MENGELWERK.
n.
Burgerlijke Stand.
IN derbosch.
Gisteren werd door den heer G. Van Deth
aan de regeering verzonden een pak, inhou
dende adressen van den volgenden inhoud
De ondergeteekenden, allen ingezetenen
vangehoord de mededeelingen aangaande
de weesinrichting te Neerbosch en haren direc
teur, J. v. 't Lindenhout, verzoeken by dezen
der regeering met den meesten spoed eene
Staatscommissie van Enquête te benoemen,
met medewerking van den heer G. v. Deth,
van Amsterdam, om, met de noodige macht
bekleed, een uitgebreid onderzoek naar bedoelde
weesinrichting te doen en door het openbaar
maken van haar rapport een helder licht te
doen schenen over al het voorgevallene dadr
in de laatste 30 jaren.
De vroeger door J. v. 't L. aangestelde com
missie miste de macht om dat onderzoek te
doen, en het geheele Nederlandsche volk
wenscht uit de onzekerheid te geraken aan
gaande de verpleging ddar van duizenden
kinderen.
De volgende brief begeleidde de adressen:
Aan Zijne Excellentie den Minister-President
cn hunne Excellenties overige Leden van
het Kabinetuitmakende de Regeering
in Nederlandte 's-Hage.
Geefc met verschuldigden eerbied te kennen
Van Deth, Gerrit, makelaar, 57 jaren, wo
nende te Amsterdam, 297 Prinsengracht: dat
h$j het in het belang acht te zjjn van het
geheele Nederlandsche volk en bovenal van
de weezen en hunne verpleging in Nederland,
dat de Regeering eene Staatscommissie van
Enquête benoeme met medewerking van den
adressant, in zake de Woesinrichting te Neer
bosch, waar oprichter en weesvader is Jan
Van 't Lindenhout;
Dat h(j dat vroeger even noodzakelijk achtte,
maar uit achting voor de door J. Van 't Lin
denhout zelf aangestelde commissie van onder
zoek, gemeend heeft met dat verzoek aan de
Rogeering te moeten wachten tot Van 't Linden-
houts commissie ontbonden ware;
Dat hg dus na lo. Maart 11., dag dier ont
binding, in alle plaatsen, waar hfi in openbare
vergaderingen de zaak-Neerbosch besprak,
adressen ter teekening neerlegde in de zaal
en op die wijze in 17 plaatsen 1514 hand-
toekeningen verwierf;
Dat, hadde h(j er de gelegenheid toe, in
alle plaatsen des lands openbare vergaderingen
uit te schryven, geen enkele stad of dorp
achterwege zou blyven dat verzoek aan de
Regeering met vele handteekenmgen te voor
zien, wat de Regeering als een bewys moge
aannemen, dat dit verzoek aan de Regeering
de wensch is van een groot, zoo niet het
grootste deel dor Nederlandsche natie; wes
halve hy der Regeenng eerbiedig, maar drin
gend meent te moeten verzoeken, zoo spoedig
mogelUk aan dien wensch gehoor te willen
geven en met de aanstelling van eene Staats
commissie van Enquête niet te wachten, tot
hy de gelegenheid gehad hebbe, door geheel
Nederland zulke adressen ter teekening te
leggen, wat noodeloos tydverlies zou zyn;
Dat hy daarom de vryheid heeft genomen
der Regeering hierby de gemelde zeventien
met 1514 handteekeningen voorziene adressen
in te sluiten, n. 1. van Breda met 208, van
Dordrecht met 80, van Groningen met 346,
van Pietersburen mot 12, van Assen met 92,
van Loens met 35, van Zoutkamp met 32,
van Oldehove met 62, van Scheemda met 72,
van Zuidhorn met 42, van Midwolda (Leek)
met 48, van üsquert met 42, van Midwolda
(Scheomda) mot 66, van Grypskerk met 34,
van Haarlem met 275, van Sapperaeer met 37
en van Eenrum met 36 handteekeningen;
Dat er nog enkele van die adressen in
omloop zyn in de provincie Groningon, welke
hy na ontvangst direct aan de Regeering zal
opzenden
Dat hy zyn leedwezen betuigt, dat in som
mige vergaderlokalen die adressen bevlekt
en bevuild werden en hy het daarom nog in
beraad genomen heeft de copie er van op te
zendon, maar eindelyk meende dat slechts de
origineele adresson aan de Regeering mochten
gezonden worden, ofschoon hy desverlangd
eer.o copie van allo namen ter uwer beschik
king houdt;
dat hy daarom hoopt, dat het der Regeering
moge behagen, dit verzoek van het Neder
landsche volk onmiddeliyk in overweging te
willen nomen.
Hetwelk doende, enz.
Amsterdam, 12 Mei 1894. (G. Van Dbth.)
®c Brlclsclic Waterpoort.
Weldra zal de bekende Waterpoort, waar
door in 1572 de Watergeuzen de stad Brielle
binnendrongen, verdwenen zyn. Volgens een
opschrift is zy in het jaar 1625 een weinig
verplaatst. Boren het jaartal pry kt in een
steen (van de stadszyde te zien) een Latynsch
vers, dat indertyd door P. Van der Schelling
aldus teruggegeven werd:
'k Zag onlauge, togene dank, do kondo beren aaD,
En m(jn gestoont eou doel der Noordor stormen staan:
Na zio ik, omgekeerd naar 't Oosten, Febua klimmon,
Z(jn Roeaon vliegen uit on boven ouzo kimmen.
Don Briol, zoo zeor vormaard, hooft mij aldue verplant,
Niet ver van daar ik stond, dooh in een boter stand.
Door mij klimt zeoman soheep on landt weer in stade
haven,
Dio do afgesolde kiel kan voeden, spijzen, laven.
Miju ingezetenen een soherm en tooverlaat,
Btocds open voor do goè, gesloten voor het kwaad;
Vroêlievondo! trood too, woon binnen mijne moren,
Opr erigo! sta af, hier kan uw hoop niet duronl
Het is te hopen dat deze gedenksteen in
goeden staat wordt uitgebroken en eene waar
dige plaats zal erlangen.
Droogmaking der Zuiderzee.
In de Engelsche pers wordt het verslag
der commissie omtrent de plannen voor de
drooglegging der Zuiderzee druk besproken.
Geen blad, dat er geen gewag van maakt;
en dat men dikwyis vreemde opmerkingen
vindt, behoeft nauweiyks gezegd te worden.
Zoo onderstelt een blad in allen ernst „dat
een kanaal door den te maken polder zal
gemaakt worden, om Amsterdam te verbinden
met de Noordzee, via Den Helder, maar",
zoo wordt er aan toegevoegd, „de stad heeft
reeds een korten waterweg naar zee via
IJmuiden." Een ander ziet in het plan een
verwyt aan de gekroonde hoofden en de
regeeringen van Europa, want terwyi de
groote mogendheden jaariyks honderden mil-
lioenen gelds verspillen in de toebereidselen
voor mogeiyke oorlogen, bereidt eene der
kleinere natiën een machtige mdustriöele onder
neming voor, die den voorspoed en het geluk
des volks zal doen toenemen. De oude aardig
heid, dat de Hollanders Holland genomen
hebben, wordt letteriyk waar. Slechts twintig
jaren geleden veroverden de ontembare Hol
landers 12,000 „acres" op de Zuiderzee als
een begin. Thans zal een stuk lands aan
Nederland toegevoegd worden, zoo groot als
Berkshire of Buckinghamshire.
I3eursoverziclit.
By beperkte affaire was de stemming ter
beurze te Amsterdam over het algemeen vast.
Buitenlandsche Staatsfondsen ondergingen
geene verandering van beteekenis, terwyi
^merikaansche Sporen ietwat verbeterden.!
Nationale Schuld onveranderd.
Van Koloniale en Industriëele waarden
verminderden aandeelen Rotterdam Deli 2!/2
on aandeelen Afr. Handelsvereeniging 2 pet.
Tabaksoorten waren meerendeels '/a a 4
pet. aangenamer, terwyi aandeelen Koloniale
Bank 3/4 pet. herwonnen.
Aand. Ned.-Ind. Spoor verminderden 1 pet.
Europeesche Staatsfondsen bewogen zich op
de koersen van den vorigen dag. In verband
met den beursvacantiedag van heden en de
volgende feestdagen ging er gisteren weinig
in om.
Amerikaansche Sporen zyn l/k a '/a pet.
opgekomen.
Prolongatie 2y2 pet.
Niet officiéél4 pct.'s Galicische Pandbrieven
947/g—95.
Aandeelen Langkat Tabak-Mij. 1171/»118.
Door het bestuur der Yereeniging voor
den Effectenhandel te Amsterdam wordt be
richt, dat aangezien de certificaten van
aandeelen dor Deli-Langkat Tabakmaatschappy
zyn afgostempeld voor oene kapitaalsreductie
van 60 pet. en de gelegenheid bestaat tot
verwisseling van 5 afgestempelde certificaten
in 2 nieuwe certificaten van 100, voortaan
alleen de affaires in deze nieuwe certificaten
a f 100 gereduceerd kapitaal in de officiëele
noteering zullen worden opgenomen.
Blykens aankondiging van het bestuur
derzelfde Vereeniging worden in de officiëele
noteering opgenomen:
a. f 1,000,000 3 pet/s obligation Vde en
f 1,000,000 dito obligatiën Vide serie der Maat-
scliappy tot Exploitatie van Staatsspoorwegen
van de leening ad f 15,000,000, welke obliga
tiën zyn genummerd 4001 6000;
b. Het restant der 4-pct.'s leening van 1890
der Ned. Zuid-Afrikaansche Spmy., waarvan
thans het geheele bedrag 15,000,000) in de
noteering is opgenomen.
De Russische conversie der 2de en 3de
Oosterleeningen en der 1ste en 2de Emissie
bankbiljetten is naar wensch geslaagd. Uit
St. Petersburg wordt geseind dat voor een
bedrag van 700,000,000 ter conversie is aange
meld, ten gevolge waarvan de heeren Lippmann
Rosenthal en Co., te Amsterdam, verdere aan
meldingen slechts onder voorbehoud aannemen.
St.-Petersburg, 11 Mei: Dewyi de aan
giften voor conversie de aangeboden 760 mil-
lioen roebel belangryk overschreden, zal naar
men verneemt morgen eene keizerlyke Ukase
verscbynen, waarby de voortzetting der con
versie op dezelfde voorwaarden tot 14/26 Mei
voor Rusland biyft opengesteld.
In de eerste drie dagen werden voor de
conversie aangegeven: by de Ryksbank en
hare filialen 479,957,000 rbl.by de spaar
kassen 6,220,000 rbl.; by de gezaraenlyke
particuliere banken 186,090,000 rbl.in Frank-
ryk 38,330,000 rbl.; Duitscbland 31,106,000
rbl.; Nederland 6,781,000 rbl.
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur!
Ten zeerste zoudt gy my verplichten, indien
u het onderstaande in uw veelgelezen blad
wildet plaatsen. By voorbaat myn dankt
Eon geur verre van aangenaam verspreidt
de sloot, welke zich bevindt voor een gedeelte
achter de huizen van den Morschsingel en
verder langs de Helmkade loopt. Zou, evenals
de sloot, welke zich indertyd voor de huizen
aan den Morschsingel bevond, deze eveneens
niet gedempt kunnen worden, en kan dit niet,
welnu, als de sloot uitgebaggerd wordt, dan
is al een groot gedeelte van de bewoners der
Helmkade er mede gebaat.
Hopende dat dit schryven mede mag werken
tot verbetering, heb ik de eer te zyn:
Leidbn, Uw Abonné
12 Mei 1894. X.
Stembus. Een zonderling geval.
Een stemgerechtigdevroeger in de gemeente
Zoeterwoude woonachtig, doch sedert 1 Sep
tember 1898 verhuisd naar de gemeente
Oegstgeest, had by de eerste stemming voor
een lid van de Tweede Kamer (district Katwijk)
geen stembiljet ontvangen. Op zyne aanvrage
aan het Gemeentebestuur te Zoeterwoude
ontving hy het biljet. Nu by de twoede stem
ming of herkiezing ontvangt hy geen stem
biljet van de gemeente Z., omdat in den tyd
tusschen de lste en 2de stemming de kiezers-
ïysten zyn veranderd. En de gemeente Oegst
geest verzuimt aan don stemgerechtigde een
biljet te bezorgen.
Hoe moet in dit geval worden gehandeld?
Het is toch bewezen dat de verkiezing van
een candidaat somtyds van éóne stem afhangt.
Inlichtingen, door middel van het „Leidsch
Dagblad", zyn zeer gewenscht, te meer, daar
er meerdere zulke gevallen kunnen voorge
komen zyn, maar waarby, om moeite te be
sparen, het verder onderzoek niet is voortgezet.
Dankend, Mynheer de Redacteur, voor de
opname van bovenstaande regelen
Oegstgeest,
11 Mei 1894. A. S.
Mijnheer de Redacteur
Indien u my nog eenige plaatsruimte in
uw blad wil afstaan, hoop ik daarvan een
bescheiden gebruik te maken om even, voor
de laatste maal, te antwoorden op het ingezon
den stukje van „J. v. B." in het „Leidsch
Dagblad" No. 10495, waarin verschillende
onwaarheden voorkomen, die ik met open
vizier zal bestryden, daar ik my niet gaarne
met een pseudoniem voor het publiek maskeer.
In de eerste plaats is het onwaar, dat in
myn vorig ingezonden bericht sprake is van
het niet tegenwoordig zyn, by de aanbieding
van het portret aan den burgemeester dezer
gemeente, der beide wethouders en andere
raadsleden, daar ik alleen den handschoen
voor den heer Van den Berg, raadslid, heb
opgenomen, om de valsche verdenking tegen
hem weg te doen nemen, doch het moest zeker
publiek worden, dat voor ongeveer een jaar
zoo'n welgemeend besluit was genomen.
Of deze by voeging welgemeend op hare
plaats is, zal ik in 't midden laten.
In de tweede plaats is de oorkonde door
den heer Scbretlen, die als tegenwoordig
raadslid by die aanbieding ook was geinviteerd,
niet onderteekend en door den heer Van
den Berg alleen als penningmeester van de
feestcommissie.
Dat weidenkenden myne repliek met schou
derophalen of met gevoelens van afkeuring
zouden hebben gelezen, is mogeiyk, doch dan
durf ik beweren, dat die weldenkeoden óf
eenzydig oordeelen óf vreemdelingen in
Jeruzalem zyn, ten opzichte van het bestuur
onzer gemeente; want ware men zoo erkente
lijk en sympathetisch, dan zou de bedoelde
aanbieding zeer zeker in eene vergadering
enpleno hebben plaats gehad. Voorts begrjjp
ik niet hoe iemand, die ongevoelig is voor
steken toch zou kunnen gekrenkt of gekwetst
worden! En waarom „J. v. B." de annexatie
hierby sleept, is my eveneens duister. De
eenige oplossing, die ik hieraan kan geven,
is, dat ik geloof, dat de Oegstgeestenaar
„J. v. B." eene heimeiyke hoop koestert, dat
die annexatieplannen wet zullen worden, maar
er openiyk niet voor uit durft komen, doch
er ook niet van kan zwygen; dit staat even
wel onwrikbaar vast, dat èn de Wethouders
èn de Raad dezer gemeente zich tot het
uiterste zullen verdedigen tegen de voorge
stelde annexatie.
Ten slotte merk ik nog op, dat dit laatste
stuk van „J. v. B." geene repliek is op het
door my ingezonden bericht, doch een samen-
hangsel van begrippen, om de oningewyden
te blinddoeken.
Met dankzegging, Mynheer de Redacteur,
voor de verleende plaatsruimte, heb ik de
eer te zyn:
UEd. Dienstw.
Oegstgeest, A. Blankesttn,
12 Mei 1894. Secretaris der gem. Oegstgeest.
Letterspel.
In een hoofdartikel over het nieuwe kabinet
had de „Arnhemsche Ct." gezegd:
„Eene formule van uitbreiding van kiesrecht
kunnen wy uit de namen dezer kieswetman
nen niet lezen."
Een inzender komt daartegen op, op de vol
gende lakonieke wyzeWanneer men de namen
onder elkaar plaatst, krygt men wel zoo iets
van dien aard.
Van der KaAy
RöelE
SprenGer van Eyk
VaD dEr Wyck
BergsWa
SchnEider
V. d. SlEyden
V. HouteSI
Van dEr Kaay
Sprenger van EycJfc
Schneider
RöEll
BergSma
Van der Wyck
Van der SlEyden
Van HouTen
De redactie teekent hierby aan:
Het papier is geduldig, maar de letters zyn
het ook. Als men nog eens de namen der
Ministers laat volgen, kan men den wensch
er in lezen
Van der Kaay
ROell
BergsNa
Van der SlEyden
SpreBfger
Schneider
Van dEr Wyok
Van HouTen.
Neef Bartjicliot.
Uit het Fransch van Michel Thivars.
1.
Hst echtpaar Malenpieds zag elkander ont
steld aandaareven hadden zy een brief ont
vangen, waarin neef Barbichot hun meldde,
dat hy enkele dagen by hen, in Parys, wilde
komen doorbrengen.
En het was bepaald onmogeiyk hem af te
schryven 1 Vele jaren achtereen hadden de
Malenpieds by hem gelogeerd en zy waren
er steeds met de grootste hartelykheid ont
vangen geworden. Nu was eindelyk de beurt
aaD hen gekomen om hunne erkentelykheid
te toonen voor de genoten vriendschap. Wat
een lastl
Niet dat zy ook maar in de geringste mate
opzagen tegen de onvermydelyke kosten,
welke de logeerparty meebracht, neen, gierig
waren de goede menschen nooit geweest,
maar zy waren op hun huiseiyk gemak ge
steld; mynheer zette ieder vaasje en ieder
beeldje terecht, dat eenigszins scheef stond,
en mevrouw geraakte in wanhoop over een
achtergebleven stofje op het een of ander
meubel. In het kort gezegd: zy hadden eene
zeer kleingeestige beschouwing van de wereld-
sche zaken. Mevrouw beefde nu reeds van
ontzetting by de gedachte dat haar keurig
ingoricht boudoir, waar men tevergeefs een
enkel stofje of de minste wanordelykheid zoeken
zou, ontwpd zou worden door de tegenwoor
digheid en - wat veel erger was nog
ten prooi zou zyn aan de ongegeneerde manie
ren van haren reusachtigen neef, met zyne
harde stem, zyne vuurroode kleur eu met zyne
gewoonte om sec te drinken, waar hy letter
iyk aan verslaafd was. Zy zsg hem reeds
uitgestrekt liggen in haren sierlyksten fauteuil,
met de modderige laarzen op oen anderen
stoel. En die Nimrod was natuuriyk altyd in
een jachtkostuum gekleed, met lederen slob
kousen. Het was verschrikkeiyk, en het was
volstrekt onmogeiyk dit bezoek van den
Normandiér niet te doen plaats hebben.
„Félicie," zeide zy tegen haro kamenier,
„begin dadeiyk met overal dekkleeden over
te maken."
En met naar bovon geslagen oogen voegde
zy er nog by: „De Hemel geve dat hy ten
minste zyne honden thuislaat 1"
Barbichot bracht geene honden mede en by
gedroeg zich, voor zyne manier van doen,
nogal heel fatsoenlyk. Het eenige wat hy liever
niet moest gedaan hebben, was dat hy by
het opendoen der deur do kamenier in de
waDg kneep, maar by die ééne overtreding
bleef het ook. By de wederzydeche begroe
ting had hy Malenpied maar een viuger ver-
bryzeld. Hy was altyd zoo harteiyk, die Bar
bichot 1 En toen hy zpne nicht omhelsde,
waren er maar oen paar vlechten uit haar
kapsel losgeraakt. In het tapyt bad by met
zyne groote epykerlaarzen nog maar één
grooten winkelhaak gemaakt, niet meer dan
één enkelen.
Daar hy wist dat het echtpaar zeer op de
vormen gesteld was, had by zichzelven een
plechtigen eene gezworen zich in acht te
nemen, en dat deed by nu ook.
Hy dreef de bescheidenheid zelfs zóó ver,
dat by een doos ging zosken om zyne pyp
in te bergen, eene prachtig beschilderde pyp,
waarvan het mondstuk verraderiyk uit zyn
vestjeszakje kwam kyken, een schouwspel,
dat de vrouw des huizes reeds dadelyk aller
lei sombere voorgevoelens bad doen koesteren.
Op de piano zag hy een sieriyk bewerkt
kistje staan, en daarin legde hy voorzichtig
zyne Virginie (zoo heette zyne lievelingepyp)
ter ruste. Het spyt my or by te moeten zeggen
dat 't eieriyke kistje niet anders was dan de
handschoenendoos van mevrouw Malenpied,
maar die vergiseiDg waa den goeden man
niet kwaiyk te nemen, daar hy op het punt
van dames-artikelen nog zeer onschnldig was.
Mevrouw Malenpied constateerde in zich-
zelve dat de eerste entrée minder vreeseiyk
was geweest dan zy zich die had voorgesteld.
Het goede mensch had er nog geen flauw ver
moeden van op welk een zacht bedje Virginie
rustte.
Men begaf zich aan tafel. Barbichot deed
het maal alle eer aan, hy at onrustbarend
veel, maar dronk nog moer; de waterkaraf
scheen hy echter niet op te merken, en toen
hy zag dat zyne nicht zich een glas zuiver
water inschonk, waagde by eene aardigheid
met echt attisch zout besprenkeld.
„Drinkt gy dat, nicht? Dan zyt gy een
kikvorsch."
Hoewel hy dit bon mot vergezeld deed
gaan van een luid weerklinkend gelach, scheen
het epitethon: „kikvorsch", mevrouw Malen
pied niet zeer vleiend. Maar, toen ze merkte
dat Barbichot er nieta kwaads mede meende
en in de volle overtuiging was iets heel
geestigs gezegd te hebben, was zy zoo wys
te doen alsof zy de opmerking volstrekt niet
kwetsend vond voor hare ydelheid.
Het diner üep zonder verdere ongelukken
af; alleen had Barbichot de wonderlyke ge
woonte, elk been, dat hy afgekloven had,
onder tafel te gooien, iets wat men zeer goed
als eene beleediging voor de gastvrouw zou
kunnen opvattéD.
By bet eerste afgegeten been, dat onder
de tafel ging, hoestte mevrouw Malenpied
heel bescheidenby het tweede sprong zy
op van haren stoel om dadelyk weer te gaan
zitten; maar toen ook het derde onder de
tafel verdween, schelde zy Félicie, om, zooala
zy het sieriyk uitdrukte, die dierlyke over-
biyfselen op te ruimen.
Barbichot maakte zyne ^excuses; „hy was
er waariyk verlegen mede", betuigde hy.
„Maar gewoonte is een twoede natuur, ziet
gy, kmdlief, en thuis ben ik altyd gewend
de beenen aan de honden te geven."
„Wy hebben hier geen hond," antwoordde
mevrouw Malenpied droogjes. Zy was nog
steeds bezig met het woord „kikvorsch" te
ontleden.
De arme Barbichot zat zoo benauwd te
kyken, dat zyn neef allo mogelyke moeite begon
te doen, om zyn gezicht weer in eene vrooiyke
plooi te brengen. En zyne vrouw, die van
haren kant, ook geen spelbreekster wilde zyn,
spande zich in om zich recht beminneiyk voor
te doen, waardoor dan het vreemde inter
mezzo aan tafel ook weder spoedig vergeten
was. Zelfs dreef de gastvrouw de beleefdheid
zoo ver, van aan haren logé voor te stellen
hem iets op de piano voor te spelen.
„Graag, heel graag, nicht, en als ik soms
mocht inslapen, dan zult ge my wel weer
wakker maken, nietwaar?"
UI.
Niettegenstaande dit allesbehalve beleefde
antwoord, zotte mevrouw Malenpied zich toch
aan de piano.
Terwyi zy de kaareen opstak, meende zy
een eenigszins verdachten geur te ontdekken.
Was het een brandlucht? „Wat riekt het hier
vreemd," waagde zy aan te merken.
„O, dat is zeker Yirginie," zeide neef Bar
bichot bedaard.
Tot hare groote ontzetting zag zyne nicht
hoe hy de pyp uit hare geparfumeerde hand
schoenen haalde; oene groote, zwartgebrande
plek toonde aan waar Virginie gerust had.
Maar mevrouw Malenpied had nu genoeg
verdragen, méér dan genoeg, véél meer dan
redelykerwyze van iemand geeischt kon worden.
En daar zy zachtzinnig van inborst was, be
sloot zy kalm de verdere beproevingen, welke
haar nog wachtende waren, te dragen. Met
de oogen hemelwaarts geslagen, als een
martelares, die aan veel en velerlei is over
geleverd, en terwyi hare geheele houding
gelatenheid teekende, zoide zy met de kalmte
der wanhoop:
„Gy moogt hier ook rooken, neef."
De goede man, die zyn lievelinge reeds weder
in het zakje van zyn fluweelen vest geborgen
had, straalde van verrukking toen hy deze
tyding hoorde.
„Werkeiyk, hindert het u heusch niet?"
Terwyi mevrouw Malenpied een flacon met
chartreuse en glaasjes op de guéridon, naast
hom zette, ging Barbichot recht op zyn gemak
achterover in den fauteuil liggen. Met het air
van stille gelukzaligheid stopte hy zyne pyp
en begon toon rookwolken uit te blazen van
buitengewone afmeting. Hy nam zich heilig
voor, om die goede, beste nicht, die hem zelfs
het gezelschap van zyne beste troosteres niet
ontzeide, niet meer lastig te vallen met zulke
rare handelingen als waaraan hy zich aan het
diner had bezondigd. Neen, hy zou nu wel
oppassen; hy wilde BCherp op zichzelven
toezien.
En daarom spuwde by ook heel netjes op
den vloer, hy deed het heol fatsoenlyk, byna
gedistingeerd, zooals men in de groote wereld
behoort te spuwen, op een prachtig vloerkleed
en altyd op hetzelfde plaatsje, rechts, naast
zyn stoel. Thuis maakte hy altyd eene groote
beweging by zyn epuwen; dan snoof en blies
hy - maar dan was hy ook thuis.
Malenpied schoof, zonder iets te zeggen,
een byzonder voorwerp naast hem, sieriyk
verlakt en van binnen vernikkeld.
Barbichot had dit niet opgemerkt, maar
toen hy zich over de leuning boog, ontdekte
hy aan zyne rechterhand dit hem geheel on
bekende meubel. Hy keerde zich natuuriyk
naar den linkerkant.
Malenpied zette nu het voorwerp links en
Barbichot wendde zich nu weder rechts. Eu
dit duurde zoo eenigen tyd; als Malenpied
het naar rechts schoof, spuwde zyn neef links.
En onder de hand zong mevrouw Malenpied
nog ateeda door, het eene lied voor, het andere
na. Haar echtgenoot wist niets beters te be
denken, dan het meubel, voor de variatie, nn
eens vlak voor zyn neus te zetten.
Dat was echter den goeden Barbichot te
veel I De geduldigste mensch wordt eindelyk
boos.
Hy viel de zangeres zonder complimenten
in de rede en terwyl hy met een ruk zyne
pyp uit den mond nam, voegde hy zyn neef
ongeduldg toe:
„Wat duivel, neem dat ding toch wegi Ik
zal nog eindigen met er in te spuwen en dan
zou het net zyn of ik het expres gedaan had 1"
OEGSTGEEST. Geboren: Maria Johanna, d.
Tan J. Sampion on J. M. Kok. Berondina Hendrika,
d. van E. W. Bakker on J. Wijgmaa.
Overleden: W. Oadahoorn, 73 J., gehuwd met
J. v. d. VeldeD.
Ondertrouwd: J. W. A. Berkeljon, 32 i., en
E. M. J. Krulder, 27 J.
Gehuwd: G. v. Houten en P. J. Roelofs
Heyrmans. J. Duivenvoorde, weduwn., en G.
Oudbuyzen weduwe. C. Molié, weduwn., en N,
v. d. Brink. F. Van Zanden en G. v. Drift.
HILLEGOM. Ondortrouwd: Petrus Zegera
(van Rijaenburg) en Maria Van der Linden.
Getrouwd: Wilfridus Dirk Schimmel en Catha-
rina Nederpelt, beiden te Hillegom. Jacob Albert
Douwea (van Amsterdam) en Maria Philippo.
Bevallen: A. O. Kortekaae geb. Oaapera D.
H. Teileman geb. Rue man Z. M. Brouwer geb.
Van Gaeteien Z.
Overleden: Hendrikua Leonardus Schreuder 4 m.
8AS8ENHEIM. Getrouwd: Bernardua Gerardaa
Van 8t{jn, 26 J., met Gertrudia De Zwart, 26 J.
Ondertrouwd: Jan Kruik, 23 en Grietje
Van der Voor*» 80 J.