met anderen dan
handen-arbeid hun aandeel toebrengon in de
maatschappelyke werkzaamheid, het reis-
vermaak eene quaestie van ty d en van geld
de gelukkigen der aarde, die over beide vryelyk
kunnen beschikken, zouden meer genieten
als zy het zich wat gemakkelijker wilden
maken. Vooreerst dat vreeseiyk sjouwen met
bagage van allerlei aard. - Hoe weinig practisch
is dat in onzen tyd, nu men zich overal en
oogenblikkeiyk van alles kan voorzien wat
men noodig heeft. In de tweede plaats dat
rusteloos voortvliegen van de eene plaats naar
de andere, als gold het eene weddenschap naar
het grootst aantal kilometers. Eindelijk die
zucht om zoo ver mogeiyk van huls te gaan,
wellicht alleen om later te kunnen zeggen
dat men daar en daar geweest is, zonder dat
men er, door het kortstondige van het ver-
biyf, iets meer dan vage voorstellingen van
heeft. Zietdaar drie punten, die men wèl zal
doen eens in overweging te nemen, nu de
zomer tot het vaststellen van plannen begint
uit te lokken.
En als men er nu nog dit by wil nemen
ons vaderland, ons dierbaar Nederland biedt
zooveel schoone plekken aan, waar men, zon
der verzadigd te worden, langen tijd achtereen
kan genieten, op die rustige manier, die het
meeste bydraagt om ons in eene gelukkige
stemming to brengen, dat niemand, die voor
zyn genoegen kan reizen, daar onbekend mee
moest zyn. De vreemdeling, die ons Limburg,
ons Gelderland, sommige deelen van Zuid-
Holland en Utrecht bezoekt, spreekt er met
geestdrift over: zouden wy koel moeten biy-
ven by den lof, dien de buitenlander ons na
tuurschoon toezwaait?
Voor het examen van boekhouden in de
praktijk, afgenomen door de vereeniging
van handelsbedienden „Mercurius", te Rotter
dam, zyn geslaagd de heeren G. De Roon,
J. P. De Jong, van Leiden, en W. F. K. De
Kievit, van Leiderdorp; voor den heer G. De
Roon is dezo akte de derde, door hem in dit
vak behaald. Allen zyn leerlingen van onzen
stadgenoot den heer A. H. Van den Oever.
Gedurende do 2do helft der maand Juni
zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de
volgende brieven, welke, door onbekendheid der
geadresseerden, niet besteld konden worden:
B. Cohen, Amsterdam; J. Van der Veen,
Drachtster CompagnieJ. J. Privee, G. Dekker,
's-Gravenhage; Clavigu, Groningen; M Van
Son, Groren; W. H. Colpa, Koudekerk; P.
Van den Berg, Rotterdam; wed Lucksinger,
niet vermeld. Briefkaarten: B. Schreuder,
wed. Engelhart, J. B. Jansen, 's-Gravenhage;
A Heiligers, Haarlem.
Brieven, verzonden geweest naar Duitsch-
landdr. A. Bredius, Beriynnaar Frankryk
E. E. Van Raalte, Parys; naar Oost-Indië:
D. Laviers, Batavia
De door stemgerechtigde ingelanden van
den Kagerpolder vastgestelde rekening over
1893 bedraagt: aan inkomsten /"884.165 en
aan uitgaven f 809.62, aanwijzende alzoo een
batig saldo van /"74.54s.
De begrooting over 1894 werd vastgesteld
aan inkomsten op f 571.11, aan uitgaven op
f571.11, dus met een batig saldo: nihil.
Nu de leening van f 164,000 voor het
bouwen van het Bronhuis voor de Wilhelmina
bron en het leggen van de leiding uit de
Haarlemmermeer naar het Frederikspark, te
Haarlem, is volteekend, willen de bestuurders
spoed achter do zaak zetten en reeds binnen
zeer korten tyd met de uitvoering beginnen.
Het Bronhuis zal tevens zyn burger-buiten
sociëteit, waar viermaal 's weeks concerten
worden gegeven. Hieromtrent heeft men zich
reeds verstaan met den directeur van het
plaatselijk muziekcorps, den heer Kriens, die
zyne kapel tot 50 leden zal versterken.
De buisleiding, 9 KM. lang, zal loopen langs
de Zomervaart, Ringdijk en Spaamwouderweg.
Zoo mogeiyk moet het Bronhuis nog vóór
den winter onder de kap zyn. Men wil het
by het begin van het volgende zomerseizoen
in gebruik nemen.
De Afdeeling Zuid Holland van den
Algemeenen Nederlandschen Politiebond zal
in het begin van Augustus te 's Gravenhage
eene vergadering houden tot het stellen van
candidaten voor het lidmaatschap voor het
hoofdbestuur van den Bond.
De „Tyd" verneemt dat door het episco
paat voor den leerstoel der wysbegeerte aan de
Amsterdamsche hoogeschool is benoemd pater
V. De Groot, O. P., schryver van „Summa
apologetica ad mentem sancti Thomae Aqui-
natis," lector, directeur van het St.-Dominicus-
College te Nijmegen.
Door de geneeskundige staatscommissie
te Amsterdam zyn bevorderd tot arts de hee
ren M. F. Vrancken, H C Schouten en A. Cyfer.
De gemeenteraad te Apeldoorn benoemde
gisteren aan de koninkiyke hoogere burger
school met driejarigen cursus aldaar totleer-
aar in het Duitsch den heer Leviticus, te
Gouda, in het Nederlandsch den heer Schol
ten, te Rotterdam.
De Raad verwierp een voorstel van drie
anti revolutionnaire leden tot evenredige school
geldheffing.
De hoer L. "Wagenaar, opperrabbijn te
Leeuwarden, heeft voor zyne benoeming tot
lid van het college van examinatoren voor
Israëlieti8che godsdienstonderwijzers bedankt.
Door de permanente commissie is in zyne
plaats benoemd de heer S. Salomons, leeraar
aan het Israël, seminarium te Amsterdam.
By koninkiyk besluit is: lo. Benoemd
tot Isten officier by de Kon. Militaire Acade
mie en zulks onder eervolle ontheffing uit
zyne tegenwoordige betrekking, de majoor
P. C. Do Wilde, van den staf der artillerie,
hoofd der 4de afdeeling van het Departement
van Oorlog.
2o. Eervol ontheven van zyne functiën als
lsten officier by de Kon. Mil. Academie de luit-
kolonel C. L. Van Pesch, gouverneur dier
inrichting.
3o. Aangewezen tot hoofd der 4de afdeeling
van het Departement van Oorlog; metgeiyk-
tydige overplaatsing by den staf der artillerie
de majoor W. F. Van Rappard, van het 3de
regiment vesting-artillerie.
Naar wy vernemen, zullen zich de klerken
der posterijen en telegraphie tot den minister
van Waterstaat wenden met een adres, dat
ter teekening aan alle klerken wordt rond
gezonden en waarin op lotsverbetering wordt
aangedrongen.
Door de reorganisatie van 1891 is hun alle
uitzicht op bevordering ontnomen en de weg
afgesneden om door het doen van examens
een hoogeren rang te bereiken. (Tel.)
De gemeenteraad van Schagen zal zich
per adres wenden tot den minister van binnen-
landsche zaken, met verzoek om er eene
wintorlandbouwscbool te krygon, zooals die
bestaan te Goes en te Groningen
De heer A. M. J. T. Van Ryckevorsel
beeft zyn eervol ontslag aangevraagd als
burgemeester der gemeente Vucht.
Op 7 Augustus zal te Beriyn eene con
ferentie worden gehouden betreffende het
vroeger vertrekken van den posttrein Beriyn
Vlissingen, aan welke conferentie door de
betrokken Nederlandsche spoorwegen zal
worden deelgenomen.
De minister van binnenlandsche zaken
heeft1°. het vervoer van herkauwende dieren
en varkens verboden uit den kring in de ge
meente Spykenisse, begrensd door den Grooten
en Kleinen Schenkeldyk, den Nieuw-Honger-
landschen dyk en don Veerweg; 2°. bepaald
dat, wanneer byzondere redenen afwyking
van het verbod van vervoer van herkauwende
dieren en varkens uit den in dezo beschik
king genoemden kring noodzakeiyk maken,
zoodanige afwyking kan worden toegestaan
door den burgemeester na advies van den
districtsveearts. (Sta.-Cl.)
Hr. Ms. pantserschepen „Stier" en „Gui
nea", naar Rotterdam vertrokken om tegen
woordig te zyn by de aankomst van het Deen-
sche oorlogsschip „Helgoland zyn naar
Nieuwediep teruggekeerd omdat het schip eerst
tegen 't laatst der maand kan worden verwacht.
Onder bevel van den luitenant ter zee
2de klasse W F. Gaymans zyn te Loosdrecht
aangekomen een oefeningsvaartuig der marine,
bemand met 4 4 koppen, en eene stoomsloep,
tot het houden van militaire oefeningen op do
Loosdrechtsche on Loenderveensche plassen.
By koninkiyk besluit is aan jhr. ar H.
G F Mock, op zyn verzoek, met ingang van
1 Sept a seervol ontslag verleend als
adjunct-commies by het departement van
binnenl zaken
Met ingang van 1 Aug. a. s. bevorderdtot
kapitein ter zee, de kapitein luit. ter zee H.
R J. J. Thorbecke; tot kapitein luit. ter zoo,
de luit ter zee 1ste kl J. Wenholt, tot luit.
ter zee lsto kl., de luit. ter zee 2de kl. G
J. Van der Hout, en tot id 2de kl de adelborst
lste kl. H J. Albarda.
Aan den reserve-officier van gezondheid 2de
kl K. J. Dek oma. met ingang van ï2 Juli
a s en op zijn verzoek, eervo! ontslag verleend
uit zyne betrekking tot de landmacht.
46)
Toen ze hot gelezen had, antwoordde ze
hem: „Het is goed; zeg dat ik komen zal."
En weldra begaf zy zich op wég.
„Men verlangt mijn werk te zien voor
eene belangrijke bestelling", sprak ze in
zichzelve. „O! daar heeft ongetwijfeld André
de hand in. HU wil zeker de boleedlging, dis
mij in dat magazyn is aangedaan, goedmaken.
Die edele vriend, die redder in den nood! O,
hoe kan ik hem daar dankbaar genoeg voor
zijn, hem daarvoor genoeg beminnen Want
zeker, ik bemin hem."
Plotseling hield ze op; wat boteekende
dio uitdrukking? Had ze zich daérvan wel
rekenschap gegeven? Was ze zich wel ten
volle de beteekenis bewust van de uitdrukking
„Ik bemin 1"
Ocb neen, voor haar, opgevoed door eene
heilige, eene martelaresse, zooals hare moeder
was, en door een broeder, die de hoedanig
heden eerlUkheid, geloof en vertrouwen in
zich vereenigde, beteekende het „ik bemin!"
mets anders dan eene volledige toewuding
zooale ze hare moeder en haren broeder zou'
toeroepen: „Lieve moeder, goede Jacques, ik
bemin u!"
En toch, nu het oen ander dan de beide
bedoelde wezens gold, schrikte ze voor hare
eigen gedachten terug.
.Mama beminnen, Jacques beminnen,
André beminnen: Is dat alles hetzelfde?"
Vroolük en gelukkig keerde ze van haar
bezoek in het magazUn huiswaarts.
Eene nieuwe, eene gelukkige toekomst had
zich voor haar geopend!
Sedert dien avond zag André iederen avond,
op zyn gewoon plaatsje in het koffiehuis zit
tende, dat haar licht veel langer brandde en
zij dus druk werk had.
Intu8scben trachtte hg zich rekenschap te
geven van zyne gevoelens omtrent het meisje.
„Verduiveld", zei hy, „ik bemin haar, dat
is uitgemaakt, maar hoe? Gevoel ik voor
haar de genegenheid, die men gevoelt voor
hot meisje, dat men zich tot vrouw wenscht,
of is het elechts eene opwelling van voorby-
gaanden aard?"
Hoe dikwyis hy dezo vraag ook herbaalde,
hoe moeilyker het hem werd er het juiste
antwoord op te vinden, tot hy eindelyk het
besluit nam, er zich met langer het hoofd
mee te breken en alles aan den tyd en de
omstandigheden over te laten.
VII.
Vader Grtllon.
Den volgenden morgen, na het voorgeval
lene met Baptistin in de kamer van miBs
Ketty, kwam De Montgerboie ais gewoonlyk
op zyn bureau, nam in zyn fauteuil plaats
en schelde.
Een jongste bediende trad binnen.
„Hévroeg de markies verwonderd,
„waarom komt Baptistin niet?"
„Wg hebben Baptistin nog niet gezien,
mynheer de markies."
„Dat 18 vreemd, andere is hy altyd zoo
vroeg by de hand!"
„Ja, mynheer, en Ribi loopt overal met han
gende ooren rond, alsof hy zyn meester zoekt."
„Misschien is de oude man ziek, er kan
hom gedurendo den nacbt wel iets overkomen
zyn. Ga spoedig eens zien en breng my
dadeiyk bericht."
Zooais men weet, bewoonde Baptistin reeds
sedert een aantal jaren eene kamer op eene
der bovenverdiepingen van het hotel.
Men klopte aan de deur; geen antwoord,
„Zou hy dood zijn?"
Men opende de deur en trad de kamer
binnen; de groot3te orde heerschte in dit
vertrek en alles toonde aan, dat de bewoner
er den nacht niet had doorgebracht.
Een der bedienden herinnerde zich even
te voren in een dagblad gelezen to hebben
dat den vorigen avond op de Place de ia
Concorde een oude man, in de livrei van huis
knecht gekleed, door een omnibus overreden
en gedood was.
De markies zond dadeiyk naar de Morgue, om
te zion of dit ook by toeval Baptistin kon zyn.
En inderdaad, hy was het; by het veriaten
van het hotel in de rue de l'Univereitó had
hy tot de Place de la Concorde kunnen loopen
en was daar plotseling inééngezakt, gedood
door het vergif, dat de markies behendig in
het glas had gedaan, hetwelk hem door miss
Ketty was toegediend.
De uitwerking van de muerta ciega, dat
heleche vergif, alleen by de Indianen bekend,
was even snel als vreeseiyk geweest.
Men had het iyk naar de Morgue gebracht,
de bediende van den markies herkende het
dadeiyk en eischte het op in naam van zyn
patroon, waarna by bet naar bet hotel liet
overbrengen.
In de oogen van iedereen was de dood
een natuuriyk gevolg van het ongeluk; de
koetsier bevestigde dat de oude man zoo snel
de straat overstak, dat hy zyne paarden niet
tydig genoeg kon inhouden, en de verklaringen
van de geneesheeren gaven niet den minsten
grond tot bet vermoeden, dat hier aan eene
misdaad moest gedacht worden.
Onze vriend Jarilot werd door dit ongeval
echter geducht in zyne plannen gedwars
boomd. Want, indien Baptistin, zooals hy ge
hoopt had, in miss Ketty zyne dochter had
herkend, dan kon do markies niemand anders
zyn dan de beruchte Bosco, dien men reeds
sinds zoovele jaren trachtte op te sporen.
Thane evenwel was Baptistin, de eenige,
die door het weervinden van zyne dochter
hieromtrent zekerheid kon verschaffen, niet
meer onder de levenden, en bleef de markies
altyd de élégante en vroolyke markieB Gaston
De Montgerbois, de echte markies, zooals hy
door authentieke bewyzen kon staven, en de
verloofde van mejuffrouw Jeanne Bertin.
Ieder ander zou dus de party ale verloren
beschouwd en de zaak opgegeven hebben.
Jarilot was er echter de man met naar, om
zich door teleurstellingen to laten ontmoedi
gen; integendeel vuurde dit zyn yver nog
meer aanvroeg of laat moet toch alles aan
het licht komen, was zyne leue.
Hy zette dus zyn onderzoek hardnekkig
voort, daar hy weldra zyn dossier aan het
tribunaal moest overleggen. In de eeretvol-'
gende zitting zou de zarz J cq'^i Varlay
behandeld worden.
De verificatie van do kantooiboeken der
Bank Bertin was afgeloopen on het rapport
luidde; Van af den 21 ster. October tot op den
iaatsten dag van het door Jacques Varlay
gevoerde beheer was niet het geringste ver
zuim te ontdekken alleen de voorafgaande
aagen wyzen oen aanzieniyk tekort aan, zoo
als op der. 20eten October is geconstateerd
in de volgende bewoordingen
„Op neden, by het opmaken en afsluiten
van de kas over de beide vorige dagen,
18 en IS Oct. 1880, bevinden wy een tekort
van 280,000 fr.
(get.) Maurico Bertin,
kassier.
vppr gezien
(get 1 Claude Bertin.
Den volgenden dag 21 October, zyndo die,
waarop Jacques Varlay met het behoor over
de kas was belast geworden, en alle volgends
dagen waren de registers door den heer
Bertin voor conlorm getoekend en was daar
door het bewga geleverd, dat Jacques Varlay
een by uitstek bekwaam en accuraat kas
sier wae.
De commissaris dacht lang en ernstig na.
„Dien 20sten Oct. 1880", mompelde hy,
,ik heb eene flauwe herinnering aan iets, dat
met dien datum in verband staat. Savignol,
die een yzersterk geheugen beeft, moet m(J
te hulp komen
Hy scjjelde; Savignol trad binnen.
Wordt vervolgd.)
ÊSfe DAGBLAD.