b\jzet, was niet met zekerheid te voorzien,
na de tamelijk onstuimige vergadering van
Senatoren en Kamerleden, welke gisteren in
het Luxembourg plaats had en waar men
elkaar met inktkokers en stembussen naar
het hoofd wierp.
Het aantal uitgebrachte stemmen was 851.
Casimir Périer kreeg 451 stemmen, de candi
daat der radicalen Henri Brisson 195, de
minister-president Dupuy 97, generaal Février
59, de heer Arago 27, terwijl nog 22 stommen
op verschillende personen werden uitgebracht.
De uitslag der stemming werd met gejuich
begroet door het centrum en de linkerzijde.
De socialisten protesteerden heftigéén hunner,
Coutant, riep: „Weg met de reactie!" Een
andere socialist, Faberot, riep: „Leve de
sociale revolutie!"
Na de mededeeling door den voorzitter, den
heer Challemel Lacour, van den uitslag der
verkiezing en de sluiting der nationale ver
gadering, begaven de voorzitter van het
Congres en de ministers zich naar het kabinet
van den heer ChallemelLacour. De nieuw-
gekozen president kwam zich daar bij hen
vervoegen. De heer Challemel-Lacour hield
toen, als voorzitter van het Congres, eene
fraaie en roerende toespraak. De heer Périer
werd er zóó door getroffen, dat hij zijne tranen
niet kon weerhouden. Toen de heer Challemel-
"Sacour geüindigd had, nam de heer Périer
üet woord en zeide*.
„De Nationale Vergadering bewijst mij de
grootste eer, welke een burger kan ten deel
vallen, en tevens legt zy my de grootste
zedeiyke verantwoordelykheid op. Ik zal aan
myn land geven al wat ik bezit aan energie
en vaderlandsliefde, ik zal aan de republiek
al het vuur mijner overtuiging geven en aan
de democratie al myne toewyding en geheel
myn hart, ovenals hy, dien wy beweenen."
De nieuwe president ontving daarop de
gelukwenschen van de senatoren, de afge
vaardigden en de leden der pers, die zich te
Versailles bevonden.
Casimir Périer vertrok om 6 uren uit Ver
sailles, vergezeld door den minister-president
Dupuy en al de ministers. Toen zy het paleis
verlieten, riepen een groot aantal senatoren
en afgevaardigden: „Leve de republiek!" ter
wyi eene compagnie artilleristen de nieuws
gierigen op een afstand hield. Het escorte
van het rijtuig, waarin de president wegreed,
bestond uit een eskadron dragonders Op straat
werd de nieuwe president geestdriftig begroet
met de kreten: „Leve Casmir Perier 1"
Met het oog op de bestaande omstandig
heden (het lyk van den beer Carnot bevindt
zich nog in het Elysée), begaf de nieuwe
president zich niet, overeenkomstig het ge
bruik, terstond naar het Elysée, maar zal
voorloopig zyn intrek nemen in het ministerie
van buitenlandscbe zaken.
lie heer Dupuy en de overige ministers
hebben terstond hun ontslag ingediend. De
beer Pórier zou echter den minister president
verzoeken, met zyne ambtgenooten, aan het
bewind te blyven. Heden zal de Kamer
weer byeenkomen.
Vrydag en Zaterdag zal het 6toffelyk
overschot van president Carnot, dat in het
Elysée op een praalbed is gelegd, voor het
publiek ter bezichtiging worden gesteld.
De socialistische groep in de Kamer heeft
een manifest uitgevaardigd, waarin wordt
geprotesteerd tegen de verkiezing van Casimir
Périer, als zynde het gevolg eener coalitie
van katholieken, conservatieven en kapitalis
ten, waardoor de republiek in gevaar wordt
gebracht
fslsche Bankbiljetten,
Uitspraak.
De Amsterdamsche rechtbank, heden uit
spraak doende in de zaak der valsche bank
biljetten, veroordeelde: Krausse tot 5 jaren
gevangenisstraf, Suzanna Toebaerts tot 4 jaren,
Thumm 3 jaar, Van Liemt 2 jaar en 6 maanden,
Frey 2 jaar en 6 maanden, Siunige 2 jaar,
Arnzt 2 jaar, Rempt 2 jaar en 6 maanden,
Keese 2 jaar en 6 maanden, terwyl Löschke
werd vrygesproken.
De uitspraak wekte veel sensatie.
TREEWE K4HER.
Zitting van heden. (Per telegraaf)
Het Kamerlid voor 's Gravenliage, de heer
Pyjnacker Hordijk, heeft, na belofte-aflegging,
zitting genomen. Het onderwerp lot invoering
van de faiUissementswet is gesteld in handen
eener commissie van voorbereiding, bestaande
uit de heeren Travaglino, llartogh, Hintzen,
Lucassen en Drucker.
De Minister van Koloniën gaf nadere inlich
tingen omtrent de verwikkelingen op Lombok
uit een brief van den Gouv.-Gen. dd. 22 Mei
jl., waaruit by verschillende passages voorlas.
Daaruit bleek andermaal dat tot ons optre
den noodzakelykh: id bestaat door den treurigen
staat van ziken in Lombok, de houding van
het ïnlanasch bestuur, dat do Sassaksche be
volking blootstelt aan knevelarijen en wille
keur en handelt in strfld met verbod tot invoer
van wapenen, oorlogsbehoeften, enz., zonder
zich te storen aan de voorschriften van het
Indisch Gouvernement.
Verder worut gewezen op de weigering
der in-ontvaiigst.-neming van een brief van
den Gouverneur-Genei aal, wat als eene groote
onbeleefdheid is te bes.houwen. De Minister
meende, dat een gouvernement zulk eene han
deling van den leenman tegenover den suzerein
niet kan dulden, reden genoeg om voldoening
te vragen, en evenmin kan toelaten, dat eene
goedgezinde bevolking als het ware wordt
uitgemoord en aan gebrek en ellende ten
prooi gegeven, zoodat de bevolking vaak haar
kinderen moet verkoopen om zich voor het
geld voedsel te verschaffen. Van daar het
verzet van de Sassaks tegen het Balisch be
stuur, waaraan zy zich niet willen onderwerpen.
Geenszins verwonderde de Min. er zich dan
ook over dat de Gouverneur-Generaal op grond
van de ontvangen rapporten met kracht van
wapenen een eind aan den onhoudbaren toe
stand wil maken Na mededeeling van de
reeds bekende eischen, aan Lombok gesteld,
op de niet-boantwoording waarvan besloten
werd tot de expeditie, die thans noodig is,
wil het eiland geen woesteny worden. Op
nieuw is hem uit Indië verzekerd dat wjj
krachtig genoeg zyn om met kans op succes
de expeditie te ondernemen. Mochten wy
échec lyden, dan zullen wy dit schitterend
wreken. (Beweging). De Min. bleef by zyne
overtuiging dat wy niet anders mogen handelen
en rekent op het vertrouwen van hetNederl.
volk, op het Indische leger.
Niemand vroeg nadere inlichtingen.
Daarna werden de nog aanhangige wets
ontwerpen afgedaan, o. a. betreffende: lo.
wyziging van het aansluitingspunt van den
spoorweg ProbolinggoSanaroekan, 2o. natu
ralisation, o. a. van twee Perzen, die, naar
de opvatting van den Minister van Justitie,
hun Nederlanderschap verliezen by terugkeer
naar hun vaderland3o. verlenging van de
gemengde rechtspraak in Egypte, welke de
Min. Röell verdedigde uit een politiek belang
en wegens het belang van de rechtspraak;
4o. goedkeuring der internationale overeen
komst tot wering der cholera.
Nadat de Kamer in comité generaal was
overgegaan tot behandeling der huishoudelyke
raming, is zy tot nadere byeenroeping uiteen
gegaan.
Gemeenteraad -van Leiden,
Zitting van hedenuamiddag te twee uren.
Voorzitter: de heer Was, burgemeester.
Tegenwoordig de heeren: Juta, De Sturler,
Dekhuyzen, Zillesen, Drucker, Du Rieu, Zaayer,
Van Lidth de Jeude, Fockema Andreas, Pera,
Kerstens, Le Poole, Verster van Wul verhorst,
Kroon, Stadhouder, Cock, Van Hoeken, Van
Kempen, Van Dissel, De Vries, Hasselbach,
De Goeje, Kaiser en Driessen.
Afwezig met kennisgeving de heeren Sie-
genbeek van Heukeloth, Van Hamel en Verhey
van Wijk.
Door den Voorzitter werd medegedeeld dat
o. m. waren ingekomen:
Een verzoek van mejuffrouwen M. E. en
A. M. E. Van Leeuwen om afschryving van
den aanslag in de pi. dir. belasting van haren
vader J. H. Van Leeuwen, die op 26 April
j.l. is overleden, over de maanden Mei tot en
met December 1894.
Een verzoek van de weduwe A. Van
Bohemen, geb. Westerhoven, om den eigen
dom van een stukje gemeentegrond van de
Haarlemmertrekvaart voor haren schoonzoon
Jac. De Groot.
Ingekomen is ook het adres van de bewoners
der Haarlemmerstraat, in zake de ongeregeld
heden, welke aldaar op Zaterdag avond plaats
hebben, waardoor de neringdoenden in de uit
oefening van hun beroep worden belemmerd,
met verzoek die maatregelen te nemen, welke
mochten worden noodig geacht.
De Voorzitter deelt dienaangaande mede
dat hy, met het oog op den spoed der zaak,
do commissie van de strafverordeningen beeft
byeengeroepen om na te gaan in hoeverre
de politie verordening dient gewyzigd te wor
den. Zoodra hun rapport is ingekomen, zal
daarvan aan den Raad mededeeling worden
gedaan.
Tevens heeft hy als hoofd der politie die
maatregelen genomen, welke kunnen strekken
om de orde weer zoo spoedig mogelyk te
doen terugkeeren en rekent hy daarby op
de medewerking der rustige en ordelievende
ingezetenen, o. a. daardoor, om van het terrein,
waar de meeste drukte plaats heeft, weg te
blijven als zy er niet direct noodig hebben.
Vervolgens deelde by mede dat in het ver
volg by uitslaanden brand of ernstigen binnen
brand de groote klok van het Raadhuis weer
zal luiden, en dat met de militaire macht eene
zoodanige overeenkomst is getroffen dat de
schutterij niet onder de wapenen behoeft te
komen.
Aan de orde kwamen de volgende punten
1". Benoemiug vatj een atada-geneea- en -heelkun
dige. (160).
2°. Idem van eeD Curator van het Gymnaaium. (164).
3°. Idem van een Commieearie der Bank-van-
Lee.ing. (16a).
4°. Idem vaD eene derde onderwijzeres aan do
school 3de klasso No. 1. (165).
5°. Idem van drie etrate. vier .wtedo en zes derde
oi.dferwrjzereaaeu e bai.dwerken aan de
echolen van de 3de c*n 4<k '^aae. (171).
6°. Verzo k van F. N. Knoeh, uw vrjjatelliDg van
schoolgeld, Hoogeie curgerachool voor Jon
gen-. (157).
7°. LIcin al9voren van de Wed, De. N. A. Van
Wijle—Permentier, voor de Boogere Burger
school voor Meiejta. (161).
8°. Idem als voren van Ier. C. A. Can. (J63).
9Ü. Snppletoire staat van begrooting dienet 1894,
ad ƒ24,000./auvulig van hei uubre.dioga-
en vtiniiuvu.-jgüfoDda Stedelijke Gaifabriek. Ï168
en 172).
10°. Vt oratel tot ocderha decho verpachting van de
tie den oadtr Leidei dorp. (169).
11° Rekeningen van do Stedelijke Gaafabri k over
1 *93 (170).
12°. YtTölag van Coromiaaarisaen der Stedelijke
Gasfabriek over 1893.
13°. Verzoek van de Wed. A. C. Viaefr, om terug
betaling van ecboo'eeld lager onderwijs. (173).
14°. Idem van het Beduur der Vereemging tot be-
vo der ng van den Lou<v vac werkwa -woningen,
bet ekkelijk het verker en van eeu- rentc-gaiaiMie
door de gemeente. (158 en 177j.
15°. Idem van het Beetuur der Vereen ging van Neder-
landeche Patroons „Coaz", omtrent het nemen
van maatregelen tot opruiming van onbewoon
bare peiceelen. (167).
16*. Verzoek van A. Verhoog Jz., om eene stoep te
leggen aan de VolderBgracht. (179).
17*. Idem van dr. F. A. Jentink, om vrgatelling van
schoolgeld, Hoogere Burgerschool voor Keiajea.
(m-
18°. Rokemng van het Gereformeerd Minne- of Arme
Oude Mannen- en Vrouwenhuis over '893.(176).
19° Idem van de Baok-van-Lfcuing. (176).
20°. Idem van de Schutterij. il78).
21®. Benoeming van drie led u van bestuur van de
Stedelijke Werkinrichting. (181).
Achtereenvolgens werden benoemd:
Punt 1: de heer J. W. M. Kramer, met
algeraeene stemmen.
Punt 2: prof. mr. S. J. Fockema Andreae
met 23 stemmen. (Eén biljet was blanco). De
gekozene nam de benoeming aan.
Punt 3: prof. mr. H. L. Drucker, met 15
stommen. De heeren Van Lidth de Jeude en
Zillesen hadden ieder 4 stemmen. Eén biljet-
was blanco. De gekozene nam de benoe
ming aan.
Punt 4: mej. S. L. Kühlman, onderwyzeres
te Oegstgeest, met 23 stemmen. Eén biljet
blanco.
By punt 5 vestigt de heer Kerstens er de
aandacht op, dat hem uit de officiéele stukken
is gebleken dat wat de voordracht 2de onder
wyzeres voor de school der 4de klasse No. 1
betreft (de dames Van der Harst, Mackenzie
en Nieuwenburg), de voorgedragenen even
bekwaam zyn en dat hy daarom gaarne had
gezien dat zy op de voordracht waren ge
plaatst naar dienstjaren en niet volgens leeftyd.
Hierover ontstond eenig dobat lusschen de
heeren Dekhuyzen, De Goeje, Van Kempen,
Kerstens en den Voorzitter, ook met het
oog op den invloed, welken deze voordracht op
do volgende kan hebben.
Besloten werd te stemmen overeenkomstig
de gedane voordrachten.
Benoemd werden toen als eerste onder-
wyzoressen in de hanlwerken:
a. Voor de school der 3de klasse No. 4
mej. E. P. Loeber met 22 stemmen. Twee
biljetten blanco.
b. Voor de school der 4de klasse No. 1
mej. A. J. H. Boon met 22 stemmen. Twee
blanco.
c. Voor de school 4de klasse No. 2 mej.
C. Theyssen met 22 stemmen. Twee blanco.
Alvorens nu tot de volgende benoemingen
over te gaan, stelde de heer De Goeje voor
om die by nader inzien toch maar aan
te houden, ten einde moeilykheden te voor
komen.
Daartegen kwamen de VoCrzitter en de
heer Dekhuyzen als wethouder van onder-
wys op.
De heer Drucker constateerde dat, als B.
en Ws. by het opmaken der voordracht waren
ingelicht als nu, dit van invloed op het
samenstellen der voordracht zou geweest
zyn. Hy was dus ook voor uitstel.
Het voorstel De Goeje, in stemming ge
bracht, werd aangenomen met 16 tegen 8
stommen. De benoemingen hadden dus nu
niet plaats.
Tegen stemden de heeren: Dekhuyzen, De
Sturler, Jota, Stadhouder, Do Vries, Du Rieu,
Kerstens en Pera.
Alsnu kwam aan de orde punt 21.
Benoemd werden de heeren lo. dr. D. De
Loos met 22 stemmen (2 op den heer Van
Wensen); 2o. dr. J. G. Van der Sluys met
23 st. (1 op den hoer Zuurdeeg); 3o. F. De
Stoppelaar met 23 st. (1 op den heer Bonger).
By den aanvang der zitting was door den
Voorzitter medegedeeld dat in de Leeskamer
voor do leden ter inzage was gelegd eene
aanbeveling voor de benoeming van een leeraar
in de wiskunde aan de H. B.-S. voor Jongens,
als volgt: dr. L. Van Elfrinckshof, leeraar
aan het gymnasium te Tiel, J. Berger, doc
torandus in de wis en natuurkunde, werk
zaam aan het gymnasium te Groningen;
G. C. A. Koopman, doctorandus in de wis-
en natuurkunde, werkzaam aan de H. B.-S.
te Veendam.
In het belang eener spoedige vervulling
der vacante betrekking stelde de heer Van
Dissel voor om reeds nu tot eene benoeming
over te gaan, waartoe werd besloten.
Benoemd werd daarop met 23 stemmen
dr. L. Van Elfrinckshof. Eéne stem verkreeg
de lieer Koopman.
Zonder hoofdelyke stemming werden goed
gekeurd de punten 6—13.
By punt 14 (rente garantie hoogstens tot
een bedrag van ƒ3500) deelde de heer Zillesen
mede dat hy gaarne voor dat voorstel zal
stemmen, maar vraagt toch of do Raad dan
het verleenen van den borgtocht als rente
garantie door de gemeente zich niet zal stellen
voor een gevaarlyk precedent tegenover andere
vereenigingen, die subsidie mochten komen
vragen, voor geiyk doel.
De Voorzitter geloofde dit niet, want hy
meende niet dat naast deze vereeniging er
zich alhier nog een met gelyk doal zal vestigen.
De heer Zillesen nam met dit antwoord
genoegen, alsmede met dat op een andere
vraag omtrent den maatstaf van het te ver
zekeren percentage.
De heer Du Rieu betoogde dat hy uit be
ginsel was tegen het verleenen van subsidie
als by dit punt wordt gevraagd.
De heer Van Kempen daarentegen brengt
allen lof aan het Dag. Bestuur voor het voor
stel om de arme bewoners uit hunne ellendig-j
krotten en aan betere woningen te helpen.
De heer Fockema Andreae wees den heer
Du Rieu er op dat aan de gemeontebesturen
is opgedragen de behartiging zoowel van de
openbare gezondheid als van het openbaar
onderwys. Wat nu gevraagd wordt is even
eens in het algemeen belang. Vandaar dat
hy B. en Ws. eveneens hulde brengt en voor
zal stemmenzelfs al kwam er nog een der-
gelyk verzoek, dan zou hy er geen bezwaar
in zien subsidie te geven. De werkmans
woningen laten hier ter stede veel te veel
te wenechen over.
De heer Van Lidth de Jeude vroeg nog
enkele inlichtingen omtrent de wyze van
garandeeren der rente, welke door ten Voor
zitter op voor hem bevredigende wyze werden
beantwoord.
De heer Van Hoeken zag er geen waarborg
in dat het subsidie ook niet zou strekken tot
het bouwen buiten de stad. Dat wordt z. i.
reeds genoeg gedaan.
De Voorzitter zou daartegen evenwel geen
bezwaar hebben, want de arbeiders, die daar
wonen, werken te Leiden en behooren feitelyk
tot onze gemeenschap. Ook betwyfelt spr. of
do heer Van Hoeken wel een nauwkeurig
onderzoek heeft ingesteld waar hy meent dat
er overdreven wordt met de bewering dat do
werkman niet in krotten wil wonen. Spr.
haalt hiervoor tal van voorbeelden aan en
gevallen van de nuttige werking by den werk
man als hy een betere woning kan betrekken.
Voor den werkman wordt door de meer-
gegoeden hier ter stede ontzaglyk veel gedaan,
maar tot nog toe had men te weinig het oog
gevestigd op de woning quaestie, welke niet
minder belangryk is dan die van het onder
wys, waarvoor de gemeente veel ten koste legt.
Overeenkomstig de bestaande verordening
om woningen onbewoonbaar te verklaren,
wordt dienaangaande bovendien by herhaling
met de eigenaars door B. en "Ws. in overleg
getreden.
De heer Van Hoeken vond in dit antwoord
aanleiding om te verzekeren dat hy niet van
plan was tegen het voorstel te stemmen,
maar dat hy zelfs nog verder wilde gaan dan
de krotten te doen opruimen.
De heer Drucker betuigde eveneens zyne
warme ingenomenheid met het voorstel en
hy hoopte dat het zelfs in geheel het land
byval en navolging zal vinden. De zaak is
een zedelyke plicht, welke op de gemeente
besturen rust en ook niet buiten de wet ligt.
De heer Van Kempen, herinnerend aan
het adres van de patroons-vereeniging
„Boaz", hoopt dat door het goheele land de
mare zal luiden dat de gemeenteraad van
Leiden het voorstel met algemeene stemmen
heelt goedgekeurd.
Verder werd nog het woord gevoerd, eens
of meermalen, door de heeren Kerslens, Has
selbach, Drucker en Was, waarna het voorstel
in zyn geheel in stemming werd gebracht.
Het werd aangenomen met algemeene stem
men op één na, die van den heer Du Rieu. Op
verlangen van den heer Van Kempen had
de heer Hasselbach ook vóórgestemd, zooals
deze onder applaus mededeelde.
Goedgekeurd werden vervolgens zonder
hoofdelyke stemming de punten 15-20.
Daarna werd de vergadering gesloten.
LEIDEN, 28 Jnnl.
De rozententoonstelling van de Leidscho
afdeelinsr der Nederlandsche Maatscbappy voor
Tuinbouw en Plantkunde in de zaal van „Zo-
merzorg" werd gisteravond in den tuin aldaar
besloten met een rozenfeest, aangeboden aan
de leden met hunne dames, wien by het
binnenkomen reeds dadelyk eene welriekende
roos werd overhandigd.
By die enkele bleef het echter niet, want
in den loop van den avond werden er steeds
meer gopresentoerd, zoodat de tafeltjes, waar
aan de gaston waren gezeten, woldra met
vele dezer lievelingsbloemen prykten of de
borst sierden.
Van de tentoongestelde bloemstukken wer
den er door het bestuur ongeveer vijftig, w. o.
werkelyk zeer fraaie, aangekocht, welke in
de pauzo onder de leden werden verloot. De
gelukkige winners waren dan meestal zoo
beleefd er ook weer dames gelukkig mede
te maken.
De toch reeds zoo keurige tuin geleek toen
inderdaad geheel in een bloemenhof herschapen.
De kleine kapel van het stafmuziekcorps
van het vierde regiment infanterie onder directie
van den heer J Oostelaar droeg door de ver-
dienstelyke uitvoering van het programma,
waarop als eerste nommer een Feestmarsch
van den directeur van dezen avond voorkwam,
by om het gezellig byeenzyn te verhoogen.
Ze werd herhaaldelyk luido toegejuicht.
Ook deze feestclyke samenkomst kan als
goed geslaagd beschouwd worden en volkomen
op zyrio plaats was dan ook het woord des
voorzitters, toen by namens den leden en
hunne dames, exposanten en commissarissen
dank zeide voor al de moeite en opofferingen,
welke zy zich hadden getroost om den dag
en avond te doen worden wat zy geweest zyn.
Morgen, Vrydag, zal men aan do Haven
beginnen aan het laatste sloopwerk voor de
Vaartverbetering tusschen Ryn en Schie,
alhier. De brug nl. aan de Haarlemmerstraat-
Haven zal dan onderhanden genomen worden
om die te verwyderen. Dit moet, naar wy
vernemen, weder een werk zyn, waaraan
flinke krachten getoond moeten worden.
Er moeten nl. aan het punt der brug aan
den kant van de Haven, zich nog muren be
vinden uit den tyd, dat zich aldaar eene poort
be.ond, zoodat volgens berekening deze
muren ongeveer zeshonderd a zevenhonderd
jaar oud zyn.
Eene studentengrap bracht heden
een der jongelieden van de Leidscho univer
siteit op het bankje van beklaagden van de
Haagsche rechtbank.
Op Vrijdagavond, 2-5 Mei jl. was het op
de kamer van den student Van L. S. aan de
Breestraat feest ter gelegenheid van diens
doctoraal examen. Eenigo studenten waren
verenigd, en naarmate het later op den
avond werd, nam de luidruchtigheid onder
de feestvierende jongelieden toe.
Tot de grappen of aardigheden by der
gelyke gelegenheden behoort ook Let afsteken
van vuurwerk. Ditmaal werd een zg. Romein-
sche kaars afgestoken uit het venster van
de studentenkamer Van L. S. deed 't zelf. Dit
maal had de grap echtereen minder onschuldig
gevolg. Het vuur uit den huls, ging recht
over de straat en kwam tegen eene glasruit
van eene woning aan de overzyde. De ruit
brak, het 'gordyn vatte vlam, en weinige
oogenblikken later stond de geheele boven
verdieping in lichterlaaie.
Het gebeulde omstreeks middernacht, en
de bewoners, een oude heer eri diens
dochter, en een dienstmeisje moesten zich
door een overhaasten vlucht redden. Het
dienstmeisje viel in de haast nog van de trap.
De geheele bovenverdieping brandde uit,
hoewel de studenten dadelyk flink met blus-
schen hadden geholpen.
In de eerste dagen na het voorval werd
het gebeurde niet alleen toegeschreven aan
onnadenkendheid, te meer daar de bewoners
van het verbrande huis vaak geplaagd werden
door de studenten en dit ook dezen avond
nog het geval zou geweest zyn.
Tegen den student Van L. S., die de kaars
buiten het raam had getiouden, werd proces
verbaal opgemaakt, en heden stond hy terecht,
beklaagd zich te hebben schuldig gemaakt aan
overtreding van art. 158, S. R.
Uit het getuigenverhoor blykt geen verband
tusschen de plageryen tegen den bewoner van
het verbrande perceel S. en het afsteken van
het vuurwerk.
De ambtenaar van het O. M. vond ook dat
thans het rechte licht in deze zaak was opge
gaan, zoodat de qualificatie van opzettelyke
brandstichting, waaraan aanvankeiyk gedacht
werd, niet juist was, daar hier alleen te den
ken viel aan baldadigheid of onnadenkendheid
voor het gevaar dat door het ontsteken kon
ontstaan. Doch de schuld bleef z. i. desniettemin
bestaan. De schuld lag in de richting >.irin
bekl. de kaars hield, waardoor ernstig nadeel
was toegebracht en de bewoners te nauwer-
nood het leren er af brachten en dit alles
wettigde dus eene vervolging.
Het O. M. laat daar of bekl de bedoeling
heeft gehad den buurmam onaangenaamheden
te bezorgen.
Het gevaar en de schuld aan bekl. vol
doende bewezen achtende vorderde het O. M.
14 dagen hechtenis.
Mr. Van Kaalte, van Rotterdam, die al6
verdediger optrad, begon met er op te wyzen
hoe treurig de avond van den 25sten Mei
j.l. te Leiden was afgeloopen, treurig voor
S., die zich voor duizenden guldens zag be
nadeeld; treurig voor bekl. voor wien dien
dag zoo goed was begonnen en zoo slecht
eindigde.
Doch tegenover die treurigheid stond de
gelukkige afloop van het voorval.
By het bespreken van het requisitoir van
het O. M., meende verdediger dat van het
geen ten laste was gelegd, byna niets be
wezen was.
De verschillende zinsneden van de dag
vaarding nagaande, bestreed ZEd. Gestr. de
schuld van bekl.
Di hoofdzaak moest de schuld hierin ge
vonden worden, dat beklaagde de kaars zou
gehouden hebben in de richting van het huis
aan de overzyde. Doch dit was eene niet
gewilde richting. Dit blykt hieruit, dat de eerste
hallen uit de kaars omhoog gingen, daarna
2 in rochte richting naar de overzyde on de
laatste bal weer naar boven vloog. Doch pleiter
meende dat het vliegen van de ballen naar
do ovtrzyde was buiten de schuld van bekl.,
te meer daar een der vrienden, op de kamer
aanwezig, het raam had neergeschoven, waar
door de hand van beid. eenigszins gezakt
kan zyn.
Waar nu de richting tot basis van de
culpa was aangenomen, verdween die schuld
ten eenenmale, nu ook zelfs getuigen verkla
ren dat het hun voorkwam dat de kaars in
de hoogte werd gehouden.
In de dagvaarding werd voorts nog ge
sproken van kaarsen, terwyl slechts eene
kaars was gebruikt, en voorts dat bekl. het
vuurwerk had aangestoken, terwyl alleen
vaststond, zoowel uit de bekentenis van bekl.
als uit de getuigenverklaringen dat bekl. de
kciars had vastgehouden.
Ook wat ter terechtzitting gezegd is omtrent
de werking van z. g. Romeinsche kaarsen
verdringt ten eenenmale de culpa. Bekl. toch
wist en doorzag het gevaar niet dat dit vuur
werk kon veroorzaken. Herhaaldelyk toch
wordt Dy feestelyke gelegenheden dit vuur
werk ontstoken, ook uit de ramen, en nog
nooit heeft iemand er aan gedacht, hiervoor
vergunning te vragen aan B. on Ws. Zoo
onschuldig wordt het afsteken van Romeinsche
kaarsen .beschouwd.
En dat het O. M. schuld zag in bekl.,
omdat hy de kaars had afgestoken in min of
moer abnormalen toestand, weerlegde ver
dediger door de opmerking dat vuurwerk toch
alleen in feestelyke, vrooiyko stemming wordt
afgestoken.
Art. 158 kan z. i. ook uit juridisch oog
punt niet van toepassing worden gebracht
in dezo zaak. 't Was geheel iets anders of
er gevaar ontstaan is, dan of er door de
handeling van bekl. gevaar te duchten was.
Volgons pl.'s meening zou bokl. van schuld
aan brandstichting moeten worden vrijge
sproken en alleen te veroordeelen zyn wegens
overtreding van de politie verordening door
het zonder vergunning afsteken van vuurwerk.
Na re- en dupliek werd do uitspraak be
paald op 6 Juli a. 8.
Leiden: Geslaagd is voor het examen
voor den Indischon dienst mr. C. M. Van
Troo8tenburg de Bruyn;
voor het candidaais-examen in de rechten
de heer H. Van der Goes;
voor het voorboreidend kerkelyk examen
de heeren A. W. Ippius Fockens en G. D.
Goedhuis.