N°. 10539.
Dinsdag 3 Juli.
A#. 1894.
ïourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 2 Juli.
Feuilleton.
De Misdaad in de Rue Lafitte.
LEIISCH
DAGBLAD
FRU8 DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maanden. f 1.10.
Franco per post. -s 1.10.
Afzondorlijke Nommors 0.05.
PRIJS DER AD VERTENTIËN
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0-171- Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
'a Rijks Ethnographiach Museum te Leiden
beeft van den heer A. Greshoff, te Brazzaville
aan de Congo, de navolgende 79 voorwerpen
uit Centraal-Afrika ten geschenke ontvangen.
Geïnventariseerd als serie 946.
4 zwaarden, 1 mes, 1 dolk, 8 sabels, 1 stoot
wapen, 13 werpmessen, 28 haarnaalden, 2 haar
naalden, tevens scheermessen, 6 haarnaalden,
tevens scheermes en tatoeéer-instrument, 6
scheermessen, 2 scheermessen met dubbel
lemmet, 1 hoofdsieraad en 2 pruiken.
Aan den schenker is de dank der regeering
betuigd.
Naar wy vernemen, beginnen de toela
tingsexamens op de Kweekschool voor onder
wijzers en onderwijzeressen op Donderdag
a. s., des voormiddags te 9 uren, in het go-
bouw op de Oude Vest 35.
Hedenmiddag ontvingen wy perFransche
mail de Bataviasche bladen van 30 Mei 1
Juni, alsmode de „Deli Crt", alleen van 31 Mei.
In de voormiddaggodsdienstoefening werd
gisteren te Zoeterwoude als predikant der
Ned.-Herv. gemeente bevestigd de heer C.
Spoelstra, candidaat tot den H. Dienst, van
de Leidsche universiteit, en wel door prof.
dr. J. H. Gunning, van Leiden, aan wien, op
verzoek, ds. J. Nierstrasz, van Leiderdorp, de
taak der bevestiging bereidwillig had afgestaan.
Prof. Gunning sprak naar aanleiding van
Jeremia 31 vers 14.
Aan de plechtige handoplegging werd deel
genomen door prof. dr. J. H. Gunning, ds.
S. H. J. De Wolff en ds. G. J. De Hoest, van
Leiden; ds. C. J. G. Van Hoogstraten, van
Den Haag; dr. A. J. Van 't Hooft, van Noot
dorp; ds. J. Nierstrasz, van Leiderdorp; ds.
A. Keers, van Hazerswoude, en ds. R. Bennink
Bolt, van Zwammerdam.
Des namiddags te twee uren deed de nieuwe
leoraar (evenals 's ochtends was het kerkge
bouw ook nu geheel gevuld en waren thans
o. a. nog aanwezig de predikanten dr. J. H.
Gunning J.Hzn., van Leiden; R Visschor, van
Loidschendam, on J. Kromsigt, van Dordrecht,
vroeger te Leiderdorp; alsmede nog meer
theologische studenten uit Leiden, en het
hoofd der gemeente Zoeterwoude) zijne intrede,
hield eeno rede naar aanleiding van Johannes I
vers 29b en richtte tot eenige aanwezigen, ook
uit Den Haag naar Zoeterwoude overgekome-
Den, en verschillende colleges in het bijzonder
het woord. De gemeente zong haren nieuwen
leeraar ten slotte toe het bekende Psalmvers,
waarvaD het begin luidt: „Dat 's Heeren zegen
op u daal'!"
Gedurende de maand Juni is ten postkan
tore te Warmond ingelegd tot een bedrag van
2247.33, verdeeld over 48 inlagen. Terugbe
taald werd er/-651.58, verdeeld over 10 terug
betalingen.
Over het 2de kwartaal werd alzoo ingolegd
ƒ7539.79 en terugbetaald ƒ2765.41.
Ingelegd over het 1ste halfjaar f 13250.45
en in dat halfjaar terugbetaald 4268.96.
Het laatste door dat kantoor uitgegeven
boekje draagt het nummer 350.
Tot gemeente geneesheer te Aalsmeer
over het tweede halfjaar van 1894 is benoemd
de heer T. Van den Hoorn, arts, aldaar.
Men meldt uit 's-Gravenhage: De tro
pische hitto weerhield gisteren duizenden niet
den plechtigen lijkdienst by te wonen in de
katholieke kerk aan den Boschkant op den
begrafenisdag van Carnot. De Fransche gezant,
de legatie in ambtsgewaad en rouwteekenen,
ontvingen de genoodigden. De Koningin-
Regentes was vertegenwoordigd door den
luit.-gen. jhr. Verspyck. Onder het groot aan
tal autoriteiten werden opgemerkt de Fransche
consul generaal te Rotterdam, de gedelegeerden
der internationale conferentie voor privaat
recht, de leden van het corps diplomatique,
de ministers van buitenlandsche zaken, justitie,
marine en oorlog, de Commissaris der Koningin
Fock, en de gouverneur der residentie, luit.-
gen. Van Helden. In de kerk zelve waren
veel dames van gezanten, heeren en dames
van do Fransche kolor.ie te 's-Gravenhage
en tal van hooggeplaatsten en belangstellenden.
Het altaar was met een rouwkleed en
lambrequins met zilver behangen; tegen de
rouw-draperie waren een schild met R P en een
tropee van Fransche vlaggen aangebracht.
Voor het altaar stond een katafalk met eene
rouwkleed, waarop een wit kruis, aan den
voorkant der baar een palmkrans met het
naamcijfer van Carnot.
Nadat het orgel Chopins treurmarsch plech
tig had doen weerklinken, werd de dienst
verricht door mgr. Lorenzelli, apostolisch inter
nuntius. Een zangkoor bracht met orgel
begeleiding het Gregoriaansche Requiem ten
gohoore. Indrukwekkend klonk het Requiescat
in Pace en treffend was de rondgang van
den nuntius om de katafalk.
De Fransche gezant verzocht jhr. Verspyck
de Regentes voor haar blijk van deelneming
te bedanken. De meeste autoriteiten, ook de
Italiaansche gezant, betuigden nogmaals hare
deelneming aan den Franschen gezant, die
na afloop van den dienst bezoeken van rouw
beklag ontving.
De tentoonstelling van hedendaagsche
schilder- en beeldhouwkunst te Nijmegen is
gedurende de afgeloopen week bezocht door
1050 personen.
De overgangs examens aan 's Rijks Vee
artsenijschool te Utrecht zijn geëindigd.
Tot het 4de studiejaar zjjn 3 van de 6 leer
lingen uit het 3de studiejaar toegelaten, nl.
do heeren I. Breed veld, uit 's Gravendeel,
N. H. M. Van Altena, uit Utrecht, en P. Teljer,
uit Hellevoetsluis. Door twee leerlingen werd
aan het examen geen deel genomen.
Tot het 2de studiejaar zijn toegelaten: A. F.
Reichman, uit Steendoren, A. Risseeuw, uit
Groede, J. Van Zyverden, uit Haarlemmer
meer, H. J. Odé, uit Winterswijk, B. Van
Goor, uitZutfen, A. H. Steenbergen, uit Assen,
A. A. Barendregt, uit Beverwijk, M. C Van
der Poel, uit Nieuwenhoorn, C. S. Jeroniraus,
uit Antwerpen, H. Markus, uit Arnhem, J. H.
Rutgers, uit Doesburg, en H. J. Nederveen,
uit Middelburg.
Twee leerlingen werden niet toegelaten.
Uit de uitvoerige staten, welke de uit
komsten aangeven van het onderzoek naar
de kennis van het lezen en schrijven der
ingelyfden by de militie in 1892 blijkt, dat
Zuid Holland boven de andere provinciën
uitsteokt met nauwelijks 2 pet. analphabeton,
waarop Noord-Holland volgt met ruim 4 en
Utrecht met bijna 5 pet. Drente komt ach
teraan met 8V, pet. Wat de arrondissementen
aangaat, spannen Zutfen en Zwolle de kroon,
omdat al de daar ingelyfden konden lezen en
schrijven, en daarop Woerden en IJselstein,
waar wel alle lezen, doch een paar pet. niet
schrijven konden.
Het ongunstigst staan Oostburg, Borger
en Sittard, waar meer dan 15 pet. analphabeten
waren; te Sittard zelfs bijna 20 pet.
Het bestuur der gemeente Opsterland
heeft aan de hoofden der scholen een officiéél
schrijven gericht (met verzoek den inhoud
daarvan aan hot hulppersoneel mede te dedlen),
dat met 1 Juli het dan verschijnende kwar
taal der salarissen niet zal worden uitge
keerd, terwijl geen tyd is aangegeven, waarop
dit dan wel zal plaats hebben.
By de Rijkspostspaarbank is gedurende
de maand Mei 1894 ingelegd 1,895,665.67
en terugbetaald ƒ1,399,632,79, zoodat meer
ingelegd dan terugbotaald is ƒ496,032.88.
Aan het einde der maand April was ten
name van de verschillende inleggers inge
schreven 33,676,194 59 zoodat het tegoed
op ultimo April bedroeg ƒ24,172,227.47. In
den loop der maand zyn 6186 nieuwe spaar
bankboekjes afgegeven; 2233 zyn geheel
afbotaald, zoodat er aan het einde der maand
nog 421,704 in omloop waren.
Dit bedrag is met 20 vorminderd, wijl
over de maand April een gelijk bedrag te veel
verantwoord werd. Sts.-Ct
Bij het bestuur van het departement
Vlissingen der Maatschappij tot Nut van 't
Algemeen is bericht ontvangen, dat de
Koningin Regentes in ernstige overweging
neemt tegenwoordig te zijn b(j de hernieuwde
onthulling van het standbeeld vanDeRuyter,
en dat eerstdaags eene definitieve beslissing
zal worden genomen.
Naar uit Soden wordt bericht, is aldaar
den 29sten Juni op 45 jarigen leeftijd over
leden de heer Browne Yan Streefkerk. De
overledene was by allen, die do kunst lief
hadden, geen onbekende. Hy was o. a. een
dergenen, die Rotterdam zyn nieuwen grooten
schouwburg gaven, terwijl het ook voor een
deel aan zijne ijverige pogingen te danken
was, dat ons land, eenige jaren geleden, kon
genieten van het verrukkelijk samenspel der
Meiningers.
To Rotterdam overleed de heer J. F.
SpliothofF, onder wiens voorzitterschap inder
tijd het Algemeen Nederlandsch "Werklieden
verbond werd opgericht en die een werkzaam
en gewaardeerd aandeel heeft gehad in de
ordelijke arbeidersbeweging hier te lande en
in het bijzonder daar ter stede.
Het stoomschip „Kanzier", van Hambnrg
en Amsterdam naar Oost-Afrika, arriveerde
29 Juni te Lissabon; de „Koningin-Regentes",
van Amsterdam naar Batavia, passeerde 30
Juni Kaap del Armi; do „Utrecht", van
Batavia naar Rotterdam, vertrok 30 Juni
van Port-Said; de „Zaandam" vertrok 30
Juni van Amsterdam naar Nieuw-York.
Bij koninklijk besluit is de luit. generaal,
adjudant in buitengewonen dienst van H. M.
do Koningin, F. M. B. ridder Alewyn, chef
van den generalen staf, op zyne aanvrage op
pensioen gesteld en het bedrag van het
pensioen bepaald op ƒ3000 'sjaars, en zulks
met dankbetuiging voor de zeer goede diensten,
door hem gedurende zijne veeljarige militaire
loopbaan aan den lande en aan het leger be
wezen.
Voorts is benoemd tot chef van den gene
ralen staf de generaal-majoor A. Kool, thans
sous-chef van dien staf.
Benoemd tot commandeur in de orde van
Oranje Nassau de heer S. Bartstra, secretaris
generaal bij het departement van financiën.
Benoemd tot burgemeester van: Greven-
bicht, F. K. Schous; Hooge en Lage Mierde,
J. H. Jockin; Belfeld, G. H. Janssen; Over
slag, D. Mattelé; St. Filipsland, J. J. Geense;
Uithuizen, G. Bakker, tevens secretaris; Los
ser, J. A. Warnaars, tevens secretaris.
Met ingang van 1 Juli a. s. aan J. P. Pulles,
op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als
burgemeester van Oudheusdon.
Goedgekeurd dat aan J. A. Van Buma,
burgemeester van Benschop, op zyn verzoek,
eervol ontslag is verleend als secretaris dier
gemeente.
De heer K. A. Gonlag, evangelisch luthersch
predikant te Beverwijk, secretaris van de
synode der evangelisch lutbersche kerk, be
noemd tot lid der commissie tot de zaken
der protestantsche kerken in Nederlandsch
Oost- en West Indië.
De heer A. D. Holterman, laatstelijk leeraar
aan de hoogere burgerschool te Soerabaia,
thans met verlof in Nederland, wegens
physieke ongeschiktheid, met ingang van 1
Juli a. s. eervol uit 's lands dienst ontslagen,
met toekenning van pensioen.
Praatjes over Kunst.
Vlokken.
XXXI.
Invitatie tentoonstelling te Nijmegen.
Van deze expositie, door do „Algemeene
Kunstvereeniging" in de Betuwe stad georgani
seerd, kan niet dan met veel lof worden
gewaagd.
Eene offlciëele, uiterst deftige opening ging
vooraf. Het zwart gerokte bestuur nam aan
de groene tafel plaats, en, voordat de eer
waarde burgervader, mr. P. C. Byleveld, als
eere voorzitter, de tentoonstelling voor geopend
verklaarde, sprak de voorzitter der regelings
commissie, dr. J Van der Syp, eenige woorden,
die de algemeene belangstelling verwierven.
Dergelijke „speeches" zijn in den regel al
zeer banaal; déze openingsrede echter, kalm
en waardig uilgesproken, werd, en terecht,
zeer toegejuicht. Een paar volzinnen er uit
mogen hier eene plaats vinden.
„De kunstenaar", zoo zeide spr., „heeft een
deel van zyn leven en gevoelen uitgegoten
in den beeldenden ?orm, zyne individualiteit
aan dien vorm afgestaan; aan ons om thans
mede te leven en te gevoelen, dat, wat de
kunstenaar vóór de schepping van z\jn kunst
werk reeds levendig gevoeld heeft."
„De drager toch van de menschelyke ge
dachte - die mystisch organische zelfstandig
heid geeft een afdruk in kleur of kleivorm,
en de voorstelling, tot levende gedachte ge
maakt, is het afgietsel geworden van eene
emotie, die de ziel van den kunstenaar deed
trillen."
„Waar wij aan deze wisselwerking denken
tu8schen den geest van het scheppend genie
en van het pubiek, waarbij het kunstwerk
de intermediaire rol vervult, daar treden wy
een kunsttempel binnen met het geloof, dat
men ons iets goedsiets edels te zeggen heeft,
met de hoop, dat ons denken en gevoelen
moge verruimd en veredeld worden, en met
liefdo bezield voor het schoone, het ware en
het goede treden wy de kunstzaal weer uit,
dankbaar gestemd voor het idealiseerend ver
mogen, dat de kunst weet te schenken."
„Mogen wij dan niet dankbaar zijn aan
allen, die ons dit genot kunnen verschaffen?
De schilders en beeldhouwers, die ons ver
gunden een blik te slaan in wat zij het edelst
gedacht en getracht hebben te vertolken, aan
hen onzen innigen dank!"
Na een woord van hulde gebracht te heb
ben aan den burgemeester, die het eerevoor
zitterschap welwillend aanvaard had, sprak dr.
Van der Sfjp het gemeentebestuur toe.
„Tot u, leden van den gemeenteraad, die
ons het onontbeerlijk voedsel voor de kunst
hebt verstrekt en hebt begrepen, dat de ge
meente is de onatuurlijke voedster" der kunst,
aan u brengen w(j dien dank, welken een kind
gevoelt voor genoten weldaad zijner ouders l
Uw eerste stap om het kunstgevoel meer
algemeen te doen ontwaken, gy deedt dien,
door over de natuurlijke schoone ligging onzer
stad een zoo coquet kleod te worpen, nadat
gij haar den beklemmenden maliënkolder hadt
uitgetrokken. Opvoedend voor 't kunstgevoel
werkte en werkt nog steeds do heerlijke
schoone natuur, waarin onze stad is gelegen.'
Aan het einde van zijne rede richtte spreker
zich tot de artisten:
„Ten slotte voor u, kunstenaars, inzenders,
een wensch voor het matoriöele. Vergunt mij
dien wensch niet al te materieel in te kleo-
denDoor den hoogen beheerscher van
den Olympus werd Danaé bemind. Zeus kwam
uit liefde tot haar in gouden regen over.
Moge de Kunst hier den albeheerscher in
den vorm van gouden regen vinden, on moge
voor u, kunstenaars, daaruit geboren worden
die onafhankelijkheid, welke eene kracht en
eene macht aan de Kunst kan verleenen, waar
door gij de verwezenlijking uwer idealen nab(J
weet te komen.evenals de groote Perseus,
die, op zyne govleugelde schoenen door de
lucht gedragen, den Medusakop in zijne hand,
zijne Andromeda wist te verlossen." Nog
enkele woorden van den burgemeester, en d>
talrijke aanwezigen volgden den grijzen Ma
gistraat en hot bestuur naa* de kunstzalen.
Heb ik reeds gezegd dat de opening dozer
tentoonstelling „officiéél" en „deftig" was,
„streelend voor het oog" was zij tevens.
Talrijke schoone vrouwen, op welker bezit
28)
Toorts hield hy zich hoofdzakeiyk bezig
met grondige studiën op het gebied van
magnetisme, zenuwziekten, geestverbystenng
en waanzin.
Tooral in deze laatste eigenschappen had
hU in Jeanne eene rijke bron van studie
gevonden.
„Yoorloopig moet ge Jeanne hier in de
Trfle natuur laten, haar in alles haren zin
geven en haar in geen enkel opzicht tegen
werken."
„En zoudt ge meenen, baar dan te
genezen
„Misschien!"
Hierop liet mevrouw Bertin hem begaan.
Wat den waanzin van Jeanne betreft, deze
■was zoo zachtzinnig mogelijk zy waande
Zich verloofd met Jacques Varlay en geloofde
dat hy baar zou komen afbalen, van daar
dat ze altyd in het wit gekleed was en geene
andere kleur kon dulden.
Urenlang kon zy door het park van de
villa wandelen en zag men haar witte kleed
als eene geestverschijning fusschen het ge
boomte voortbewegen.
Dan deed ze of ze iemand den arm gaf
»n hem zachtjes teedere woorden influisterde,
woorden van geluk, van liefde, van toekomst.
En aan het einde van het park had ze een
geliefkoosd plekje uitgezocht, door prachtig
geboomte overschaduwd. Hier bracht ze het
grootste gedeelte van den dag door, altyd
alleen, in zichzelve gekeerd, somtijds den
schijn aannemende, alsof ze met iemand sprak,
die haar antwoordd?, haar somtijds toelachte,
maar meestentijds treurende.
Op deze plek had ze twee rustieke stoelen
doen brengen, één voor haarzelve, en de
andere, op dezen legde z(j meestal de bloemen
neder, die ze op hare wandeling geplukt
bad en waarmede xe zich in haren waanzin
bezighield.
Niemand mocht baar hier ln deze gewijde
afzondering genaken: alleen de oude dokter,
haar vriend, maakte hierop eene uitzondering;
met hem wilde ze zich gaarne onderhouden,
en van deze genegenheid maakte hy gebruik,
om haren geestestoestand te bestudeeren.
lederen dag herhaalde zy dezelfde klacht:
„Jacques is vandaag nog niet gekomen."
„Waarlykl" antwoordde dan de dokter, den
gedachtengang van zyne patiënte volgende,
„is hy heden nog niet gekomen?"
„Neen I"
„Maar dat ls toch onbegrypelykl"
„Go hebt hem gezegd, dat ik hem wachtte,
nietwaar?"
„Welzeker, lieveling, maar hy antwoordde
my, dat hy zoozeer met bezigheden overladen
was, dat by niet wiet, of hy heden wel te
Neuilly zou kunnen komen."
„01 heeft hy dat gezegd? Maar als men
wil, kan men toch welde afstand tusschen
de rue Lafitte en Neuilly ie toch niet zoo
groot als men een rytulg neemt; neen, by
heeft zeker niet gewild, want als men haar,
die men bemint, wil zien, dan ziet men op
geen afstand, nietwaar? Ik moet dus tot het
beBluit komen, dat hy my niet meer bemint."
„Maar, lieve Jeanne, waar denkt ge aan?
Jacques zou u niet meer beminnen, neen,
dat weet ik beter, niet voor niets heeft hy
my zyn geheim toevertrouwd."
„Ahl dus hy bemint my nog? En heeft
hy u dat gezegd? O, welk een geluk! Nu
begryp ik, waarom hy nog niet gekomen is,
by zal nog te zeer door zyne werkzaamheden
worden teruggehouden; hy werkt inderdaad
te veel, want, ziet u, als hy my nu niet
meer beminde, terwyi wy reeds zooveel van
elkander bielden, toen we nog klein waren,
o, dat zou ik hem nooit vergeven."
„Neen, dat zou zeer slecht van hem zyn,
maar maak u daarover niet ongerust, hy
houdt nog steeds evenveel van ui"
„Dat geloof ik gaarne, wyi we verloofd
zyn. 01 herinnert ge u nog den avond van
ons verlovingsfeest? Wat tal van vrienden
Wat licht.Wat vreugde.O, dat was
het begin van ons geluk, want ziet ge, het
ware geluk is één te zyn met hem, dien
men bemint, met hem te spreken, zyne stem
te hooren, en altyd, altyd vereenigd te zyn,
hand in hand, hem steeds aan het hart te
drukken en alles om zich heen te vergeten,
dat is het ware gelukt"
„Zeker, kindlief, dat is het ware geluk."
„En dat geluk zal ik genieten, zoodra Jacques
terugkomt."
„Maar, lieve Jeanne, er zyn toch nog
anderen, die ge ook bemindet en die niet
terugkomen."
„Zoo, wie dan?"
„Wel, uw vader."
En met een zonderlingen blik keek zy den
ouden dokter aan en vroeg: „Wat zegt gei
myn vader?" Onbegrypelykerwyze kon ze
zich van het geheele treurige voorval niets
meer herinneren, en telkens als de dokter
hierop zinspeelde, zag ze hem slechts ver
wonderd aan, zonder hem te begrypen. Evenmin
herkende zy haren broeder, noch den markies
De Montgerbois. Toen deze laatste eens op
do villa kwam wilde mevrouw Bortin, Diet-
tegonslaande het verbod van den dokter, haar
op de proef stellen. „Jeanne", sprak ze, „zie
hier den markies De Mongerboie."
Jeanne boog, maar nam van hem met
meer notitie, als ware hy baar geheel vreemd.
„De markies Gaston De Montgerbois", hield
hare moeder aan.
„Ah!" antwoordde Jeanne zonder de minste
belangstelling.
„Den broeder van Ketty", voegde de mar
kies er by, met het doel om te zien of zyne
stem eenigen indruk op het meisje zou maken,
„ge herinnert u toch Ketty wel!"
„Ketty!Neen!"
„Niet, en my dan, ge weet toch wel wie
ik ben, Jeanne?"
„Zooals mama zegt, de markies De
Montgerbois."
„En.wat ben ik nog meer?"
„De broeder van Ketty I"
„Zeker, maar voor u, wat ben ik voor u?"
„Voor my?"
„Kom, Jeanne! Herinner u eene goed, ik
ben immers uw verloofde?"
Bp deze woorden richtte J j no :ch eens
klaps op; de wezeulooze uitdrukking, dio
steeds op haar gelaat zetelde, was plotseling
verdwenen en had plaats gemaakt voor diepen
ernst. Met vasten blik zag ze haro mooder
en den markies aan en op langzamen loon
en met van toorn en verontwaardiging tril
lende stom, voegdo ze hun toe:
„Myn verloofde.... is Jacques Varlay 1"
En met majestueuze houding verliet zy
het vertrek.
Van dat oogonblik af wilde zy den markies
niet meer zien, zelfs niet van hem hooren.
Zyn naam alleen deed haar in woede ODt-
steken, terwyi hare zenuwen door deze ont
moeting zoodanig geschokt waren, dat de
dokter er van ontstelde en mevrouw Bertin
daarover de ernstigste verwyt f.1 deed.
„Indien ge uwe dochter wilt dooden",
sprak hy, „hebt ge deze manoeuvre slechts
te herhalen."
De oude dame stoof in woede op en riep;
„Ziedaar het werk van dion Varlay; niet
genoeg dat hy myn echtgenoot vermoord
heeft, moet hy nu ook myne dochter krank
zinnig maken."
„Kom, kom", antwoordde de dokter, „er
is nog niets verloren, zoo gy maar geene
dwaasheden begaat. Maar Jeanne is hoogst
zenuwachtig en gevoelig, ge zyt dus voorgoed
gewaarschuwd, want nog één schok, als gy
haar nu bebt toegebracht, zal haar óf ontaer-'
Btelbaar krankzinnig maken óf dooden."
{Wordt vtrvoljr!.)