Woensdag 2 Mei.
A°. 1894.
geze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van gon- en feestdagen, uitgegeven.
Zomerdienst.
Leiden, 1 Mei.
N'. 1Q488.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRUS DEZER COURANT:
Voor Loiden por 8 maanden.
Franco per post
Afzonderltlke Nommers
f 1.10.
1.40.
0.06.
PRIJS DER AD VERTEN TiÜN
Van 1 6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. Grootero
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeran buiten de stad
wordt f 0.06 berekend.
Hedenavond ontvangen de Abonnés
balten Lelden bovenstaande Dienst
regeling.
Opgeplakte exemplaren, ter ophan
ging gereed, kannen aan het Bareel
door loopers of schippers worden af'
gehaald of, op verzoek, bezorgd ad
ÏO Cents per exemplaar.
Op Donderdag a. s.,
Hemelvaartsdag, ver
schijnt het „Leidsch Dagblad" niet.
H.H. Adverteerders maken wij
daarop opmerkzaam l
Officieel© Keuuisgevingen.
Beschrijving voor de belasting op be-
dryfs- en andere Inkomsten en de
Personeele Belasting voor het
dienstjaar 1S94-1S95.
Burgemeester en Wethouders van Leiden brengeD
ter algemeene kennie, naar aanleiding van een out-
vaDgen beeinit van den Commissaris der Kon ngin
in de Provinoie Znid-Holland, van den 20aten April
j.l., ProYinoiaal blad No. 24, houdende bepalingen
ten aanzien der bseohrgving voor de belaeti-g op
bedrgfs- en andoro inkometen voor het dienstjaar
1894/05, alsmede naar aanleiding van een gelgk
beeloit van dezelfde dagtet koning, Pro vineiaal blad
No. 26, betrekkelijk de beschrijving der peraoneele
belasting voor bet dienstjaar 1894/95.
Dat op den 7den Mei eerstkomende een aanvang
zal worden gemaakt met de beschrijving voor do
belaeting op bedrgfs- en andere inkometen, terwijl
de biljetton overeenkomstig art. 18, 1 der wet
Tan 2 Ootober 1893 (Staatsblad No. 149) door of
Vanwege den ODtvanger der direote belastingen
twintig dagen na de uitreiking zullen worden opue-
baald, indien zg niet reeds terstond na de uitreiking
ingevuld en ouderteekond aan dezen of zjju gemaoh-
tigde zijn teruggegeven of vóór het verstrijken vau
den hierboven bedoelden termijn ten kantore van
den ontvanger zfln bezorgd. Zg kunnen worden
afgegeven in gesloten omelagen en eon ontvangbewgs
kan wordon geëi oLt.
Indien bg. aan wien biljetten zijn uitgereikt, of
die, ook zonder dat hem biljetten zijn uitgereikt,
tot het doen van aangifte ver, lioht ia, nit in staat
mooht zijo om aimgifto te doen, kan dit door een
ander, namens hom, wordon gedaan hetzg kraobtena
sohrlftol^jke volmaoht. betzg op eobriftolgke vergun
ning van dea hoofdambtenaar der direote belastingen,
bedoeld bg art. 19 der wet.
Volmaoht of vergunning worden in die gevallen
aan do aangifte gehecht. Indien iemand verklaart
niet te kunnen sohr^jven, geeohiedt de invulling der
biljetten op zijn verlangen en met vermelding der
reden koatel os door drn ontvanger of zg< gemuob-
tlgde, die daarna de aangifte, na voorlezing, namens
den belastingplichtige in tegenwoordigheid een
getuigo onderteekent. De getuige ondertoekent mede.
Dat ook op den 7den Mei aanstaande een &.m-
vang zal worden gemaakt met de beeehrgviug der
beiastlDg op het pereoneel, voor het dienstjaar 1894/95.
ZD, die bjj het bezorgen der biljeit n of ook bg
het terughalen daarvan z(Jn overgeslagen, mogen
aloh in geen geval beroepen op zoodanig verzuim,
maar zgu integendeel gehouden om de vereieohte
en behoorlek ingevulde verklaringen in te dienen
ton kantore des ontvangers, alwaar de biljetten ter
invulling steeds verkrggbaar zgn.
Ben ieder ie gehouden de te doeno aangiften met
zijne haDdteekening te bekrachtigen.
Ingeval iemand verklaart niet te knnnes echrgvon,
zal de ontvanger of zgn gemachtigde, desgevraagd,
de invulling in zgnen naam, en zonder daarvoor
•enige betaling te kunDen eiechen, verrichten, n.et
vermelding der redenen waarom, en zal de aaDgifte
door den ODtvanger of zijn gemachtigde, in tegen
woordigheid van een derden persoon <n met en
beuevens dezen, worden geteekend, na voorafgaande
voorleeing.
De belastingschuldigen zullen de door hen in be
trekking tot de belastiDg op het personeel te doeoe
aangiften, in het algemeen, behoorou in te leveren
in die gemoouteu, alwaar de belasting ia versohuldigd.
Hun eobter, wier belasting voorwerp en naar de
vier eerste grondslagen, alle of gedeeltelijk gelegen
zijn of zioh bevinden in eeno audare gemeente dan
die, waarin zg hun verblijf hebben, ztl het vrijstaan
de aangifte voor allen, mits alsdan voor elke gemeente
afzonderlijk, ter plaatse hunner woning of van hun
verbluf te bowerkstolligon.
Zoo wanneer paarden der vierde klasse doer den
zelfden belastingschuldige in verschillende gemeenten
worden gehouden, zal hg in elk van deze, het aldaar
gebonden wordende aautal behooren aan te geven.
Voorts worden belanghebbenden in het bijzonder
aandaohtig gemaakt op hnnne verpliohting om in-
en uitwouende dienstboden der eerste en de in- en
uitwonende dienstmeisjes der vierde klasse, die op
I Mei 1894 reeds den leeftijd van 15 jaren znllen
hebben bereikt, in de belaeting san te geven en op
de wijziging, welke:
vooreerst eens der vrijstellingen van vrouwelijke
bedienden, bg art. 6 vau de Wet van den 9den
April 1869 (Staatsblad No. 59) heeft ondergaan,
zgnde daarbij bepaald dat de belasting niet is ver
sohuldigd wegens:
„De oemge vrouwelijke bediende, overigens naar
„de eerste derde of vierde klaBse belastbaar, in
„dienst van den belastingplichtige, wolke geene andere
„bedienden hondt en vier of meer eigen of aange-
„liu*de kinderen, kindskinderen of pupihen bij zioh
„heeft inwonen, die op den eersten Mei des jaars,
„waarover de belasting loopt jonger dan óén-en-twint.g
„jaren zgn;"
ton andere in de twee eerste paragrafen van
art. 27 der Wet van den 29sten Maart 1883 (Staats
blad No. 4), bij art. 7 derzelfde Wet van i860 zgn
gebracht, ten opzioht.' vau het iu gebruik nemen
van een perceel na don 15den Mei of het verlaten
daarvan in den loop vun het dienstjaar en ingeval
van overlijden.
Voorts worden belaDghi-bbenden herinnerd aan de
verpliohting dat bg bezwaarschriften moet worden
overgelegd eon dnplicaat van het aanslagbiljet, tegon
betaling van 6 ceute bij den ontvanger der direote
belastingen verkrijgbaar.
Eindelgk worden do ingezetenen verwittigd, dat
tot tegenohatters voor meergeuoemde belasting zijn
benoemd de navol.eude personen, als
JOHANNES 00RNELI8 RIJK,
WILLEM ANTHONIE VAN LITH,
ABRAHAM BOEKWIJT.
Leiden, den 30 April 1894.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. WA8.
De Secretarie,
E. KIST.
SCHUTTERIJ.
Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen
ter algemoeno kennis, dai, ter voldoening a&D de Wet
vau don llden April 1827 (8taatsblad No. 17), oen
aauvang zal wordon gemaakt met do insohrgnng voor
deu Schutterlijken dionst, vau degenen, welke daartoe
dit Jaar in de verplichting vallen.
Dat doze insohigving zal geschieden ln tien afzon
dorlijke registore, met dioD verstande, dat e personen,
geboren in 1860 tot 1868 ingesloten, welke zich hier
ter stede, sedert de vonge ins brij ving, nit andere
plaateen metterwoon hebben nedergezet, waaronder
ook zijn begrepen de militairen, d.e sodert de laaiete
iusohrgving hun paspoort verkregen en zioh alhier
bobben gevestigd, alamedo de zioh in dit Bgk en
binnen doze gemeente s nde de laatste inschrijving
gevestigd hebbende vreemdelingen, zullen worden
ingeschreven aohter in de registers, waartoe zij volgens
hunnen ouderdom behoorenterwijl do geborenen in
het jaar 1889 zullen worden geplaatst in eeu nieuw
register, te weten: het eerste van den jaro 1804
en hot tiende, of dat der geborenen in 1869, van het
vorige Jaar, zal komen te vervallen.
Dat vau de inschrijving niomand der bovengenoemde
personen is uitgezonderd, al vermeende hg tot de
vrggestoldon of uiigcölotenen te behooren, en dus
ook niet die persoden, welke reeds hun ontslag uit
don schutterlijken dienst hebben bekomen.
Dat de registers van inschrijving, ingevolge art. 6
van het Koninklijk besluit van den 2lsten Maart
1828 (8:aa sblad No 6), zullen worden geopend op
Dinsdag den 16den Mei aanstaande, en op Vrijdag
den isten Juni daaraanvolgende zullen wo< den gesloten.
Dat. ten einde deze insohrgving geregeld afloope,
een ieder, daartoe in de termen vailendo, bg doze
wordt opgeroepen, om zich te vervoegen in een der
vertrekken vun het Raadhuis, en wel;
Op Dinsdag den lbden Mei 1894,
de bewoners van wgk I, II en IU;
Op Woensdag den 16den Mei 1894,
de bewoners van wgk IV en V;
Op Donderdag den 17den Mei 1894,
de bewoners van wijk VI,
benevens de bewoners van de buitenwijk;
Op Vrijdag den 18den Mei 1894,
de bewoners van wijk VII en VIH;
telken dage van des voormiddags 10 tot des ramiddags
2 uren, met uitnoodiging, om op den bopaalden dag
zioh stiptelijk ter aangeduider plaatse aan te melden,
ten einde men zich niet te wgten cebbe de gevolgen,
welke nit het aohterblijven zouden ontstaan;
zullende wijders hot tgdstip, dat de registers ter
iDzage znllen liggen, en de dagen der loting, welke
volgens de Wot, vóór den lsten Jnli aanstaande geheel
zal moeten zgn afgeloopen, nader worden bekend
gemaakt.
DRANKWET.
Burgemeestor en Wethouders dor gemeente Leiden
brengen bg deze ter algemeene kennie, dat door
MARIA LOÜIZA KOSTER, vtoqw van JOHs. CA8TE-
LEIN, wonende alhier, een verzoekschrift ie ingediend
om vorgnDning voor den kleinhandel in sterken drank
in het poroeel Aalmarkt No 22.
Burgemoester en Wothonders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
80 April 1894. E. KIST, 8eoretaris.
Be8tuurderen van het H. G.- of Arme
Wees en Kinderhuis deelen ons heden mede
dat door ben en het Ministerie van predikanten
is besloten tot de uitgave van een predik
beurtenblad, waarvan binnenkort de verscho
ning op het kerkbriefje zal worden aange
kondigd.
Aangezien het auteursrecht daarop zal
worden aangevraagd en de uitgever van het
„Leidsch Dagblad" dus niet meer in de gelegen
heid zal z\jn tot opneming der predikbeurten,
hetgeen hij ook alleen wenschte te doen tegen
vergoeding, zoodat de Predikants-Weduwen-
en Weezenkas daarvan geene schade sou
ondervinden, zullen dezo vanaf a. 8. Zater
dag niet meer worden opgenomen.
Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan
der Vrouwen-congregatie in de parochiekerk
van den H. Petrus alhier word door deleden
eene feestgave bijeenverzameld met bestem
ming voor een nieuw Maria-altaar, waarvan
de vervaardiging werd opgedragen aan den
hoer Mengelberg, te Utrecht. Dit altaar is dezer
dagen gereed gekomen en bereids juist nog
voor het begin der Meimaand geplaatst
geworden.
Het altaar een z. g. vleugelaltaar is
van eikenhout (wagenschot) vervaardigd, rijk
gepolychromeerd en kunstig met beeld- en
schilderwerk versierd. In de tombe ziet men
twee fraaie, uit albast gebouwen beelden,
Judith en Esther voorstellende. Boven het
tabernakel bevindt zich als middelstuk eene
rijk vergulde groep: do kroning van Maria,
terwill op de twee vleugeldeuren de Boodschap
aan Maria en de Geboorte des Heeren zijn
afgebeeld.
Het geheel voldoet uitstekend en mag voor
de parochiekerk van den H. Petrus een sieraad
genoemd worden.
Benoemd is tot onderwijzer aan de Chris
telijke school aan de Middelstegracht alhier
de heer J. Klomp, van Ammerstol, die de
benoeming heeft aangenomen.
De Academietuin alhier werd gedurende
de maand April bezocht door 571 personen;
van 1 Januari tot 30 April bedroeg het getal
bezoekers 946.
By de Leidsche Spaarbank werd in de
maand April ingelegd f 44,841.71 en terug
betaald 66,570.19'/^ terwijl zijn afgegeven
76 nieuwe en geheel afgelost 78 boekjes.
Het gezamenlijk tegoed der 9885 deelhebbers
bedroeg ulto. April l,820,526.62I/a.
De afgeloopen tentoonstelling van Indische
kleederdrachten in de Gothische zaal van het
Kon. Paleis te 's Gravenhage is Zondagavond
gesloten, na tien dagen voor het publiek toe-
gankeiyk te zyn geweest. Zy heeft zich mogen
verheugen in de warme belangstelling niet
alleen van het Haagsche publiek, maar van
zeer velen, die uit andere plaatsen waren
overgekomen om haar te bezoeken. De opbrengst
ten bate der Borneo-expeditie is gebleken te
beloopen de som van 2642.
Niet alleen wegens haren inhoud heeft zy
de aandacht getrokken, maar ook door de
omstandigheid, dat hier op zichzelf niet zoo
byzonder fraaie, maar om hunnen aard hoogst
belangryke wetenschappelyko voorwerpen
werden tentoongesteld op eene wyze, welke
het voor ieder ontwikkelde begrypeiyk deden
zyn wat er uit viel te leeren. Men heeft er uit
kunnen zien dat wetenschappelijke expositiën,
ook al zyn ze, geiyk hier is geschied, streng
gehouden zonder overtolligen omslag van
8ieriyke tropeëen, wanneer ze slechts populair
zyn gerangschikt, de aandacht van het publiek
weten te boeien.
De verrassend groote belangstelling, die in
de afgeloopen tentoonstelling betoond is ge
worden, zet opnieuw klem by aan de voort
durende klachten over het Ryks Etbno-
graphisch Museum te Leiden, dat nu ook deze
verzameling zal ontvangen, maar in zyne ver
schillende, verspreide gebouwen, zooveel ge
breken bevat, dat alles er byna op een pak
huis gelykt en men er met veel byna geen
raad weet.
Het detachement van de Koloniale reserve,
in Den Haag belast geweest met de bewaking
der tentoonstelling van Indische kleeder
drachten, is gistervoormiddag naar Nymegen
teruggekeerd.
Het gisteren uit Oegstgeest vermelde
omtrent de aanbieding van een huldebiyk aan
den burgemeester den heer H. D. Terwee, had
niet plaats in eene gewone of buitengewone
raadsvergadering, zooals verkeerdeiyk er boven
was geplaatst, maar alleen in eene byeenkomst
op het Raadhuis van de tegenwoordige raads
leden met de twee oud-leden, de heeren Roe-
lofs Heyrmans en Olsthoom; waarby echter
niet tegenwoordig waren de beide Wethouders
de heeren Duivenvoorde en Groen en voorts
niet de heeren Van Hoeken, Schretlen, Van
den Borg en de secretaris, de heer Blankestyn.
In de te 's-Gravenhage gehouden verga
dering van aandeelhouders van de Rynlandsche
Stoomtramweg-maatschappy (Leiden-Katwyk)
bleek, uit het daarin uitgebracht verslag, dat
do opbrengst over 1893 gunstiger was dan
in 1892. In 1893 werden 37,830 reizigers
meer vervoerd dan in het voorafgaande jaar,
waardoor het reizigersvervoer 7250.30 meer
opbracht Ook het goederenvervoer is in 1893
toegenomen. De totaal-opbrengst van het ver
voer van reizigers, goederen en diversen waa
in het afgeloopen jaar ƒ8071.08 hooger dan
in 1892.
De exploitatie-kosten bedroegen ƒ783.57
minder dan in 1892. Materiëel 6n weg werden
behooriyk onderhouden.
Het dividend werd bepaald op 6 percent.
Als bestuurslid werd herkozen jhr. D. De
Graeff van Polsbroek.
Gedurende de maand April is ten postkan
tore te Warmond ingelegd tot eon bedrag van
ƒ1786.16, verdeeld over 23 inlagen. Terugbe
taald werd er ƒ1386.45, verdeeld over 12 te
rugbetalingen.
Het laatste door dat kantoor uitgegeven
boekje draagt het nummer 345.
Tot tegen8chatters van de personeele
belasting voor het dienstjaar 1894/95 zyn in
de gemeente Ter-Aar benoemd de heeren Adr.
Heemskerk en C. Akerboom Jr., beiden in
die gemeente woonachtig.
Baron Von Walterskirohen, buitengewoon
gezant en gevolmachtigd minister van Oosten-
riJk-Hongarye by ons Hof, heeft gistermiddag
de residentie verlaten en zich naar Duitsch-
land begeven. De gezant vertrok met een lang
durig buitenlandsch verlof, aangezien zyne
diplomatieke functie hier te lande eerst in
September a. s. een einde neemt.
Hy wordt tegen dien tyd te 's-Gravenhago
nog terugverwacht tot aanbieding zyner terug-
roeping8brieven.
De gezantschap8raad baron Biaun zal als
zaakgelastigde optreden en deed gisteren het
hoofd der missie uitgeleide.
De opvolger van baron Von Walterskirchon
zou eerst tegen November z|jn post innemen.
De majoor Plantenga, die heden optreedt
als directeur der hoogere krygsschool, is giste
ren te 'e Gravenhage aangekomen en dooi
den minister van oorlog ontvangen.
De lyst der hoogstaangeslagenen in de
Ryks directe belastingen in de provincie
Noord Holland, zooals die is vastgesteld by
besluit van de Gedeputeerde Staten dier
provincie van 25 April 1894, bevat 662 namen.
Het laatst gezameniyke bedrag, dat tot de
plaatsing op de lyst heeft geleid, is 778.21.
In 1893, toen d6 vermogensbelasting nog niet
werd medegerekend, was dit cyfer 544.32.
By den dienst van den watorstaat en de
burgerlyke openbare werken in Nederl.-Indi§
kunnen worden geplaatst eenige adspirant-
ingenieurs.
Zy, die voor plaatsing in aanmerking wen-
schen te komen, behooren zich vóór 1 Juli
1894, by gezegeld adres, te wenden tot het
departement van koloniën. (Zie Sta. Crt. 100.)
Ter beschikking van den gouverneur-
generaal van Nederlandsch-Indiö kunnen
worden gesteld eenige onderwyzers en onder-
wyzeressen, om te worden geplaatst al6 onder-
wyzer der 3de klasse en als hulponderwyzereü
by hot openbaar lager onderwys voor Euro
peanen en daarmede gelykgestelden daar te
lande. Voor de bepalingen verwyzen wy be
langhebbenden naar de Ste.-Crt. No. 100.
F" eixilleton.
IN BLOEI GEKNAKT.
60)
De beide heeren legden voorzichtig de
bewuatelooze Laura op eene rustbank neder
en trachtten haar tot bewustzijn te brengeD.
Men beproefde dit geruimen tyd tever
geefs, maar toen zy eindeiyk de oogen op
sloeg, zeide de graaf Von Stenworck tot zyn
schoonzoon:
„Laat zy u niet zien; ga gy hoenI Ik kom
straks by u in de bibliotheek."
„Maar, vader, wat hebt u toch?" zeide
Von Sehnwitz op vragenden toon. „Het is
myne schuld toch niet, dat Laura ongesteld
geworden isl"
„Ga heen! zeg ik u!" De graaf sprak die
woorden zóó dreigend, dat Von Sehnwitz niet
langer durfde tegenspreken.
Toen hy vertrokken was, slaakte de oude
graaf een diepen zucht. Hy wachtte bedaard
af, totdat Laura's ademhaling rustiger werd.
Toen dit eindeiyk gebeurde, belde de graaf
Laura's kamermeisje en drceg dit de zorg
voor hare meesteres op. Hy gaf echter bevel,
hem, zoodra Laura weder tot bewystzyn zou
gekomen zyn, te roepen.
Hy verliet daarop de kamer en begaf zich
naar de bibliotheek, alwaar Von Sehnwitz
reeds aanwezig was.
Deze wachtte in spanning zyn schoonvader af.
De gedachte aan Hulda was in den laatsten
tyd zoodanig op den achtergrond geweken,
dat hy in het geheel niet vermoedde, dat
deze zich ooit tusschen hem en Laura zou
plaatsen.
Toen de graaf zich nedergezet had, zeide hy
„Von Sehnwitz, toen ik u myne dochter
tot vrouw gaf, dacht ik, dat ik haar lot aan
een man van eer toevertrouwde. Later kwam
er een tyd, dat ik er aan twyfelde, of gy
waariyk dien naam verdiendet. Maar, daar
ik altyd liever het goede dan het kwade van
iemaDd geloof, heb ik dien twyfel geen voedsel
gegeven. Ik bemerkte dat Laura u innig lief
had en dit deed my tevens besluiten, die
zaak niet verder te onderzoeken."
Mynheer l" viel Von Sehnwitz den spreker
in de rede; „u voegt my woorden toe, die
ik my niet ongestraft laat zeggeD. U zult
mij daarvoor voldoeniDg dienen te gevenI"
„Lees eerst dezen briefl" zeido de graaf
Von Stenwerck op yskouden toon; „en zeg
my dan welke voldoening gy eischtl"
Von Sehnwitz nam den brief aan. Reeds
by den aanvang van het lezen daarvan werd
hy doodsbleek. Zyne handen beefden en zyne
geheele gestalte schokte. Toen hy hem ge
ëindigd had, zeide de graaf Von Stenwerck:
„Nu, welke voldoening eischt ge?"
„Wie ls de laaghartige, die u dit schrijven
ter hand gesteld heeft?" vroeg Von Sehnwitz
met bevende stem.
„Het toeval wilde dat deze brief in handen
van uwe onschuldige vrouw kwam; vandaar
hare bezwyming, toen zy u zag binnentreden."
Von Sehnwitz staarde wanhopend voor
zich uit.
„U denkt toch niet, dat ik zulk een schurk
ben, als men u wil doeD gelooven?" zeide
hy; „ik ben het slachtoffer geworden van
eene verleidster."
„Een slachtoffer, dat zich maar èl te ge
willig naar de slachtbank liet leiden, geloof
ik," zeide graaf Von Stenwerck op spotten-
den toon.
„Geloof my, vader; ik heb gestreden! Ik
heb waariyk gestreden I"
„Met wapens van tin, in plaats van met
die van yzer of staal. Ja, ik ken dat stryden
„Maar!" riep Von Sehnwitz wanhopend;
„wat moet ik doen? Wat moet ik doen?Zal
Laura my ooit weer willen aanzien En toch,
ik heb haar zoo liefl"
„Woorden van liefde in uw mond zyn
8potterny. Laura kent hare wereld; zy zal
voor het uiteriyk den schyn bewaren. Maar
ge begrijpt dat zy van nu af alleen voor de
wereld uwe echtgenoot is," zeide de graaf
op strengen toon.
„O, welk eene straf I" riep Von Sehnwitz.
„Niet grooter dan de misdaad geweest is.
Gy kunt, als ge wilt, naar de houtvesters-
woning gaan en uwe vriendin als burcht
vrouw op het slot brengen. Myn kind zal
dan by haren vader een onderkomen vinden.
Maar, wat er gebeure, denk er aan: Laura
zal u misschien ter eeniger tyd willen ver
geven, vergeten doet zy nooit!"
„Is dat uw laatste woord?" zeide Von
Sehnwitz. „Is er geene verzoening mogeiyk?"
„Zoowaar er een God als rechtvaardig
Rechter hierboven troont," zeide de graaf
plechtig, terwyi hy de twee voorste vingers
van de rechterhand omhoog etak, „zweer ik
u, dat, wanneer gy het waagt eenig recht
als echtgenoot op Laura te laten gelden, ik
niet alleen haar van hier zal komen weg
halen, maar dat ik u tevens vervloeken zal."
Von Sehnwitz stond als een marmeren beeld
voor zyn schoonvader. Hy kon zich niet be
grijpen, dat het voorgevalleno werkeiyk-
heid was.
Graaf Von Stenwerck had de bibliotheek
verlaten en de schuldige bleef, als in een
droom verzonken, zitten, totdat de bediende
kwam zeggen, dat de tafel gedekt was.
Het schemerde hem voor de oogen, toen
hy, na met langzame schredon de trap afge
gaan te zyn, de eetzaal binnentrad en Laura
aan tafel zag zitten.
Zyn schoonvader trad op hem toe en zeide
„Von Sehnwitz, vertel my eens, was er
nieuws in do residentie?"
De aangesprokene begreep zeer goed, dat
alleen de tegenwoordigheid van den bediende
zyn schoonvader noopte, deze woorden te
spreken. Hy antwoordde den graaf met
bevende stem.
Laura zag doodsbleek. Het was een ver-
8chnkkeiyk uur voor al de aanwezigen. Nie
mand gebruikte byna iete van de opgedragen
en aangeboden spyzen en hoewel ieder op
zyne beurt trachtte den bedieDde, die achter
de tafel stond, niets te laten merken, zoo
was deze poging een onmogeiyk iets.
Na afloop van het dessert, dat, voor den
vorm, even lang geduurd had als anders,
ging graaf Von Stenwerck met Laura naar
haar boudoir. Toen zy niet meer behoefde te
vreezen. dat onbescheiden blikken haar zouden
gadeslaan, viel zy neer en barstte in snik
ken los.
„Ach, hoe houd ik het uit!" riep zy wan
hopig.
„Gy zult gesterkt worden, lieveling!" zeide
haar vader. „Tracht vol te houden en gy zult
overwinnen."
„Maar, ik heb hem, ondanks alles wat er
gebeurd is, nog zoo Hef, zoo innig liefl"
„Liefde zonder achtingl" antwoordde do
graaf op strengen toon, „dat is onmogeiyk:
achting kunt ge niet voor hem hebben, dus
zal de liefde ook langzamerhand wel ver-
dwynen. Hy heeft getoond uw bezit onwaardig
te zyngy zoudt dwaas wezen, als ge hem na
4iet gebeurde bleeft lief hebben. Stamt gy van
het trot8che geslacht der Von Scenwerckon
af? Zy hebben tot devies: Virtus nobihtat."
Gy zoudt, als gy do inspraak van uw hart
volgdet, de ondeugd adelen in plaats van de
deugd I Neen, vóór alles moet ge trachten de
liefde voor een onwaardige met wortel en
tak uit te roeien."
Laura had snikkend de woorden, die haci
vader, sprak aangehoord.
Toen zy niets zeide, stond by eenigszins
ongedulddig op, ging naar haar toe on legde
zyne hand op haar hoofd. „Lieveling," zoide
hy, „wilt ge my beloven wat ik u gevraagd
heb?"
Wordt vervolgde