N°. 10535.
A° 1894
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van don- en feestdagen, uitgegeven.
Donderdag SS Juni.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden.Al.10.
Franco per postli0-
Afzonderlijke Nommers0.06.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17}. Grooter©
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
LEIDSCH
Tweede Blad.
PERSOVERZICHT.
Onder het hoofd Finantiëele Bondon
schrijft De Standaard:
Het gebeurde met het Ned. Politiefonds
vestigt opnieuw de aandacht op het gevaar,
dat deze bonden en fondsen, zoolang ze
ongecontroleerd bleven, voor het publiek
opleveren.
Wie met het ingewikkelde van zulk eene
administratie en de daaraan verbonden boek
houding bekend is, weet zeer wel, hoe bijna
Diete het dusgenaamde nazien der rekening
beduidt.
Feitelijk drijft due allee op bet vertrouwen,
dat men in den persoon stelt, zoodat zulke
vereenigingen, fondsen en bonden dan ook
gemeenlijk met eenige namen van aanzienlijke
mannen zoeken te pronken.
Toch heeft de ondervinding, hier te lande
met Pincoffs, in Frankrijk met de Panama-
quaestie en in Italië met de Banca Romana,
enz. opgedaan, overtuigend bewezen, dat ook
hierin geen genoegzame waarborg ligt.
Er is, helaas, te veel slordigheid en te
Veel bedrog in de wereld. Er wordt te veel
met cijfers getooverd. En de oude roem der
Hollandsche soliditeit heeft zijn tijd gehad.
Daarom ryst opnieuw de vraag, indertijd
reeds door den heer Wintgens opgeworpen,
of de Overheid ten deze niet gerojpen is,
om, waar het meer algemeene belangen
geldt, zeker toezicht uit te oefenen door
deskundigen.
Vooral waar het bonden geldt, die voor
Mo groot deel van het publiek de belangen
van personen of van weezen en weduwen
behartigen, dient zekere waarborg gegeven
tegen eene gewetenloosheid, als ook nu weer
nan don dag kwam.
En ook bet Notariaat eischt nadere rege
ling, wijl juist het officiëel karakter van
den notaris er reeds zoovelen heeft misleid.
Onlangs ie melding gemaakt van eene be
Weging om den nieuwen notaris, door de
Regeering te Beek, in Limburg, aangesteld, te
boycotten, omdat hy Protestant is.
In de Limb. Aank. wordt nu opgemerkt dat
men zeker liever had gezien dat onder eene
overwegend Katholieke bevolking een Katholiek
benoemd was. Maar „nu eens de keus is ge
vallen op iemand, die Limburger is van geboorte,
van eene achtenswaardige familie, van een
Onbesproken gedrag, gefortuneerd, die volgens
anciënniteit recht had om benoemd te
worden, hem te verguizen en de menschen
op te hitsen om hem als 't ware uit te hongeren
omdat hij Protestant is, dat is beneden alle
critiok."
De schrijver is overtuigd dat, evenals hij, het
Overgroote gedeelte van Limburgs Katholieken
tegen zulk een toeleg protesteert. Zy houden
zich aan hetgeen steeds is gezegd, wanneer
Katholieken, omdat zij dat waren, werden
uitgesloten van openbare ambten: dat het
geloof geene reden voor uitsluiting mag zjjn.
H(j herinnert aan het geval van „een onzer
eorw. geestelijken, die, toen hem door een
zijner gasten gevraagd werd waar hy die
lekkere kaas van had en den naam van den
leverancier noemde, waarop de gast hem de
opmerking maakte dat deze Protestant was,
ten antwoord gaf: Dat heb ik aan de kaas
nooit geproefdI"
Ir. een opstel in de Vragen des Tïjds gaat
üo heer R. A. Van Sandick de kolonisatie
van Europeanen in de tropen (warme
Streken) na. De schryver eindigt met de vol
gende waarschuwing tegen rooskleurige ver
wachtingen omtrent aanstaande kolonisatie
plannen van Nederlanders in Indië. De medici
mogen de quaestie der „theoretische" moge-
geiykheid uitmaken. Noch de ervaring, noch
©enige statistiek geeft ons reden tot optimis
tische gedachten omtrent de toekomst van
bane landbouwkolonie in de tropen.
Hoewel Engelschen en Nederlanders sedert
byna drie eeuwen in de tropen uitgestrekte
'on bloeiende nederzettingen bezitten en, in
Üionzelfden tyd, buiten de tropen geheel
Noord-Amerika, Australië en Zuid-Afrika be
volkten met rassen van Noord-Europeeschen
bloede, bestaat er tot nog toe in de warme
landen eigoniyk geene enkele Noord-Europee-
BOhe volksplanting. Dit kan geen toevallig feit
zyn. Ware eene tropische Noord Europeesche
landbouwkolonie mogeiyk, dan zou ze waar-
Bchynljjk al lang bestaan, hetzy in Azië, hetzy
in Amonka.
Dt Amsterdammer maakt de houding van
ion hoor Van Tienhoven inzake de jongato
politieke crisis, zooals die openbaar werd
uit de gepubliceerde stukken, tot het onder
werp eener afzonderlijke beschouwing.
„Hy, geheel alleen, zegt De Amst.
plaatste zich tegenover de zeven ministers,
die zich per brief met hem verbonden hadden
tot homogeniteit ten opzichte van het kies-
rechtontwerp.
Hy verzweeg der Koningin in 1891 de
voorwaarde, waarop de portefeuilles door de
ministers waren aanvaard.
De minister Van Tienhoven heeft als kabi-
netsformator de treurige eigenschap vertoond,
die men in hem als burgemeester van Amster
dam zoo laDg had kunnen waarnemen de
eigenschap, waarvoor wy ook het nieuwe
Kabinet zoo herhaaldeiyk gewaarschuwd heb
ben: de zucht tot knoeien, hem als aange
boren l
Der Regentes zelfs heeft hy de waarheid
verzwegen l Ook in het ernstigst oogenblik,
dat hy ooit beleefd heeft, toen hy nl. by
Hare Majesteit de kiesrecht-uitbreiding had
in te leiden was hy.„advocaat", en
toen hy in Maart van dit jaar zyne houding
tegenover zyne collega's by H. M. moest goed
praten.... was hy evenzoo „advocaat" en
niets beters dan dat.
„Uwe Majesteit," zoo lezen wy in datzelfde
rapport, „deelde my vervolgens mede, dat de
heer Van Tienhoven by de vorming van het
Kabinet aan Uwe Majesteit de meening had
ontwikkeld, dat de Tweede Kamer der Staten-
Generaal zoude behooren te worden ontbon
den na eventueele verwerping der Kieswet,
terwyi de heer Van Tienhoven meende, dat
thans de Kieswet met verworpen was en
ontbinding der Tweede Kamer daarom niet
behoefde te volgen."
De kieswet was niet verworpen. In dat
woord „verworpen" stak nu zyne kracht.
Wat deden Tak c. s. ook van wal te steken
met mr. v. Tienhoven?! Die zwakheid is ge
straft. Maar, na deze erkentenis past het Tak
c. s. te pryzen, omdat zy de kieschheid
hebben gehad, hun ontrouwen broeder te
sparen, den man, door wiens treurige woord
breuk de kiesrechtuitbreiding inderdaad is
gestrand. Die kieschheid pryzen wy niet
echter het beleid. Want de verkiezing had
huogstwaai'schynlyk een geheel anderen afloop
gehad, wanneer zy, in het belang van volk en
kiooo, vóór de stemming, wat, nu gepubliceerd
is, hadden openbaar gemaakt.
Tak en de zynen komen moreel ongedeerd
uit dezen strya."
Voor den heer Van Tienhoven blyft er echter,
volgens De Amsterdammerniets over dan wat
het blad steeds verwacht had: „een naam,
dien niemand hem benyden zal."
De Standaard ontving den indruk, dat de
formatie van het Kabinet niet plaats heeft
gehad met den ernst, die betaamde, en
ook de brief van den heer Tak, hoe geschikt
ook voor het zuivere afbakenen van zyne
positie, komt het blad volstrekt niet ongenoeg
zaam voor, om als Kabinetsprogram
te kunnen dienen.
In tweërlei opzicht.
Vooreerst in zooverre het voor een Kabi-
netaprogram niet voldoende was, te consta-
teeren, dat men leerplicht, belastingstelsel,
gemeentefinanciën, defensie, enz., en dan vooral
kiesrechtuitbreiding zoover de grondwet ge
doogt, aan de orde stelde, maar omtrent elk
dezer punten althans de leidende gedachte
had behooren uit te werken.
En ten andere, in zoover het niet aanging,
by de wetenschap, hoe traag onze politieke
molen maalt, zeven groote wetten in zulk
een program op te nemen, als stoffe voor
bezigheid, onderwijl de kieswet werd voor
bereid.
Op zoo losse schroeven kon geen homogeen
Kabinet staan en werd te veel afgegaan op
blind vertrouwen.
Doch, zy dit zoo het zy I
Één ding verheffen de stukken boven allen
twyfel, dit namelyk, dat de heer Tak zyne
positie scherp en duideiyk had afgebakend.
Wat hy by zyn optreden in het Kabinet in
schonk, was klare wyn.
Een wyn, die te klaarder afstak by het
troebele glas van den Premier.
De Nieuwe Rotterdamsche Courant blyft by
haar oordeel, dat Taks houding tegenover het
amendement-De Moyier inconsequent was
dat dit amendement geene vyandige strekking
haddat dus de ontbinding ongemotiveerd
heeten moet; en dat het daarom ook aan
den minister niet gelukte een „Cry" te
vinden voor de verkiezing eener nieuwe Kamer.
Voorts maakt de N. R. Ct. over de twee
bebngrykste punten utt de gepubliceerde
stukken de volgende opmerkingen
Aan den heer Van Tienhoven wordt tot
eene grief gemaakt, dat hy de Koningin
Regentes niet geheel volledig omtrent don
loop der kabinetsformatie in 1891 had in
gelicht, met name, dat hy Haar niet in kennis
gesteld had met het stuk, waarin de door
den heer Van Tienhoven goedgekeurde voor
waarden van samenwerking door alle leden
van het Kabinet als regeeringsprogram werden
aanvaard.
Het komt ons voor, dat deze grief niet
ongegrond is. Wel biykt uit het ontbindings
rapport van den ministerraad en uit het
rapport van den heer Tak, dat de Regentes
niet onkundig is gelaten van het gevoelen
van het Kabinet, dat, by niet-aanneming der
in te dienen kiesrechtvoorstellen, ontbinding
zou moeten volgenmaar volledige inlichting
door overlegging van het zoogenaamde „pro
tocol" ware ook o. i. hier aangewezen geweest.
En over dat „protocol" zelf heet het:
Of dan het „protocol", zooals de heer Wert-
heim het met een weidschen naam noemde,
een botoren indruk maakt? Wy zouden het
niet gaarne beweren. Dat protocol is, geiyk
men uit de gepubliceerde stukken kan zien,
eene verklaring, door al de leden van het
vorig ministerie onderteekend, waarby zy den
inhoud van een schryven van den heer Tak
aan den heer Van Tienhoven goedkeuren
en dien inhoud aannemen als grondslag der
Kabinetsformatie.
Dit schryven in zyn geheel zullen wy niet
ontleden. Slechts terloops wyzen wy op de
lichte opvatting, die de heer Tak toen reeds
toonde te hebben van zyne taak om een kies
recht voorstel te ontwerpen. Terwyl toch in
den brief als voorwaarde gesteld wordt, dat
de aanneming van de ontworpen kiesrecht
regeling eene Kabinetsquaestie zou zyn, wordt
van andere wetsontwerpen gezegd, dat demoei-
ïykhoid daarvan belet, dat er Kabinetsquae3-
tiën van worden gemaakt: Eeno kieswet te
maken was biykbaar toen reeds in Taks oogen
eene gemakkelijke zaak. Wy kuDnen het be
grijpen, na de wyze gezien te hebben, waarop
hy zich van zyne taak heeft gekweten.
Alles saamvattend, strekt, naar het oordeel
van de N. R. Ctde goheole publicatie ten
nadeele van de afgetreden regeering, en vooral
van minister Tak; wat het blad ten slotte
nog met deze opmerking wil motiveeren
Het geweldigste wapen in den constituno-
neelen staat: de ontbinding, waarby Thor-
becke zich in 1848 noode neerlegde, dat vóór
Tak nooit door eenig liberaal Kabinet werd
gehanteerd, is dus reeds vooraf gewet geweest,
op het oogenblik, dat het plan der kiesrecht
regeling nog niet eens was uitgewerkt, en
zonder rekening te houden met gemeen overleg
tusschen Regeering en Kamer of met de oiechen
van het oogenblik, waarop het wapen zou
worden gebruikt.
Waar het denkbeeld om de Kamer te ont
binden reeds van den aanvang af by den
heer Tak zoo sterk op don voorgrond heeft
gestaan, dat hy zyne ambtger.ooton daaraan
dadeiyk heeft gebonden, daar kan het geene
verwondering baren, dat het ten slotte op
ontbinding is uitgeloopen. Taks tweede ge
zadelde paard, waarop De Standaard kort
voor de ontbinding doelde, heeft blykbaar te
veel uitlokkend8 gehad, om hot eerst beklom
men paard goed te beryden.
Het Handelsblad oordeelt dat minister Tak
„volkomen terecht" de Kamer-ontbinding als
de be3te oplossing van de crisis aan H. M.
aanbeval, „omdat de verantwoordelykbeid voor
de regeling van het kiesrecht moest worden
overgebracht van de Kroon op de kiezers."
Maar eveneens vervolgt dan het Han
delsbladeveneens had de minister vooraf
moeten zorgen, dat de verantwoordelykbeid
voor het mislukken zijner voorstellen geheel
en al kon worden geladen op de Tweede
Kamer, en niet ook op de Regeering. Eo dat
zou alleen het geval zijn geweest, indien hy
de Kamer, vóór de stemming over het amen
dement, niet m de onzekerheid had gelaten
van de gevolgen.
Wy wezen er nog op dat met geen enkel
woord de bewering wordt gestaafd, dat de
Kamer wist en weten kon, welke de ge
volgen zouden zyn van de aanneming. Dit
kan dus buiten debat biyven. De gemaskerde
houdiög der oppositie, afkeer van pressie,
kiezen van het „juiste oogenblik", vertrouwen
op de kiezers - ook gebleken uit de eenige-
zins uittartende woorden van Augustus, die
den minister in de Kamer zoo kwaiyk
werden genomen ziedaar de dryfveeren,
die uit de overgelegde stukken blyken.
Wy denken geen oogenblik aan eenige on-
eerlyke bedoeling, aan onedele taktiek by
den minister. Wy verklaren veeleer zyne hou
ding uit de gevestigde en zeker met onge
gronde overtuiging, dat met de vorige Kamer
het kiesrecht toch niet op bevredigende wijze
was te regelen en dat alleen een beroep op
de kiezers de krachtige staatkunde der Regee
ring kon doen gelukken. Daarom schynt de
minister gemeend te hebben, de beslissing -
hoe dan ook - hoe eerder hoe liever to moeten
uitlokken. Dat hy zichzelven en de zaak, waar
voor hy palstond, verzwakte door eene op
verrassing gelykende demonstratie, heeft de
minister ochter voorbijgezien 1
Het verwondert ons niet, dat H. M toen
zy hare goedkeuring gaf aan de voordracht
tot ontbinding, er byvoegde dat zy „de over
wegingen, waarop dat voorstel borust, niet in
alle opzichten kon beamen."
Waarom de heer Van Tienhoven het niet
noodig heeft geacht H. M. met de tusschen
de ministers by hun optreden gewisselde
schriftelijke verklaring in kennis te stellen,
zal by, Daar het Hbl vermoedt, zelf wel op
helderen. Hoofdzaak acht het blad echter, dat
H. M., blykens de aangehaalde woorden, ge
heel op de hoogte was van de groote be-
teekeni8, welke het geheelo kabinet aan het
slagen der kiesrechtplannen hechtte."
De Tijd wil „niet zonder protest1laten
passeeren de opvatting, welke de heer Tak
tegenover de Regentes heeft ontwikkeld inzake
het karakter, dat de oppositie by de behan
deling der kieswet allengs had aangenomen.
Ook verzet het blad zich tegen de opvatting des
ministers, dat de ruime uitbreiding van kies
recht, in zyn ontwerp aanhangig gemaakt,
overal in den lande met instemming is be
groet en vertrouwen heeft gewekt (in de
Kroon). De Tijd neemt ochter aan, dat de
minister hierby te goeder trouw heeft gedwaald.
Het Haagsche Dagblad vindt weinig licht
in de stukken. Er wordt door bewezen dat
Tak de eerste plaats in het Kabinet innam
alleen aan zijne voorstellen werd de Kabinets
quaestie vastgeknoopt, en zonderling wordt
dat gemotiveerd. De dwang, dien hy op het
boole ministerie oefende, is ongehoord. Is
niet het gebeele protocol eene vermetele daad,
eene overeenkomst tot het oefenen van pressie
op de Kroon?
Zelf gaf mr. Tak in zyn brief aan ao
Regentes de leuze der verkiezingen aandeze
loste zich op in vóór of tegen Tak.
De ongunstige indruk, door zyne houding
verwekt, wordt door de stukken bevestigd
Zy ontheffen mr. Van Tienhoven niet van
de ontzettende verantwoordeiykheid voor zyn
vreemd bedryf van de crisis feiteiyk te hebben
voorbereid; zyn terugtreden releveerde hem,
maar hy liet zyn premierschap door mr. Tak
tot eene loutere comedievertoomng maken.
Naar het oordeel van De Residentiebode
biykt uit het overgelegde protocol, dat „do
Kabinet8formeorder er in heeft berust, dat
een zjjner medewerkers hem zyn wil dicteerde."
Het is een raadsel hoe de heer v. Tienhoven
die bevelen, nog aangevuld met hot program
van den heer Pierson, heeft kunnen aannemen.
Dat pleit niet voor Tienhoven, die nog de
fout beging van het protocol niet mee te
deelen aan de Koningin, zoodat H. M. een
KabiDot-Tak benoemde, terwyi zy moende een
Ministerie-Tienhoven samen te stollen Het
moge bovendien verkeerd zyn geweest van
v. Tienhoven, om mede de verantwoordelijk
heid voor de kieswet Tak te aanvaarden, aan
zijne houding by de intrekking moet hulde
worden gebracht.
Nog biykt uit het rapport, dat Tak, die
eerst zyn wil tot den wil van het ministerie
stempelde, ook beproeft de Koningin in het
strydperk te trekken.
Volgens Hel Centrum staat Tak - al komt
hy niet geheel ongehavend uit don atryd te
voorschyn en zullen zyne vrienden hem zyne
al te groote stilzwijgendheid wel niet ver
geven er heelwat beter by dan zyn Amice
van 17 Juli 1891,"
„Wy aarzelen niet als onze meening uit to
spreken", zegt het blad. „dat, indien de heer
Tak later in het ambt van Minister weer eens
voor do oogen van de Regentes of do van jonge
Vorstin zou moeten verscbynen, hij, wat zijn
politiek verleden betreft de Orarjes vrljwat
eeriyker onder de oog- l kunnen zien dan
de talloos vele parades-pakers en paradeschry-
ver8, die, met al hun yver voor do Kroon,
haar in den heer Van Houten „een koopje"
hebben bezorgd."
Gemengd Nieuws.
Naar aanleiding van den te
Steenwykerwold gepleegden moord op H. D.
is het gerecht uit Heerenveen aldaar aange
komen. Uit het getuigenverhoor moet geble
ken zyn, dat do dader niet in het minst
aanleiding tot het gebeurde heeft gegeven.
Zooals reeds is medegedeeld, deed hy met
zyn halfzusters en nichtje, de familie en ken
nissen uit Steenwyk na afloop der bruiloft een
eind weegs uitgeleide. In eene echt feestelyke
stemming vervolgden zy hunnen weg.
Niet ver van de woning verwyderd, troffen
zy een drietal opgeschoten jongens, die hen
onmiddellyk volgden en al het mogelyke deden
om de bruiloftsgasten, door het bezigen van
minder netto taal als anderszins, uit het humeur
to brengen. Zy werden op zachte wyze aange
maand hunne hinderlijke handelwyze te staken,
waarna zy dan ook een tijdlang niet meer
werden vernomen. Naby Tuk nam men van
do Steenwykers afscheid ei? keerden B. met
zyne zusters en zyn nichtje huiswaarts.
Van het lastige drietal dacht men nu ont
slagen te zyn, doch hierin vergisten zij zich
Op den Oldenmarker grindweg kwamen de
belhamels opeens weder uit eene greppal te
voorschyn en begonnen twee hunner de pla
geryen opnieuw. Telkuns werd men op de
hakken getrapt, kreeg B. de uil daging om hun
met zyn stokje te slaan en trachtten zy da
meisjes, die gearmd liepen, van elkaar te
scheiden.
Dat hierdoor het geduld van B. zwaar op
do proef werd gesteld, valt licht te begrypen, en
ten laatste zyne drift niet mee. meester zynde,
greep by zyn zakmes, dat hy anders zelden
by zich droeg, doch dezen avond had gebruikt
om kaas te snyden, en sloeg daarmede van
zich af. Zyn doel was G., do ergste ven
allen, hiermede te treilen, doch deze kwam
met eene lichte armwonde vry, terwyl D. een
steek in de hartstreek ontving.
Toen B., die zich inmiddelc p. ra. 100 moter
had verwyderd, hoorde dat de getroffene reeds
byna bewusteloos ter neder lag, spoedde hy
zich direct terug.
Bemerkende wat door hem was misdreven,
zonk hy schreiende by den verslagene neder en
sloot hem in zyne armen. Niet vóór dat de
dokter ter plaatse was en den dood constateerde,
was B. by zyn slachtoffer weg te krygen.
Snikkende, en berouwvol herhaalde by voor
den rechter-commissari8 zyne bekentenis. Do
drift had hem zyue bezinning doen verliezen en
niet het minst had hy gedacht, dat die deze
gevolgen zou kunnen hebben. Treurig was het
afscheid van zijne familio on vele kennissen, bij
wien B. gunstig stond aangeschreven; nooit
had iemand last van hem, op zyn gedrag viel
niet het minste aan te merken. De verslagene
zoowel als zyne beide kameraden stonden als
deugnieten bekend. ZwCrl.)
De toestand der artilleristen,
die jl. Vrydag door het springen van een
projectiel op de battery E?aphoofd, te Helder,
leven8gevaariyk werden gewond cn die nu
in het hospitaal aldaar worden verploegd, is
naar omstandigheden niet onbevrodigend. Do
amputatie der verminkte lichaamsdeelen heeft
met goed gevolg plaats gehad, terwyl tot
heden by geen der drio ongelukkigen wond
koorts is ingetreden.
De korporaal Engelo is afkomstig uit 's Gra-
venhage, de milicien Van Nugt^ren uit Rokanje
en de milicien Koster uit Charlois. Hunne
naaste familieleden zyn te Helder aangokomen.
Een 1 i e f h e b b e r v a n visscb en uit
Kooten (Fr.) heeft met den hengel in drie
uren op het Bergumermeer niet minder dan 42
dikke baarzen gevangen.
Zeilwedstryd te Antwerpen. -
De uitslag van den gisteren gehouden inter
nationalen zeilwedstryd van de Yachtclub
d'Anvers is als volgt:
Handicap. Centorboards, derde prJjG„Osiris,"
van P. Von Rath.
Centprboards, eerste prys: „Stella," van
Vos van Hagenstein; tweede prys: „Osiris,"
van P. Von Rath.
Het was prachtig we'ier, mot eene flinke
bries van Noord-Oost lot Noord-West.
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur l
Laat het my vergund zyn, Uwen lezers,
die zich voorstellen een bezoek te brongen
aan de Tentoonstelling te Antwerpen, er op
te wyzen, dat in het Stationsgebouw aan do
straatzijde zitting houdt het „offlciëele comitoit
van logementen." Men behoeft aldaar slechts
op te geven welken prys men wil besteden
om terstond de opgaat van eene kamer voor
de overeenkomstige klasse te ontvangen, naar
verkiezing, hetzy in een hotel, botzy by
particulieren. Die klassen, zeven in getal,
variëereu tusschen 15 on l1/» fr. pei dag,
met inbegrip vau ontbyt, licht en bediening.
Aanbevelenswaardig is de 4de kiasso vaa
6 fr. per dag. Hoogachtend,
Uw. Dn.
S.