UK 10497.
Dinsdag 115 3Xei.
A0. 1894.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 12 Mei.
Feuilleton.
m BLOEI GEKNAKT.
PRIJS DEZER COURANT;
Voor Leiden par 3 maandenf 1.10.
Franco per post 1-40.
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1-6 regels f 1.06. Iedoro regel meer f 0.17J. Groolere
lettors naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Derde Blad.
Met genoegen vernemen wy dat van de
alhier onlangs gehouden tentoonstelling van
kunstwerken van onzen stadgenoot den heer
Oh J. Bos in de Lakenhal en waarvan hy er
een paar zond naar de schilderij en-tentoon
stelling te Zutfen, da&r is verkocht: „na
afloop der markt", stier met omgevingterwijl
van de ook in de Lakenhal geëxposeerd
geweest zijnde schilderijen eveneens twee
zijn gezonden naar de tentoonstelling van
kunstwerken te Rotterdam, welke morgen
geopend wordt, en dat daór reeds is aange
kocht voor H. M. de Koningin-Regentes„aan
den Kattenberg".
Te Utrecht is overleden de hoer D. F.
Van der Pant, oud-O.-I. ambtenaar en lector
aan de voormalige Óóst Indische Instelling
te Leiden.
Voor de betrekking van secretaris van
Rijnland hebben zich ruim 30 sollicitanten
aangemeld.
Op uitnoodiging van het bestuur der
A.-R. Kiesvereeniging te "Woubrugge trad
Donderdag-avond aldaar in de zaal van den
heer Guldemond als spreker op de heer J. H.
Donner, ter ontvouwing zyner politieke be
ginselen, in verband met het Kiesrecht, en
ter weerlegging van tegen hem op strooi
biljetten als anderszins ingebrachte grieven,
als zoude hij der Ned-Herv.. Kerk vijandig
zijn, en de bijzondere belangen van hot district,
gedurende zijn 13-jarig Kamer-lidmaatschap,
niet hebben voorgestaan. Op eene voor allen
begrijpelijke wijze verklaarde spreker zich
hieromtrent en bewees door feiten juist het
tegendeel. Do zaal was vol belangstellenden,
kiezers en niet kiezers, van allerlei richting
er heerschte eene ademlooze stilte, zijne rede
werd aandachtig gevolgd. Gedebatteord werd
er niet, evenmin werden op of aanmerkingen
gemaakt. De heer Gijsman opende de vergade
ring met gebed, welke door den heer Donner
met dankzegging werd gesloten.
Burgemeester en Wethouders van Hille-
gom geven per publicatie kennis dat de aan
gifte der schutterij zal plaats hebben van
15—31 Mei a. s. ten raadhulze dier gemeente,
des voorraiddag8 van 101 uur.
De gewone jaariyksche inspectie der
verlofgangers van de gemeente Hillegom zal
worden gehouden op Woensdag 6 Juni a. s.,
des middags te 12 uren, te Sassenheim.
Gisterochtend heeft advocaat M. Bovieri,
auditeur van de nunciatuur te 's Gravenhage,
in gelijken rang verplaatst naar München,
voorgoed de residentie verlaten, zich aan
vankelijk begevende naar Maastricht, van waar
hi) naar zijn nieuwen post zal vertrekken.
Mgr. Lorenzelli, internuntius, deed zijn
voormaligen legatie-secretaris tot aan het
station uitgeleide.
Naar men verneemt, is de hoer Bovieri
door H. M. benoemd tot commandeur der
orde van Oranje-Nassau.
Tot lid van het bestuur van den Noord-
zijderpolder onder de gemeente Bodegrave is
herkozen de heer W. Yerwoerd en gekozen
de heer J. Baelde Pz.
Do Staatscourant van 12 dezer bevat de
statuten van de vereeniging „De Alfensche
Kaasmarkt", te Alfen a/d. Rijn, welke als
rechtspersoon erkend is volgens de wet van
22 April 1855 (Stsbl. 32).
Aangenomen is het beroep naardeChr.-
Ger. gemeente te Aarlanderveon c. a. door
ds. J. Yerhave, te St.-Filipsland
Bedolven onder tal van bloemen en
kransen, werd gisteren te 's Gravenhage het
stoffelijk overschot van mr. C. Van Breugel
Douglas, oud-referendaris by den Raad van
State en oud-lid van den gemeenteraad,
grafwaarts geleid en in het familiegraf op de
algemeone begraafplaats bijgezet. Naast de
talrijke familieleden stonden aan de groeve
vele belangstellenden uit de hoogste kringen
der residontie.
Onder meer werden opgemerktjhr. Van
Karnebeek, oud-minister van Buitenlandsche
Zaken; de wethouder jhr. mr. Reepelaar van
Molenaarsgraaf; het lid van Ged. Staten mr.
H. A. C. De la Bassecour Caen; de kamer
heer van H. M. de Koningin, baron Taets
van Amerongen; jhr. mr. E. De Brauw, rijks
advocaat en lid van den gemeenteraadbaron
Van Herzeele, en voorts de heeren Dos Tombe,
Van Rappard, gep. kolonel, mr. J. Visser,
jhr. De la Bassecour Caen, rechter in de
arrondissements rechtbank, en ds. Bryce, pre
dikant bij de Neder!.-Herv. gemeente.
De zoon van den overledene dankte voor
de betoonde belangstelling.
De gemeente Lienden, in Gelderland,
viert heden een schoon feest ter herinnering
aan het 25-jarig bestuur van haren burge
meester, den heer J. A. Verbrugh. Fraaie
huldeblijken werden hem daarbij aangeboden,
waaronder in de eerste plaats behoort een
prachtig geschenk in zilver, dat zeer kunstrijk
is ontworpen en vervaardigd in de Kon. Nod.
fabriek van gouden en zilveren werken der
heeren J. M. Van Kempen Zonen, te Voor
schoten.
Dit stuk is eene schitterende proef van
kunstarbeid in beeldwerk en ornamentiek en
voor de gelegenheid zeer toepasselijk geconci
pieerd. De wapenschilden der gemeente
Lienden en van den jubilaris zijn in de heral
dieke kleuren geëmailleerd. De prachtig ge
graveerde inscriptie luidt: „Den Burgemeester
van Lienden Johan Adriaan Verbrugh
aangeboden door de ingezetenen der Gemeente
ter herinnering aan zijn 25-jarig Jubilé."
Opgesteld op een fraai voetstuk met stolp,
vormt het eene rijke versiering voor het salon
van den jubilaris, wiens feestvreugde door een
zoo kostbaar blijk van de toegenegenheid der
gemeente niet weinig zal worden verhoogd.
De opperceremoniemeester maakt bekend
dat, ingevolge de bevelen van H. M. de
Koningin-Regentes, het Hof den lichten rouw
zal aannemen voor den tijd van drie dagen,
ingegaan op 11 dezer, wegens het overlijden
van de hertogin Amalia van BeiereD, geboren
prinses van Saksen Coburg en Gotha, weduwe
van hertog Maximiliaan Emanuel van Beieren.
De minister van buitenlandsche zaken
brengt ter algemeeno kennis van belangheb
benden, dat hy eiken Vrijdag, te beginnen
met 18 dezer, des namiddags tusschen 2 en
3 uren, aan het lokaal van zijn departement
zal ontvangen allen, die hem over zaken, dat
departement betreffende, wenschen te spreken.
De oud-minister Tak van Poortvliet is
gisterochtend voor een achttal dagen naar
buitenslands vertrokken.
Naar de „Tel." uit goede bron verneemt,
is de heer A. L. W. Seijffardt, afgetreden
minister van oorlog, voornemens niet weder
in actieven dienst te treden, doch zal hy ont
slag uit den militairen dienst aanvragen.
Het voorschrift op het aanhouden der
stamboeken van de militairen, dienende be
neden den rang van officier, is ook van toe
passing verklaard op militaire wielrijders.
De ervaring heeft aangetoond dat do
uitkomsten, door de opleiding van mililieplich-
tigen tot opzichters der genie verkregen, in
verre de moeite niet loonon, aan die opleiding
besteed.
De aandacht van belanghebbenden wordt
door den minister van koloniën gevestigd op
de in by voegsels der Staatscourant van 12
dezer opgenomen pryscourant voor de aangifte
gedurende het 2de kwartaal 1894 van de waarde
der daarin vermelde goederen, ter berekening
van het in- en uitvoerrecht, in het tolgebied
van Nedeilandsch Indiö te heffen.
By testament is door wylen den heer
J. J. Langguth, onlangs te Amersfoort over
leden, gelegateerd aan do Evangelisch Luther-
scho gemeente aldaar een bedrag van ongeveer
ƒ6000, waaruit een „Langguth-fonds" moet
worden geformeerd, ten bate van de kerk der
genoemde Luthersche gemeente.
Het distinctief voor de korporaals en
manschappen die by de infanterie of cavalerie
voldaan hebben aan de eischen voor hot radi
caal van scherpschutter, bestaat in eeno, van
roodo wol geborduurde, vyfpuntige ster.
Door do onderofficieren, die hebben voldaan
aan de eischen voor het radicaal van scherp
schuttor, wordt eene gouden geborduurde ster
gedragen van gelyke grootte en op dezelfde
plaats als voor de korporaals en soldaten, die
scherpschutter zyn, is vastgesteld.
De minister van oorlog heeft den autori
teiten der landmacht verzocht, ingeval het
voor een officier of een militair beneden den
rang van officier dringend noodzakeiyk is, zich
onverwyld met verlof naar het buitonland te
begeven, en wanneer dan de belangen van
den dienst zich daartegen niet verzetten, in
dier voege te doen handelen, dat eene voor
loopige aanvrage ter bekoming van dat verlof
aan hem worde gedaan; rechtstreeks per tele
gram, wanneer by buiten 's-Gravenhage gar
nizoen houdt.
Donderdagavond kwam de gemeenteraad
van Zieriksee, byeen. Nadat eene besloten
zitting was gehouden, werd de vergadering
geopend en bleken slechts twee leden tegen
woordig te zyn. Ingekomoh was een schry-
ven van 9 raadsleden, mededeelende hun
besluit geene besloten raadsvergadering meer
by te wonen, zoolang geene afdoende pogin
gen zijn gedaan om den persoon te vinden,
aan wien het te wyten is dat het al6 ge
heim behandelde wordt publiek gemaakt.
De voorzitter verklaarde hierop, dat burge
meester en wethouders al het mogelyke zullen
doen tot oplossing dezer quaestie.
De vergadering werd daarop wegens onvol
talligheid gesloten.
By koninkiyk besluit van 10 dezer is tot
voorzitter van de Eerste Kamer, gedurende
de buitengewone zitting der Staten Generaal,
die zal aanvangen op Woensdag 16 dezer,
benoemd mr. A. Van Naamen van Eemnes,
lid van die Kamer.
Pensioen verleend aan: P. A. A. Molenaar,
ontvanger der directe belastingen en accynzen,
f 950; J. H. Wiersma, id., ƒ1614.
Templum Salomonis.
Eene uitnoodiging der heeren Burgersdyk
en Niermans tot een bezoek aan hunne woning
in de Nieuwsteeg No. 1, waar zy Dinsdag
15 Mei a. s. eon antiquarischen boekhandel
zullon openen, geeft ons aanleiding een en
ander omtrent dit bezoek aan onze lezers
mede te deelen.
De byzonderheden, nader vermeld, danken
wy in hoofdzaak aan de hoeren B. en N.
zolven, die ons met de meeste welwillendheid
gevraagde inlichtingen verstrekten en on8
verzekerden gaarne belangstellenden in de
gelegenheid te willen stellen om persooniyk
een blik in hun magazyn te slaan.
Wy twyfolen geen oogenblik of zy, die van
deze uitnoodiging gebruik maken, zullen, even
als wy, verbaasd staan over den enormen
voorraad boeken, hier byeengebracht, en over
de eigenaardige indeeling der ruime woning,
welke toeliet nagenoeg elk vak in een afzonder-
lyk vertrek eeno plaatsing te geven.
De broede vestibule binnengekomen, geeft
eene deur ter rechterzyde toegang tot den
winkel, welke door drie étalage-ramen voldoend
licht ontvangt, om met do noodige nauw
keurigheid boeken en platen te kunnen be
zichtigen.
Onmiddellyk achter den winkel bevindt zich
het kantoor, waar een groot gedeelte van het
materiaal van den antiquaar, bibliographic
en catalogi, eeno plaats heeft. Ook hier ver
schaffen dno ramen, welke gedeelteiyk tot
étalage gebruikt worden, het noodige daglicht.
De deur tegenover den winkel brengt ons
in de auctiezaal, een ruim, langwerpig vierkant
vertrek van 12 meter lengte en 5 meter breedte,
waarvan de wanden, in de lengte geheel met
kasten betimmerd, gelegenheid geven tot
borging der boeken, welke onder den hamer
zullen worden gebracht.
Eeno zydeur brengt ous in de gaug aau de
linkerzyde, evenzeer met kasten betimmerd,
alle reeds met boeken gevuld.
Eeno trap opgaande komt men eindeiyk in
het werkeiyke magazyn, een aantal vertrekken
moer of minder groot, alle letterlyk vol kasten,
zoodanig geplaatst, dat het daglicht er be-
hoorlyk tusschen valt, waardoor de titels der
boeken goed leesbaar zyn. Hier vindt men
Juridica, Vaderlandscho Geschiedenis, Holland-
sche en buitenlandsche litoratuur, klassioke
philologie en oen speciaal vertrekje met Incu
nabelen, Elzeviers en rariora. Eene volgende
verdieping bevat de Theologie en Algemeene
Geschiedenis, terwijl de derde verdiep mk «1e
Natuurkunde, Mathematiek, Geneeskunde, qdz
herbergt.
Het aantal boekdoelen, in de verschillende
lokalen byeen, werd door de heeren B. en N.
op ODgeveer 250,000 bogroot. Omtrent den
oorsprong dezer verzameling valt mede te
deelen dat de firma E. J. Brill alhier besloot
zich van haar antiquariaat met uitzondering
van het Oostersche gedeelte te ontdoen, waarop
deze kolossale voorraad boekon door do heeren
B. en N. werd aangekocht
Alvorens de laatste jaren by genoemde
firma in het antiquariaat te hebben door
gebracht, heeft do heer Niermans jaren lang
in Duitschland, Zwitserland en Italië in den
ouden en nieuwen boekhandel gewerkt, terwyi
de heer Burgorsdyk zich ter verdere be
kwaming naar het buitenland had begeven,
om eenige jaron in Leipzig, Frankfort a/M.,
Parys en Londen werkzaam te zyn.
Beiden zyn dus op hun gebied allesbehalve
vreemdelingen, maar integendeel goed ver
trouwden.
De gewoonte, het huis, waarin zy hunnen
handel uitoefenen, een bepaalden naam t9
geven, welke vroeger by vele boekhandelaret
gebruikelyk was, deed ook thans de heeren
B. en N. hieraan denken en zy besloteo tot
den naam van „Templum Salomonia" naar
aanleiding van het volgende:
Tusschen Nieuwsteeg en Salomosteeg, ter
hoogte der St.-Pieterskerk, stichtte, volgens
Van Miori8, Philips Van Leyden, Vicaris van
den Utrechtschon bisschop Aernout Van Hoorn
in het jaar 1372 de Vicaris van St.-Andree,
die „Salomo'8 Tempel" geheeten wierd, ten
dienste der letteren. De kostbare verzameling,
geschreven boeken in dezen tempel be
waard, trok voortdurend een aantal dienaren
der wetenschap tot zich, waarvan echter velen
zich aan tempelroof schuldig maakten, zoodat
het zeker als oen geluk mag beschouwd
worden dat de kostbare schatten eindelykin het
jaar 1596 in het bezit dor bibliotheek der
Leidsche Hoogeschool geraakten, waar zy eene
veiliger bewaarplaats verkregen in den Hof
der „Faiyde Bagynen."
Byna drie eeuwen zyn sinds vervlogen en
alleen de naam Salomosteeg herinnert nog
aan den voormaligen tempel. Een golukkig
denkbeeld mag het dan ook heeten van do
heeren B. en N., die thans onge voer terzelfder
plaatso, waar Salomo's Tempel verrees, hunne
zaak vestigden, om hun huis den naam te
schenken van „Templum Salomonis", als dank
bare hulde aan de nagedachtenis van den ge
leerden en edelen Vicaris.
Gaarne hopen wy dat het de jeugdige firma
goed moge gaan en dat het haar eenmaal moge
gelukken eene plaats te erlangen in de ge-
schiedboeken onzer stad, die er trotsch op
kau zyn mannen als Philips Van Leyden,
Elzevier, Plantyn, Raphelingius, Luchtmans
e. a. onder hare burgers geteld te hebben.
80)
Zy wachtte even, alvorens verder te gaan.
Graaf Kiehl stond zwygeud naast hare leger
stede. Wie heeft in zulke oogenblikken woor
den tot zyn dienst, die niet hol en zinledig
kÜDken? Laura vervolgde:
„Otto, zeg my, zoudt ge my vóór ik van
hier ga een genoegen willen doen, ten minste,
als het u niet te zwaar valt! Ge zult eene
stervende niets weigereD, nietwaar?"
„Alles, wat ge wilt, Laura, zal ik doen,"
zeide graaf Kiehl met bevende stem.
„Nu dan," vervolgde de zieke; „mag ik
strake, als Eline hier gekomen zal zyn, uw
beider handen in elkander leggen? Het zou
my zulk eene rust geven, als ik wist dat
gy beiden, als ik er niet meer ben, myn
armen Ludwig zyn last helpt dragen. Als
Eline alleen stond, dan zou zy moeilyk hier
kunnen komen om een oogje op de kinderen
te houden. Maar als uwe vrouw zal dit best
gaan. Ik weet dat zy u nog steeds liefheeft.
De graaf kon niet antwoorden. Hy herin
nerde zich den stryd, dien hy de laatsto jaren
gestreden had, en dacht aan de liefde voor
Laura, die hy tevergeefs had trachten te
overwinnenmaar nu aarzelde hy niet langer
om aan den wensch der lieve zieke te voldoen.
„Laura, zeide hy, met bevende stem, „ik
beloof u een goed echtgenoot voor Eline te
zullen worden. Wanneer zy my als zoodanig
aanneemt, dan zullon wy te zamen trachten
Von Sehnwitz in alle moeilyke omstandig
heden by te staan en Eline zal eene tweede
moeder voor uwe kleinen zyn."
„Nietwaar," zeide Laura, terwyi een droevig
glimlachje om hare lippen speelde; „ik wist
wel, dat gy en Eline elkander in stilte
liefhadt."
Graaf Kiehl zuchtte; hy zag er nu juist
niet uit als iemand, die het jawoord van ge
liefde lippen zou vernemen. Maar hoe kon
het ook andersslechts óóne vrouw had hem
eene vurige liefde ingeboezemd en die ééne
verlangde nu iets van hem, dat hy beloofd
had te volbrengen, hoewel het hem moeite
kostte haren wensch in te willigen.
„Laat my nu wat rusteD," zeide Laura,
„en kom dan met Eline over een uur terug."
Graaf Kiehl verliet het vertrek. Hy begaf
zich naar Eline en noodigde haar uit eene
wandeling met hem in het park te maken.
Toen zy een eindweegs voortgewandeld
waren en over Laura's toestand gesproken
hadden, zeide graaf Kiehl met bevende stem
„Eline, ik wilde u iets vragen 1 Zoudt ge
een man, die u vroeg zyne vrouw te worden,
tot echtgenoot willen aannemen, wanneer ge
wist, dat hy het beeld van eene andere in zyn
hart omdraagt? Zeg my, zoudt ge het be
neden u achten, zulk een man te huwen,
wanneer ge daardoor met hem aan het be
reiken van een goed doel zoudt kunnen
arbeiden?"
Eline bloosde; zy begreep wat de graaf
met dit gezegde bedoelde. Ach, zy had geene
vrtttw moeten zyn, om niet reeds bemerkt
te hebben, dat het hart van den graaf niet
Hulda of haar, maar Laura toebehoorde.
En toch, nu hy met die vraag tot haar
kwam, aarzelde zy geen oogenblik om hem een
toestemmend antwoord te geven.
Zy was er immor6 van overtuigd, dat zy
hom naar behooren zou kunnen bystaan tot
het bereiken van het doel, waarop hy zin
speelde?
Toen zy niet antwoordde, zeide graaf Kiehl
„Eline, zegt ge niets? Geloof my, menig
man doet zyne aanstaando vrouw beloften
van liefde en trouw, terwyl hy in zyn hart
geheel andere voornemens koestert dau ik,
die u naar waarheid zeg, dat ik de hoogst
mogelyke achting en genegenheid voor u
gevoel. Ik zal my steeds het door u in my
betoond vertrouwen weten waardig te maken.
Zeg, Eline, antwoord myi"
De aangesprokene legde hare hand in die
van den graaf tot teeken van toestemming.
Hy drukte een vluchtigen kus op het voor
hoofd der schoone blondine en het verbond
tusschen die twee was gesloten.
Toen zy te zamen zonder veel te spreken
het slot genaderd waren, kwam Laura's
kamermeisje hun te gemoet en zeide:
„Mevrouw heeft naar u gevraagd, freule."
„Ik wilde juist naar boven gaan," ant
woordde Eline, en zag by het spreken dezer
woorden haren verloofde vragend aan.
„Wilt ge even aan uwe mevrouw vragen
of wy beiden kunnen ontvangen worden?"
teide de graaf tot Gretchen.
Het meisje ging heen en kwam spoedig
terug met het verzoek van hare meesteres,
of do freule en de graaf beiden op do zieke-
kamer wilden komen.
Toen Eline Laura te bed zag liggen, viel
zy op de knieën by de sponde neder.
Laura bemerkte zeer goed wat de reden
van Eline's droefheid was. Maar evenals zy
voorheen, zonder zich verbaasd te toonen, de
algemeene bewondering en hulde voor hare
schoonheid aannam, zoo was zy nu gewoon
aan de blikken van deernis, welke op haar
geslagen werden.
„Eline, ik heb u iets te zeggen," zeide zy,
terwyl zy hare hand nam.
Toen de aangesprokene hare betraande
oogen tot Laura ophief, glimlachte deze haar
vriendeiyk toe. Zy had reeds uit den blik van
graaf Kiehl begrepen, dat alles in orde was.
„Otto," zeide Laura, „treed nader en geef
my uwe hand."
Het was een aandoeniyk oogenblik voor
den graaf. Zyn hart klopte hevig van naam
loos wee. Hy had de waarheid gesproken,
toen hy tot Eline zeide dat hy haar achtte,
maar méér dan achting kon hy haar niet
schenken.
Laura las dit alles in zyn blik, maar met
het egoïsme, zieken eigen, wilde zy haren
wensch doordry ven. Toen zy zyne hand aan
vatte en vervolgons die van Eline greep, legde
zy beide handen in elkander en strekte de
hare zegenend uit.
„Eline," zeide zy, „Otto heeft my verzocht
den tolk zyner gevoelens te willen zyn; en
ik vervul nu dien wensch door uw beider
handen inéén te leggen. Het geeft my zulk
eene ruat te weten, dat gy, saam vereenigd.
sterk genoeg zult zyn om myn armen Ludwig
te troosten. Ach, Eline, ge bebt mU dooi
uw besluit het sterven zooveel minder zwaar
gemaakt. Weest gelukkig te zamen l"
En zy wenkte hun beiden hoen to gaan,
daar zy vermoeid was van het spreken.
Nooit zeker was er treuriger verloving ge
vierd dan aan het bod van die stervende jonge
vrouw; maar het bewustzyn, dat Laura's blik
na de vervulling van haren wensch van rust
en kalmte getuigde, gaf beiden een gevoel
van vrede.
Eline en graaf Kiehl zouden dion avond
weder vertrekken, en even voordat zy weg
reden, kwam Von Sehnwitz de eerste uit
Laura's naam vragen haar nog even te willen
komen zien.
Toen Eline daarop binnentrad, en Von
Sehnwitz do kamer verlaten had, zeide Laura
„Lieve, ik wil met niemand dan u spreken
over iets, dat my na aan hot hart ligt. Och,
by al de liefde, die my door u allen betoond
wordt, is het zoo hard, dat myn eigen vader
my nooit komt bezosken. Ik weet wel dat
wy niet als vrienden gescheiden zyn, en dat
is wel treurig, maar zoudt gy hem niet eens
onder bedekte termen willen te kennen geven,
dat ik hem zoo gaarne nog eens wilde zien
vóór ik van hior ga? Ik vrees dat hy niet
van myn waren toestand op de hoogte is."
Elino boloofde het; zy drukte daarop een
kus op Laura's voorhoofd, waarop het klamme
zweet duideiyk voelbaar was, blikte haar nog
eens vriendelyk toe en verliet weonend het
ziekevertrek.
Wordt vervolgd.)