N°. 10539. Dinsdag 3 Juli. A#. 1894. ïourant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 2 Juli. Feuilleton. De Misdaad in de Rue Lafitte. LEIISCH DAGBLAD FRU8 DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden. f 1.10. Franco per post. -s 1.10. Afzondorlijke Nommors 0.05. PRIJS DER AD VERTENTIËN Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0-171- Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. 'a Rijks Ethnographiach Museum te Leiden beeft van den heer A. Greshoff, te Brazzaville aan de Congo, de navolgende 79 voorwerpen uit Centraal-Afrika ten geschenke ontvangen. Geïnventariseerd als serie 946. 4 zwaarden, 1 mes, 1 dolk, 8 sabels, 1 stoot wapen, 13 werpmessen, 28 haarnaalden, 2 haar naalden, tevens scheermessen, 6 haarnaalden, tevens scheermes en tatoeéer-instrument, 6 scheermessen, 2 scheermessen met dubbel lemmet, 1 hoofdsieraad en 2 pruiken. Aan den schenker is de dank der regeering betuigd. Naar wy vernemen, beginnen de toela tingsexamens op de Kweekschool voor onder wijzers en onderwijzeressen op Donderdag a. s., des voormiddags te 9 uren, in het go- bouw op de Oude Vest 35. Hedenmiddag ontvingen wy perFransche mail de Bataviasche bladen van 30 Mei 1 Juni, alsmode de „Deli Crt", alleen van 31 Mei. In de voormiddaggodsdienstoefening werd gisteren te Zoeterwoude als predikant der Ned.-Herv. gemeente bevestigd de heer C. Spoelstra, candidaat tot den H. Dienst, van de Leidsche universiteit, en wel door prof. dr. J. H. Gunning, van Leiden, aan wien, op verzoek, ds. J. Nierstrasz, van Leiderdorp, de taak der bevestiging bereidwillig had afgestaan. Prof. Gunning sprak naar aanleiding van Jeremia 31 vers 14. Aan de plechtige handoplegging werd deel genomen door prof. dr. J. H. Gunning, ds. S. H. J. De Wolff en ds. G. J. De Hoest, van Leiden; ds. C. J. G. Van Hoogstraten, van Den Haag; dr. A. J. Van 't Hooft, van Noot dorp; ds. J. Nierstrasz, van Leiderdorp; ds. A. Keers, van Hazerswoude, en ds. R. Bennink Bolt, van Zwammerdam. Des namiddags te twee uren deed de nieuwe leoraar (evenals 's ochtends was het kerkge bouw ook nu geheel gevuld en waren thans o. a. nog aanwezig de predikanten dr. J. H. Gunning J.Hzn., van Leiden; R Visschor, van Loidschendam, on J. Kromsigt, van Dordrecht, vroeger te Leiderdorp; alsmede nog meer theologische studenten uit Leiden, en het hoofd der gemeente Zoeterwoude) zijne intrede, hield eeno rede naar aanleiding van Johannes I vers 29b en richtte tot eenige aanwezigen, ook uit Den Haag naar Zoeterwoude overgekome- Den, en verschillende colleges in het bijzonder het woord. De gemeente zong haren nieuwen leeraar ten slotte toe het bekende Psalmvers, waarvaD het begin luidt: „Dat 's Heeren zegen op u daal'!" Gedurende de maand Juni is ten postkan tore te Warmond ingelegd tot een bedrag van 2247.33, verdeeld over 48 inlagen. Terugbe taald werd er/-651.58, verdeeld over 10 terug betalingen. Over het 2de kwartaal werd alzoo ingolegd ƒ7539.79 en terugbetaald ƒ2765.41. Ingelegd over het 1ste halfjaar f 13250.45 en in dat halfjaar terugbetaald 4268.96. Het laatste door dat kantoor uitgegeven boekje draagt het nummer 350. Tot gemeente geneesheer te Aalsmeer over het tweede halfjaar van 1894 is benoemd de heer T. Van den Hoorn, arts, aldaar. Men meldt uit 's-Gravenhage: De tro pische hitto weerhield gisteren duizenden niet den plechtigen lijkdienst by te wonen in de katholieke kerk aan den Boschkant op den begrafenisdag van Carnot. De Fransche gezant, de legatie in ambtsgewaad en rouwteekenen, ontvingen de genoodigden. De Koningin- Regentes was vertegenwoordigd door den luit.-gen. jhr. Verspyck. Onder het groot aan tal autoriteiten werden opgemerkt de Fransche consul generaal te Rotterdam, de gedelegeerden der internationale conferentie voor privaat recht, de leden van het corps diplomatique, de ministers van buitenlandsche zaken, justitie, marine en oorlog, de Commissaris der Koningin Fock, en de gouverneur der residentie, luit.- gen. Van Helden. In de kerk zelve waren veel dames van gezanten, heeren en dames van do Fransche kolor.ie te 's-Gravenhage en tal van hooggeplaatsten en belangstellenden. Het altaar was met een rouwkleed en lambrequins met zilver behangen; tegen de rouw-draperie waren een schild met R P en een tropee van Fransche vlaggen aangebracht. Voor het altaar stond een katafalk met eene rouwkleed, waarop een wit kruis, aan den voorkant der baar een palmkrans met het naamcijfer van Carnot. Nadat het orgel Chopins treurmarsch plech tig had doen weerklinken, werd de dienst verricht door mgr. Lorenzelli, apostolisch inter nuntius. Een zangkoor bracht met orgel begeleiding het Gregoriaansche Requiem ten gohoore. Indrukwekkend klonk het Requiescat in Pace en treffend was de rondgang van den nuntius om de katafalk. De Fransche gezant verzocht jhr. Verspyck de Regentes voor haar blijk van deelneming te bedanken. De meeste autoriteiten, ook de Italiaansche gezant, betuigden nogmaals hare deelneming aan den Franschen gezant, die na afloop van den dienst bezoeken van rouw beklag ontving. De tentoonstelling van hedendaagsche schilder- en beeldhouwkunst te Nijmegen is gedurende de afgeloopen week bezocht door 1050 personen. De overgangs examens aan 's Rijks Vee artsenijschool te Utrecht zijn geëindigd. Tot het 4de studiejaar zjjn 3 van de 6 leer lingen uit het 3de studiejaar toegelaten, nl. do heeren I. Breed veld, uit 's Gravendeel, N. H. M. Van Altena, uit Utrecht, en P. Teljer, uit Hellevoetsluis. Door twee leerlingen werd aan het examen geen deel genomen. Tot het 2de studiejaar zijn toegelaten: A. F. Reichman, uit Steendoren, A. Risseeuw, uit Groede, J. Van Zyverden, uit Haarlemmer meer, H. J. Odé, uit Winterswijk, B. Van Goor, uitZutfen, A. H. Steenbergen, uit Assen, A. A. Barendregt, uit Beverwijk, M. C Van der Poel, uit Nieuwenhoorn, C. S. Jeroniraus, uit Antwerpen, H. Markus, uit Arnhem, J. H. Rutgers, uit Doesburg, en H. J. Nederveen, uit Middelburg. Twee leerlingen werden niet toegelaten. Uit de uitvoerige staten, welke de uit komsten aangeven van het onderzoek naar de kennis van het lezen en schrijven der ingelyfden by de militie in 1892 blijkt, dat Zuid Holland boven de andere provinciën uitsteokt met nauwelijks 2 pet. analphabeton, waarop Noord-Holland volgt met ruim 4 en Utrecht met bijna 5 pet. Drente komt ach teraan met 8V, pet. Wat de arrondissementen aangaat, spannen Zutfen en Zwolle de kroon, omdat al de daar ingelyfden konden lezen en schrijven, en daarop Woerden en IJselstein, waar wel alle lezen, doch een paar pet. niet schrijven konden. Het ongunstigst staan Oostburg, Borger en Sittard, waar meer dan 15 pet. analphabeten waren; te Sittard zelfs bijna 20 pet. Het bestuur der gemeente Opsterland heeft aan de hoofden der scholen een officiéél schrijven gericht (met verzoek den inhoud daarvan aan hot hulppersoneel mede te dedlen), dat met 1 Juli het dan verschijnende kwar taal der salarissen niet zal worden uitge keerd, terwijl geen tyd is aangegeven, waarop dit dan wel zal plaats hebben. By de Rijkspostspaarbank is gedurende de maand Mei 1894 ingelegd 1,895,665.67 en terugbetaald ƒ1,399,632,79, zoodat meer ingelegd dan terugbotaald is ƒ496,032.88. Aan het einde der maand April was ten name van de verschillende inleggers inge schreven 33,676,194 59 zoodat het tegoed op ultimo April bedroeg ƒ24,172,227.47. In den loop der maand zyn 6186 nieuwe spaar bankboekjes afgegeven; 2233 zyn geheel afbotaald, zoodat er aan het einde der maand nog 421,704 in omloop waren. Dit bedrag is met 20 vorminderd, wijl over de maand April een gelijk bedrag te veel verantwoord werd. Sts.-Ct Bij het bestuur van het departement Vlissingen der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen is bericht ontvangen, dat de Koningin Regentes in ernstige overweging neemt tegenwoordig te zijn b(j de hernieuwde onthulling van het standbeeld vanDeRuyter, en dat eerstdaags eene definitieve beslissing zal worden genomen. Naar uit Soden wordt bericht, is aldaar den 29sten Juni op 45 jarigen leeftijd over leden de heer Browne Yan Streefkerk. De overledene was by allen, die do kunst lief hadden, geen onbekende. Hy was o. a. een dergenen, die Rotterdam zyn nieuwen grooten schouwburg gaven, terwijl het ook voor een deel aan zijne ijverige pogingen te danken was, dat ons land, eenige jaren geleden, kon genieten van het verrukkelijk samenspel der Meiningers. To Rotterdam overleed de heer J. F. SpliothofF, onder wiens voorzitterschap inder tijd het Algemeen Nederlandsch "Werklieden verbond werd opgericht en die een werkzaam en gewaardeerd aandeel heeft gehad in de ordelijke arbeidersbeweging hier te lande en in het bijzonder daar ter stede. Het stoomschip „Kanzier", van Hambnrg en Amsterdam naar Oost-Afrika, arriveerde 29 Juni te Lissabon; de „Koningin-Regentes", van Amsterdam naar Batavia, passeerde 30 Juni Kaap del Armi; do „Utrecht", van Batavia naar Rotterdam, vertrok 30 Juni van Port-Said; de „Zaandam" vertrok 30 Juni van Amsterdam naar Nieuw-York. Bij koninklijk besluit is de luit. generaal, adjudant in buitengewonen dienst van H. M. do Koningin, F. M. B. ridder Alewyn, chef van den generalen staf, op zyne aanvrage op pensioen gesteld en het bedrag van het pensioen bepaald op ƒ3000 'sjaars, en zulks met dankbetuiging voor de zeer goede diensten, door hem gedurende zijne veeljarige militaire loopbaan aan den lande en aan het leger be wezen. Voorts is benoemd tot chef van den gene ralen staf de generaal-majoor A. Kool, thans sous-chef van dien staf. Benoemd tot commandeur in de orde van Oranje Nassau de heer S. Bartstra, secretaris generaal bij het departement van financiën. Benoemd tot burgemeester van: Greven- bicht, F. K. Schous; Hooge en Lage Mierde, J. H. Jockin; Belfeld, G. H. Janssen; Over slag, D. Mattelé; St. Filipsland, J. J. Geense; Uithuizen, G. Bakker, tevens secretaris; Los ser, J. A. Warnaars, tevens secretaris. Met ingang van 1 Juli a. s. aan J. P. Pulles, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als burgemeester van Oudheusdon. Goedgekeurd dat aan J. A. Van Buma, burgemeester van Benschop, op zyn verzoek, eervol ontslag is verleend als secretaris dier gemeente. De heer K. A. Gonlag, evangelisch luthersch predikant te Beverwijk, secretaris van de synode der evangelisch lutbersche kerk, be noemd tot lid der commissie tot de zaken der protestantsche kerken in Nederlandsch Oost- en West Indië. De heer A. D. Holterman, laatstelijk leeraar aan de hoogere burgerschool te Soerabaia, thans met verlof in Nederland, wegens physieke ongeschiktheid, met ingang van 1 Juli a. s. eervol uit 's lands dienst ontslagen, met toekenning van pensioen. Praatjes over Kunst. Vlokken. XXXI. Invitatie tentoonstelling te Nijmegen. Van deze expositie, door do „Algemeene Kunstvereeniging" in de Betuwe stad georgani seerd, kan niet dan met veel lof worden gewaagd. Eene offlciëele, uiterst deftige opening ging vooraf. Het zwart gerokte bestuur nam aan de groene tafel plaats, en, voordat de eer waarde burgervader, mr. P. C. Byleveld, als eere voorzitter, de tentoonstelling voor geopend verklaarde, sprak de voorzitter der regelings commissie, dr. J Van der Syp, eenige woorden, die de algemeene belangstelling verwierven. Dergelijke „speeches" zijn in den regel al zeer banaal; déze openingsrede echter, kalm en waardig uilgesproken, werd, en terecht, zeer toegejuicht. Een paar volzinnen er uit mogen hier eene plaats vinden. „De kunstenaar", zoo zeide spr., „heeft een deel van zyn leven en gevoelen uitgegoten in den beeldenden ?orm, zyne individualiteit aan dien vorm afgestaan; aan ons om thans mede te leven en te gevoelen, dat, wat de kunstenaar vóór de schepping van z\jn kunst werk reeds levendig gevoeld heeft." „De drager toch van de menschelyke ge dachte - die mystisch organische zelfstandig heid geeft een afdruk in kleur of kleivorm, en de voorstelling, tot levende gedachte ge maakt, is het afgietsel geworden van eene emotie, die de ziel van den kunstenaar deed trillen." „Waar wij aan deze wisselwerking denken tu8schen den geest van het scheppend genie en van het pubiek, waarbij het kunstwerk de intermediaire rol vervult, daar treden wy een kunsttempel binnen met het geloof, dat men ons iets goedsiets edels te zeggen heeft, met de hoop, dat ons denken en gevoelen moge verruimd en veredeld worden, en met liefdo bezield voor het schoone, het ware en het goede treden wy de kunstzaal weer uit, dankbaar gestemd voor het idealiseerend ver mogen, dat de kunst weet te schenken." „Mogen wij dan niet dankbaar zijn aan allen, die ons dit genot kunnen verschaffen? De schilders en beeldhouwers, die ons ver gunden een blik te slaan in wat zij het edelst gedacht en getracht hebben te vertolken, aan hen onzen innigen dank!" Na een woord van hulde gebracht te heb ben aan den burgemeester, die het eerevoor zitterschap welwillend aanvaard had, sprak dr. Van der Sfjp het gemeentebestuur toe. „Tot u, leden van den gemeenteraad, die ons het onontbeerlijk voedsel voor de kunst hebt verstrekt en hebt begrepen, dat de ge meente is de onatuurlijke voedster" der kunst, aan u brengen w(j dien dank, welken een kind gevoelt voor genoten weldaad zijner ouders l Uw eerste stap om het kunstgevoel meer algemeen te doen ontwaken, gy deedt dien, door over de natuurlijke schoone ligging onzer stad een zoo coquet kleod te worpen, nadat gij haar den beklemmenden maliënkolder hadt uitgetrokken. Opvoedend voor 't kunstgevoel werkte en werkt nog steeds do heerlijke schoone natuur, waarin onze stad is gelegen.' Aan het einde van zijne rede richtte spreker zich tot de artisten: „Ten slotte voor u, kunstenaars, inzenders, een wensch voor het matoriöele. Vergunt mij dien wensch niet al te materieel in te kleo- denDoor den hoogen beheerscher van den Olympus werd Danaé bemind. Zeus kwam uit liefde tot haar in gouden regen over. Moge de Kunst hier den albeheerscher in den vorm van gouden regen vinden, on moge voor u, kunstenaars, daaruit geboren worden die onafhankelijkheid, welke eene kracht en eene macht aan de Kunst kan verleenen, waar door gij de verwezenlijking uwer idealen nab(J weet te komen.evenals de groote Perseus, die, op zyne govleugelde schoenen door de lucht gedragen, den Medusakop in zijne hand, zijne Andromeda wist te verlossen." Nog enkele woorden van den burgemeester, en d> talrijke aanwezigen volgden den grijzen Ma gistraat en hot bestuur naa* de kunstzalen. Heb ik reeds gezegd dat de opening dozer tentoonstelling „officiéél" en „deftig" was, „streelend voor het oog" was zij tevens. Talrijke schoone vrouwen, op welker bezit 28) Toorts hield hy zich hoofdzakeiyk bezig met grondige studiën op het gebied van magnetisme, zenuwziekten, geestverbystenng en waanzin. Tooral in deze laatste eigenschappen had hU in Jeanne eene rijke bron van studie gevonden. „Yoorloopig moet ge Jeanne hier in de Trfle natuur laten, haar in alles haren zin geven en haar in geen enkel opzicht tegen werken." „En zoudt ge meenen, baar dan te genezen „Misschien!" Hierop liet mevrouw Bertin hem begaan. Wat den waanzin van Jeanne betreft, deze ■was zoo zachtzinnig mogelijk zy waande Zich verloofd met Jacques Varlay en geloofde dat hy baar zou komen afbalen, van daar dat ze altyd in het wit gekleed was en geene andere kleur kon dulden. Urenlang kon zy door het park van de villa wandelen en zag men haar witte kleed als eene geestverschijning fusschen het ge boomte voortbewegen. Dan deed ze of ze iemand den arm gaf »n hem zachtjes teedere woorden influisterde, woorden van geluk, van liefde, van toekomst. En aan het einde van het park had ze een geliefkoosd plekje uitgezocht, door prachtig geboomte overschaduwd. Hier bracht ze het grootste gedeelte van den dag door, altyd alleen, in zichzelve gekeerd, somtijds den schijn aannemende, alsof ze met iemand sprak, die haar antwoordd?, haar somtijds toelachte, maar meestentijds treurende. Op deze plek had ze twee rustieke stoelen doen brengen, één voor haarzelve, en de andere, op dezen legde z(j meestal de bloemen neder, die ze op hare wandeling geplukt bad en waarmede xe zich in haren waanzin bezighield. Niemand mocht baar hier ln deze gewijde afzondering genaken: alleen de oude dokter, haar vriend, maakte hierop eene uitzondering; met hem wilde ze zich gaarne onderhouden, en van deze genegenheid maakte hy gebruik, om haren geestestoestand te bestudeeren. lederen dag herhaalde zy dezelfde klacht: „Jacques is vandaag nog niet gekomen." „Waarlykl" antwoordde dan de dokter, den gedachtengang van zyne patiënte volgende, „is hy heden nog niet gekomen?" „Neen I" „Maar dat ls toch onbegrypelykl" „Go hebt hem gezegd, dat ik hem wachtte, nietwaar?" „Welzeker, lieveling, maar hy antwoordde my, dat hy zoozeer met bezigheden overladen was, dat by niet wiet, of hy heden wel te Neuilly zou kunnen komen." „01 heeft hy dat gezegd? Maar als men wil, kan men toch welde afstand tusschen de rue Lafitte en Neuilly ie toch niet zoo groot als men een rytulg neemt; neen, by heeft zeker niet gewild, want als men haar, die men bemint, wil zien, dan ziet men op geen afstand, nietwaar? Ik moet dus tot het beBluit komen, dat hy my niet meer bemint." „Maar, lieve Jeanne, waar denkt ge aan? Jacques zou u niet meer beminnen, neen, dat weet ik beter, niet voor niets heeft hy my zyn geheim toevertrouwd." „Ahl dus hy bemint my nog? En heeft hy u dat gezegd? O, welk een geluk! Nu begryp ik, waarom hy nog niet gekomen is, by zal nog te zeer door zyne werkzaamheden worden teruggehouden; hy werkt inderdaad te veel, want, ziet u, als hy my nu niet meer beminde, terwyi wy reeds zooveel van elkander bielden, toen we nog klein waren, o, dat zou ik hem nooit vergeven." „Neen, dat zou zeer slecht van hem zyn, maar maak u daarover niet ongerust, hy houdt nog steeds evenveel van ui" „Dat geloof ik gaarne, wyi we verloofd zyn. 01 herinnert ge u nog den avond van ons verlovingsfeest? Wat tal van vrienden Wat licht.Wat vreugde.O, dat was het begin van ons geluk, want ziet ge, het ware geluk is één te zyn met hem, dien men bemint, met hem te spreken, zyne stem te hooren, en altyd, altyd vereenigd te zyn, hand in hand, hem steeds aan het hart te drukken en alles om zich heen te vergeten, dat is het ware gelukt" „Zeker, kindlief, dat is het ware geluk." „En dat geluk zal ik genieten, zoodra Jacques terugkomt." „Maar, lieve Jeanne, er zyn toch nog anderen, die ge ook bemindet en die niet terugkomen." „Zoo, wie dan?" „Wel, uw vader." En met een zonderlingen blik keek zy den ouden dokter aan en vroeg: „Wat zegt gei myn vader?" Onbegrypelykerwyze kon ze zich van het geheele treurige voorval niets meer herinneren, en telkens als de dokter hierop zinspeelde, zag ze hem slechts ver wonderd aan, zonder hem te begrypen. Evenmin herkende zy haren broeder, noch den markies De Montgerbois. Toen deze laatste eens op do villa kwam wilde mevrouw Bortin, Diet- tegonslaande het verbod van den dokter, haar op de proef stellen. „Jeanne", sprak ze, „zie hier den markies De Mongerboie." Jeanne boog, maar nam van hem met meer notitie, als ware hy baar geheel vreemd. „De markies Gaston De Montgerbois", hield hare moeder aan. „Ah!" antwoordde Jeanne zonder de minste belangstelling. „Den broeder van Ketty", voegde de mar kies er by, met het doel om te zien of zyne stem eenigen indruk op het meisje zou maken, „ge herinnert u toch Ketty wel!" „Ketty!Neen!" „Niet, en my dan, ge weet toch wel wie ik ben, Jeanne?" „Zooals mama zegt, de markies De Montgerbois." „En.wat ben ik nog meer?" „De broeder van Ketty I" „Zeker, maar voor u, wat ben ik voor u?" „Voor my?" „Kom, Jeanne! Herinner u eene goed, ik ben immers uw verloofde?" Bp deze woorden richtte J j no :ch eens klaps op; de wezeulooze uitdrukking, dio steeds op haar gelaat zetelde, was plotseling verdwenen en had plaats gemaakt voor diepen ernst. Met vasten blik zag ze haro mooder en den markies aan en op langzamen loon en met van toorn en verontwaardiging tril lende stom, voegdo ze hun toe: „Myn verloofde.... is Jacques Varlay 1" En met majestueuze houding verliet zy het vertrek. Van dat oogonblik af wilde zy den markies niet meer zien, zelfs niet van hem hooren. Zyn naam alleen deed haar in woede ODt- steken, terwyi hare zenuwen door deze ont moeting zoodanig geschokt waren, dat de dokter er van ontstelde en mevrouw Bertin daarover de ernstigste verwyt f.1 deed. „Indien ge uwe dochter wilt dooden", sprak hy, „hebt ge deze manoeuvre slechts te herhalen." De oude dame stoof in woede op en riep; „Ziedaar het werk van dion Varlay; niet genoeg dat hy myn echtgenoot vermoord heeft, moet hy nu ook myne dochter krank zinnig maken." „Kom, kom", antwoordde de dokter, „er is nog niets verloren, zoo gy maar geene dwaasheden begaat. Maar Jeanne is hoogst zenuwachtig en gevoelig, ge zyt dus voorgoed gewaarschuwd, want nog één schok, als gy haar nu bebt toegebracht, zal haar óf ontaer-' Btelbaar krankzinnig maken óf dooden." {Wordt vtrvoljr!.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1