fk 10478. <§eze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van (gon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 19 April. F" enilleton. IN BLOEI CEKNAKT. Vrijdag SO April. A°. 1894. LEIDSCH Voor Leiden per S Franco per post Afzonderlijke Nommers PBIJS DEZER COURANT: maanden. f 1.10. 1.40. 0.06. PRU8 DER AD VERTEN TlÜXf Van 1—fc regole 1.05. Iedere regel meer 0.17 J. Grootere letters naar plaatsruimte, wordt 0.05 berekend. Voor het incasseeren bulten de stad Offloiëele Kennisgeviiigen. DRANKWET. BoTgemeo&ter en Wethoudore der gemeente Leiden breDgen bjj deue ter algemcene kennia, dat door de na te noemen personen verzoekschriften ajjo inge diend om vergonDlng voor den kleinhandel in sterken drank: OATHARINA 8UZANNA VAN DER KLÜGT, Nieuwe Rtju 76; JOHs. VAN DER VEER, Heeron- gTftoht 88; L. VAN DER KBOFT, Beeetenmarkt 82 H. DUIVERMAN, Oode Singel 178; ANNA HELENA HOOGERVOR3T, N. Beestenmarkt 83J. KLAA83EN, hnisvr. van A. R. 8WAGER8, Middelstegracht 01; J. VAN DEN BURG, hnisvr. van J. WURZEN, Heerengraoht 47. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 18 April 1804. E. KI8T, Seoretarts. De Maatschappij voor Toonkunst te Leiden geeft morgen, Vrijdag-avond, in de Stadszaal haar tweede gewoon concert, waarop zich het Utrecht8ch Stedelijk Orkest onder directie van den heer W. Hutschenruyter zal doen hooren, met medewerking van mejuffrouw J. Völlmar, sopraan-soliste. Belooft dit concert dus veel, het is boven dien merkwaardig, omdat er fragmenten uit het muziekdrama „Seleneia" zullen worden ten gehoore gebracht, nl. het „Voorspel" en de „Mane6ch\jn-melodie." Zy, die er reeds kennis mee mochten makeD, roemen het bijzonder. Het programma bevat, behalve eene be achieving van de bovengenoemde gedeelten, tevens een korten inhoud van het drama zelf, hetgeen den bezoekers van het concert zeer zeker in hooge mate welkom zal zyn. De uitvoering er van heeft plaats onder leiding van den componist, den heer Emile Von BruckenPock. In de gisteren gehouden algemeene ver gadering van aandeelhouders der Leidsche Bankvereeniging H. F. C. Gerlings werd door commissarissen verslag uitgebracht over het boekjaar 1893. Uit de balans en winst- en verliesrekening bleek, dat de omzet op de meeste rekeningen hooger cijfers aantoonde. De provisiecyfers van aan- on verkoop, effecten, realisatie van coupons en incasseering van binnenland8che wiesels toonen vooral vermeerdering aan bi) het vorige jaar. Het dividend werd vastgesteld op ƒ69 per aandeel. De heer dr. D. Bierens de Haan is als com missaris herkozen. Zaterdag 21 April, dos morgens te 9 uren, zal op het plein vóór de Doelenkazerne, in gang Groenhazengracht by de Varkenmarkt, te Leiden, voor de gemeente Oegstgeest de keuring plaats hebben van r\j- of trekpaarden, eventueel voor den krijgsdienst te leveren. By loting zijn aangewezen om aan die keuring te worden onderworpen: Twee rijpaarden: eene bruine merrie, ge kruist ras, 12 jaren oud, van mevrouw de douairière Gevers van Endegeest, en eene lichtbruine merrie, inlandsch gekruist ras, 10 jaren oud, van den landbouwer J. J. Nell. Zes trekpaarden: eene bruine merrie, in landsch ras, 13 jaren oud, van den landbouwer J. v. d. Meyeene zwarte merrie, inlandsch ras, oud 10 jaren, van den landbouwer J. v. d. Putten; eene zwarte merrie,Hollandsch ras, oud 5 jaren, van den landbouwer Q. Olst- hoorneene zwarte merrie, inlandsch ras, oud 14 jaren, van den landbouwer 0. Vink; eene zwarte merrie, Friesch ras, oud 7 jaren, van den landbouwer N. Breedyk, en een zwarte ruiD, inlandsch ras, oud 14 jaren, van den landbouwer J. v. d. Putten. Akte-examens Lager Onderwijs. 's-Gra- venhage, 18 April. Geslaagd de damosD. C. E. Voltman, uit Leiden, en J. 0. Kunst, uit Delft. Vrye- en Orde-oefeningen: Geslaagd de heeren A. Beekman, uit Oegstgeest; P J. Pennings, uit Voorschoten, en A. Collee, uit Rijnsburg. De kiezerslijsten der gemeente Oegstgeest zijn op 18 April jl. door den voorzittor van den gemeenteraad gesloten. Zy bevatten 356 Damen, zoowel voor leden van de Tweede Kamer als voor de Provinciale Staten en den gemeenteraad. Door bevoegde manslidmaten der Ned.- Hervormde gemeente van Hoogmade c. a. is met algemeene stemmen tot predikant beroe pen de heer G. J. Van Hemert, predikant te Maasbommel c. a. Mr. D. Polak Daniëls, te 's-Gravenhage, mocht heden, ter gelegenheid van zyn veertig jarig jubiló als Raadslid, zich verheugen in vele blyken van belangstelling van zyne ambt gen ooten en vrienden, hem gegeven hetzy langs schrlfteiyken of telegraphischen weg, hetzy door persoonlyke bezoeken. Gisteren te 12 uren had te Haarlem de begrafenis plaats van wyien den heer A O Kru8eman. Tal van belangstellenden en ver tegenwoordigers van verschillende vereem- gingen, waarvan de overledene bestuurder was, waren daarby tegenwoordig. Men merkte daarby op de bestuurders van Teyler's Ge nootschap, van de Haarlemsche afdeeling van Ny verheid en van het Nut, het hoofdbestuur van de Vereemging tot bevordering der be langen van den Boekhandel, van de School voor Kunstnyverheid, van de Kweekschool voor Onderwyzeres6en, enz. Overeenkomstig het verlangen van den overledene werden -geene redevoeringen by het graf uitgesproken. Onder de kransen op de lykkist was er één van de Yereeniging tot bevordering der belangen van den Boekhandel en één van de Kweekschool voor Onderwyzeressen. Op de vraag, door de „Utr. Ot." gericht tot jhr. Roëll, voor welk district hy in de Tweede Kamer zou zitting nemen, antwoordde deze het volgende: „Hoezeer ik my ook gevleid gevoel door de keuze van beide gemeenten myne geboorteen myne sfudie-plaats zoo is de beslissing moeilyk. Ik hoop my daarby door overwegingen van algemeen belang te laten leiden; maar het zal nog wel een kleine 14 dagen duren." Handelsstatistiek. Aan de Kamers van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam, Rotterdam, 's-Gravenhage, Dordrecht, Schie dam, Leiden, Middelburg, Ylissingen, Zaandam, Harlingen en Groningen en aan de Twentsche Yereeniging ter bevordering van nyverheid en handel is door den minister van w. h. en n. een exemplaar toegezonden van de „Accounts relating to trade and navigation of th6 United Kingdom", nopens de maand Maart. De heer J. Yermeulen, directeur der ryks hoogere burgerschool te Middelburg, heeft zyn eervol ontslag als zoodanig aangevraagd. Op de gisteren gehouden vergadering der afdeeling Woerden van de Hollandsche Maat schappij Landbouw bleek het saldo over het jaar 1898 te bedragen ƒ1124.78. Tevens werd mededeeling gedaan dat het bestuur eene commissie had benoemd om, in overeenstem ming met een vroeger genomen besluit, eene tentoonstelling en verloting te organiseeren, waartoe een krediet vanwege de afdeeling van 600 is toegestaan. De by het O.-I. leger gedetacheerde lefce luit. der inf. G. M. H. Kroesen keert de vol gende maand uit Oost-Indië terug en wordt alsdan weder ingedeeld by het 4de regiment infanterie. By de herstemming voor een Ud van den Raad te Aalsmeer is gekozen de heer M. Baarse Dz., liberaal, met 140 stemmen. De heer H. Jongkind, antir., verxiesg 77 stemmen. Tot lid van den gemeenteraad ls te Gouda gekozen de heer 0. P. W. Deastng, met 492 van de 566 uitgebrachte stemmen. De directeur oor weesinrichting te Nee» bosch ontving, door tueschenkomst van den heer W Hovy, te Amsterdam, van B. v. H. aldaar, eene gift groot 1000, voor de vol tooiing van het ziekenhuis, Voor eenlgen ttfd verzocht de socialistische hoofdoM<fcrvr$fte? TJ Nawyu, to Beets, om overgeplant*', te worden naar Kortezwaag. De Opeterlandsche gemeenteraad, toen voor het meerar.do»l no* niet socialistisch, wees dit verzoek af. Sedert ls de meerderheid van den Raad socialist geworden en met 1 Juni komt de betrekking van hoofj der school te Lange zwaag vacant. Nawyn heeft weer een verzoek om overplaatsing ingediend en met hem het hoofd der scbooJ te Luxwoude, Hartman». Tegen- over 7 liberalen staan in den Raad 8 socialisten, doch een der laatsten 1b nauw familie van Hart- man8, zoodat deze te kiezen zou hebben tu88chen de party of zyne familie. Hy was op de Raadsvergadering van Dinsdag niet aan wezig, zoodat 7 tegenover 7 stonden. De kerk voogden der herv. gemeente te Langezwaag deden een aanbod aan de gemeente betrekkelyk de onderwyzerswoning to L., welke aan de kerk aldaar toebehoort, onder voorwaarde, dat voor do vaceerende betrekking een ver- geiykend onderzoek zal worden gehouden. De Raad wees dat aanbod af. Omtrent de ver plaatsing werd besloten na velerlei discus sie B. en Ws. te machtigen het gevoelen van den districtsschoolopziener in te winnen en in de volgende vergadering eene beslissing te nemen. Eene tweede zaak betrof den gemeente secretaris, wiens handelingen ten slotte sterk werden afgekeurd. Zooals vroeger gemeld is, besloot de gemeen teraad aan B. en Ws. op te dragen de arm voogden van Beets te hooren, aangaande klachten tegen die voogden door bedeelden ingebracht. Na eene vergadering van het armbestuur ten gemeentehuize, waarin de armvoogden aan wezig waren, gingen dezen naar beneden, om by B. en Ws. ontvangen te worden. De gemeen te-secretaris had hun toen gezegd „dat zy wel heen konden gaan en de conferentie niet noodig was." De armvoogden vertrokken, B. en Ws. kregen nu den indruk, dat de arm voogden onwillig waren voor hen te verechynen. Later kwam uit, hoe de boodschap van den secretaris de oorzaak van het vertrek ge weest was. De wethouder v. Zinderen Bakker gispte sterk die handeling van den secretaris; bleef zy ongestraft, dan zou hy als wethouder zyne functie neerleggen. De verdediging van den gemeente-secretaris was zeer zwak en ont- wykend en de Raad stond geheel aan de zyde van den wethouder Bakker, die er aan toe voegde, hoe, door deze handelwyze van den gemeentesecretaris, de gemeente ƒ50 en de arbeider Lageveen, te Beets, ongeveer hetzelfde bedrag schade leed. De wethouder v. Z. Bakker stelde daarop de volgende motie voor, die met algemeene stemmen werd aangenomen „De vergadering van den gemeenteraad van Opsterland van 17 April 1894, gehoord heb bende de tegen den heer Alberti, secretaris dier gemeente, ingebrachte beschuldiging in zake tegenwerking eener samenkomst van het dageiyksch bestuur met de armvoogden van Beets, spreekt daarover hare diepe veront waardiging uit en verzoekt daarvan opname in de notulen, met de verwachting, dat de daardoor aan het gemeentebestuur berokkende flnantiëele schade door den beschuldigde zal worden vergoed." Hot stoomschip „Deucalion," van Batavia en Singapore naar Amsterdam, passeerde 18 April Suez; de „Amsterdam," van Nieuw York naar Rotterdam, passeerde 18 April Wight. By koninkiyk besluit van 18 dezer zyn buiten bezwaar van 's Ryks schatkist benoemd tot godelegeerden der Nederlandsche regee ring by het Oriëntalisten-Congres, van 3 tot 12 September te Genèvo te houden, dr. C. P. Tiele en dr. J. P. N. Land, hoogleeraren aan de Ryks-universiteit te Leiden. Aan den heer M. Fels, op zyn verzoek, eervol ontslag verleend uit zyne betrekking van consul te Corfu. De voorloopige waar neming van het consulaat is opgedragen aan den heer Robert Heimpel. Bepaald dat dr. F. B. Trosóe, directeur; J. A. Corneli8sen, onderwyzer; R. J. I. Swarte, ouderwyzer; H. De Raaf, id; F. H. Kersse- maker8, tydeiyk onderwyzer; A. G. Schuil, id.; L. C. Bouman, onderwyzer; F. G. Hey- mans, id., en A. Korvers, tydeiyk portier, allen aan de Rykskweekschool voor onderwyzers te 's-Hertogonbosch, worden gehandhaafd in hunne betrekking, wanneer deze inrichting met 1 Mei a. s. te Nymegen zal zyn gevestigd. Benoemd by het personeel van den geneosk. dienst der landmacht, tot officier van gez. 2de kl., de student in de geneeskunde (arts), H. J. M. Wolterink. Met ingang van 1 Mei a. 8. benoemd tot commies der posteryen van de vierde Klasse G. A. L. E. H. Geraerds Thesingh en W. Francken, beiden thans surnumerair der posteryen. Benoemd tot griffier by het kantongereoht te Gouda, mr. H. J Wunder, eervol ontslagen kantonrechter-plaatsvervanger te Wageningen. Met ingang van 1 Mei a. e. aan J. J. Van Bakkene8, op zyn verzoek, eervol ontslag verleend als burgemeester van Oude-Pekela. De Borneo-expedlfle. Dezer dagen maakten we melding van een achryven van onzen stadgenoot dr. Büttikofer, zoöloog, opgenomen in het Tydschrilt van het Aardrykskundig Genootschap en door dozen afgezonden uit het Boven-Kapoeas- gebied. Het jongste bulletin der Maatschappy tot bevordering van het natuurkundig onderzoek der Nederlandsche koloniën maakt een tweede achryven van den heer B. openbaar, waarin hy mededeelt dat hy na een verbiyf van 6 weken aan den Goenong Kenepai naar Smitau is teruggekeerd. Omtrent den tocht naar de Kenepai en zyn verbiyf aldaar deelt de heer B. het vol gende mede. „De tocht naar de Kenepai heeft my in éón opzicht niet bevredigd: hy heeft my niet de montane diervormen geleverd, die In de laatste jaren in het bergachtige gedeelte van Sarawak ontdekt zyn geworden en die ik gedeelteiyk op dezen geïsoleerden bergtop dacht weer te vinden. Voor deze genoemde vormen is eene hoogte van iets over de 1000 M. klaarbiyke- ïyk onvoldoende en ik zag dus by myne plannen voor de volgende excursie naar bo- langryk hoogere bergen uit, die eene reis verder naar het binnenland noodig maken. De resi dent kwam den 8sten dezer met de „Karimata", en met hulp van eenige onlangs klaar geko men bladen der nieuwe topographische kaart werd, na raadpleging van controleur Van Velt- huysen, eeno groep van bergen in het oog geno men, die in het bovengebied der Mandai-rivier, oon zuidelyke zytak dor Kapoeas rlvier, liggen en van welke de Lyang Koeloeng (1832 m.) de hoogste is. Resident Tromp, die dit plan te berde bracht, vond het vooral geschikt, omdat de geheele uitrusting, welke voor een tocht van 2 maaDden noodig is, per stoom boot de Mandai-rivier kan opgebracht worden tot Nanga Kalis, wat eene belangryke tyd- besparing oplevert. Van Nanga Kalis moet dan de waterweg met sampans voortgezet worden tot Nanga Raoen, voorby den 1112 m. hoogen berg Tiloeng, die eveneens tot de groep van de Lyang Koeloeng behoort. Te Nanga Raoen zal een pondok gebouwd worden, bestemd om als centraalstation voor de expe ditie te dienen gedurende den tyd, dat de ver schillende deelnemers, ieder naar zyn goed vinden, het gebergte in de omstreken explo- reeren. Dit station zou de vaste verbiyfplaatB worden voor dr. Nieuwenhui3, wiun men eventueele zieken zou kunnen toezenden en by wion wy allerlei benoodigdheden uit het magazyn zouden kunnen halen. In deze be- 41) „Hoe loudt ge er over denkeD," vervolgde de vorst, „als ik eens aan uwe vrouw ver haalde, wat er gisteravond tusschen u en eene zekere dame is voorgevallen?" „Om 's Hemelswil 1 Uwe Doorluchtigheid zal zoo iets toch niet willen doen riep Von Sehnwitz, buiten zichzelven van angst. „Waarom niet, myn waarde?" antwoordde de vorst op tergend kal men toon. „Ik zou niet weten waarom ik dat zou laten; maar ik vrees dat ik, in plaats van de kuische Lucretia door de gedane mededeeling te win nen, baar integendeel nog verder van my af zou brengen. Zy zou my vol verontwaardiging den rug toekeeren, als Ik haar kwaad van u zou vertellen 1" De vorst had dit alles op tergenden toon gezegd. Hy deed daarop het verband, hetwelk hy om zyne hand had, af en toond^ Von Sehnwitz eene diope snede. „Ziehier," zeide by, „dat is het bewys van hare lieftalligheid en gedweeheid. Deze wond zal my nimmer uit de gedachte gaan, zelfs wanneer zy zal genezen zyn. Maar, het was verdiend loon, nietwaar, Von Sehnwitz? Een getrouwd man behoort de oogen niet naar andere vrouwen op te slaan 1" Weder een steek voor Von Sehnwitz 1 O, hoe verachtte hy zichzelven op dat oogeoblik I Maar de vorst had geen medelyden. „Uw avontuur achynt ook nadeelige ge volgen gehad te hebben, want ik meende op gemerkt to hebben, dat ge hinkt. Het zal eene ontnuchtering voor u geweest zyn, toen gy daar laagt te spartelen in het natte gras, nadat gy in de armen van uwe Dulcinea gerust hadt." Von Sehnwitz, wiens bloed reeds lang aan het gisten was geraakt door de hooDende woorden van den vorst, kon zich niet langer bedwingen. „Ik ben een ellendeling 1" riep by uit, „ik weet het; maar, aph, ik heb in de laatste uren al reeds genoeg geboet 1" „Ge zyt niet zóó schuldig als ge denkt," antwoordde do vorst, die medelyden met den boekvaardigen zondaar begon te krygen„ach, het is alleen die verderfiyke macht uit schoone vrouwenoogen, die ons allen tot hare slaafache werktuigen maakt. Laat ons dus niet meer over het voorgevallene spreken. Ik beloof u op myn woord van eer, dat ik mfin best zal doen myn noodlottigen hartstocht te over winnen; doe gy insgeiyks, waar het uwe Ueide voor freule Von Hohenstein betreft." 7oa Sebnwitz haalde de schouders op. iyne liefde voor Hulda Von Hohenstein," zv de hy schamper; „die heeft niet veel te boteekenen." „Denk u niet sterker dan gy zyt," zeide c* vorst. „Hulda bemint u, terwyi uwe vrouw Lifl haat. Uw stryd zal dus veel grooter zyn dan de myne. En nu kunt gy gaan; deel aan niemand iets van het voorgevallene mede. Die wond aan myne hand is door eene onhan digheid van myzelven ontstaan. Verstaat ge?" Het was Von Sehnwitz onmogeiyk iets te ant woorden hy maakte eene buiging en vertrok. Hy zette zich, op zyne kamer gekomen, neder om een brief aan Laura te schryven. Deze vloeide over van hartelyke liefdesbetui gingen, en hy was verzekerd, dat het lezen van dien brief zyn vrouwtje hare kalmte zou horgeven. Von Sehnwitz bleef het door hem opgevatte voornemen getrouw. Hy nam niet de minste notitie van Hulda en vermeed het, haren blik te ontmoeten. Zoo naderde de Augustus maand, wanneer hy verlof kreeg Laura te gaan bezoeken. Hy zag met vreugde dien tyd naderen en daar hy steeds goede berichten van Laura ontving, maakte hy zich over haar niet meer bezorgd. De vorst had haar niet weder bezocht. Wel was het portret van Laura nog niet geheel af, maar daar hy het plan had opgevat, met den jachttyd weder het slot Sehnwitz te bezoeken, wilde hy zich liever niet weer aan een tète Atëte met haar wagen, maar met het afmaken van de sohil- dery tot het Dajaar wachten. Toen Von Sehnwitz by zyn vertrek den vorst en zyn gevolg de hand tot afscheid drukte en de beurt aan Hulda kwam, sehrikte hy van haar bleek gelaat en van baren sta renden blik. „Zy bemint my nog steeds," mompelde hy by zichzelven, en een zeker gevoel van trots kwam over bem. XX. Het wae eene fraaie Augustusmaand. Von Sehnwitz en Laura vertoefden den geheelen dag in do open lucht. Overal waren zy om ringd door bloemengeur en zonneschyn; en hoewel het vooruitzicht, over een paar maan den naar de stad te moeten gaan, Laura 8omtyds beangstigde, wierp zy die gedachte van zich, om zich in het tegenwoordige te verheugen. De maanden Augustus en September-gingen voorby zonder dat éón enkel wolkje hare gelukszon benevelde. Toen brak de tyd aan, waarop de vorst met gevolg een gedeelte van den jachttyd op het slot Sehnwitz zou komen doorbrengen. Laura had weder veel te doen, ten einde hare hooge gasten op waardige wyze te ontvangen. Zy zag er zeer tegen op, maar liet bet Diet aan Von Sehnwitz blyken. Zy wist wel, dat vrouwen, die hare echtgenooten altyd met klaohten over het een of ander lastig vallen, geen kans hebben huDne liefde lang te behouden. Wanneer er dus quaestiee waren met de bedienden, of over huishoudeiyke zaken, dan trachtte zy zooveel mogeiyk hem er buiten te houden. Het was een prachtige Octobermorgen. Het woud prykte in najaarsdos en de heerlyke bruinroode en gele tinten, waarmede de reuzen des wouds overtogen waren, werden door de zon schitterend als goud gemaakt. Laura wandelde aan den arm van haren echtgenoot door het bosch en de afgevallen bladeren kraakten onder hunne voetetappen. „Ludwig", zeide Laura, terwyi zy haar hoofd tegen Von 8ehnwitz' schouder aanvlyde, „vindt ge niet dat het naderen van den winter iemand altyd eenigszins weemoedig stemt? Het afvallen der bladeren, de grauwe herfst- nevels, het korten der dagendit alles scbynt my een beeld der vergankelykbeid toe." „Op my maakt het niet dien indruk," ant woordde Von Sehnwitz. „Als de zon den morgennevel verdryft en heerlyke schakee ringen op het gebladerte toovert, dan denk ik onwillekeurig aan de lente, dio na den winter komen zal." „Hot komt misschien doordat ik by na al te gelukkig ben," zeide Laura, „dat een wee moedig gevoel soms over my komt. Mp^r, ik wil daar niet aan toegeven." Von Sehnwitz kuste haar en zeide: „Laat ons dankbaar genieten en vrooiyk zyn!" Den volgenden dag werden de hooge gasten verwacht. Toen Laura en Von Sehnwitz, op een der torens geklommen, den stoet zagen naderen, hoopte de eerste in haar hart, dat zy met eene even kalme gemoedsstemming de vorste- ïyke familie later zou zien vertrekken, alszy die nu zag komen. Wat Von 8ehnwitz betrof, wel had hy oogen vol bewondering voor Hulda, toen zy naast den vorst kwam aanryden, terwyi een frissche blos hare wangen bedekte, maar toen Laura ondanks zlchzelve opge wonden uitriep: „Maar, Lu, wat ziet Hulda er prachtig uit t" toen antwoordde by op onverschilligen toon: „Ik had er nog niet op geletmaar, waar- ïyk, iy heeft haar „beau jour."" (Wordt vervolgd*) <ÈlÉ DAGBLAD.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1