fk 10478.
<§eze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van (gon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 19 April.
F" enilleton.
IN BLOEI CEKNAKT.
Vrijdag SO April. A°. 1894.
LEIDSCH
Voor Leiden per S
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
PBIJS DEZER COURANT:
maanden. f 1.10.
1.40.
0.06.
PRU8 DER AD VERTEN TlÜXf
Van 1—fc regole 1.05. Iedere regel meer 0.17 J. Grootere
letters naar plaatsruimte,
wordt 0.05 berekend.
Voor het incasseeren bulten de stad
Offloiëele Kennisgeviiigen.
DRANKWET.
BoTgemeo&ter en Wethoudore der gemeente Leiden
breDgen bjj deue ter algemcene kennia, dat door
de na te noemen personen verzoekschriften ajjo inge
diend om vergonDlng voor den kleinhandel in sterken
drank: OATHARINA 8UZANNA VAN DER KLÜGT,
Nieuwe Rtju 76; JOHs. VAN DER VEER, Heeron-
gTftoht 88; L. VAN DER KBOFT, Beeetenmarkt 82
H. DUIVERMAN, Oode Singel 178; ANNA HELENA
HOOGERVOR3T, N. Beestenmarkt 83J. KLAA83EN,
hnisvr. van A. R. 8WAGER8, Middelstegracht 01;
J. VAN DEN BURG, hnisvr. van J. WURZEN,
Heerengraoht 47.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
18 April 1804. E. KI8T, Seoretarts.
De Maatschappij voor Toonkunst te Leiden
geeft morgen, Vrijdag-avond, in de Stadszaal
haar tweede gewoon concert, waarop zich
het Utrecht8ch Stedelijk Orkest onder directie
van den heer W. Hutschenruyter zal doen
hooren, met medewerking van mejuffrouw
J. Völlmar, sopraan-soliste.
Belooft dit concert dus veel, het is boven
dien merkwaardig, omdat er fragmenten uit
het muziekdrama „Seleneia" zullen worden
ten gehoore gebracht, nl. het „Voorspel" en
de „Mane6ch\jn-melodie."
Zy, die er reeds kennis mee mochten makeD,
roemen het bijzonder.
Het programma bevat, behalve eene be
achieving van de bovengenoemde gedeelten,
tevens een korten inhoud van het drama zelf,
hetgeen den bezoekers van het concert zeer
zeker in hooge mate welkom zal zyn.
De uitvoering er van heeft plaats onder
leiding van den componist, den heer Emile
Von BruckenPock.
In de gisteren gehouden algemeene ver
gadering van aandeelhouders der Leidsche
Bankvereeniging H. F. C. Gerlings werd door
commissarissen verslag uitgebracht over het
boekjaar 1893.
Uit de balans en winst- en verliesrekening
bleek, dat de omzet op de meeste rekeningen
hooger cijfers aantoonde.
De provisiecyfers van aan- on verkoop,
effecten, realisatie van coupons en incasseering
van binnenland8che wiesels toonen vooral
vermeerdering aan bi) het vorige jaar.
Het dividend werd vastgesteld op ƒ69 per
aandeel.
De heer dr. D. Bierens de Haan is als com
missaris herkozen.
Zaterdag 21 April, dos morgens te 9 uren,
zal op het plein vóór de Doelenkazerne, in
gang Groenhazengracht by de Varkenmarkt,
te Leiden, voor de gemeente Oegstgeest de
keuring plaats hebben van r\j- of trekpaarden,
eventueel voor den krijgsdienst te leveren.
By loting zijn aangewezen om aan die keuring
te worden onderworpen:
Twee rijpaarden: eene bruine merrie, ge
kruist ras, 12 jaren oud, van mevrouw de
douairière Gevers van Endegeest, en eene
lichtbruine merrie, inlandsch gekruist ras,
10 jaren oud, van den landbouwer J. J. Nell.
Zes trekpaarden: eene bruine merrie, in
landsch ras, 13 jaren oud, van den landbouwer
J. v. d. Meyeene zwarte merrie, inlandsch
ras, oud 10 jaren, van den landbouwer J.
v. d. Putten; eene zwarte merrie,Hollandsch
ras, oud 5 jaren, van den landbouwer Q. Olst-
hoorneene zwarte merrie, inlandsch ras,
oud 14 jaren, van den landbouwer 0. Vink;
eene zwarte merrie, Friesch ras, oud 7 jaren,
van den landbouwer N. Breedyk, en een
zwarte ruiD, inlandsch ras, oud 14 jaren, van
den landbouwer J. v. d. Putten.
Akte-examens Lager Onderwijs. 's-Gra-
venhage, 18 April. Geslaagd de damosD. C.
E. Voltman, uit Leiden, en J. 0. Kunst, uit Delft.
Vrye- en Orde-oefeningen: Geslaagd de
heeren A. Beekman, uit Oegstgeest; P J.
Pennings, uit Voorschoten, en A. Collee, uit
Rijnsburg.
De kiezerslijsten der gemeente Oegstgeest
zijn op 18 April jl. door den voorzittor van
den gemeenteraad gesloten. Zy bevatten 356
Damen, zoowel voor leden van de Tweede
Kamer als voor de Provinciale Staten en den
gemeenteraad.
Door bevoegde manslidmaten der Ned.-
Hervormde gemeente van Hoogmade c. a. is
met algemeene stemmen tot predikant beroe
pen de heer G. J. Van Hemert, predikant te
Maasbommel c. a.
Mr. D. Polak Daniëls, te 's-Gravenhage,
mocht heden, ter gelegenheid van zyn veertig
jarig jubiló als Raadslid, zich verheugen in
vele blyken van belangstelling van zyne ambt
gen ooten en vrienden, hem gegeven hetzy
langs schrlfteiyken of telegraphischen weg,
hetzy door persoonlyke bezoeken.
Gisteren te 12 uren had te Haarlem de
begrafenis plaats van wyien den heer A O
Kru8eman. Tal van belangstellenden en ver
tegenwoordigers van verschillende vereem-
gingen, waarvan de overledene bestuurder
was, waren daarby tegenwoordig. Men merkte
daarby op de bestuurders van Teyler's Ge
nootschap, van de Haarlemsche afdeeling van
Ny verheid en van het Nut, het hoofdbestuur
van de Vereemging tot bevordering der be
langen van den Boekhandel, van de School
voor Kunstnyverheid, van de Kweekschool
voor Onderwyzeres6en, enz.
Overeenkomstig het verlangen van den
overledene werden -geene redevoeringen by
het graf uitgesproken.
Onder de kransen op de lykkist was er
één van de Yereeniging tot bevordering der
belangen van den Boekhandel en één van de
Kweekschool voor Onderwyzeressen.
Op de vraag, door de „Utr. Ot." gericht
tot jhr. Roëll, voor welk district hy in de
Tweede Kamer zou zitting nemen, antwoordde
deze het volgende:
„Hoezeer ik my ook gevleid gevoel door
de keuze van beide gemeenten myne
geboorteen myne sfudie-plaats zoo is de
beslissing moeilyk. Ik hoop my daarby door
overwegingen van algemeen belang te laten
leiden; maar het zal nog wel een kleine 14
dagen duren."
Handelsstatistiek. Aan de Kamers van
Koophandel en Fabrieken te Amsterdam,
Rotterdam, 's-Gravenhage, Dordrecht, Schie
dam, Leiden, Middelburg, Ylissingen, Zaandam,
Harlingen en Groningen en aan de Twentsche
Yereeniging ter bevordering van nyverheid
en handel is door den minister van w. h.
en n. een exemplaar toegezonden van de
„Accounts relating to trade and navigation of
th6 United Kingdom", nopens de maand Maart.
De heer J. Yermeulen, directeur der ryks
hoogere burgerschool te Middelburg, heeft
zyn eervol ontslag als zoodanig aangevraagd.
Op de gisteren gehouden vergadering der
afdeeling Woerden van de Hollandsche Maat
schappij Landbouw bleek het saldo over
het jaar 1898 te bedragen ƒ1124.78. Tevens
werd mededeeling gedaan dat het bestuur eene
commissie had benoemd om, in overeenstem
ming met een vroeger genomen besluit, eene
tentoonstelling en verloting te organiseeren,
waartoe een krediet vanwege de afdeeling van
600 is toegestaan.
De by het O.-I. leger gedetacheerde lefce
luit. der inf. G. M. H. Kroesen keert de vol
gende maand uit Oost-Indië terug en wordt
alsdan weder ingedeeld by het 4de regiment
infanterie.
By de herstemming voor een Ud van den
Raad te Aalsmeer is gekozen de heer M.
Baarse Dz., liberaal, met 140 stemmen. De
heer H. Jongkind, antir., verxiesg 77 stemmen.
Tot lid van den gemeenteraad ls te
Gouda gekozen de heer 0. P. W. Deastng,
met 492 van de 566 uitgebrachte stemmen.
De directeur oor weesinrichting te Nee»
bosch ontving, door tueschenkomst van den
heer W Hovy, te Amsterdam, van B. v. H.
aldaar, eene gift groot 1000, voor de vol
tooiing van het ziekenhuis,
Voor eenlgen ttfd verzocht de socialistische
hoofdoM<fcrvr$fte? TJ Nawyu, to Beets, om
overgeplant*', te worden naar Kortezwaag. De
Opeterlandsche gemeenteraad, toen voor het
meerar.do»l no* niet socialistisch, wees dit
verzoek af. Sedert ls de meerderheid van den
Raad socialist geworden en met 1 Juni komt
de betrekking van hoofj der school te Lange
zwaag vacant. Nawyn heeft weer een verzoek
om overplaatsing ingediend en met hem het
hoofd der scbooJ te Luxwoude, Hartman». Tegen-
over 7 liberalen staan in den Raad 8 socialisten,
doch een der laatsten 1b nauw familie van Hart-
man8, zoodat deze te kiezen zou hebben
tu88chen de party of zyne familie. Hy was op
de Raadsvergadering van Dinsdag niet aan
wezig, zoodat 7 tegenover 7 stonden. De kerk
voogden der herv. gemeente te Langezwaag
deden een aanbod aan de gemeente betrekkelyk
de onderwyzerswoning to L., welke aan de
kerk aldaar toebehoort, onder voorwaarde,
dat voor do vaceerende betrekking een ver-
geiykend onderzoek zal worden gehouden. De
Raad wees dat aanbod af. Omtrent de ver
plaatsing werd besloten na velerlei discus
sie B. en Ws. te machtigen het gevoelen van
den districtsschoolopziener in te winnen en in
de volgende vergadering eene beslissing te
nemen.
Eene tweede zaak betrof den gemeente
secretaris, wiens handelingen ten slotte sterk
werden afgekeurd.
Zooals vroeger gemeld is, besloot de gemeen
teraad aan B. en Ws. op te dragen de arm
voogden van Beets te hooren, aangaande
klachten tegen die voogden door bedeelden
ingebracht.
Na eene vergadering van het armbestuur ten
gemeentehuize, waarin de armvoogden aan
wezig waren, gingen dezen naar beneden, om by
B. en Ws. ontvangen te worden.
De gemeen te-secretaris had hun toen gezegd
„dat zy wel heen konden gaan en de conferentie
niet noodig was." De armvoogden vertrokken,
B. en Ws. kregen nu den indruk, dat de arm
voogden onwillig waren voor hen te verechynen.
Later kwam uit, hoe de boodschap van den
secretaris de oorzaak van het vertrek ge
weest was.
De wethouder v. Zinderen Bakker gispte
sterk die handeling van den secretaris; bleef
zy ongestraft, dan zou hy als wethouder zyne
functie neerleggen. De verdediging van den
gemeente-secretaris was zeer zwak en ont-
wykend en de Raad stond geheel aan de zyde
van den wethouder Bakker, die er aan toe
voegde, hoe, door deze handelwyze van den
gemeentesecretaris, de gemeente ƒ50 en de
arbeider Lageveen, te Beets, ongeveer hetzelfde
bedrag schade leed.
De wethouder v. Z. Bakker stelde daarop
de volgende motie voor, die met algemeene
stemmen werd aangenomen
„De vergadering van den gemeenteraad van
Opsterland van 17 April 1894, gehoord heb
bende de tegen den heer Alberti, secretaris
dier gemeente, ingebrachte beschuldiging in
zake tegenwerking eener samenkomst van het
dageiyksch bestuur met de armvoogden van
Beets, spreekt daarover hare diepe veront
waardiging uit en verzoekt daarvan opname
in de notulen, met de verwachting, dat de
daardoor aan het gemeentebestuur berokkende
flnantiëele schade door den beschuldigde zal
worden vergoed."
Hot stoomschip „Deucalion," van Batavia
en Singapore naar Amsterdam, passeerde 18
April Suez; de „Amsterdam," van Nieuw York
naar Rotterdam, passeerde 18 April Wight.
By koninkiyk besluit van 18 dezer zyn
buiten bezwaar van 's Ryks schatkist benoemd
tot godelegeerden der Nederlandsche regee
ring by het Oriëntalisten-Congres, van 3 tot
12 September te Genèvo te houden, dr. C. P.
Tiele en dr. J. P. N. Land, hoogleeraren aan
de Ryks-universiteit te Leiden.
Aan den heer M. Fels, op zyn verzoek,
eervol ontslag verleend uit zyne betrekking
van consul te Corfu. De voorloopige waar
neming van het consulaat is opgedragen aan
den heer Robert Heimpel.
Bepaald dat dr. F. B. Trosóe, directeur; J.
A. Corneli8sen, onderwyzer; R. J. I. Swarte,
ouderwyzer; H. De Raaf, id; F. H. Kersse-
maker8, tydeiyk onderwyzer; A. G. Schuil,
id.; L. C. Bouman, onderwyzer; F. G. Hey-
mans, id., en A. Korvers, tydeiyk portier, allen
aan de Rykskweekschool voor onderwyzers
te 's-Hertogonbosch, worden gehandhaafd in
hunne betrekking, wanneer deze inrichting met
1 Mei a. s. te Nymegen zal zyn gevestigd.
Benoemd by het personeel van den geneosk.
dienst der landmacht, tot officier van gez. 2de
kl., de student in de geneeskunde (arts), H.
J. M. Wolterink.
Met ingang van 1 Mei a. 8. benoemd tot
commies der posteryen van de vierde Klasse
G. A. L. E. H. Geraerds Thesingh en W.
Francken, beiden thans surnumerair der
posteryen.
Benoemd tot griffier by het kantongereoht
te Gouda, mr. H. J Wunder, eervol ontslagen
kantonrechter-plaatsvervanger te Wageningen.
Met ingang van 1 Mei a. e. aan J. J. Van
Bakkene8, op zyn verzoek, eervol ontslag
verleend als burgemeester van Oude-Pekela.
De Borneo-expedlfle.
Dezer dagen maakten we melding van een
achryven van onzen stadgenoot dr. Büttikofer,
zoöloog, opgenomen in het Tydschrilt van
het Aardrykskundig Genootschap en door
dozen afgezonden uit het Boven-Kapoeas-
gebied.
Het jongste bulletin der Maatschappy tot
bevordering van het natuurkundig onderzoek
der Nederlandsche koloniën maakt een tweede
achryven van den heer B. openbaar, waarin
hy mededeelt dat hy na een verbiyf van 6
weken aan den Goenong Kenepai naar Smitau
is teruggekeerd.
Omtrent den tocht naar de Kenepai en
zyn verbiyf aldaar deelt de heer B. het vol
gende mede.
„De tocht naar de Kenepai heeft my in éón
opzicht niet bevredigd: hy heeft my niet de
montane diervormen geleverd, die In de laatste
jaren in het bergachtige gedeelte van Sarawak
ontdekt zyn geworden en die ik gedeelteiyk
op dezen geïsoleerden bergtop dacht weer te
vinden. Voor deze genoemde vormen is eene
hoogte van iets over de 1000 M. klaarbiyke-
ïyk onvoldoende en ik zag dus by myne
plannen voor de volgende excursie naar bo-
langryk hoogere bergen uit, die eene reis verder
naar het binnenland noodig maken. De resi
dent kwam den 8sten dezer met de „Karimata",
en met hulp van eenige onlangs klaar geko
men bladen der nieuwe topographische kaart
werd, na raadpleging van controleur Van Velt-
huysen, eeno groep van bergen in het oog geno
men, die in het bovengebied der Mandai-rivier,
oon zuidelyke zytak dor Kapoeas rlvier, liggen
en van welke de Lyang Koeloeng (1832 m.)
de hoogste is. Resident Tromp, die dit plan
te berde bracht, vond het vooral geschikt,
omdat de geheele uitrusting, welke voor een
tocht van 2 maaDden noodig is, per stoom
boot de Mandai-rivier kan opgebracht worden
tot Nanga Kalis, wat eene belangryke tyd-
besparing oplevert. Van Nanga Kalis moet
dan de waterweg met sampans voortgezet
worden tot Nanga Raoen, voorby den 1112 m.
hoogen berg Tiloeng, die eveneens tot de
groep van de Lyang Koeloeng behoort. Te
Nanga Raoen zal een pondok gebouwd worden,
bestemd om als centraalstation voor de expe
ditie te dienen gedurende den tyd, dat de ver
schillende deelnemers, ieder naar zyn goed
vinden, het gebergte in de omstreken explo-
reeren. Dit station zou de vaste verbiyfplaatB
worden voor dr. Nieuwenhui3, wiun men
eventueele zieken zou kunnen toezenden en
by wion wy allerlei benoodigdheden uit het
magazyn zouden kunnen halen. In deze be-
41)
„Hoe loudt ge er over denkeD," vervolgde
de vorst, „als ik eens aan uwe vrouw ver
haalde, wat er gisteravond tusschen u en
eene zekere dame is voorgevallen?"
„Om 's Hemelswil 1 Uwe Doorluchtigheid
zal zoo iets toch niet willen doen riep Von
Sehnwitz, buiten zichzelven van angst.
„Waarom niet, myn waarde?" antwoordde
de vorst op tergend kal men toon. „Ik zou
niet weten waarom ik dat zou laten; maar
ik vrees dat ik, in plaats van de kuische
Lucretia door de gedane mededeeling te win
nen, baar integendeel nog verder van my af
zou brengen. Zy zou my vol verontwaardiging
den rug toekeeren, als Ik haar kwaad van
u zou vertellen 1"
De vorst had dit alles op tergenden toon
gezegd. Hy deed daarop het verband, hetwelk
hy om zyne hand had, af en toond^ Von
Sehnwitz eene diope snede. „Ziehier," zeide
by, „dat is het bewys van hare lieftalligheid
en gedweeheid. Deze wond zal my nimmer
uit de gedachte gaan, zelfs wanneer zy zal
genezen zyn. Maar, het was verdiend loon,
nietwaar, Von Sehnwitz? Een getrouwd man
behoort de oogen niet naar andere vrouwen
op te slaan 1"
Weder een steek voor Von Sehnwitz 1 O,
hoe verachtte hy zichzelven op dat oogeoblik I
Maar de vorst had geen medelyden.
„Uw avontuur achynt ook nadeelige ge
volgen gehad te hebben, want ik meende op
gemerkt to hebben, dat ge hinkt. Het zal
eene ontnuchtering voor u geweest zyn, toen
gy daar laagt te spartelen in het natte gras,
nadat gy in de armen van uwe Dulcinea
gerust hadt."
Von Sehnwitz, wiens bloed reeds lang aan
het gisten was geraakt door de hooDende
woorden van den vorst, kon zich niet langer
bedwingen.
„Ik ben een ellendeling 1" riep by uit, „ik
weet het; maar, aph, ik heb in de laatste
uren al reeds genoeg geboet 1"
„Ge zyt niet zóó schuldig als ge denkt,"
antwoordde do vorst, die medelyden met den
boekvaardigen zondaar begon te krygen„ach,
het is alleen die verderfiyke macht uit schoone
vrouwenoogen, die ons allen tot hare slaafache
werktuigen maakt. Laat ons dus niet meer
over het voorgevallene spreken. Ik beloof u
op myn woord van eer, dat ik mfin best zal
doen myn noodlottigen hartstocht te over
winnen; doe gy insgeiyks, waar het uwe
Ueide voor freule Von Hohenstein betreft."
7oa Sebnwitz haalde de schouders op.
iyne liefde voor Hulda Von Hohenstein,"
zv de hy schamper; „die heeft niet veel te
boteekenen."
„Denk u niet sterker dan gy zyt," zeide
c* vorst. „Hulda bemint u, terwyi uwe vrouw
Lifl haat. Uw stryd zal dus veel grooter zyn
dan de myne. En nu kunt gy gaan; deel
aan niemand iets van het voorgevallene mede.
Die wond aan myne hand is door eene onhan
digheid van myzelven ontstaan. Verstaat ge?"
Het was Von Sehnwitz onmogeiyk iets te ant
woorden hy maakte eene buiging en vertrok.
Hy zette zich, op zyne kamer gekomen,
neder om een brief aan Laura te schryven.
Deze vloeide over van hartelyke liefdesbetui
gingen, en hy was verzekerd, dat het lezen
van dien brief zyn vrouwtje hare kalmte zou
horgeven.
Von Sehnwitz bleef het door hem opgevatte
voornemen getrouw. Hy nam niet de minste
notitie van Hulda en vermeed het, haren blik
te ontmoeten. Zoo naderde de Augustus
maand, wanneer hy verlof kreeg Laura te
gaan bezoeken. Hy zag met vreugde dien tyd
naderen en daar hy steeds goede berichten
van Laura ontving, maakte hy zich over haar
niet meer bezorgd. De vorst had haar niet
weder bezocht. Wel was het portret van
Laura nog niet geheel af, maar daar hy het
plan had opgevat, met den jachttyd weder
het slot Sehnwitz te bezoeken, wilde hy zich
liever niet weer aan een tète Atëte met haar
wagen, maar met het afmaken van de sohil-
dery tot het Dajaar wachten.
Toen Von Sehnwitz by zyn vertrek den
vorst en zyn gevolg de hand tot afscheid
drukte en de beurt aan Hulda kwam, sehrikte
hy van haar bleek gelaat en van baren sta
renden blik. „Zy bemint my nog steeds,"
mompelde hy by zichzelven, en een zeker
gevoel van trots kwam over bem.
XX.
Het wae eene fraaie Augustusmaand. Von
Sehnwitz en Laura vertoefden den geheelen
dag in do open lucht. Overal waren zy om
ringd door bloemengeur en zonneschyn; en
hoewel het vooruitzicht, over een paar maan
den naar de stad te moeten gaan, Laura
8omtyds beangstigde, wierp zy die gedachte
van zich, om zich in het tegenwoordige te
verheugen.
De maanden Augustus en September-gingen
voorby zonder dat éón enkel wolkje hare
gelukszon benevelde. Toen brak de tyd aan,
waarop de vorst met gevolg een gedeelte van
den jachttyd op het slot Sehnwitz zou komen
doorbrengen. Laura had weder veel te doen,
ten einde hare hooge gasten op waardige
wyze te ontvangen.
Zy zag er zeer tegen op, maar liet bet
Diet aan Von Sehnwitz blyken. Zy wist wel,
dat vrouwen, die hare echtgenooten altyd
met klaohten over het een of ander lastig
vallen, geen kans hebben huDne liefde lang
te behouden. Wanneer er dus quaestiee waren
met de bedienden, of over huishoudeiyke
zaken, dan trachtte zy zooveel mogeiyk hem
er buiten te houden.
Het was een prachtige Octobermorgen. Het
woud prykte in najaarsdos en de heerlyke
bruinroode en gele tinten, waarmede de reuzen
des wouds overtogen waren, werden door de
zon schitterend als goud gemaakt.
Laura wandelde aan den arm van haren
echtgenoot door het bosch en de afgevallen
bladeren kraakten onder hunne voetetappen.
„Ludwig", zeide Laura, terwyi zy haar hoofd
tegen Von 8ehnwitz' schouder aanvlyde, „vindt
ge niet dat het naderen van den winter
iemand altyd eenigszins weemoedig stemt?
Het afvallen der bladeren, de grauwe herfst-
nevels, het korten der dagendit alles scbynt
my een beeld der vergankelykbeid toe."
„Op my maakt het niet dien indruk," ant
woordde Von Sehnwitz. „Als de zon den
morgennevel verdryft en heerlyke schakee
ringen op het gebladerte toovert, dan denk ik
onwillekeurig aan de lente, dio na den winter
komen zal."
„Hot komt misschien doordat ik by na al te
gelukkig ben," zeide Laura, „dat een wee
moedig gevoel soms over my komt. Mp^r,
ik wil daar niet aan toegeven."
Von Sehnwitz kuste haar en zeide: „Laat
ons dankbaar genieten en vrooiyk zyn!"
Den volgenden dag werden de hooge gasten
verwacht.
Toen Laura en Von Sehnwitz, op een der
torens geklommen, den stoet zagen naderen,
hoopte de eerste in haar hart, dat zy met
eene even kalme gemoedsstemming de vorste-
ïyke familie later zou zien vertrekken, alszy
die nu zag komen. Wat Von 8ehnwitz betrof,
wel had hy oogen vol bewondering voor Hulda,
toen zy naast den vorst kwam aanryden,
terwyi een frissche blos hare wangen bedekte,
maar toen Laura ondanks zlchzelve opge
wonden uitriep:
„Maar, Lu, wat ziet Hulda er prachtig uit t"
toen antwoordde by op onverschilligen toon:
„Ik had er nog niet op geletmaar, waar-
ïyk, iy heeft haar „beau jour.""
(Wordt vervolgd*)
<ÈlÉ DAGBLAD.