N°. 10474.
Maandag; 16 Api il.
A0. 1894
jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van §pn- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
IN BLOEI GEKNAKT.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per poat
AüondorM)ke Nommers
1.40.
0.06.
PRIJS DER AD VERTEN T1ÜN
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17}. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.06 berekend.
Dit nomnier bestaat uit YIEB
Bladen.
Vierde Blad.
Qemengd Nlentr t
Naar men nader verneemt, zou
thans ook de artillerist K. in de instructie
bekend hebben den persoon R., in het Alexan-
derveld in Den Haag stervende gevonden, mede
een slag te hebben toegebracht.
De zaak van den ex-predikant
Barger zal waarschijnlijk nog in deze maand
en wel in openbare zitting voor de rechtbank
te Leeuwarden worden behandeld.
Een dertienjarig meisje, dat
aan vallende ziekte lijdende was, is te Op-
heusden onder het bloemenplukken te water
geraakt en levenloos op het droge gebracht.
Men schrij ftuitVl aardin gen :Eene
nieuwe industrie wordt hier weder op touw
gezet. De heer Van Wingerden, reeder alhier,
die dezer dagen den schoener „Archipel" kocht
voor f 2626, zal daarmede de visschery op
IJsland gaan uitoefenen. Vroeger jaren is dat
ook hier meermalen beproefd, maar, daar het
geen gunstig resultaat opleverde, gestaakt.
De Belgische stoomboot „De
Ruyter", over wier lot men zich ongerust
maakte, is den 8sten April op 50° W. L. gezien
door eeD inmiddels te Nieuw York aangekomen
schip. Alles scheen in orde te zijn aan boord.
Ineene staalfabriek tePomeroy
(Ohio) zijn 600 Eng. ponden wit gloeiend me
taal gevallen. Vier arbeiders zijn verbrand, 6
anderen bekwamen ernstige brandwonden.
De Fransche anarchisten. De
commissaris van politie to Aubervilliers by
8t.-Deuis beweert eene belangryke ontdekking
te hebben gedaan. Aan den weg naar Stains,
in de nabyheid van de spoorwegiyn, werd
een voorraad ontplofbare stoffen ontdekt,
geborgen in alle soorten van doozen. Behalve
eene hoeveelheid chemische stoffen van ver
schillenden aard, biykbaar bestemd tot het
vervaardigen van ontplofbare stoffen, vond
men eene doos met spy kers en eene bus, welke
reeds gevuld en geheel voor het gebruik
gereed was.
De geheele voorraad werd terstond met
de noodige voorzorg naar Parys gebracht en
aan den heer Girard, den chef van het labora
torium, ter onderzoeking gegeven. De heer
Girard bevestigde hot, dat de gevonden stoffen
zeer gevaarlyk waren en verklaarde, dat de
bus dezelfde bestanddeelen bevatte als die,
waarmede Vaillant den aanslag in de Kamer
pleegde. De directeur verklaarde verder, dat
de gevonden bom reeds ontploft zou zyn als
men haar onderste boven gekeerd had.
De huiszoekingen, welke den laatsten tyd
by verscheidene anarchisten te Courneuve
waren verricht, hadden tot de ontdekking
van de onderaardsche bergplaats geleid.
Op grond van een en ander worden de
nasporingen der politie in den omtrek van
Aubervilliers voortgezet, tot dusver evenwel
zonder dat Dog meer werd gevonden.
De „New-York Herald" deelteen
telegram mede uit Panama, waarin wordt ge
meld, dat de stad Colon, op de landengte van
Panama, in brand staat. Wegens gebrek aan
water bestaat er weinig kans, dat de brand
spoedig zal kunnen worden bedwongen, vooral
niet, daar deze door een feilen wind wordt
aangewakkerd.
Het volgende is een e officieuze
mededeeling uit Beriyn, welke van belang
kan zyn voor den uitvoerhandel in Nederland
In Belgische regeeringskringen houdt men
zich gestadig bezig met de quaestie der ver
zending van groenten en vruchten uit België
naar de markt te Beriyn en in andere plaat
sen van Duit8cbland. Dat hiervoor nog geene
goede regeling is getroffen, is hieraan toe te
schryven, dat de onderhandelingen, door het
bestuur der Belgische spoorwegen met de
Duitsche spoorwegen gevoerd over de verzen
ding per sneltrein van de genoemde producten,
nog tot geene uitkomst hebben geleid. Intus
schen moet men thans daarmee een heel eind
op weg zyn.
Naar men weet, heeft de m y n-
werkersvereeniging in de Yereenigde Staten
besloten tot eene algemeene werkstaking,
welke den 21 sten April zal beginnen. Indien
de verwachtingen van de leiders der beweging
wordeu verwezenlykt, zullen 300,000 myn-
workors aan deze werkstaking deelnemen.
Uit Linz wordt gemeld, dat by
Ebensee een hevige boschbrand is uitgebroken,
welke, ten gevolge van de langdurige droo/te,
zich nog snel uitbreidde en zelfs de dorpen
Ebensee en Sengbatt ernstig bedreigde. Eerat
nadat alle beschikbare manschappen uit de
naburige plaatsen te hulp waren geroepen,
kon men den brand meester worden.
Is het eene beleediging, als men
iemand voor „anarchist" uitmaakt? Deze
vraag had de correctioneels kamer van de
rechtbank der Seine eergisteren .te beslissen.
Een zekere heer Capelle stond, als meer
Paryzenaars, op gespannen voet met zyne con
cierge, madame Lamisse; aan hare scheld
woorden was hy reeds lang gewoon, maai
toen zy hem voor „anarchist" uitmaakte,
was de maat vol en diende hy eene aan
klacht tegeD haar in.
Met belangstelling zag men de uitspraak
der rechtbank te gemoet, daar zulk een ge al
nog niet was voorgekomen. De advocaat van
den beer Capelle betoogde, dat het eene ern
stige beleediging is, iemand voor „anarchist"
uit te schelden, omdat dit opitheton geiykstaat
met: „iemand, die tot alles in staat is'.
De rechtbank was het daarmede eens en
veroordeelde madame Lamisse tot 60 fr. scha
deloosstelling en 50 fr. boete.
In het Oostenryksche Huis van
Afgevaardigden is het weer vry levendig toe
gegaan, daar de bekende leider der Jong-Czechen
Gregr eene heftige redevoering hield tegen
het ministerie-Windischgratz en de drie partyen,
welke het kabinet steunen.
Niet alleen de Polen, maar ook de Bo-
heemsche adel, waartoe prins Windischgrarz
behoort, werden door den heer Gregr zeer
fel aangevallen. De Boheemsche grondeige
naars, die by den stryd tusschen de Czechen
en de Duitschers party kozen voor de regeering,
noemde hy „weerhanen op den Hof burg te
Weenen", en daarby gebruikte de Jong-
Czechische leider nog andere uitdrukkingen,
waarvoor hy herhaaldelyk door don voorzitter
tot de orde werd geroepen.
Namens de Polen sommeerde de onder
voorzitter der Poolsche club Jedrzejowitch
den heer Gregr de beleedigingen terug te
nemen, welke hy den Polen had toegevoegd.
Het rumoer werd toen zóó groot, dat de
president het raadzaam achtte de vergadering
te sluiten.
Na het einde der zitting begaven zich eenige
Poolsche afgevaardigden naar Gregr's woning
en daagden hem uit tot een tweegevecht,
Indien hy zyne beleedigingen niet wilde intrek
ken. De Jong Czechische leider antwoordde,
dat het zyn doel niet was geweest eenige
leden der Poolsche party persoonlyk te be-
leedigen, maar toch verklaarde hy zich bereid
in eene volgende zitting op zyne beschuldi
gingen terug te komen en eene openbare vei-
klaring af te leggen, waarmede de Polen wel
genoegen zouden nemen.
Vooral hinderde den Polen de uitdrukking
van den heer Gregr, dat de Poolsche adel het
spreekwoord huldigt„Gesund,abernichtehren-
voll", daar zy zich by elke party aansluit,
uitsluitend met het doel om daardoor hare
belangen te bevorderen. Daar de Jong-Czech
in gebreke bleef zyne beschuldigingen te be-
wyzen, zal hem nu wel niets anders over-
biy ven dan zyne woorden weer in te trekken.
Ook deze zitting van het Huis van Afge
vaardigden bewyst weer, dat de Jong-Czechen,
de voornaamste oppositie party tegen het
kabinet-Windischgrütz, door te groote heftig
heid en het te berde brengen van onbewezen
beschuldigingen, steeds het doel voorbystreven.
Aan den dood ontkomen. Te
Nizza zagen, eenige dagen geleden, twee
jonge knapeD, in de nabyheid van een kasteel,
een man aan een boom hangen. Één hunner
klom, toen hy bemerkte dat de zelfmoordenaar
nog bewoog, in den boom, sneed den strop
door en bewees daarop, geholpen door zyn
kameraad, den ongelukkige de noodige hulp.
Na een half uur kwam deze tot het bewustzyn
terug. Hy weid horkend als de 38 jarige, in
Algiers geboren Benjamin Harisnor, uit
Mustapha. De man had zich te Nizza opge
houden en in een der logementen verbiyf
genomen. Hy deelde mede dat hy er zich
too had laten verleiden, Daar Monte Carlo
te gaan en dat hy aldaar aan de speelbank
zyn geheele vermogen verloor; ten einde aan
de ellende te ontkomen, bad hy besloten
een einde aan zyn leven te maken.
Nieu werwetsch huishouden.—
De schilder Denning, te Memphis (V. S.), heeft
dezer dagen met zyne vrouw geduelleerd.
De oorzaken waren jaloerschheid en ernstige
beleediging. Mevrouw Denning kroeg een
kogel in den arm, haar echtgenoot een kogel
tusschen de ribben.
De werkstaking onder de Fran
sche glasblazers van Rive de-Gier duurt nog
steeds voort en neemt meer en meer een
dreigend aanzien aan. Er is byna in eene maand
niet gewerkt; de hulpbronnen raken uitgeput
en verschillende voorvallen wijzeu op de toe
nemende verbittering der werkstakers. Zooals
men zich zal herinneren, hebben de glasblazers
het werk gestaakt, omdat de directie den
werkman Dargon, die geen lid is van het
syndicaat, niet verkoos te ontslaan. Deze Darton
is, met een ploeg van veertien man, de eenige
die aan het werk is gebleven; als hy des
avonds met zyne makkers van de fabriek
huiswaarts keert, wordt hy geregeld door
eenige honderden werkstakers opgewacht
die alleen door het ontzag voor de gendarmes
worden weerhouden van handtastelykheden.
De toestand wordt nog dreigender, nu eenige
socialistische Kamerleden zich met de zaak
bemoeien en de werkstakers in hun verzet
styven. Woensdag-avond hadden de afgevaar
digden Gendre en Defontaine eene meeting
belegd, die zeer talryk bezocht werd; na af
loop toog men naar de woning van Darqon
en dreigde hem op te hangen. De gendarmes
kwamen bytyds tusschenbeido en namen de
voornaamste belhamels in hechtenis. Dit helpt
echter slechts voor het oogenblik, en de be
volking vreest dat het tot eone uitbarsting
zal komen, waartegen de politie machteloos is.
Eene werkstaking van minderen omvang
heerscht sinds eenigen tyd in de yzerfabrieken
van Trignac by Saint Nazaire. Er vielen geen
ongeregeldheden voor, totdat de socialistische
afgevaardigden zich in zaak kwamen mengen.
Het Kamerlid Toussaint hield Donderdag een
heftige rede, waarin hy de vrouwen der werk
stakers aanspoorde,haren mannen te beletten
het werk te hervatten. Na afloop der meeting
werd Toussaint in hechtenis genomen wegens
beleediging der gendarmerie eenige werk
stakers, die zich door de opruiende taal tot
baldadigheden hadden laten verleiden, werden
veroordeeld tot gevangenisstraffen van 4 tot
20 dagen.
Toussaint werd later voorloopig op vrye
voeten gesteld. Andere socialistische Kamer
leden maken zich gereed om de werkstakers
te gaan aansporen tot volhouden.
Gemeenteraad van Koordwljk.
Vergadering van Vrijdag 13 April.
Tegenwoordig alle leden.
Na de opening der vergadering deelt de
voorzitter mede dat er bericht is ingekomen
van den heer W. H. Van Konynenburg, dat
hy zyne benoeming tot lid van de Plaatselyko
Commissie vdn Toezicht op het Lager Onder
wys aanneemt.
Overeenkomstig zyn verzoek wordt den heer
G. Engels eervol ontslag verleend als onder-
wyzer aan de openbare lagere school te
Noordwyk-Binnen, en bepaald dat het ontslag
zal ingaan op 12 Mei a. s.
Vervolgens wordt aan het Dagelyksch Be
stuur een crediet van ten hoogste /'60
'8 maand8 verleend, om in de vacature-Ei gels
te kunnen doen voorzien.
Uit het voorgelezen voorstel van B. en Ws.
blykt dat dezen wenschen als opvolger van den
heer Engels een onderwyzer te benoemen, die
de bevoegdheid heeft om ééne of meer der
vreemde levende talen te onderwyzen en
voorstellen sollicitanten op te roepen tegen
eene jaarwedde van f 700.
Na eenige g6dachtenwisseling wordt bepaald
dat men zal beginnen sollicitanten op 650
op te roepen, en zoo deze oproeping vruchte
loos blykt, f 700 uit te loven.
Den te benoemen onderwyzer zal de plicht
worden opgelegd het hoofd der school te
a8si8teeren by het in de avonduren gegeven
onderwys in de vreemde taien.
Aan den heer H. D. Zelders wordt, over
eenkomsiig zyn eerst heden ontvangen verzoek,
eervol ontslag verleend als onderwyzer aan
de openbare school te Noordwyk aan Zee
B. en Ws. worden gemachtigd sollicitanten
naar doze betrekking op te roepen.
Het voorgelezen voorstel van B. en Ws
om een 2den wegwerker te benoemen en dezen
behalve vrye woning in de ziekenbaruk een
weekgeld van f 6 toe te leggen, werd best re
den door den heer De Groot. Deze spreker
meende dat aanstelling van een 2den vas'en
wegwerker misschien wel iets zou helpen,
maar dat het toch half werk zou blyken, en
zou liever het onderhoud, d. w. z. alléén het
arbeidsloon (niet de levering dor materialen)
der wegen, in 2 a 3 perceelen willen aanbe
steden. Wanneer deze gedachte weru verwe
zenlykt, meende spr., zou men geene klachten
hooren dat er voorliefde bestond by het onder
houd der wegen, zoodat voortaan niet. meer
zou kunnen gezegd worden dat de eone weg
beter onderhouden werd dan de andere. Boven
dien zou het vry wat goedkooper uitkomen
dan door de aanstelling van een nieuwen be
ambte, terwyl de taak der heeron Weihouders,
die nu alle wegen moeten beheeren, er z er
door zou verlicht worden, wyl zy aan slechts
hebben toe te zien dat het contract van aan
besteding nageleefd wordt.
De voorzitter en de wethouder Van Konynen
burg bleken met het denkbeeld des heeren
De Groot maar matig ingenomen te zyn en
wezen op de vele bezwaren, welke uit der-
gelyke aannemingen kunnen voortvlo-ien. De
wethouder Van Eeden echter ondersteunde
dat voorstel.
Na nog eenige gedachtenwisseling, waarbij
de heeren Homan en Balkenende voorst anders
van het voorstel van B. en Ws. en do heeren
C. Alkemade, v. d. Weyde en Hogeveen voor
standers van het voorstel De Groot oltkeii te
zyn, werd het voorstel van B. en Ws. met
6 tegen 5 stemmen ver worpen. (De n reu
Van Eeden, wethouder, C. en A. W. Alkemade,
Hoge veen, Van der Woyde en De Groot
stemden tegen.)
Zonder hoofd, omvraag werd nu besloten
B. en Ws. uit to noodigen een plan van aan
besteding in den geest van den heer De Groot,
te ontwerpen.
Er zal getracht worden de ziekenbarak te
verhuren, terwyl nog de heer E. Smit, die
wees op den slechten toestand van sommige
wegen te Noordwyk a/Zee, van den voorzitter
de toezegging verkreeg, dat eon onuerzoek
door B. en Ws. zal ingesteld worden.
Hierna werd de vergadering gesloten.
34)
Tegen den morgen sluimerde zy in en de
zon stond reeds hoog aan den hemel, toen zy
ontwaakte.
Een heeriyke bloemengeur vor vulde het
vertrek, en toen zy de openstaande deur, die
met haar boudoir verbonden was, doorging,
zag zy op de tafel de prachtigste bloemen
prijken.
Hoewel in de broeikassen van het slot
Sehnwitz de zeldzaamste bloemen gekweekt
werden, zoo waren die van den vorst de eenige,
die zulke fraaie en geurige exemplaren voort
brachten, als Laura daar vereenigd zag.
Tuen zy verbaasd baar kamermeisje om
inlichting vroeg, antwoordde dit:
„Hedenmorgen om halfnegen kwam een
ruiter, met een korf bloemen aan den arm,
haastig aanryden, en gaf bevel dien in uw
boudoir te plaatsen. Het was een lakei van
het hof en dus zal de vorst waarschynlyk
de gever zyn."
Opeens kwam Laura dien nachteiyken ruiter
in de gedachte; waarom zulk eene baast te
maken? De bloemen hadden immers even
goed den volgenden dag kunnen komen?
Toen zy haar boudoir verliet, om zich naar
de ontbytzaal te begeven, ontmoette zy op
de bovengang den vorst. Zy was verplicht
den vorst dank to zeggen voor de attentie,
haar bewezen.
„Niets meer dan myn plicnt," zeide hy met
een beteokenisvoilen blik op Laura; „ik zou
wel een barbaar moeten zyn, als ik mijne
schoone gastvrouw niet eeue kleine attentie
waardig keurde. Daarenboven heb ik oog geene
vergiffenis gekregen voor de miDder aange
name woorden, u toegevoegd. Geloof my, het
was niet kwaad gemeend. „Was sich liebt,
neckt eichl" Nietwaar?"
Laura zag hem glimlachend aan en de vorst
werd moedig. „Ik wensch tegenover u het
eerste gedeelte van die spreuk myn leven
lang in practyk te brengen," zeide hy„maar
het tweede gedeelte zullen wy van nu af
achterwege laten. Vindt ge dat goed?"
Laura wist niet wat to doen. Zy hoopte
dat een der gasten de gang door zou komen
of dat oen der bedienden dit voor baar zoo
onaangename tête-A-iêie zou verbrekeo, maar
niets daarvan gebeurde. De vorst legde hare
verlegenheid ten zynen voordeele uit; hy
sloeg den arm om haar heen en wilde haar
een kus op de wangen drukken; maar met
een forsch gebaar rukte zy zich los en snelde
heen. De vorst bleef verwonderd staan. Hoe!
beschouwde dat gravinnetje het dan niet als
eene groote eer, door hem bemind te wor
den? Deden voorheen de scbooosten onder
de 8cboonen niet alle moeite, om de favoriete
van een regeerend vorst te worden? „Nu,
mevrouw I" mompelde hy, „ik geef het nog
niet op; of zou de waarzegster my leugens
op de mouw gespeld hebben? Neen, dat ge
loof ik niet. Deugd en vrouweneer I Utopieën,
anders nietl Ea de brave man stapte de
trappen af en trad de ontbytzaal binnen,
met de in jesteit, een alleeoheorscber waardig.
Hy begroette zyne gastvrouw met zooveel
hoffelijkheid en minzaamheid, dat Laura zich
zelve vol verbazing afvroeg, of zy zooeven
ook gedroomd had.
Het was een warme dag en do voormiddag
werd door de meeste gasten op hunne kamers
doorgebracht. Laura gevoelde zich moede en
afgemat. Zy kwam zichzelve als een gejaagd
hert voor.
Von Sehnwitz was afgetrokken en stil en
Laura, die hem zoo gaarne had willeü vragen
wat hem deerde, durfde dit niet doen, daar
by reeds den vorigen avond getoood had
geen antwoord op die vraag te willen geven.
Aan het diner wilde het gesprek niet vlotten
en daar bet te warm was om uit te ryden,
trokken allen zich in hunne vertrekken terug,
totdat het avondeten hen te zamen riep.
Zulk een ongezolligen dag had Laura nog
nooit gehad. Zy was blyde dat het tyd was
om van het souper op te staan. Nu zoebt
zy haar lievelingsplekje in het kamperfoelie-
priëel op; geen der gasten had zy op die
lieflijke zitplaats attent gemaakt; dit was
een geheim tusschen Von Sehnwitz eo haar.
Toen zy het priëel naderde, bemerkte zy
by het licht der sterren, dat Von Sehnwitz
haar daar reeds wachtte. Zy zette zich neder,
voelde zich door zyne armen omvatten en
vlyde zich aan zyne borst, terwyl hy haar
gelaat met vurige kussen overdekte.
Zonder te spreken zaten beiden hand in
hand van de kalme omgeving te genieten.
De kamperfoelie verspreidde hare heeriyke
geuren en een paar nachtegalen kweelden
in het lage eikenhakhout hun liefdelied. Daar
wierp de maan haar scbynsel door het ge
bladerte en met schrik bemerkte Laura dat
niet Von Sehnwitz, maar graaf Kiehl naast
haar plaats genomen had.
Zy sprong yiings op en zeide op trot-
schen toon:
„Het staat u fraai, mynheer, misbruik te
maken van de duisternis, om my te bedriegen 1"
„Mevrouw, het ie waarlyk myoe schuld
niet. Ik zou u nimmer willen bedriegen, maar
de vrouw, die ons gisteravond bezocht heeft,
heeft my uit uw naam uitgenoodigd, op dit
uur hier te komen," zeide de berouwvolle
zondaar ootmoedig.
„Spreekt ge de waarheid, graaf?"
„Op myn woord van eer I" antwoordde deze.
„Ik zou liever myn leven willen verliezen
dan u leed aandoenmaar ik zal die bedrieg
ster wel weten te ontmaskeren 1"
„Ik geloof u, graat," zeide Laura, die nog
van ontsteltenis beefde. „Maar, luister nu
eens naar my; ge moet trachten die nood
lottige liefde uit uw hart te rukken waarlyk,
wanneer gy ernstig daartegen s'rydt, dan za
het u gelukken; ik zal steeds eene zusteriyke
vriendin voor u blyven."
Graaf Kiehl nam oerbiedig de hem toege
stoken hand, drukte daarop een kus en bood
Laura den arm, om haar door het park te
geleiden. Juist toen zy het priëel verlieten,
kwamen twee gedaanten langs den weg, diori
zy gaan moesten.
„Wie zouden dat zyn?" fluisterde Laura,
angstig by de gedachte, dat andoren hun
gesprek zouden hebben afgeluisterd.
„Ik kan in die duisternis niets onderken
nen," antwoordde graaf Kiehl mot bevende
stem. „Maar ale dit pad ten einde is, uan
komen zy op eene open plek en dan zal bet
scbynsel der maan bot geheim wellicht ont
sluieren."
Juist had het tweetal de open plek bereikt
en Laura drukte bevend den arm van haren
geleider, want zy had in die donkere gestalte
Vori Sehnwitz met eene dame aan zyne zyde
herkend.
„M-jt wie wandelt Ludwig daar?" zeide zy
angstig. „Myn Hemel, Kiebl, zeg toch wie
dat is?"
„Ja, wie kan het andera zijn dan Eline of
Hulda?" antwoordde de graaf, die medelyden
met Laura gevoelde. „Maar zy loopen i.iet
gearmd. Zie, daar gaat de een rechts eri de
ander links. Het tëte-A-'öte schynt dus niet
van teederen aard te zyn."
„Goddank!" zeide Laura, en vervolgde op
strengen toon „Graaf Kiehl, ik beveel u tegen
niemand over het voorgevallene te spreken l"
„Natuurlyk niet, mevrouw 1"
„Ik houd u aan uw woord," zeide Laura
ernstig.
De graaf boog. Men had nu het slot bereikt
en Laura vloog yiings naar hare kamer.
Toen zy later de receptiezaal binnenkwam,
durfde zy de oogeo niet opslaan, toen zy haren
echtgenoot op haar zag toetreden Hulda stond
in eene der nissen van de zaal, schijnbaar oen
beeld te bewonderen, hoewel niets haar ont
ging wat in de zaal voorviel.
Wordt vervolgd.)