N°. 10498.
Woensdag 16 Mei.
A0. 1894.
feze ijCourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit Hommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Leiden, 15 Mei.
Feuilleton.
IN BLOEI GEKNAKT.
LEIDSCH
DAfrBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1-10.
franco per post. i n 1.40.
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIBII:
Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17}. - Grootore
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseoren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad.
Blijkens bericht van het hoofd der school
'3de klasse No. 1, begon de nieuwe cursus
©an die school met 510 leerlingen. Vjjftig
nieuwe waren ingeschreven, waarvan 49 voor
1ste klasse. Negen leerlingen moesten, om
«onvoldoende vorderingen, in die klasse blijven,
^oodat deze 58 leerlingen bevat. De 3de klasse
telt 64 leerlingen. Beide klassen moeten ge
splitst worden. Uit den aard der zaak is het
«ten nadeele van de vorderingen der leerlingen
en werkt het de gewenschte orde en tucht
tegen, wanneer een zoo groot aantal leerlingen
aan één persoon wordt toevertrouwd.
De andere klassen tot aan de 9de bevatten
van 40 tot 49 leerlingen, do hoogste drie
klassen van 36 tot 42. Ten einde nu de beide
overbevolkte klassen te kunnen spliteen, heeft
het hoofd der school verzocht het onderwijzend
personeel met één te vermeerdoren en te
brengen op 13.
De Plaatselijke Schoolcommissie, hieromtrent
gehoord, heeft B. en Ws. bericht dat het voorstel
haar alleszins gemotiveerd voorkomt, dat de
hoogste drie klassen, respectievelijk tellende
28, 20 en 30 leerlingen, door het hoofd der
school reeds tot twee klassen zijn vereonigd;
dat dit bewijst dat het hoofd zooveel mogelijk
met de onderwijskrachten tracht rekening te
houdendat de eerste klasse, tellende 58 leer
lingen, te groot i6 voor één onderwijzer en
dat het verzoek om nog een onderwijzer of
onderwijzeres aan te stellen, derhalve gaarne
door haar wordt ondersteund.
Zich met het advies geheel vereenigende,
geven B. en Ws. den Raad in overweging te
besluiten dat het onderwijzend personeel aan
de school 3de klasse No. 1 wordt vermeerderd
met een derden onderwijzer of derde onder
wijzeres.
In de gemeenteraadszitting van 22 Febr.
jl. werd in behandeling genomen het verzoek
v$n de Koninklijke Nedorlandsche Grofsmederij
tér bekoming in eigendom van de terreinen
en gebouwen aan den Zuidsingel, vroeger
bestemd voor asch- en vuilnisbelt, met het
voorstel van B. en Ws., strekkende om bedoelde
terreinen in het openbaar te verkoopen, welk
voorstel alstoen na discussie werd verworpen.
B. en Ws. hebben van dit besluit aan de
Grofsmederij mededeeling gedaan, onder kennis
geving, dat, wanneer z\j nadere onderhande
lingen ter zake mocht wenschen aanteknoopen,
zij hare voorstellen dienaangaande zouden te
gemoet zien.
Daarop zijn over een eventueelen verkoop
uitvoerige onderhandelingen gevoerd tusschen
het college van B. en Ws. en den directeur dor
Grofsmederij, die er toe geleid hebben dat door
de Grofsmederij een bod is gedaan van f 16000.
Het komt B. en Ws. voor dat een verkoop
der terreinen, gelegen aan beide zijden van de
Binnenvestgracht, te zamen groot 2672 cen
tiaren, voor genoemde koopsom, uitmakende
ongeveer f 6 per centiare, in het belang der
gemeente moet worden geacht, torwijl ook de
Grofsmedory ten zeerste wordt gebaat, wanneer
zy in het bezit wordt gesteld van bedoelde
terreinen, met het oog op de gunstige ligging
voor deze industrie in verband met eene
voorgenomen uitbreiding.
Overigens i3 het behoud van den grond voor
de gemeente niet noodig, aangezien daarvan,
zoover B. en Ws. bekend, voor gemeentelijke
doeleinden geen gebruik kan worden gemaakt.
Onder mededeeling dat de gevoerde corres
pondentie met do betrekkelijke stukken in de
leeskamer ter inzage van de leden is noder-
gelegd, geven B. en Ws. den gemeenteraad in
overweging aan de Koninklijke Nederlandsche
Grofsmederij te Leiden in eigendom over te
dragen de terreinen en gebouwen, gelegen aan
den Zuidsingel, kadastraal bekend Sectie C
No. 1396, loods, gebouw en erf 878 cent.,
Sectie C No. 245, huis en erf 67 cent., Sectie C
No. 247, huis 87 cent., Sectio A No. 617,
aschschuur en erf 1640 cent., te zamen groot
2672 cent., tegen betaling van eene koopsom
van f 16000 en van de kosten van overdracht.
Na overleg met de commissie var fabricage
deelen B. en Ws. den gemeenteraad mede
dat er bij hen geen bezwaar bestaat tegen
de inwilliging van het verzoek van J. Nieuwen-
huizen, om voor het perceel in de Bakker-
steeg, b\j den Yliet, No. 13, eene hardsteenen
stoep te doen leggen, mits de breedte van de
gestrate stoep als rooiing worde aangenomen,
de stoep niet meer dan 15 centimeters boven
de straat wordu gelegd en vóór den aanvang
der werkzaamheden daarvan worde kennis
gegeven aan den gemeente-architect, opdat
de straatsteenen, die het eigendom der ge
meente zijn, op kosten van adressant kunnen
worden weggehaald.
In handen der commissie tot het ont
werpen van en herzien der bestaande Plaatse
lijke Verordeningen betreffende de huishouding
der gemeente werd, ter fine van raad en
advies, gesteld een ontwerp „eener Verordening
houdende Reglement op de exploitatie van de
Stadsgehoorzaal te Leiden". Ingevolge die
opdracht heeft zij de eer aan den gemeente
raad te berichten dat bi) haar geene bezwaren
of bedenkingen zijn gerezen tegen de wijze,
waarop in gemelde concept-verordening de
regeling van den werkkring van eene Raads
commissie voor de exploitatie van de Stads
gehoorzaal wordt voorgesteld, zoodat zij den
gemeenteraad adviseert om, zoo h\j tot het
in het leven roepen van eene dergelyke
Raadscommissie van exploitatie mocht beslui ten,
genoemde concept-verordening goed te keuren.
Naar aanleiding van een desbetreffend
verzoek van mr. T. H. Der Kinderen, deelen
B. en Ws. medo dat Timon Henricus Fokker
den 22sten Maart jl. de lessen aan het Gym
nasium voor het laatst beeft bygewoond en
sedert de gemeente metterwoon heeft verlaten.
Zy geven op dien grond in overweging aan
adressant vrystelling of terugbetaling te ver-
leenen van schoolgeld voor zyn kleinzoon T.
H. Fokker, vroeger leerling van het Gymna
sium, over het laatste kwartaal van den
cursus 1893/94.
Ten aanzien van een verzoek van A.
Karstens, ondorwyzer te Leiderdorp, deelen
zy mode dat, biykons bekomen inlichtingen,
adressant een inkomen geniet van f 475, op
grond waarvan zp in overweging geven aan
adressant vrystelling te verleenen van de be
taling van schoolgeld als leerling van de
kweekschool voor onderwyzers.
Ten gevolge van het ontslag, door mr.
F. Was genomen als lid der Plaatselyke
Schoolcommissie, is er eene vacature in dat
college ontstaan. Voor de vervulling dier vaca
ture hoeft do commissie den Raad de volgende
aanbeveling doen toekomen: dr. D. C. Hesse-
ling en dr. P. H. Damstó.
Gisteren, tweeden Pinksterdag, herdacht
de heer J. Holster, predikant by de Geref.
Kerk B (Heerengracht) hoe by vóór 40 jaren
het leeraarsambt op zich nam. Na een tiental
jaren te Vlissingen en Dinteloord doorgebracht
te hebben, dient hij zyne tegenwoordige ge
meente reeds 30 jaren.
Voor eone zeer groote schare trad by thans
op en sprak naar aanleiding van Gal. VI
vers 14a, over „de roem des kruises."
Verder werden hom zegenbeden en lieil-
wenschen overgebracht, namens de classis
Leiden, door den heer Sluytor, predikant van
Boskoop, en de woleerw. heeren Donner, zen-
dings director, Van Proosdy, namens Geref.
Kerk A (Hooigracht), en Rudolph, namens
Geref. Kerk C (Oudo Vest).
Daarna werd met dankzegging de by eon
komst gesloton, waarin de hartolyke liefde,
die men den heer Holster toedraagt, duideiyk
uitkwam, terwyi ook van buiten do gemeente
hem menig biyk van waardeering ten deel viel.
Gedurende do 2de helft der maand April
zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de
volgende brieven, welke, door onbekendheid dor
geadresseerden, niet besteld kondon worden:
J. Brouwer, S. Schouten, AmsterdamL. Van
Leeuwen, Alfen; W. C. Ruig, Barsingerhorn
Mej. Byieveld, C. Piersma, Don Haag; P. J.
Rekkers, Hilversum; Mevr. Van der Kloet, W.
Lefóvre, LeidonE. Oprei, Th. Koemans, Rotter
dam; J. H. Maronier, Velp; Van den Burg,
Vlaardingen.
Briefkaarten: M. v. d. Steen, C. De Best,
AmsterdamC. A. A. Woulerp, E. v. d. Burg,
Den Haag.
Brieven, verzonden geweest naar Engeland
Robinson, Londen; naar Frankryk: Mevr.
Wichers van Kerchem, Nizza.
De heer dr. J. K. Pameyer herdacht, onder
zeer veel blyken van belangstelling, gisteren
den dag, waarop hy vóór 25 jaren te Leiden
als geneesheer promoveerde. Kort daarop
vestigde hy zich te Tiel, waar hy èn als ge
neeskundige èn als burger zeer gezien is.
Naar aanleiding van het adres van de
schippers Ligthart en Dam aan Gedeputeerde
Staten dezer provincie, om de Meerburger
wateringen Vrouwenvaart, onder Zoeterwoude,
uit te diepen, gesteld in handen van burge
meester en wethouders dier gemeente, is op
gemerkt dat hun de opruiming van ondiepten
in de Meerburgerwatering niet onraadzaam
zou voorkomen, maar dat de kosten van dat
werk niet voor rekening van de gemeente
kunnen komen, daar de eigendom aan anderen
toebehoort. Wat betreft de Vrouwenvaart,
zoo meenen zy dat het uitdiepen groot nadeel
zou opleveren voor den daar langs loopenden
weg en wegens de geringe scheepvaart ook
niet dringend noodzakeiyk kan geacht worden.
Voor de inschryving voor de schuttery
zal in do gemeente Lisse bepaaldeiyk zitting
worden gehouden ter gemeente secretarie op
Maandag 28 Mei a. s., des namiddags te 12 uren.
De heryk der maten en gewichten zal te
Lisse gehouden worden in het Hotel „de Witte
Zwaan," op Donderdag en Vrydag, 24 en 25
Mei a. s., telkens van des voormiddags 9 tot
des namiddags 3 uren.
Aan de verkiezing voor oen lid van de
Tweede Kamer werd te Voorschoten door 218
kiezers deelgenomen. De vorige maai bedroeg
dit getal 195. Het geheele getal kiezers is 275.
By de te Noordwykorhout gehouden ver
kiezing van een lid van den gemeenteraad is
gekozen de heer J. Van Schie.
De „Sts.-Ct." bevat een kon. besluit,
waarby is bepaald dat de buitengewone zitting
van de Staten Generaal op Woensdag 16 Mei,
des namiddags te één uur, in eene vereenigde
vergadering der beide Kamers, in naam van
H. M. de Koningin geopend wordt door eene
commissie, waartoe worden benoemd de minis
ters, hoofden van ministeriëele departementen.
De Eerste Kamer der Staten Generaal
is tot het houden van eene zitting byeenge-
roepen tegen Woensdag den 16den dc-zor, des
namiddags te drie uren.
De Voorzitter zal in deze bijeenkomst het
presidium aanvaarden.
In eene vergadering der Tweede Kamer op
Donderdag a. s. zullen, naar men verneemt,
de leden door den tydelyken Voorzitter worden
beëedigd, die op zyne beurt in handen van het
oudste in jaren op hem volgende lid, den eed
zal afleggen, terwyi verder in deze zitting zal
worden overgegaan tot het opmaken van eene
voordracht voor de presidentskeuze.
In do Zaterdag namiddag in het Paleis
van Justitie te Amsterdam gehoudon zitting,
ter installatie der twee nieuwe leden van de
rechtbank, deelde mr. M. J. Pynappel mede,
dat by na zyne benoeming tot lid der Tweede
Kamer besloten had, zyne praktyk als advo
caat neder te leggen. De waarnoming van de
praktyk en het lidmaatschap van de Tweede
Kamer achtte hy niet vereenigbaar. By het
neerleggen van zyne praktyk wenscht de
heer Pynappel ook zyn ontslag te nemen als
deken van de orde van advocaten.
De meerderheid der commissie, vorledon
jaar door de „Vereeniging tot bevordering
van de belangen des boekhandels" benoemd
om rapport uit te brengen over het al of
niet wenschelyke van toetreding van ons land
tot de Berner conventie, adviseert de Regoering
te verzoeken tot bedoelde conventie toe te
treden.
De heer Hendrik Veder, te Rotterdam,
secretaris der Academie van beeldendo kun
sten en technische wetenschappen en direc
teur van de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot
redding van schipbreukelingen, is overleden.
De gep. luitenant-generaal graaf Dumon
ceau, adjudant-generaal van H. M. de Koningin,
heeft zich naar Zurich begeven.
De Staatscourant van 13/15 dezer bevat
eene aankondiging van den direc eur der
Staatslotory, den heer M. A. J. Losgert, be
treffende het plan der 346ste lotery, ba-
staande uit 21,000 loten, 10,500 pryzen en
2 premiën. Do collecte wordt geopend ten
kantore van genoemden directeur op 13 Juni
en gesloten op 7 Sept. a. s. De trekking be
gint op 16 Juni en eindigt 6 Oct. a. s.
Wegens genomen gezondheidsmaat
regelen, kunnen pakketten, bestand voor
Portugal, tot nader order, niet ter verzending
langs den weg van Duitschland worden aan
genomen. (Sis. Cl.)
In eene te Rotterdam gehouden buiten
gewone algemeene vergadering van aandeel
houders in de naamlooze vennootschap tot
exploitatie van het anti rov. dagblad „De Neder
lander" te Rotterdam verschyneude,istothoofd-
redacteur gekozen jhr. mr. A. F De Savornin
Lohman, oud-ministtr van Lianen land acne
zaken, die do benoeming aannam.
De hoer J. Van Boven werd met onderiing
goedvinden benoemd tot lsten redacteur.
Hierna werd overgegaan tot de bej.oeming
van een directeur. Als zoodanig is de h «or
Joh. T. De Lange met algomeene stemruon
gekozen.
Door de arrondissementsrechtbank te
Roermond is; ter vervulling van de vacature
van griffier van dat college, opgemaakt do
navolgende alphabetische lyst van aanbeveling:
mr. P. F. A. Cremers, substituut griffier by
gemelde rechtbank; mr. L. G. E. Oertscn,
rechtor in gemelde rechtbank, on mr. J. F.
lngen Housz, substituur-griffier bij het ge
rechtshof te 's Hertogenbosch.
De Haagscho correspondent der „N. Gr.
Ct." deelt als „gerucht" mede, dat de Com
missaris der Koningin in Noord Holland bin
nenkort zyn ontslag zal vragen en vervangen
zal worden door mr. Van Tienhover, den af
getreden minister van buitenlandsche zaken.
Het bericht dat do afgetreden ministers
aan de Koningin-Regentes eene afsohoiJs-
audiöntie hebben aangevraagd, en daarop bo-
richt zouden hebben ontvangen dat H M.
verhinderd was hen te ontvangen, wordt door
het „H. Dagbl." als onjuist tegengesproken.
De Koningin Regentes heeft, volgens dat
blad, don afgetreden ministers doen weten
dat H. M. hen later in Den Haag hoopte
te ontvangen. Zulk een antwoord is niet
ongewoon, daar aan personen, buiten do
provincie Utrecht wonende, te Soestdyk nooit
audiëntie wordt verleend. Daarenboven gaven
enkelen der afgetreden ministers hun voor
nomen to kennen, spoedig naar het buitoni:»/ d
te vertrekken.
Het „Vad." zegt dat in dezo zaak gehandeld
is naar gewoonte.
De „Maasbode" noemt dit onjuist, herinne
rende dat de leden van het ministerie Mackay
na hun aftreden herhaaldelijk door do Re
gentes ter tafel waren genoodigd.
„De Amsterdammer" scbynt ook va.i oor
deel, dat het geene gewoonte is op deze *»yzo
een kabinet te laten vertrekken en meent
88)
„Daar zult u het recht niet toe hebben!"
zeide Von Sehnwitz driftig. „De wet wyst
my als vader tot hun natuurlijken voogd aan."
Do graaf Von Stenwerck was geheel ont
daan. Hy stond bevend van drift tegenover
zyn schoonzoon. „Luister," zeide hy. „Zoo
waar God my hoort en by de nagedachtenis
mijner nu zalige Laura, zweer ik u, dat, van
het oogenblik af, dat gy het waagt die vrouw
over uw drempel te laten komen, myn vloek
u, waar gy gaat, zal achtervolgen. Al ^taat
het in uwe macht, my het bazit- van*uwe
kinderen te ontzeggen, ge kunt my hetVecht
niet benemen, over hunne opvoeding een
wakend oog te laten gaan. Zelf zal ik hier
niet komen, maar myne spionnen zullen my
voldoende inlichtingen verstrekken. Nu weet
ge wat ge te wachten hebt, wanneer ge myne
wenschen weerstreeft." Hy keerde daarop
zyn schoonzoon den rug toe en verliet het
vertrek.
Toen Von Sehnwitz hem even daarna zag
wegryden, staarde hy met oogen vol tranen
zyn schoonvader na.
Ach, wat had hy tegen al de beschuldi
gingen, hem door dezen naar het hoofd ge-
slingord, in te brengen? Hy begaf zich ver-
vc'sens r.aar Laura's boudoir, zette zich voor
een haar zeer goed gelijkend portret neder
•n bleef daar in gepeins verzonken, totdat de
zon hare laatste stralen door hot vertrok
wierp en al het hem omringende in schemering
gehuld werd.
XLIV.
De barre winter ging voorbij, om plaats te
maken voor eene lente vol zonneschijn; de
rozen bloeidon reeds op Laura's graf en nog
was Von Sohnwitz met zichzelven in strijd
wat hem te doen stond, met het oog op de
aan Laura gedane belofte. Hulda vertoefde
nog steeds in de houtvesterswoning, die zj)
nu ruim een jaar geleden weder betrokken
had. Hoewel Von Sehnwitz steeds eene ont
moeting met haar trachtte te vermijden, zoo
was hy haar somtyds op zyne omzwervingen
door de bosschen tegengekomen. Hy had haar
echter nooit aangesproken en niets dan een
onverschillige groet was haar deel geweest.
Het scheen dat deze koele bejegening, in
plaats van Hulda tebeleodigen, haar vry koud
liet, ten minste zy hield zich alsof zy het niet
anders van hem verwachtte.
Op een morgen, dat Von Sehnwitz als
naar gewoonte in de bosschen dwaalde, werd
de helderblauwe lucht opeens met donkere
wolken bedekt.
Als met een tooverslag maakte de vriende-
ïyke zonneschyn plaats voor een dreigend
wolkgevaarte, dat zich in een hevigen regen
ontlastte en do kleederen van den wandelaar
in een oogenblik geheel doorweekte. Von
Sehnwitz zag rond of hy ook ergens eene
schuilplaats bemerkte en ontdekte tot zyne
vreugd den ingang van eene grot. Hy trad
daarbinnen en huiverde van de kilte, die er
heerschto.
Toen zyne oogen wat aan de daar heer-
schende duisternis gowend waren, bemerkte
hy een vooruitstekend rotsblok, waarop by
zich nederzette.
Niet lang had hy daar gezeten, toen hy
haastige schreden do grot hoorde naderen.
Hy bespeurde eene vrouwelyke gestalte,
die, evenals hy, eene schuilplaats voor den
regen wilde zoeken.
Degene, die binnentrad, was hetnatuuriyk
onmogeiyk in de duisternis iot3 te onderkennen,
maar Von Sehnwitz, die naar den ingang
staarde, bemerkte tot zyne ontsteltenis dat
Hulda de grot binnentrad en hy dus in een
ongewenscht tóte a-tfite met haar geraakt was.
Een kreet van schrik ontsnapte hem onwille
keurig en toen Hulda, omziende, hem be
merkte, ging zy naar hem toe en zeide schert
send: „Ha, hal Is de prins uit het sprookje
my al vóór geweest? Ik hoop dat graaf Von
Sehnwitz dit tête-a-tête niet al te verschrikke-
ïyk vindt 1 In dat geval zal ik my verwyderen."
Von Sehnwitz gevoelde zich door hare spot
tende woorden onaangenaam aangedaan.
Huida's bekoorlykheden hadden alle be-
toovering vcor hem verloren, want het gevoel
van schuldbesef onderdrukte alle gewaarwor
dingen van anderen aard.
„Het zou al zeer onbeleefd van my zyn,
wanneer ik myn recht van eerstaangekomene
deed gelden, om u by zulk noodweer te laten
vertrekken," zeide hy koel. „Ik zou liever
zelf daar buiten de woede der elementen
trotseeren."
Hulda zag verbaasd op. Hy scheen geheel
vergeten te zyn, dat zy rechten op hem had
en dat hy vry was. Hy behandelde haar geheel
als eene vreemde; dat moest anders worden.
Zy trad op hem toe, greep zyne beide
handen en zeide:
„Lu, hebt ge den kleinen twist, die tus
schen ons geweest is, dan nog niet vergeten?
Wat zyt gy, mannon, toch haatdragend! Ik
dacht er den volgenden dag niet meer aan,
en gy mokt nog, nu or sedert moer dan oen
jaar is verloopen."
„Ge vergeet dat my in dat jaar stormen
over het hoofd zyn gegaan, die myn levens
geluk voor immer geknakt hebben," ant
woordde Von Sehnwitz ornstig.
Hulda staarde hem strak aan. „Denkt ge,"
zeide zy, „dat ik niet geledon heb? Ik moest
niet alleen uwe minachting verdragen, maar
daarenboven geheel alleen de zorg voor ons
kind op mg nemen. Hy zal nimmer zyn vader
leeren kennen," vervolgde zy op droevigen toon.
Nu was het geschikte oogenblik daar, dat
Von Sehnwitz met zyn lang gekoesterd plan
voor den dag wilde komen.
„Hulda," zeide hy, „zoudt ge niet gaarne
willen, dat uw kind door zyn vader als het
zyne erkend word?"
Een trek van geluk kwam over Huida's
gelaat. Hy wilde haar tot zyne vrouw maken
en Ludwig gelyke rechten als zyn beiden
anderen zonen toekenn--i?
Niet alleen eerzucht, maar ook moederliefde
deed haar een kreet van vreugde slaken.
Von Sehnwitz bemerkte met leodwezen,
dat zy hem verkeerd begreep.
„Versta my wöl, Hulda," zeide hy op
zachten toon. „Ik vraag u of go Ludw'g
aan my wilt afstaan? Gy zult dan van
alle zorg ontheven zyn. Ge kunt dan gaan
waarheen ge wilt. Uw goheim zal by my
veilig zyn en uw kind zal nimmer de schando
van zyno geboorte vernemon."
Mot oen kreet van woede en mot gebalde
vuisten stond Hulda vóór hem.
„Ge durft my zoo iets voorstellen!'' riep
zy, lerwyi haro oogen van drift vlamden
en baro hand zich dreigend tegen hem uit-
etrokte. „Ludwig Von Sehnwitz, is hot u
ernstmy zulk oen aanbod te doon Maar,
ik stem niet toe. Zoudt gy het eonige, dat
my aan de aarde bindt, van my nemen? Dat
zal nimmer gebeuren!"
Von Sehnwitz staardo veriegon vóór zich.
Hy gevoelde zeer goed, dat hy met zyn
voorstel Hulda ten doode toe beleedigd had;
en toch, het eenigo woord, dat hy, zou hy
alles goed maken, spreken moeBt, wildo hem
niet van de lippen.
Hy hygdo naar adem en hield, do oogen
voor Huida's uittartende blikken neergeslagen.
Hy streed oen vreeselyken stryd, maar de
genegenheid voor het onschuldige kind on
zyn plichtgevoel behielden in dien strijd de
overhand.
(Wordt vervolgd.)