N°. 10498. Woensdag 16 Mei. A0. 1894. feze ijCourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit Hommer bestaat uit TWEE Bladen. Leiden, 15 Mei. Feuilleton. IN BLOEI GEKNAKT. LEIDSCH DAfrBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1-10. franco per post. i n 1.40. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIBII: Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17}. - Grootore letters naar plaatsruimte. Voor het incasseoren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Eerste Blad. Blijkens bericht van het hoofd der school '3de klasse No. 1, begon de nieuwe cursus ©an die school met 510 leerlingen. Vjjftig nieuwe waren ingeschreven, waarvan 49 voor 1ste klasse. Negen leerlingen moesten, om «onvoldoende vorderingen, in die klasse blijven, ^oodat deze 58 leerlingen bevat. De 3de klasse telt 64 leerlingen. Beide klassen moeten ge splitst worden. Uit den aard der zaak is het «ten nadeele van de vorderingen der leerlingen en werkt het de gewenschte orde en tucht tegen, wanneer een zoo groot aantal leerlingen aan één persoon wordt toevertrouwd. De andere klassen tot aan de 9de bevatten van 40 tot 49 leerlingen, do hoogste drie klassen van 36 tot 42. Ten einde nu de beide overbevolkte klassen te kunnen spliteen, heeft het hoofd der school verzocht het onderwijzend personeel met één te vermeerdoren en te brengen op 13. De Plaatselijke Schoolcommissie, hieromtrent gehoord, heeft B. en Ws. bericht dat het voorstel haar alleszins gemotiveerd voorkomt, dat de hoogste drie klassen, respectievelijk tellende 28, 20 en 30 leerlingen, door het hoofd der school reeds tot twee klassen zijn vereonigd; dat dit bewijst dat het hoofd zooveel mogelijk met de onderwijskrachten tracht rekening te houdendat de eerste klasse, tellende 58 leer lingen, te groot i6 voor één onderwijzer en dat het verzoek om nog een onderwijzer of onderwijzeres aan te stellen, derhalve gaarne door haar wordt ondersteund. Zich met het advies geheel vereenigende, geven B. en Ws. den Raad in overweging te besluiten dat het onderwijzend personeel aan de school 3de klasse No. 1 wordt vermeerderd met een derden onderwijzer of derde onder wijzeres. In de gemeenteraadszitting van 22 Febr. jl. werd in behandeling genomen het verzoek v$n de Koninklijke Nedorlandsche Grofsmederij tér bekoming in eigendom van de terreinen en gebouwen aan den Zuidsingel, vroeger bestemd voor asch- en vuilnisbelt, met het voorstel van B. en Ws., strekkende om bedoelde terreinen in het openbaar te verkoopen, welk voorstel alstoen na discussie werd verworpen. B. en Ws. hebben van dit besluit aan de Grofsmederij mededeeling gedaan, onder kennis geving, dat, wanneer z\j nadere onderhande lingen ter zake mocht wenschen aanteknoopen, zij hare voorstellen dienaangaande zouden te gemoet zien. Daarop zijn over een eventueelen verkoop uitvoerige onderhandelingen gevoerd tusschen het college van B. en Ws. en den directeur dor Grofsmederij, die er toe geleid hebben dat door de Grofsmederij een bod is gedaan van f 16000. Het komt B. en Ws. voor dat een verkoop der terreinen, gelegen aan beide zijden van de Binnenvestgracht, te zamen groot 2672 cen tiaren, voor genoemde koopsom, uitmakende ongeveer f 6 per centiare, in het belang der gemeente moet worden geacht, torwijl ook de Grofsmedory ten zeerste wordt gebaat, wanneer zy in het bezit wordt gesteld van bedoelde terreinen, met het oog op de gunstige ligging voor deze industrie in verband met eene voorgenomen uitbreiding. Overigens i3 het behoud van den grond voor de gemeente niet noodig, aangezien daarvan, zoover B. en Ws. bekend, voor gemeentelijke doeleinden geen gebruik kan worden gemaakt. Onder mededeeling dat de gevoerde corres pondentie met do betrekkelijke stukken in de leeskamer ter inzage van de leden is noder- gelegd, geven B. en Ws. den gemeenteraad in overweging aan de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij te Leiden in eigendom over te dragen de terreinen en gebouwen, gelegen aan den Zuidsingel, kadastraal bekend Sectie C No. 1396, loods, gebouw en erf 878 cent., Sectie C No. 245, huis en erf 67 cent., Sectie C No. 247, huis 87 cent., Sectio A No. 617, aschschuur en erf 1640 cent., te zamen groot 2672 cent., tegen betaling van eene koopsom van f 16000 en van de kosten van overdracht. Na overleg met de commissie var fabricage deelen B. en Ws. den gemeenteraad mede dat er bij hen geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van het verzoek van J. Nieuwen- huizen, om voor het perceel in de Bakker- steeg, b\j den Yliet, No. 13, eene hardsteenen stoep te doen leggen, mits de breedte van de gestrate stoep als rooiing worde aangenomen, de stoep niet meer dan 15 centimeters boven de straat wordu gelegd en vóór den aanvang der werkzaamheden daarvan worde kennis gegeven aan den gemeente-architect, opdat de straatsteenen, die het eigendom der ge meente zijn, op kosten van adressant kunnen worden weggehaald. In handen der commissie tot het ont werpen van en herzien der bestaande Plaatse lijke Verordeningen betreffende de huishouding der gemeente werd, ter fine van raad en advies, gesteld een ontwerp „eener Verordening houdende Reglement op de exploitatie van de Stadsgehoorzaal te Leiden". Ingevolge die opdracht heeft zij de eer aan den gemeente raad te berichten dat bi) haar geene bezwaren of bedenkingen zijn gerezen tegen de wijze, waarop in gemelde concept-verordening de regeling van den werkkring van eene Raads commissie voor de exploitatie van de Stads gehoorzaal wordt voorgesteld, zoodat zij den gemeenteraad adviseert om, zoo h\j tot het in het leven roepen van eene dergelyke Raadscommissie van exploitatie mocht beslui ten, genoemde concept-verordening goed te keuren. Naar aanleiding van een desbetreffend verzoek van mr. T. H. Der Kinderen, deelen B. en Ws. medo dat Timon Henricus Fokker den 22sten Maart jl. de lessen aan het Gym nasium voor het laatst beeft bygewoond en sedert de gemeente metterwoon heeft verlaten. Zy geven op dien grond in overweging aan adressant vrystelling of terugbetaling te ver- leenen van schoolgeld voor zyn kleinzoon T. H. Fokker, vroeger leerling van het Gymna sium, over het laatste kwartaal van den cursus 1893/94. Ten aanzien van een verzoek van A. Karstens, ondorwyzer te Leiderdorp, deelen zy mode dat, biykons bekomen inlichtingen, adressant een inkomen geniet van f 475, op grond waarvan zp in overweging geven aan adressant vrystelling te verleenen van de be taling van schoolgeld als leerling van de kweekschool voor onderwyzers. Ten gevolge van het ontslag, door mr. F. Was genomen als lid der Plaatselyke Schoolcommissie, is er eene vacature in dat college ontstaan. Voor de vervulling dier vaca ture hoeft do commissie den Raad de volgende aanbeveling doen toekomen: dr. D. C. Hesse- ling en dr. P. H. Damstó. Gisteren, tweeden Pinksterdag, herdacht de heer J. Holster, predikant by de Geref. Kerk B (Heerengracht) hoe by vóór 40 jaren het leeraarsambt op zich nam. Na een tiental jaren te Vlissingen en Dinteloord doorgebracht te hebben, dient hij zyne tegenwoordige ge meente reeds 30 jaren. Voor eone zeer groote schare trad by thans op en sprak naar aanleiding van Gal. VI vers 14a, over „de roem des kruises." Verder werden hom zegenbeden en lieil- wenschen overgebracht, namens de classis Leiden, door den heer Sluytor, predikant van Boskoop, en de woleerw. heeren Donner, zen- dings director, Van Proosdy, namens Geref. Kerk A (Hooigracht), en Rudolph, namens Geref. Kerk C (Oudo Vest). Daarna werd met dankzegging de by eon komst gesloton, waarin de hartolyke liefde, die men den heer Holster toedraagt, duideiyk uitkwam, terwyi ook van buiten do gemeente hem menig biyk van waardeering ten deel viel. Gedurende do 2de helft der maand April zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke, door onbekendheid dor geadresseerden, niet besteld kondon worden: J. Brouwer, S. Schouten, AmsterdamL. Van Leeuwen, Alfen; W. C. Ruig, Barsingerhorn Mej. Byieveld, C. Piersma, Don Haag; P. J. Rekkers, Hilversum; Mevr. Van der Kloet, W. Lefóvre, LeidonE. Oprei, Th. Koemans, Rotter dam; J. H. Maronier, Velp; Van den Burg, Vlaardingen. Briefkaarten: M. v. d. Steen, C. De Best, AmsterdamC. A. A. Woulerp, E. v. d. Burg, Den Haag. Brieven, verzonden geweest naar Engeland Robinson, Londen; naar Frankryk: Mevr. Wichers van Kerchem, Nizza. De heer dr. J. K. Pameyer herdacht, onder zeer veel blyken van belangstelling, gisteren den dag, waarop hy vóór 25 jaren te Leiden als geneesheer promoveerde. Kort daarop vestigde hy zich te Tiel, waar hy èn als ge neeskundige èn als burger zeer gezien is. Naar aanleiding van het adres van de schippers Ligthart en Dam aan Gedeputeerde Staten dezer provincie, om de Meerburger wateringen Vrouwenvaart, onder Zoeterwoude, uit te diepen, gesteld in handen van burge meester en wethouders dier gemeente, is op gemerkt dat hun de opruiming van ondiepten in de Meerburgerwatering niet onraadzaam zou voorkomen, maar dat de kosten van dat werk niet voor rekening van de gemeente kunnen komen, daar de eigendom aan anderen toebehoort. Wat betreft de Vrouwenvaart, zoo meenen zy dat het uitdiepen groot nadeel zou opleveren voor den daar langs loopenden weg en wegens de geringe scheepvaart ook niet dringend noodzakeiyk kan geacht worden. Voor de inschryving voor de schuttery zal in do gemeente Lisse bepaaldeiyk zitting worden gehouden ter gemeente secretarie op Maandag 28 Mei a. s., des namiddags te 12 uren. De heryk der maten en gewichten zal te Lisse gehouden worden in het Hotel „de Witte Zwaan," op Donderdag en Vrydag, 24 en 25 Mei a. s., telkens van des voormiddags 9 tot des namiddags 3 uren. Aan de verkiezing voor oen lid van de Tweede Kamer werd te Voorschoten door 218 kiezers deelgenomen. De vorige maai bedroeg dit getal 195. Het geheele getal kiezers is 275. By de te Noordwykorhout gehouden ver kiezing van een lid van den gemeenteraad is gekozen de heer J. Van Schie. De „Sts.-Ct." bevat een kon. besluit, waarby is bepaald dat de buitengewone zitting van de Staten Generaal op Woensdag 16 Mei, des namiddags te één uur, in eene vereenigde vergadering der beide Kamers, in naam van H. M. de Koningin geopend wordt door eene commissie, waartoe worden benoemd de minis ters, hoofden van ministeriëele departementen. De Eerste Kamer der Staten Generaal is tot het houden van eene zitting byeenge- roepen tegen Woensdag den 16den dc-zor, des namiddags te drie uren. De Voorzitter zal in deze bijeenkomst het presidium aanvaarden. In eene vergadering der Tweede Kamer op Donderdag a. s. zullen, naar men verneemt, de leden door den tydelyken Voorzitter worden beëedigd, die op zyne beurt in handen van het oudste in jaren op hem volgende lid, den eed zal afleggen, terwyi verder in deze zitting zal worden overgegaan tot het opmaken van eene voordracht voor de presidentskeuze. In do Zaterdag namiddag in het Paleis van Justitie te Amsterdam gehoudon zitting, ter installatie der twee nieuwe leden van de rechtbank, deelde mr. M. J. Pynappel mede, dat by na zyne benoeming tot lid der Tweede Kamer besloten had, zyne praktyk als advo caat neder te leggen. De waarnoming van de praktyk en het lidmaatschap van de Tweede Kamer achtte hy niet vereenigbaar. By het neerleggen van zyne praktyk wenscht de heer Pynappel ook zyn ontslag te nemen als deken van de orde van advocaten. De meerderheid der commissie, vorledon jaar door de „Vereeniging tot bevordering van de belangen des boekhandels" benoemd om rapport uit te brengen over het al of niet wenschelyke van toetreding van ons land tot de Berner conventie, adviseert de Regoering te verzoeken tot bedoelde conventie toe te treden. De heer Hendrik Veder, te Rotterdam, secretaris der Academie van beeldendo kun sten en technische wetenschappen en direc teur van de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot redding van schipbreukelingen, is overleden. De gep. luitenant-generaal graaf Dumon ceau, adjudant-generaal van H. M. de Koningin, heeft zich naar Zurich begeven. De Staatscourant van 13/15 dezer bevat eene aankondiging van den direc eur der Staatslotory, den heer M. A. J. Losgert, be treffende het plan der 346ste lotery, ba- staande uit 21,000 loten, 10,500 pryzen en 2 premiën. Do collecte wordt geopend ten kantore van genoemden directeur op 13 Juni en gesloten op 7 Sept. a. s. De trekking be gint op 16 Juni en eindigt 6 Oct. a. s. Wegens genomen gezondheidsmaat regelen, kunnen pakketten, bestand voor Portugal, tot nader order, niet ter verzending langs den weg van Duitschland worden aan genomen. (Sis. Cl.) In eene te Rotterdam gehouden buiten gewone algemeene vergadering van aandeel houders in de naamlooze vennootschap tot exploitatie van het anti rov. dagblad „De Neder lander" te Rotterdam verschyneude,istothoofd- redacteur gekozen jhr. mr. A. F De Savornin Lohman, oud-ministtr van Lianen land acne zaken, die do benoeming aannam. De hoer J. Van Boven werd met onderiing goedvinden benoemd tot lsten redacteur. Hierna werd overgegaan tot de bej.oeming van een directeur. Als zoodanig is de h «or Joh. T. De Lange met algomeene stemruon gekozen. Door de arrondissementsrechtbank te Roermond is; ter vervulling van de vacature van griffier van dat college, opgemaakt do navolgende alphabetische lyst van aanbeveling: mr. P. F. A. Cremers, substituut griffier by gemelde rechtbank; mr. L. G. E. Oertscn, rechtor in gemelde rechtbank, on mr. J. F. lngen Housz, substituur-griffier bij het ge rechtshof te 's Hertogenbosch. De Haagscho correspondent der „N. Gr. Ct." deelt als „gerucht" mede, dat de Com missaris der Koningin in Noord Holland bin nenkort zyn ontslag zal vragen en vervangen zal worden door mr. Van Tienhover, den af getreden minister van buitenlandsche zaken. Het bericht dat do afgetreden ministers aan de Koningin-Regentes eene afsohoiJs- audiöntie hebben aangevraagd, en daarop bo- richt zouden hebben ontvangen dat H M. verhinderd was hen te ontvangen, wordt door het „H. Dagbl." als onjuist tegengesproken. De Koningin Regentes heeft, volgens dat blad, don afgetreden ministers doen weten dat H. M. hen later in Den Haag hoopte te ontvangen. Zulk een antwoord is niet ongewoon, daar aan personen, buiten do provincie Utrecht wonende, te Soestdyk nooit audiëntie wordt verleend. Daarenboven gaven enkelen der afgetreden ministers hun voor nomen to kennen, spoedig naar het buitoni:»/ d te vertrekken. Het „Vad." zegt dat in dezo zaak gehandeld is naar gewoonte. De „Maasbode" noemt dit onjuist, herinne rende dat de leden van het ministerie Mackay na hun aftreden herhaaldelijk door do Re gentes ter tafel waren genoodigd. „De Amsterdammer" scbynt ook va.i oor deel, dat het geene gewoonte is op deze *»yzo een kabinet te laten vertrekken en meent 88) „Daar zult u het recht niet toe hebben!" zeide Von Sehnwitz driftig. „De wet wyst my als vader tot hun natuurlijken voogd aan." Do graaf Von Stenwerck was geheel ont daan. Hy stond bevend van drift tegenover zyn schoonzoon. „Luister," zeide hy. „Zoo waar God my hoort en by de nagedachtenis mijner nu zalige Laura, zweer ik u, dat, van het oogenblik af, dat gy het waagt die vrouw over uw drempel te laten komen, myn vloek u, waar gy gaat, zal achtervolgen. Al ^taat het in uwe macht, my het bazit- van*uwe kinderen te ontzeggen, ge kunt my hetVecht niet benemen, over hunne opvoeding een wakend oog te laten gaan. Zelf zal ik hier niet komen, maar myne spionnen zullen my voldoende inlichtingen verstrekken. Nu weet ge wat ge te wachten hebt, wanneer ge myne wenschen weerstreeft." Hy keerde daarop zyn schoonzoon den rug toe en verliet het vertrek. Toen Von Sehnwitz hem even daarna zag wegryden, staarde hy met oogen vol tranen zyn schoonvader na. Ach, wat had hy tegen al de beschuldi gingen, hem door dezen naar het hoofd ge- slingord, in te brengen? Hy begaf zich ver- vc'sens r.aar Laura's boudoir, zette zich voor een haar zeer goed gelijkend portret neder •n bleef daar in gepeins verzonken, totdat de zon hare laatste stralen door hot vertrok wierp en al het hem omringende in schemering gehuld werd. XLIV. De barre winter ging voorbij, om plaats te maken voor eene lente vol zonneschijn; de rozen bloeidon reeds op Laura's graf en nog was Von Sohnwitz met zichzelven in strijd wat hem te doen stond, met het oog op de aan Laura gedane belofte. Hulda vertoefde nog steeds in de houtvesterswoning, die zj) nu ruim een jaar geleden weder betrokken had. Hoewel Von Sehnwitz steeds eene ont moeting met haar trachtte te vermijden, zoo was hy haar somtyds op zyne omzwervingen door de bosschen tegengekomen. Hy had haar echter nooit aangesproken en niets dan een onverschillige groet was haar deel geweest. Het scheen dat deze koele bejegening, in plaats van Hulda tebeleodigen, haar vry koud liet, ten minste zy hield zich alsof zy het niet anders van hem verwachtte. Op een morgen, dat Von Sehnwitz als naar gewoonte in de bosschen dwaalde, werd de helderblauwe lucht opeens met donkere wolken bedekt. Als met een tooverslag maakte de vriende- ïyke zonneschyn plaats voor een dreigend wolkgevaarte, dat zich in een hevigen regen ontlastte en do kleederen van den wandelaar in een oogenblik geheel doorweekte. Von Sehnwitz zag rond of hy ook ergens eene schuilplaats bemerkte en ontdekte tot zyne vreugd den ingang van eene grot. Hy trad daarbinnen en huiverde van de kilte, die er heerschto. Toen zyne oogen wat aan de daar heer- schende duisternis gowend waren, bemerkte hy een vooruitstekend rotsblok, waarop by zich nederzette. Niet lang had hy daar gezeten, toen hy haastige schreden do grot hoorde naderen. Hy bespeurde eene vrouwelyke gestalte, die, evenals hy, eene schuilplaats voor den regen wilde zoeken. Degene, die binnentrad, was hetnatuuriyk onmogeiyk in de duisternis iot3 te onderkennen, maar Von Sehnwitz, die naar den ingang staarde, bemerkte tot zyne ontsteltenis dat Hulda de grot binnentrad en hy dus in een ongewenscht tóte a-tfite met haar geraakt was. Een kreet van schrik ontsnapte hem onwille keurig en toen Hulda, omziende, hem be merkte, ging zy naar hem toe en zeide schert send: „Ha, hal Is de prins uit het sprookje my al vóór geweest? Ik hoop dat graaf Von Sehnwitz dit tête-a-tête niet al te verschrikke- ïyk vindt 1 In dat geval zal ik my verwyderen." Von Sehnwitz gevoelde zich door hare spot tende woorden onaangenaam aangedaan. Huida's bekoorlykheden hadden alle be- toovering vcor hem verloren, want het gevoel van schuldbesef onderdrukte alle gewaarwor dingen van anderen aard. „Het zou al zeer onbeleefd van my zyn, wanneer ik myn recht van eerstaangekomene deed gelden, om u by zulk noodweer te laten vertrekken," zeide hy koel. „Ik zou liever zelf daar buiten de woede der elementen trotseeren." Hulda zag verbaasd op. Hy scheen geheel vergeten te zyn, dat zy rechten op hem had en dat hy vry was. Hy behandelde haar geheel als eene vreemde; dat moest anders worden. Zy trad op hem toe, greep zyne beide handen en zeide: „Lu, hebt ge den kleinen twist, die tus schen ons geweest is, dan nog niet vergeten? Wat zyt gy, mannon, toch haatdragend! Ik dacht er den volgenden dag niet meer aan, en gy mokt nog, nu or sedert moer dan oen jaar is verloopen." „Ge vergeet dat my in dat jaar stormen over het hoofd zyn gegaan, die myn levens geluk voor immer geknakt hebben," ant woordde Von Sehnwitz ornstig. Hulda staarde hem strak aan. „Denkt ge," zeide zy, „dat ik niet geledon heb? Ik moest niet alleen uwe minachting verdragen, maar daarenboven geheel alleen de zorg voor ons kind op mg nemen. Hy zal nimmer zyn vader leeren kennen," vervolgde zy op droevigen toon. Nu was het geschikte oogenblik daar, dat Von Sehnwitz met zyn lang gekoesterd plan voor den dag wilde komen. „Hulda," zeide hy, „zoudt ge niet gaarne willen, dat uw kind door zyn vader als het zyne erkend word?" Een trek van geluk kwam over Huida's gelaat. Hy wilde haar tot zyne vrouw maken en Ludwig gelyke rechten als zyn beiden anderen zonen toekenn--i? Niet alleen eerzucht, maar ook moederliefde deed haar een kreet van vreugde slaken. Von Sehnwitz bemerkte met leodwezen, dat zy hem verkeerd begreep. „Versta my wöl, Hulda," zeide hy op zachten toon. „Ik vraag u of go Ludw'g aan my wilt afstaan? Gy zult dan van alle zorg ontheven zyn. Ge kunt dan gaan waarheen ge wilt. Uw goheim zal by my veilig zyn en uw kind zal nimmer de schando van zyno geboorte vernemon." Mot oen kreet van woede en mot gebalde vuisten stond Hulda vóór hem. „Ge durft my zoo iets voorstellen!'' riep zy, lerwyi haro oogen van drift vlamden en baro hand zich dreigend tegen hem uit- etrokte. „Ludwig Von Sehnwitz, is hot u ernstmy zulk oen aanbod te doon Maar, ik stem niet toe. Zoudt gy het eonige, dat my aan de aarde bindt, van my nemen? Dat zal nimmer gebeuren!" Von Sehnwitz staardo veriegon vóór zich. Hy gevoelde zeer goed, dat hy met zyn voorstel Hulda ten doode toe beleedigd had; en toch, het eenigo woord, dat hy, zou hy alles goed maken, spreken moeBt, wildo hem niet van de lippen. Hy hygdo naar adem en hield, do oogen voor Huida's uittartende blikken neergeslagen. Hy streed oen vreeselyken stryd, maar de genegenheid voor het onschuldige kind on zyn plichtgevoel behielden in dien strijd de overhand. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1