N°. 10532. Maandag 25 «Juni. A°. 1894. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit DRIE Bladen. Derde Blad. Leiden, 23 Jnni. Feuilleton. De Misdaad iu de Rue Lafitte. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURA1TT: Voor Leiden per 8 maandon. ,.~r f 11°- Franco per post Afzonderlyke Nommers -i 0.05. PRIJS DER ADVERTENTTËN: Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiton de stad wordt f 0.05 berekend. Ingevolge het by Raadbesluit van 17 Mei il. aan Dr. W. P. Weebers verleend eervol ontslag als Stads-Geneeskundige, is de betrek king vacant van Stads-Genees- en Heelkundige. Onder overlegging van het verzoek van den heer J. M. W. Kramer, adjunct-Stads-Genees- en Heelkundige, om tot genoemde betrekking te worden benoemd, en van het rapport van het College van Stads-Heelkundigen, blijkens hetwelk tegen de benoeming van adressant geenerlei bezwaar bestaat, met welk advios B. en W8. xich vereenigen, geven zy den ge meenteraad in overweging tot de benoeming van een Stads Genees- en -Heelkundige over te gaan. Vermits de te benoemen titularis voorloopig alleen belast wordt met de geneeskundige praktyk, bedraagt de jaarwedde op dit oogen blik f 450, welk bedrag op f 800 wordt ge bracht zoodra hem mede de heelkundige prak tfik wordt opgedragen by eventueele vacature van de betrekking van Stads-Heelkundige. De commissie van financiert heeft geene bedenkingen tegen de in hare handen gestelde rekening van de Stedelyke Gasfabriek over 1893, zoodat zij voorstelt cue goed te keuren, wat de exploitatierekening betreft, in ontvangst ad/"373.024.36s in uitgaaf ad357,302.62 sluitende met een batig 6aldo van f 15721.74s "Wat de rekening van het uitbreidings- en vernieuwingsfonds betreft: in ontvangst adf 31,758.95 in uitgaaf ad29,516.24 sluitende met een batig saldo van f 2242.71, boide aaldo's in de eerstvolgende rekening te verantwoorden. De winst, in de gemeentekas te storten, bedraagt f 55,577.66. Dezelfde commissie heeft ook geene beden kingen tegen de in bare banden gestelde voordracht van Burg. en Weth6. tot verhoo ging van de begrooting der gemeente over den dienst 1894 in ontvangst en uitgaaf met 24,000, ter voorziening in de kosten van telescopeenng vau den Gashouder No. 6, het bijplaatsen van een exhauster en het ver boteren van kantoorlokalen, enz. van de Stede lyke Gasfabriek, waarvoor by Raadsbesluit van 16 November 1893 de bovenvermelde som word toegestaan. Zy geeft derhalve in overweging tot de vaststelling van den aangeboden auppletoiren staat van begrooting, dienst 1894, over te gaan. Naar aanleiding van het adres van het bestuur tor Vereeniging van Nederlandsche Patroons „Boaz" omtrent het nemen van maatregelen tot opruiming van onbewoonbare perceelen, geven B. en Ws. den gemeenteraad in overweging aan adressant mede te deelen dat ook in deze gemeente onderscheidene maatregelen worden genomen om tot het door adressant beoogde doel de verbetering van de zoogenaamde arbeiderswoningen te ge raken, zoowel door het maken van verorde ningen (zie de onlangs vastgestelde Verorde ning van 5 April jl. betreffende het bewonen van gebouwen, welke, als schadelijk voor de openbare gezondheid, voor bewoning ongeschikt zijn), als door het verleenen vao steun aan Vereenigingen tot bevordering van den bouw van werkmanswoningen, waartoe aan den gemeenteraad door B. en Ws. een voorstelis ingediend. - Naar aanleiding van het desbetreffend verzoek van mevrouw de wed. ds. N. A. Van WfikParmentier, deelen B. en Ws. mede dat de dochter van adressante gedurende dozen cursus herhaaldelijk voor geruimen tyd de lessen aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes heeft verzuimd wegens ziekte en met 1 Juni jl. om gezondheidsredenen de school heeft verlaten. Zfi geven daarom in overweging aan adres sante vrijstelling of terugbetaling te verleenen van schoolgeld voor hare dochter, vroeger leerlinge der Hoogere Burgerschool voor Meis- jjs, over het laatste kwartaal van den cursus 1893/94. Naar aanleiding van een gelijk verzoek van mr. C. A. Cau, deelen B. en Ws. mede dat de dochter van adressant met 1 Juni jl. tot de Hoogere Burgerschool voor Meisjes is toegelaten. Zy geven mitsdien in overwegiDg aan adres sant vrystelling of terugbetaling te verleenen van schoolgeld voor zyne dochter, sedert 1 Juni jl. leerlinge der Hoogere Burgerschool voor Meisjes, ovor de eerste drie kwartalen van den cursus 1893/94. Ten aanzien van het verzoek van de wed. A. C. VisserGeysbeek Molenaar, geven B. en Ws. in overweging aan adressante, wegens vestiging in de gemeente in Juni, terugbeta ling of vrijstelling van schoolgeld te verleenen over do maandon April en Mei voor twee kinderen, leerlingen van de Leerschool, tot een bedrag van vier gulden. In de gemeenteraadszitting van 16 Nov. 1893 werd besloten tot aanvulling van het Uitbreidings- en Vernieuwingsfonds der Stede lyke Gasfabriek met f 24,000, te vinden uit de buitengewone ontvangsten, ter uitvoering van de werken, in het betrekkelijk rapport van commissarissen der Gasfabriek opgenoemd. Ten einde de uitbetaling van genoemde som by de begrooting te regelen, leggen B. en Ws. nu den Raad tor vaststelling over een suppletoiren staat van begrooting, dienst 1894, in ontvangst Volgn. 51 „Geldleening ter voor ziening in de kosten van buitengewone werken" f 24,000 en in uitgaaf een nieuw artikel Hoofdstuk III art. 7 Volgn. 105a Aanvulling van het uitbreidings- en vernieuwingsfonds der Stedelyke Gasfabriek" tot gelyk bedrag. Tevens stellen zy voor, evenals vorige jaren, de tienden op de onder de gemeente Leider dorp te veld staande aardappelen met het oog op de vroege rooiing der vrucht, waardoor deze tienden bezwaarljjk by de in Augustus te houden openbare verpachting kunnen worden gevoegd, onder de hand volgens taxatie aan de tiendplichtigen af te staan. De administra teur van het Kroondomein waaraan deze tienden voor de helft toebehooren kan zich, blykens ontvangen mededeeling, met deze onderhandsche invordering der tienden geheel vereenigen. Ter vervulling van de vacature, in het college van curatoren vjn het gymnasium ontstaan door het aan mr. F Was verleend eervol ontslag, hoeft het Allege den gemeente raad de volgende aanbe&lingsiyst van twee personeD doen toekomen: 1°. prof. mr. S. J. Fockema Andrea en 2*. próf. mr. H. L. Drucker. Ter uitvoering van het gemeenteraads besluit, waarby is bepaald dat het hulpper soneel aan de school 3de kl. N°. 1 zal worden uitgebreid met eene derde -onderwyzeres of een derden onderwyzer, bieden B. eriWs. eene voordracht aan ter benoeming van eene derde onderwyzeres, op eene jaarwedde van f 500. De voordracht is opgemaakt in overleg met den arrond. schoolopziener, na ingewonnen be richt van het hoofd der school, en als volgt samengesteld: 1°. mej. Kühlman, onderwyzeres te Oegstgeest; 2°. mej. P. Yan Wyk, onder wyzeres te Nieuwkoop, en 3°. mej. G. C. Van der Heyden, tijdelijk onderwyzeres alhier. De commissie van financiën heeft geen bezwaar tegen het voorstel van Burg. en Weth. tot hot doen van af en overschrijving op de begrooting, dienst 1893, ten einde enkele posten, waarvan het uitgetrokken bedrag niet vol doende is gebleken om de noodige uitgaven to bestryden, te verhoogen en zulks tot een ge zamenlijk bedrag van /3558.84s, dat gevonden kan worden door afschryving van /"1080.545 van den post: Kosten van verpleging in het ziekenhuis der rijks-universiteit en van f 2478.30 van den post Onderhoud van bruggen en overzetveren. Ten gevolge van de wyziging van art. 7 der Verordening, bepalende het getal der scholen voor openbaar lager onuerwys alhier, den omvang van het onderwas op elke school, den bijstand, aan de hoofden der scholen te ver leenen, moeten eenige onderwyzeressen in de handwerken aan de openbare lagere scholen der 3de en 4de klasse benoemd worden, nl. drie eerste, vier tweede en zes derde onder wyzeressen. In overleg met den arrondissements-school- opziener, na ingewonnen bericht van de hoof den der genoemde scholen, bieden B. en Ws. den gemeenteraad de volgende voordrachten aan ter benoeming van de bovenvermelde onderwyzeressen, als: Voor drie eerste onderwyzeressen in de hand werken aan de scholen der 3de klasse No. 4 en der 4de klasse Nos. 1 en 2; a. voor de school der 3de klasse No. 4: lo. mej. E. P. Loeber; 2o. mej. A. J. H. Boon, en 3o. mej. C. Theyssen. b. voor de openbare school der 4de klasse No. 1: lo. mej. A. J. H. Boon; 2o. mej. C. Theyssen, en 3o. mej. M. L. Dykman. c. voor de openbare school der 4de klasse No. 2: lo. mej. C. Theyssen; 2o. mej. L. M. Dykman, en 3o. mej. A. M. Mackenzie. Voor vier tweede onderwyzeressen in de handwerken aan de scholen der 3de klasse Nos. 1 en 2 en dor 4de klasse Nos. 1 en 2; a. voor de openbare school der 3d3 klasse No. 1: lo. mej. A. E. M. Bongenaar2o. mej. H. Pel, en 3o. mej. G. S C. Dikshoorn. b. voor de openbare school der 3de klasse no. 2; lo. mej. H. Pel; 2o. mej M. J. Van der Harst, en 3o. mej. A M. Mackenzie. c. voor de openbare school der 4de klasse no. 1: lo. mej. M. J. Van der Harst; 2o. mej. A. M. Mackenzie, en 3o. mej. J. Nieuwenburg. d. voor de openbare school der 4de klasse no. 2: lo. mej. A. M. Mackenzie; 2o. mej.J. Nieuwenburg, en 3o. mej. F. E. Verpoorte. Voor zes derde onderwyzeressen in de hand werken aan de openbare scholen der 3de en 4de klasse: a. voor de openbare school der 3de klasse no. 1: mej. C. F. Van Wyk; 2o. mej. F. E. Verpoorte, on 3o. mej. G. C. S. Dikshoorn. b. voor de openbare school der 3de klasse no. 2: lo. mej. F. E. Verpoorte, mej. G. C. S. Dikshoorn, en 3o. mej. C. F. Den Older. c. voor de openbare school der 3de klasse no. 3: lo. mej. G. C. S. Dikshoorn; 2o. mej. C. F. Den Older, en 3o. mej. J. Nieuwenburg. d. voor de openbare school der 3de klasse no. 4: lo. mej. C. F. Den Older; 2o. mej.J. Nieuwenburg, en 3o. mej. P. J. Klikee. e. voor de openbare school der 4de klasse no. 1lo. mej. J. Nieuwenburg2o. mej. P. J. Klikee, en 3o. mej. M. Riiman. voor de openbare school der 4de klasse no. 2: lo. mej. P. J. Klikee, 2o. mej. M Ritman, en 3o. mej. C. F. Kühlman. Tevens deelen B. en Ws. mede dat in de vacatures van vierde onderwyzeres voorloopig tydeiyk is voorzien en dat de benoeming zal moeten ingaan met 1 Juli a. 8. Hedenmorgen werd voor het front van het 2de regiment veld-arlillerie alhier de bron zen medaille uitgereikt aan den wachtmeester H. T. Heitfeld voor 12-jarigen trouwen dienst. In een tweede en slot artikel over „de Leidsche Ryksmusea" bespreekt de „N. R. C." het museum van ethnographie, dat volgens den directeur, den heer Serrurier, wel het allereerst voor verplaatsing naar elders schynt in aanmerking te komen. Genoemd blad toont aan dat het dien maatregel zeer verkeerd zou achten en zegt o. a. Eene nieuwe wetenschap sluit zich niet zoo spoedig aan by een oud kader van studie, en de organisatie in het bijzonder van ons hooger onderwijs werkt geene vrye studie in de hand. Moet nu om de verkeerdheden van het heden ook de toekomst bedorven worden Wat pleit dan toch voor eene verplaatsing naar elders? Zeker, eene Japansche verzame ling heeft hooge kunstwaarde; doch is die van een zoo dagelyksch practisch belang byv. voor de Haagsche kunstenaarswereld, dat die niet in Leiden staan kan De jongste tijdelijke tentoonstelling in Den Haag, door den heer S. georganiseerd, heeft ons duidelyx doen zien, hoe een museum behoort te zyn, zoo het bovenal populariseeren van wetenschap, noem dat met den heer S. „volksopvoeding in den ruimsten zin" op het oog heeft. Die tentoonstelling heeft haar welslagen te danken gehad, behalve aan den smaak en den tact, van den Leidschen directeur, het tydelyke zelf en aan haren betrekfcelo kleinen omvang. Plaats blijvend een ethno graphisch museum met zyne duizenden voor werpen in 's-Gravenhage, en men zal zien hoe het met de belangstelling gaat. Wen- schen de Hagenaars een museum voor hunno opvoeding en verlustiging, laten zy er een oprichten zooals Amsterdam in „Artis" er een heeft, en wanneer de heer S. de dubbelen voor het academisch onderwys in Leiden wil achterlaten en de rest naar elders, byv. naar Den Haag, verplaatsen, dan is het de vraag of het niet de voorkeur zou verdienen juist het tegenovergestelde te doen. Voor een museum directeur is belangstelling, vooral van beschaafde bezoekers, zeer aangenaam; doch wat beteekent dat by de taak, de grondlegger eener Nederlandsche School van ethnologtn te zyn? Men verlieze niet uit het oog, welk een groot landsbelang hier op het spel staat. Voor een klein land is het van het hoogste gewicht groot te zyn in kunst en weten schap, en in een vak als ethnographie be- hooren wy als koloniale mogendheid tot de eerst geroepenen. Doch slechts dein zal de wetenschap werkelyk vruchten afwerpen, wanneer men begint met haar geheel om haar zelfs wil te beoefenen. Dan echter werpt zy zelfs vruchten af, die geheel onverwacht waren. Onze beroemde Leidsche oriëntalisten- school had oorspronkelijk vooral het belang der wetenschap zelf op het oog; doch welke diensten zy door hare adviseurs voor zaken van den Islam aan de regeering kan bowy zen, heeft nog onlangs het voorbeeld van dr. Snouck Hurgronje bewezen. Ten slotte geeft de „N. R. C." nog een paar opmerkingen, waartoe èn andere over wegingen èn ook wederom het welslagen der beperkte Haagsche tentoonstelling haar aanleiding geven. In Engeland moge men licht over eenige duizenden ponden sterling heenstappen, wy moeten zuinig zyn. Door den hoogleeraar-directeur van het geologisch museum wordt slechts een gedeelte van de voor werpen eigeniyk geëxposeerd; het materiaal, dat slechts voor studio dienon kan, wordt eenvoudig weg, goed geborgen, veel in een kort bestek, doch zóó, dat men alles gemak- keiyk voor den dag kan halen. Moest het niet ernstig overwogen worden, in hoeverre zoo iets ook voor andere musea wenscheiyk zyn zou? De museumquaestie vereischtvoorbereiding; men moet weten wat men wil, voor men de zaak aanpakt. Aan een plan, dat het gehool omvat, bestaat de grootste behoefto. De vraag is dus: zyn or dan in ons land geen mannen, die de Regeering daarover kan raadplegen? Is dan de koninkiyke academic van weten schappen, krachtens art. 2 van haar reglement, niet „een raadgevend lichaam voor de regee ring op het gebied der wetenschap"? Aan den hoogstverdienstelyken referendaris voor kunsten en wetenschappen kan het raadple gen van anderen niet dan hoogst aangenaam zyn. Hy, in de eerste plaats een man der kunst, zal in eene wetenschappelyke aange- 16) „Kunt ge my dien van den heer Bertin laten zien „Zeker, mtjn vader sloot hem lederen avond in zyne secretaire." Jeanne liep naar het aangewezen meubel, trok eene lade open, zocht onder eenige papieren en met den uitroep. „Hier is hyi" bracht zy den sleutel te voorschyn. Jarilot nam den sleutel aan, bekeek hem aandachtig en borg hem by de andere be- scheiden in zyne onafscheidelijke portefeuille. „Maar", vroeg Jeanne, „wanneer ge de brandkast geopend hebt gevonden, moet ze geforceerd zyn met een breekyzer, een keizer of eenig ander werktuig." „Volstrekt niet, mejuffrouw, aan de kast is geen enkel spoor van geweldpleging te ontdekken." „Zoodat zy dus met een sleutel moet ge- opond zyn?" vroeg zy angstig. „Ongetwijfeld 1" „Wel natuuriyk", riep eensklaps mevrouw iBcrtin, die gedurende dit korte onderhoud het i'etilzwygen bewaard had, „en waarmede anders <Han met den sleutel van den kassier 1 Ge fkiet du» wel, dat ik my niet vergiste, toen Sk hem als den dief aanwees", en zich tot mare dochter wendende, beet zy deze toe: „verdedig nu, als ge kunt, uw model kassier, .uw Jacques Eorlykl Verdedig nu den schurk!" Jeanne was schier bewusteloos in een fau teuil neergezonken en wezenloos staarde zy met strekken blik en wydgoopende oogen in de ledige ruimte, als had zich een afgrond aan hare voeten geopend; tal van denkbeel den en herinneringen doorkruisten haar brem. „Neen", riep zy, „het is te verschrikkeiyk, het is onmogelyk!" Eindeiyk brak ze in een zenuwachtig, hart verscheurend snikken uit: „O myri Godl Heb medelydent Ik kan het niet dragen, het is te veell" VIII. De gevangenneming. Jarilot, weder naar het bureau terugge keerd, wachtto de komst van Jacques Varlay af. Spoedig verschoen deze, ais altijd net ge kleed, en met een zakdoek in de hand, waar mede hy zyne betraande oogen afwischte. By de plek gekomen, waar men het ïyk had opgenomen en waar de bloedige sporen nog op den vloer zichtbaar waren, vroeg hy aan een der agenten, die hem volgden „Hier is het zeker, dat de misdaad heeft plaats gehad?" En op hun toestemmend antwoord, ont blootte hy eerbiedig het hoofd en bewaarde gedurende eenige oogenblikken een plechtig stilzwegen. Jarilot, op eenigs schreden afstands, sloeg hem opmerkzaam gade, hy wilde zich vóór alles rekenschap geven van den indruk, wel ken de plaats van het misdryf teweegbracht op hem, dien men hem als den schuldige had aangewezen, en wien ook werkelyk alles beschuldigde: daarom had hy zich met den rug naar het raam geplaatst, zoodat het volle daglicht op den binnengekomene viel, dien hy weldra in verhoor zou nemen en waar door hy elke verandering in zyne trekken kon waarnemenhy hechtte hieraan byzonder veel waarde, daar ze hem byna altyd tot richtsnoer strekte van zyn verder onderzoek, en zelden had by zich in den uitslag bedrogen gezien. Gedurende zyne jarenlange loopbaan, had hy met de scherpzinnigheid en den fijnen tact, die hem eigen was, zoovele scbynbaar nietige zaken, die een minder geoefend oog zouden ontsnapt zyn, opgemerkt en daaruit zyne gevolgtrekkingen gemaakt, dat hy eene ryke ondervinding en eene juiste kennis van menschen en zaken had opgedaan. Jacques Varlay vertoonde zich aan hem met al de teekenen van eenvoud en innige gehechtheid en zonder de minste uitbundig heid. Dit natuurlyke optreden van den jongen man, zyn open gelaat, zyn vrymoedige blik, de spiegel van eene ziel, die niets zoekt te verbergen, bracht den commissaris wel eeni- germate van zyn stuk. Daar hy Jacques Varlay niet persooniyk kende, had hy zich, afgaande op de gezegden van mevrouw Bertin, den kaasier gansch andere voorgesteld, werkelyk vond hy zich in hem bedrogen; niettemin bad by reeds zoo dikwyis de grootste booswichten ontmoet, wier uiteriyk met hun aard en karakter in lynrechte tegenspraak waren, dat hy ook hier de mogelykheki eener dergelyke dwaling voorzag. Hjj besloot dus op zijne hoede te zyn en met de grootste omzichtigheid te werk te gaan, zonder zich in de geringste mate over te geven aan den indruk, dien het gunstig uiteriyk van den verdachte op hem kon uit oefenen en waardoor dikwyis zeer ervaren rechters zich laten misleiden Op kalmen en bedaarden too*, en zonder Jacques Varlay een oogenblik uit het oog te verliezen, sprak hy hem volgonderwyze aan; „Ik zal u de droevige geschiedenis niet behoeven te vertellen; de heer Bertin is gisteravond vermoord geworden en wy hebben de deur van de brandkast open gevonden." „De brandkast open l" viel Jacques Varlay in. ,Ja. de moord is waarschyniyk met diefstal gepaard gegaan 1" ,Met diefstal? Abl het depot van kapitein Castillac!" „Kunt gy my zeggen, wat er ontvreemd is?" „Dadeiyk!" En op de brandkast toetredende, doorliep hy met een oogopslag de verschillende vakken, waarin zich stapels gouden en zilveren munten en portefeuilles met bankpapier bevonden. „Alles bevindt zich nog in denzelfden staat, als waarin ik het gisteravond by het sluiten van de bureau zelve geteld en neergelegd heballes is onaangeroerdhet is de voorraad, dien wy gewooniyk in kas hebben voor de betaliDgen van den volgenden morgen." „Er ontbreekt dus niets?" vroeg Jarilot verbaasd. „Dat weet ik nog niet, ik zal bet u dadeiyk zeggen." Hy drukte op een koperen knop, opendo daardoor eene verborgen afdeeling en stak er de hand in. „Ledig I" riep hy„het is, zooals ik vreesde 1" „Wat bevatte dit afzonderlyke vak?" „Het depot van kapitein Castillac. Acht honderd duizend francs!" „Waarin bestond die som?" „In tachtig pakjes, ieder van tien biljetten van duizend francs, in twee papieren omslagon, door den heer Bertin zeiven verzegeld." „Zyn het deze?" En hy toonde hem de omslagon, die men voor de kas gevonden had. „Deze zyn het." Jarilot dacht een oogenblik na. „Wie was met dit depot bekend?" vroeg hy. „Toen de kapitein het aan den heer Bertin ter hand stelde, waren by hem in zyn kabinet movrouw Bertin, hare dochter en de hear De Uontgerbois „Dus, behalve deze, wist niemand, dat de kas gieteravond zulk een depot bevatte? Wiat Maurice Bertin het niet?" „Deze bevond zich in het bureau, toen ik het pakket in de kas borg." „Hml weet ge ook, of de heer Maurice gisteravond geld noodig bad?" By deze vraag richtte Jacques Varlay zich eensklaps op. „Houd mg ten goede," sprak hy op ern stlgen toon, „dat ik u op deze vraag hat antwoord schuldig blyf." „Niettemin ,Ik kan u hierop niet antwoorden 1" Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 7