MENGELWERK. n. Burgerlijke Stand. IN derbosch. Gisteren werd door den heer G. Van Deth aan de regeering verzonden een pak, inhou dende adressen van den volgenden inhoud De ondergeteekenden, allen ingezetenen vangehoord de mededeelingen aangaande de weesinrichting te Neerbosch en haren direc teur, J. v. 't Lindenhout, verzoeken by dezen der regeering met den meesten spoed eene Staatscommissie van Enquête te benoemen, met medewerking van den heer G. v. Deth, van Amsterdam, om, met de noodige macht bekleed, een uitgebreid onderzoek naar bedoelde weesinrichting te doen en door het openbaar maken van haar rapport een helder licht te doen schenen over al het voorgevallene dadr in de laatste 30 jaren. De vroeger door J. v. 't L. aangestelde com missie miste de macht om dat onderzoek te doen, en het geheele Nederlandsche volk wenscht uit de onzekerheid te geraken aan gaande de verpleging ddar van duizenden kinderen. De volgende brief begeleidde de adressen: Aan Zijne Excellentie den Minister-President cn hunne Excellenties overige Leden van het Kabinetuitmakende de Regeering in Nederlandte 's-Hage. Geefc met verschuldigden eerbied te kennen Van Deth, Gerrit, makelaar, 57 jaren, wo nende te Amsterdam, 297 Prinsengracht: dat h$j het in het belang acht te zjjn van het geheele Nederlandsche volk en bovenal van de weezen en hunne verpleging in Nederland, dat de Regeering eene Staatscommissie van Enquête benoeme met medewerking van den adressant, in zake de Woesinrichting te Neer bosch, waar oprichter en weesvader is Jan Van 't Lindenhout; Dat h(j dat vroeger even noodzakelijk achtte, maar uit achting voor de door J. Van 't Lin denhout zelf aangestelde commissie van onder zoek, gemeend heeft met dat verzoek aan de Rogeering te moeten wachten tot Van 't Linden- houts commissie ontbonden ware; Dat hg dus na lo. Maart 11., dag dier ont binding, in alle plaatsen, waar hfi in openbare vergaderingen de zaak-Neerbosch besprak, adressen ter teekening neerlegde in de zaal en op die wijze in 17 plaatsen 1514 hand- toekeningen verwierf; Dat, hadde h(j er de gelegenheid toe, in alle plaatsen des lands openbare vergaderingen uit te schryven, geen enkele stad of dorp achterwege zou blyven dat verzoek aan de Regeering met vele handteekenmgen te voor zien, wat de Regeering als een bewys moge aannemen, dat dit verzoek aan de Regeering de wensch is van een groot, zoo niet het grootste deel dor Nederlandsche natie; wes halve hy der Regeenng eerbiedig, maar drin gend meent te moeten verzoeken, zoo spoedig mogelUk aan dien wensch gehoor te willen geven en met de aanstelling van eene Staats commissie van Enquête niet te wachten, tot hy de gelegenheid gehad hebbe, door geheel Nederland zulke adressen ter teekening te leggen, wat noodeloos tydverlies zou zyn; Dat hy daarom de vryheid heeft genomen der Regeering hierby de gemelde zeventien met 1514 handteekeningen voorziene adressen in te sluiten, n. 1. van Breda met 208, van Dordrecht met 80, van Groningen met 346, van Pietersburen mot 12, van Assen met 92, van Loens met 35, van Zoutkamp met 32, van Oldehove met 62, van Scheemda met 72, van Zuidhorn met 42, van Midwolda (Leek) met 48, van üsquert met 42, van Midwolda (Scheomda) mot 66, van Grypskerk met 34, van Haarlem met 275, van Sapperaeer met 37 en van Eenrum met 36 handteekeningen; Dat er nog enkele van die adressen in omloop zyn in de provincie Groningon, welke hy na ontvangst direct aan de Regeering zal opzenden Dat hy zyn leedwezen betuigt, dat in som mige vergaderlokalen die adressen bevlekt en bevuild werden en hy het daarom nog in beraad genomen heeft de copie er van op te zendon, maar eindelyk meende dat slechts de origineele adresson aan de Regeering mochten gezonden worden, ofschoon hy desverlangd eer.o copie van allo namen ter uwer beschik king houdt; dat hy daarom hoopt, dat het der Regeering moge behagen, dit verzoek van het Neder landsche volk onmiddeliyk in overweging te willen nomen. Hetwelk doende, enz. Amsterdam, 12 Mei 1894. (G. Van Dbth.) ®c Brlclsclic Waterpoort. Weldra zal de bekende Waterpoort, waar door in 1572 de Watergeuzen de stad Brielle binnendrongen, verdwenen zyn. Volgens een opschrift is zy in het jaar 1625 een weinig verplaatst. Boren het jaartal pry kt in een steen (van de stadszyde te zien) een Latynsch vers, dat indertyd door P. Van der Schelling aldus teruggegeven werd: 'k Zag onlauge, togene dank, do kondo beren aaD, En m(jn gestoont eou doel der Noordor stormen staan: Na zio ik, omgekeerd naar 't Oosten, Febua klimmon, Z(jn Roeaon vliegen uit on boven ouzo kimmen. Don Briol, zoo zeor vormaard, hooft mij aldue verplant, Niet ver van daar ik stond, dooh in een boter stand. Door mij klimt zeoman soheep on landt weer in stade haven, Dio do afgesolde kiel kan voeden, spijzen, laven. Miju ingezetenen een soherm en tooverlaat, Btocds open voor do goè, gesloten voor het kwaad; Vroêlievondo! trood too, woon binnen mijne moren, Opr erigo! sta af, hier kan uw hoop niet duronl Het is te hopen dat deze gedenksteen in goeden staat wordt uitgebroken en eene waar dige plaats zal erlangen. Droogmaking der Zuiderzee. In de Engelsche pers wordt het verslag der commissie omtrent de plannen voor de drooglegging der Zuiderzee druk besproken. Geen blad, dat er geen gewag van maakt; en dat men dikwyis vreemde opmerkingen vindt, behoeft nauweiyks gezegd te worden. Zoo onderstelt een blad in allen ernst „dat een kanaal door den te maken polder zal gemaakt worden, om Amsterdam te verbinden met de Noordzee, via Den Helder, maar", zoo wordt er aan toegevoegd, „de stad heeft reeds een korten waterweg naar zee via IJmuiden." Een ander ziet in het plan een verwyt aan de gekroonde hoofden en de regeeringen van Europa, want terwyi de groote mogendheden jaariyks honderden mil- lioenen gelds verspillen in de toebereidselen voor mogeiyke oorlogen, bereidt eene der kleinere natiën een machtige mdustriöele onder neming voor, die den voorspoed en het geluk des volks zal doen toenemen. De oude aardig heid, dat de Hollanders Holland genomen hebben, wordt letteriyk waar. Slechts twintig jaren geleden veroverden de ontembare Hol landers 12,000 „acres" op de Zuiderzee als een begin. Thans zal een stuk lands aan Nederland toegevoegd worden, zoo groot als Berkshire of Buckinghamshire. I3eursoverziclit. By beperkte affaire was de stemming ter beurze te Amsterdam over het algemeen vast. Buitenlandsche Staatsfondsen ondergingen geene verandering van beteekenis, terwyi ^merikaansche Sporen ietwat verbeterden.! Nationale Schuld onveranderd. Van Koloniale en Industriëele waarden verminderden aandeelen Rotterdam Deli 2!/2 on aandeelen Afr. Handelsvereeniging 2 pet. Tabaksoorten waren meerendeels '/a a 4 pet. aangenamer, terwyi aandeelen Koloniale Bank 3/4 pet. herwonnen. Aand. Ned.-Ind. Spoor verminderden 1 pet. Europeesche Staatsfondsen bewogen zich op de koersen van den vorigen dag. In verband met den beursvacantiedag van heden en de volgende feestdagen ging er gisteren weinig in om. Amerikaansche Sporen zyn l/k a '/a pet. opgekomen. Prolongatie 2y2 pet. Niet officiéél4 pct.'s Galicische Pandbrieven 947/g—95. Aandeelen Langkat Tabak-Mij. 1171/»118. Door het bestuur der Yereeniging voor den Effectenhandel te Amsterdam wordt be richt, dat aangezien de certificaten van aandeelen dor Deli-Langkat Tabakmaatschappy zyn afgostempeld voor oene kapitaalsreductie van 60 pet. en de gelegenheid bestaat tot verwisseling van 5 afgestempelde certificaten in 2 nieuwe certificaten van 100, voortaan alleen de affaires in deze nieuwe certificaten a f 100 gereduceerd kapitaal in de officiëele noteering zullen worden opgenomen. Blykens aankondiging van het bestuur derzelfde Vereeniging worden in de officiëele noteering opgenomen: a. f 1,000,000 3 pet/s obligation Vde en f 1,000,000 dito obligatiën Vide serie der Maat- scliappy tot Exploitatie van Staatsspoorwegen van de leening ad f 15,000,000, welke obliga tiën zyn genummerd 4001 6000; b. Het restant der 4-pct.'s leening van 1890 der Ned. Zuid-Afrikaansche Spmy., waarvan thans het geheele bedrag 15,000,000) in de noteering is opgenomen. De Russische conversie der 2de en 3de Oosterleeningen en der 1ste en 2de Emissie bankbiljetten is naar wensch geslaagd. Uit St. Petersburg wordt geseind dat voor een bedrag van 700,000,000 ter conversie is aange meld, ten gevolge waarvan de heeren Lippmann Rosenthal en Co., te Amsterdam, verdere aan meldingen slechts onder voorbehoud aannemen. St.-Petersburg, 11 Mei: Dewyi de aan giften voor conversie de aangeboden 760 mil- lioen roebel belangryk overschreden, zal naar men verneemt morgen eene keizerlyke Ukase verscbynen, waarby de voortzetting der con versie op dezelfde voorwaarden tot 14/26 Mei voor Rusland biyft opengesteld. In de eerste drie dagen werden voor de conversie aangegeven: by de Ryksbank en hare filialen 479,957,000 rbl.by de spaar kassen 6,220,000 rbl.; by de gezaraenlyke particuliere banken 186,090,000 rbl.in Frank- ryk 38,330,000 rbl.; Duitscbland 31,106,000 rbl.; Nederland 6,781,000 rbl. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur! Ten zeerste zoudt gy my verplichten, indien u het onderstaande in uw veelgelezen blad wildet plaatsen. By voorbaat myn dankt Eon geur verre van aangenaam verspreidt de sloot, welke zich bevindt voor een gedeelte achter de huizen van den Morschsingel en verder langs de Helmkade loopt. Zou, evenals de sloot, welke zich indertyd voor de huizen aan den Morschsingel bevond, deze eveneens niet gedempt kunnen worden, en kan dit niet, welnu, als de sloot uitgebaggerd wordt, dan is al een groot gedeelte van de bewoners der Helmkade er mede gebaat. Hopende dat dit schryven mede mag werken tot verbetering, heb ik de eer te zyn: Leidbn, Uw Abonné 12 Mei 1894. X. Stembus. Een zonderling geval. Een stemgerechtigdevroeger in de gemeente Zoeterwoude woonachtig, doch sedert 1 Sep tember 1898 verhuisd naar de gemeente Oegstgeest, had by de eerste stemming voor een lid van de Tweede Kamer (district Katwijk) geen stembiljet ontvangen. Op zyne aanvrage aan het Gemeentebestuur te Zoeterwoude ontving hy het biljet. Nu by de twoede stem ming of herkiezing ontvangt hy geen stem biljet van de gemeente Z., omdat in den tyd tusschen de lste en 2de stemming de kiezers- ïysten zyn veranderd. En de gemeente Oegst geest verzuimt aan don stemgerechtigde een biljet te bezorgen. Hoe moet in dit geval worden gehandeld? Het is toch bewezen dat de verkiezing van een candidaat somtyds van éóne stem afhangt. Inlichtingen, door middel van het „Leidsch Dagblad", zyn zeer gewenscht, te meer, daar er meerdere zulke gevallen kunnen voorge komen zyn, maar waarby, om moeite te be sparen, het verder onderzoek niet is voortgezet. Dankend, Mynheer de Redacteur, voor de opname van bovenstaande regelen Oegstgeest, 11 Mei 1894. A. S. Mijnheer de Redacteur Indien u my nog eenige plaatsruimte in uw blad wil afstaan, hoop ik daarvan een bescheiden gebruik te maken om even, voor de laatste maal, te antwoorden op het ingezon den stukje van „J. v. B." in het „Leidsch Dagblad" No. 10495, waarin verschillende onwaarheden voorkomen, die ik met open vizier zal bestryden, daar ik my niet gaarne met een pseudoniem voor het publiek maskeer. In de eerste plaats is het onwaar, dat in myn vorig ingezonden bericht sprake is van het niet tegenwoordig zyn, by de aanbieding van het portret aan den burgemeester dezer gemeente, der beide wethouders en andere raadsleden, daar ik alleen den handschoen voor den heer Van den Berg, raadslid, heb opgenomen, om de valsche verdenking tegen hem weg te doen nemen, doch het moest zeker publiek worden, dat voor ongeveer een jaar zoo'n welgemeend besluit was genomen. Of deze by voeging welgemeend op hare plaats is, zal ik in 't midden laten. In de tweede plaats is de oorkonde door den heer Scbretlen, die als tegenwoordig raadslid by die aanbieding ook was geinviteerd, niet onderteekend en door den heer Van den Berg alleen als penningmeester van de feestcommissie. Dat weidenkenden myne repliek met schou derophalen of met gevoelens van afkeuring zouden hebben gelezen, is mogeiyk, doch dan durf ik beweren, dat die weldenkeoden óf eenzydig oordeelen óf vreemdelingen in Jeruzalem zyn, ten opzichte van het bestuur onzer gemeente; want ware men zoo erkente lijk en sympathetisch, dan zou de bedoelde aanbieding zeer zeker in eene vergadering enpleno hebben plaats gehad. Voorts begrjjp ik niet hoe iemand, die ongevoelig is voor steken toch zou kunnen gekrenkt of gekwetst worden! En waarom „J. v. B." de annexatie hierby sleept, is my eveneens duister. De eenige oplossing, die ik hieraan kan geven, is, dat ik geloof, dat de Oegstgeestenaar „J. v. B." eene heimeiyke hoop koestert, dat die annexatieplannen wet zullen worden, maar er openiyk niet voor uit durft komen, doch er ook niet van kan zwygen; dit staat even wel onwrikbaar vast, dat èn de Wethouders èn de Raad dezer gemeente zich tot het uiterste zullen verdedigen tegen de voorge stelde annexatie. Ten slotte merk ik nog op, dat dit laatste stuk van „J. v. B." geene repliek is op het door my ingezonden bericht, doch een samen- hangsel van begrippen, om de oningewyden te blinddoeken. Met dankzegging, Mynheer de Redacteur, voor de verleende plaatsruimte, heb ik de eer te zyn: UEd. Dienstw. Oegstgeest, A. Blankesttn, 12 Mei 1894. Secretaris der gem. Oegstgeest. Letterspel. In een hoofdartikel over het nieuwe kabinet had de „Arnhemsche Ct." gezegd: „Eene formule van uitbreiding van kiesrecht kunnen wy uit de namen dezer kieswetman nen niet lezen." Een inzender komt daartegen op, op de vol gende lakonieke wyzeWanneer men de namen onder elkaar plaatst, krygt men wel zoo iets van dien aard. Van der KaAy RöelE SprenGer van Eyk VaD dEr Wyck BergsWa SchnEider V. d. SlEyden V. HouteSI Van dEr Kaay Sprenger van EycJfc Schneider RöEll BergSma Van der Wyck Van der SlEyden Van HouTen De redactie teekent hierby aan: Het papier is geduldig, maar de letters zyn het ook. Als men nog eens de namen der Ministers laat volgen, kan men den wensch er in lezen Van der Kaay ROell BergsNa Van der SlEyden SpreBfger Schneider Van dEr Wyok Van HouTen. Neef Bartjicliot. Uit het Fransch van Michel Thivars. 1. Hst echtpaar Malenpieds zag elkander ont steld aandaareven hadden zy een brief ont vangen, waarin neef Barbichot hun meldde, dat hy enkele dagen by hen, in Parys, wilde komen doorbrengen. En het was bepaald onmogeiyk hem af te schryven 1 Vele jaren achtereen hadden de Malenpieds by hem gelogeerd en zy waren er steeds met de grootste hartelykheid ont vangen geworden. Nu was eindelyk de beurt aaD hen gekomen om hunne erkentelykheid te toonen voor de genoten vriendschap. Wat een lastl Niet dat zy ook maar in de geringste mate opzagen tegen de onvermydelyke kosten, welke de logeerparty meebracht, neen, gierig waren de goede menschen nooit geweest, maar zy waren op hun huiseiyk gemak ge steld; mynheer zette ieder vaasje en ieder beeldje terecht, dat eenigszins scheef stond, en mevrouw geraakte in wanhoop over een achtergebleven stofje op het een of ander meubel. In het kort gezegd: zy hadden eene zeer kleingeestige beschouwing van de wereld- sche zaken. Mevrouw beefde nu reeds van ontzetting by de gedachte dat haar keurig ingoricht boudoir, waar men tevergeefs een enkel stofje of de minste wanordelykheid zoeken zou, ontwpd zou worden door de tegenwoor digheid en - wat veel erger was nog ten prooi zou zyn aan de ongegeneerde manie ren van haren reusachtigen neef, met zyne harde stem, zyne vuurroode kleur eu met zyne gewoonte om sec te drinken, waar hy letter iyk aan verslaafd was. Zy zsg hem reeds uitgestrekt liggen in haren sierlyksten fauteuil, met de modderige laarzen op oen anderen stoel. En die Nimrod was natuuriyk altyd in een jachtkostuum gekleed, met lederen slob kousen. Het was verschrikkeiyk, en het was volstrekt onmogeiyk dit bezoek van den Normandiér niet te doen plaats hebben. „Félicie," zeide zy tegen haro kamenier, „begin dadeiyk met overal dekkleeden over te maken." En met naar bovon geslagen oogen voegde zy er nog by: „De Hemel geve dat hy ten minste zyne honden thuislaat 1" Barbichot bracht geene honden mede en by gedroeg zich, voor zyne manier van doen, nogal heel fatsoenlyk. Het eenige wat hy liever niet moest gedaan hebben, was dat hy by het opendoen der deur do kamenier in de waDg kneep, maar by die ééne overtreding bleef het ook. By de wederzydeche begroe ting had hy Malenpied maar een viuger ver- bryzeld. Hy was altyd zoo harteiyk, die Bar bichot 1 En toen hy zpne nicht omhelsde, waren er maar oen paar vlechten uit haar kapsel losgeraakt. In het tapyt bad by met zyne groote epykerlaarzen nog maar één grooten winkelhaak gemaakt, niet meer dan één enkelen. Daar hy wist dat het echtpaar zeer op de vormen gesteld was, had by zichzelven een plechtigen eene gezworen zich in acht te nemen, en dat deed by nu ook. Hy dreef de bescheidenheid zelfs zóó ver, dat by een doos ging zosken om zyne pyp in te bergen, eene prachtig beschilderde pyp, waarvan het mondstuk verraderiyk uit zyn vestjeszakje kwam kyken, een schouwspel, dat de vrouw des huizes reeds dadelyk aller lei sombere voorgevoelens bad doen koesteren. Op de piano zag hy een sieriyk bewerkt kistje staan, en daarin legde hy voorzichtig zyne Virginie (zoo heette zyne lievelingepyp) ter ruste. Het spyt my or by te moeten zeggen dat 't eieriyke kistje niet anders was dan de handschoenendoos van mevrouw Malenpied, maar die vergiseiDg waa den goeden man niet kwaiyk te nemen, daar hy op het punt van dames-artikelen nog zeer onschnldig was. Mevrouw Malenpied constateerde in zich- zelve dat de eerste entrée minder vreeseiyk was geweest dan zy zich die had voorgesteld. Het goede mensch had er nog geen flauw ver moeden van op welk een zacht bedje Virginie rustte. Men begaf zich aan tafel. Barbichot deed het maal alle eer aan, hy at onrustbarend veel, maar dronk nog moer; de waterkaraf scheen hy echter niet op te merken, en toen hy zag dat zyne nicht zich een glas zuiver water inschonk, waagde by eene aardigheid met echt attisch zout besprenkeld. „Drinkt gy dat, nicht? Dan zyt gy een kikvorsch." Hoewel hy dit bon mot vergezeld deed gaan van een luid weerklinkend gelach, scheen het epitethon: „kikvorsch", mevrouw Malen pied niet zeer vleiend. Maar, toen ze merkte dat Barbichot er nieta kwaads mede meende en in de volle overtuiging was iets heel geestigs gezegd te hebben, was zy zoo wys te doen alsof zy de opmerking volstrekt niet kwetsend vond voor hare ydelheid. Het diner üep zonder verdere ongelukken af; alleen had Barbichot de wonderlyke ge woonte, elk been, dat hy afgekloven had, onder tafel te gooien, iets wat men zeer goed als eene beleediging voor de gastvrouw zou kunnen opvattéD. By bet eerste afgegeten been, dat onder de tafel ging, hoestte mevrouw Malenpied heel bescheidenby het tweede sprong zy op van haren stoel om dadelyk weer te gaan zitten; maar toen ook het derde onder de tafel verdween, schelde zy Félicie, om, zooala zy het sieriyk uitdrukte, die dierlyke over- biyfselen op te ruimen. Barbichot maakte zyne ^excuses; „hy was er waariyk verlegen mede", betuigde hy. „Maar gewoonte is een twoede natuur, ziet gy, kmdlief, en thuis ben ik altyd gewend de beenen aan de honden te geven." „Wy hebben hier geen hond," antwoordde mevrouw Malenpied droogjes. Zy was nog steeds bezig met het woord „kikvorsch" te ontleden. De arme Barbichot zat zoo benauwd te kyken, dat zyn neef allo mogelyke moeite begon te doen, om zyn gezicht weer in eene vrooiyke plooi te brengen. En zyne vrouw, die van haren kant, ook geen spelbreekster wilde zyn, spande zich in om zich recht beminneiyk voor te doen, waardoor dan het vreemde inter mezzo aan tafel ook weder spoedig vergeten was. Zelfs dreef de gastvrouw de beleefdheid zoo ver, van aan haren logé voor te stellen hem iets op de piano voor te spelen. „Graag, heel graag, nicht, en als ik soms mocht inslapen, dan zult ge my wel weer wakker maken, nietwaar?" UI. Niettegenstaande dit allesbehalve beleefde antwoord, zotte mevrouw Malenpied zich toch aan de piano. Terwyi zy de kaareen opstak, meende zy een eenigszins verdachten geur te ontdekken. Was het een brandlucht? „Wat riekt het hier vreemd," waagde zy aan te merken. „O, dat is zeker Yirginie," zeide neef Bar bichot bedaard. Tot hare groote ontzetting zag zyne nicht hoe hy de pyp uit hare geparfumeerde hand schoenen haalde; oene groote, zwartgebrande plek toonde aan waar Virginie gerust had. Maar mevrouw Malenpied had nu genoeg verdragen, méér dan genoeg, véél meer dan redelykerwyze van iemand geeischt kon worden. En daar zy zachtzinnig van inborst was, be sloot zy kalm de verdere beproevingen, welke haar nog wachtende waren, te dragen. Met de oogen hemelwaarts geslagen, als een martelares, die aan veel en velerlei is over geleverd, en terwyi hare geheele houding gelatenheid teekende, zoide zy met de kalmte der wanhoop: „Gy moogt hier ook rooken, neef." De goede man, die zyn lievelinge reeds weder in het zakje van zyn fluweelen vest geborgen had, straalde van verrukking toen hy deze tyding hoorde. „Werkeiyk, hindert het u heusch niet?" Terwyi mevrouw Malenpied een flacon met chartreuse en glaasjes op de guéridon, naast hom zette, ging Barbichot recht op zyn gemak achterover in den fauteuil liggen. Met het air van stille gelukzaligheid stopte hy zyne pyp en begon toon rookwolken uit te blazen van buitengewone afmeting. Hy nam zich heilig voor, om die goede, beste nicht, die hem zelfs het gezelschap van zyne beste troosteres niet ontzeide, niet meer lastig te vallen met zulke rare handelingen als waaraan hy zich aan het diner had bezondigd. Neen, hy zou nu wel oppassen; hy wilde BCherp op zichzelven toezien. En daarom spuwde by ook heel netjes op den vloer, hy deed het heol fatsoenlyk, byna gedistingeerd, zooals men in de groote wereld behoort te spuwen, op een prachtig vloerkleed en altyd op hetzelfde plaatsje, rechts, naast zyn stoel. Thuis maakte hy altyd eene groote beweging by zyn epuwen; dan snoof en blies hy - maar dan was hy ook thuis. Malenpied schoof, zonder iets te zeggen, een byzonder voorwerp naast hem, sieriyk verlakt en van binnen vernikkeld. Barbichot had dit niet opgemerkt, maar toen hy zich over de leuning boog, ontdekte hy aan zyne rechterhand dit hem geheel on bekende meubel. Hy keerde zich natuuriyk naar den linkerkant. Malenpied zette nu het voorwerp links en Barbichot wendde zich nu weder rechts. Eu dit duurde zoo eenigen tyd; als Malenpied het naar rechts schoof, spuwde zyn neef links. En onder de hand zong mevrouw Malenpied nog ateeda door, het eene lied voor, het andere na. Haar echtgenoot wist niets beters te be denken, dan het meubel, voor de variatie, nn eens vlak voor zyn neus te zetten. Dat was echter den goeden Barbichot te veel I De geduldigste mensch wordt eindelyk boos. Hy viel de zangeres zonder complimenten in de rede en terwyl hy met een ruk zyne pyp uit den mond nam, voegde hy zyn neef ongeduldg toe: „Wat duivel, neem dat ding toch wegi Ik zal nog eindigen met er in te spuwen en dan zou het net zyn of ik het expres gedaan had 1" OEGSTGEEST. Geboren: Maria Johanna, d. Tan J. Sampion on J. M. Kok. Berondina Hendrika, d. van E. W. Bakker on J. Wijgmaa. Overleden: W. Oadahoorn, 73 J., gehuwd met J. v. d. VeldeD. Ondertrouwd: J. W. A. Berkeljon, 32 i., en E. M. J. Krulder, 27 J. Gehuwd: G. v. Houten en P. J. Roelofs Heyrmans. J. Duivenvoorde, weduwn., en G. Oudbuyzen weduwe. C. Molié, weduwn., en N, v. d. Brink. F. Van Zanden en G. v. Drift. HILLEGOM. Ondortrouwd: Petrus Zegera (van Rijaenburg) en Maria Van der Linden. Getrouwd: Wilfridus Dirk Schimmel en Catha- rina Nederpelt, beiden te Hillegom. Jacob Albert Douwea (van Amsterdam) en Maria Philippo. Bevallen: A. O. Kortekaae geb. Oaapera D. H. Teileman geb. Rue man Z. M. Brouwer geb. Van Gaeteien Z. Overleden: Hendrikua Leonardus Schreuder 4 m. 8AS8ENHEIM. Getrouwd: Bernardua Gerardaa Van 8t{jn, 26 J., met Gertrudia De Zwart, 26 J. Ondertrouwd: Jan Kruik, 23 en Grietje Van der Voor*» 80 J.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 8