H". 10473. Zaterdag 14 April. A0. 1894 geze {Courant wordt dagelijks, met uitzondering van gon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. m BLOEI GEKNAKT. IEIDSCH PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. Franco per poet Afzonderde Nommers f 1.10. 1.40. 0.05. PRUS DER ADVERTENTIEN: Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17}. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. Officieel© Kennisgeviugen. De Burgemeester dor gemeente Leiden brengt ter algemetue kennis dat door den gemeenteraad in zijne sitting van 5 April JL is benoemd tot lid der commissie, belast met bet ontwerpen en herzien van de plaatse lijke verordeningen, tegen wier overtreding straf is bedreigd, de heer Mr. C. COCK, en tot lid der com missie, beiast met bet ontwerpen en herzien van de plaatselijke verordeningen betreffende de huiebonding der gemeente, de Leer Dr. T. ZaAYER. zoodat die commies én tbaDs als volgt zjjn eamei geeteld: a. Commissie, belast met bet ontwerpen on herzien van de plaatselijke verordeningen, tegen wier over- trediug straf is bodreigd: De Burgemeester, Voorzitter. on de Hoeren Mr. O. COCK en Mr. 8. J. FOCKEMA ANDREW. b. Commisaio, belast met het ontwerpen en herzien van de plaatselijke verordeningen betreffende de huis houding der gemeente: De Heeren Mr. O. COCK, Voorzitter. Mr. 8. J. FOCKEMA ANDBEiE. Dr. T. ZAAYER. L^den, De Borgemoester voornoemd, 12 April 1894. F- WA8. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien art. 8, lsto alinea, der wet van den 2den Jum 1876 (Staatsblad No. 95), tot regeling van hot toezicht bij het opriohten van inriohtingen, welke gevaar, echaie of binder kannen veroorzaken; Brengen bij deze ter algemeene kennis dat door hen op heden vergunning is verleend aan J. VAN GELDER en de Firma TIELEMAN DROS en rechtverliiijgeuiien rtepeotioveiyk tot hot plaatsen .an en i;a-mo:or in de werkplaats van het per eel Apothekercdijk No. 4 en van eeno etoommaobine van 6 paai dear ebt in hot perceel Middeletegraoht hoek Vleercnstetg No. 60/52. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Li id. d, F. WA8, Burgemeester. 12 April 1894 E. KI8T, 8eoretarls. Leiden, 13 April. De Indische dames, die voor de tentoon stelling te Batavia in 1893 eene verzame ling bijeenbrachten der verschillende klee derdrachten in den Nederlandsch-Indischen Archipel, hebben deze verzameling aangeboden aan Hare Majesteit de Koningin. Aan de collectie poppen in Indische klee derdracht zal in het Rijks Ethnographisch Mu89um te Leiden eene biyvende plaats wor den gegeven. Alvorens echter de verzameling ln dit museum wordt opgenomen, zal zy met vergunning van Hare Majesteit de Koningin- Regentes in de Gothische zaal te 's-Graven- hago worden opgesteld. De heer dr. Serrurier, directeur van het Ethnographisch museum, lieeft zich vrijwillig belast met de plaatsing en rangschikking der ook uit een wetenschap pelijk oogpunt zeer belangrijke verzameling. Zoodr de poppen in do Gotbische zaal zullen zijn geplaatst, zullen Hare Majesteiten do ver zameling in oogenschouw nemen, waarna vermoedelijk omstreeks 20 April aan bet publiek tegen entróe gelegenheid zal worden gegeven eveneens deze tentoonstelling te bezoeken. De opbrengst der entrées zal strek ken ten bate der in gang zijndo Nederland- sche wetenschappelijke expeditie naar Cen traal-Borneo. Aan het verslag van do Noord-Zuid Hol landscbe Stoomtramweg-maatschappij Haar lem—Leiden, te Hillegom, omtrent de finan- tiöele uitkomsten over 1893, behandeld in de algomeene vergadering van aandeelhouders, gehouden 12 dezer, is de volgende winst- en verliesrekening ontleend: Debet. Interest-rekening Afschrijving rekening voor uit gelote obligatiën Afschrijving op vernieuwings-rek. Nadeelig saldo vorige rek. (over 1892 te veel uitgekeerd) Saldo winst 7,320.- 8,000. - 12,000.— 844.78 24,182.44® Credit. Exploitatie-rekening f 52,347.22® f 52,347 22® f 52,347.22® f 24,182.44® 1,682.44® f 22,500.— f 12,500.— 5,000.— 1.000.— 3,000.— 1,000.— Van dit winst-saldo, groot wordt gereserveerd voor te beta len patent-belasting en premiën. Blijft te verdeelen als volgt: '5 pCt. aan aandeelhouders *50 b n '10 reservefonds *30 bestuur *10 hoofdambtenaren f 22,500.— In deze algemeene vergadering van aandeel houders werd de balans en winst- en verlies rekening goedgekeurd en het dividend over eenkomstig het voorstel van het bestuur be paald op 17.60 per aandeel van 250 of 7 pCt. Tevens werden uitgeloot ƒ8,000.— obligatiën. De aftredende bestuurders, de heeren C. Dyserinck en I. C. Loman, werden herxozen. Te '8-Gravenhage is in 60-jarigen ouder dom overleden mr. C. J. Van Marle, oud- rechter in de arrondissements-rechtbank aldaar. Don llden dezer heeft H. M. de Koningin Regentes in plechtig gehoor ontvangen den heer W. R. De Villa Urrutia, ter overhan diging zijner terugroepingsbrieven als minister- resident van Z. M. den koning van Spanje by het Nederland8che Hof. Genoemde heer heeft gisteren voorgoed de residentie verlaten en zich allereerst naar Parijs begeven. De heer B. L. Tijdens, lid der Tweede Kamer, is op audiëntie geweest by den minis ter van waterstaat van Duitschland, om te spreken over de kanalisatie van Westerwolde in verband met een zytak naar het Süd-Nord- kanaal. Gisteren, 12 April, te halfzes, heeft Hare Majesteit ontvangen den heer De Baguer, ten einde zyne geloofsbrieven als minister-resident van Spanje aan te bieden. De gezant reed met het gewone ceremo nieel van het „Hotel den Ouden Doelen" naar hot paleis en word van daar teruggeleid. By gelegenheid van het 25 jarig jubilé van „Het Vaderland" werden Woenedag-avond in eene byeenkomst van alle leden der redactie, directeur en administratie, zoomode van de chefs en het personeel van drukkery en zettery aan de verschillende jubilarissen, die 25 jaar aan het blad verbonden zyn geweest, namens de directie keurige geschenken aangeboden. Mede werd aan den eenig overgebleven op richter van het blad, den heer Mart. Nyhoff, een fraai bronzen groep tor herinnering vereerd. Van de overwinst a ƒ10,000. 's Avonds werd in de lokalen feestgevierd. Woensdag waren de verschillende vertrekken met bloemen versierd, aan de jubilarissen werden door hunne confrères in di verschil lende afdeelingen geschenken overhandigd en den geheelen dag kwamen vele belangsttl» lenden hunne gelukwenschen aanhieden. Aan den directeur werd een diner aan geboden. Omtrent den Nederlandschen gezant by bet Oostenryksche hof seint men uit Weenen, dd. 12 April: De nieuwbenoemde Nederland- sche gezant jhr. mr. F. P. Van der Hoeven had heden eene particuliere audiëntie by den keizer, tot overhandiging van zyne geloofs brieven. De minister van w., h. en n. brengt ter kennis van belanghebbenden, dat by den dienst der landegebouwen zal worden aangesteld een opzichter, aanvankeiyk op een traktement van ƒ1000 's jaars. Sollicitanten behooren zich vóór 1 Mei a. s. by een op zegel geschreven adres te wenden tot het departement van w., h. en n., met opgaaf van namen, woonplaats en leeftyd en onder mededeeling van het onderwys en de verdere opleiding, welke zy genoten hebben. Tot de vereischten, waaraan gegadig den moeten voldoen, komen byzonder in aan merking degeiyke kennis van bouwkundige constructie, stylkennis en ervarenheid in het bouwkundig en decoratief teekenen. By het verzoekschrift behoort eene schrifteiyke ver klaring van een bevoegd geneeskundige te worden gevoegd dat de adressant eene goede gezondheid geniet. Nadere inlichtingen zyn te bekomen by den Ryksbouwmeester in het 2de district, Fluweelen Burgwal No. 16, to 's Hage Ter gelegenheid van het sluiten van het jubileum-jaar van Leo XIII, is aan mevrouw Ernest Laane, te Rozendaal, namens den Paus door den heer J. Radini Fedechi, president van het feestcomité eene prachtige camée gezonden, voorstellende de buste van den Paus, omzet met kostbare briljanten, paarlen en robynen, waarboven de wapens van den Paus in goud. Mevrouw Laane ontving deze onderschei ding voor de vele verdiensten, door baar aan Petrus' Stoel bewezen. Het stoomschip „Bromo", van Batavia naar Rotterdam, vertrok 12 April vanPenm; de „Prinses Wilhelmina", van Batavia naar Amsterdam, is 12 April Beveaier g< passeerd de „Spaarndam", van Rotterdam naarNieuw- York, is 12 April Lizard gepasseerd; de „Utrecht", van Rotterdam naar Batavia, ver trok 12 April van Maiseille. By Koriinkiyk besluit zyn benoemd tot provinciaal inspecteur der directe belastingen, invoerrechten en accynzen te Maastricht W. F. C. J. Eerens, controleur te Breda; tot controleur der invoerrechten en accijnzen te Amsterdam G. M. C. Dresselhuy6, controleur te Schiedam, en tot controleur der directe belastingen, invoerrechten en accynzen te Breda C. H. Pau, controleur te Groenloo. Volkslening ln „Pnlël". Gisteravond werd in het gebouw „Pnièl" alhier eene volkslezing gehouden door dr. J. H. Gunning JHzn predikant alhier, over „De vrouw en de sociale quaestie". Niettegenstaande het jaargetydè voor lezingen voorhy is en men geneigd zou zyn de voorkeur te gevon aan een toeven in de open lucht, by maneschijn, nu alles in vollen lente- en bloesemdos pryki, boven het eenigen tyd met z'n velen zitten by gaslicht in eene zaal, was de opkomst in „Pniël" zeer goed, zoodat de gevierde spreker op niet veel ledige banken het gezicht bad. Spreker, die uit overtuiging zich niet dan zelden met de politiek bemoeit en daar over in het openbaar uitlaat, in tegenstelling met velen zyner ambtgenooten, bedienaren des Woord8, heeft toch een open oog voor maatschappelyke toestanden ten bewyze daar van wenschte hy gisteravond (liever had hy het reeds in den afgeloopen winter gedaan) een doodeenvoudig wonrd te spreken, bestemd voor eenvoudige menschen. Bywyze van in leiding gaf hy aan hoe groot en gewichtig de rol is, welke de vrouw in de wereld, in de maatschappelyke samenleving speelt; hoe dit vroeger en nu het geval was en is en hoe de erkentenis daarvan ligt opgesloten in het „Cherchez la femme" van onze Fransche broederen. Ook wat de sociale quaestie aan gaat, is de vrouw van gewicht, al heeft ze die quaestie dan ook niet in de wereld ge bracht en al zal ze haar er niet uit kunnen helpen. De invloed der vrouw is groot, is eene macht, kan dit zyn zoo ten kwade als ten goede. De By bel geeft ons daarvan twee sprekende typen in Eva en Tahiiha. Dr. Gunning sprak eerst, al luidde het door hem te bbhandelen onderwerp „De vrouw en de sociale quaestie", (de vrouw dus wel staanshalve voorop) over die achteraan ko mende quaestie, om daarna te handelen over de verhouding, de betrekking der vrouw tot deze. Wat is de sociale quaestie? Antwoord: de vraag „Hoe kan de tegenwoordige maatschappy veranderd en verbeterd worden, opdat elke stand een den mensch waardig bestaan hebbe? Vroeger streed de derde stand tegen geos telykheid, adel en ridderschapdie stand hoeft overwonnenhy is geworden de machtige bourgeoisie. Thans treedt de vierde stand met zyne rechten op den voorgrond, wenschende nu ook die erkend te zien. Vooral de st.ryd tegen het kapitaal is aangebondener heerschl spanning tusschen werkgever en werkman, de machines en de concurrentie vergrooten die spanning. Men ziet heter moot verandering komenI Maar hoe? Niet op de wyze, waarop de sociaal-democraten dat willendie sociaal democraten, wier getalsterkte zoo schrikbarend toeneemt, die reeds zooveel vermogen, door werkstakingen als byv. te Huil, als anderszins; aio sociaal democraten, die zoo vyandig staan tegenover den godsdienst, waardoor de christen niet met hen kan medegaan, al hebben ze reeds ontwyfelbaar veel waarheid gespreken. Wat ze evenwel terecht beweren, die sociaal democraten, die slechts wachten op eeno gewapende organisatie, die geweldig worden kan, dat hebben ze ontleend aan do wapen kamer van het Christendom. Ka8tenverdeeling is voorzeker af te keuren, daarin o. a. hebben de socialisten volkomen gelyk. Het ware, dat ze spreken, biyftookin hun mond waar, evenals een goudtientje goed blyft by tydeiyke verhuizing in den >ak van een dief. Er is eene sociale quaestie, er is een misstand, de Christen is verplicht te helpen in het brengen van verbetering, het ware uit den verkeerden samenhang te rukken en in het ware licht te plaatsen. En wat kan nu de vrouw in dezen doen? De vrouwen hebben eene roeping tegen de sociale quaestie. Spr. wtes, om tot dit tweede gedeelte zyner lezing te komerf allereerst op de waarheid dat man en vrouw geiyk zyn; dat het christeiyk huweiyk het geheim oplost van twee hoofden; hoe man en vrouw elk hun eigen arbeidsveld hebben, maar zich niet elk moeten opsluiten in een kringetje; er moet integendeel wederzydsche belangstelling zyn. De vrouw kan veel doen, zoo ten i/oedo als ten kwade, met betrekking tot de socialo quaestie I De macht van water en zeepsop, zindelykheid dus, is byv. eene groote macht. Een man schuwt, en terecht, ebn vuil en ongezellig huis en gaat by gemis aan eene zindelyke en gezellige huiselyke omgeving naar de kroeg; déar is het netjes, zooals 't behoort. Eene vrouw, die er lust in heeft teedere bloemen te kweeken, kan geene vuilheid gedoogen. Bloemen voor do ramen is daarom een goed teeken. De vrouw moet eene gezworen vyandin van den sterken drank zyngeen sterke drank, onüer welken vorm, worde den man gegeven I De weelde in de kleeding voedt op verschil lende wyzen het socialisme; m. a w. het meer schijnen dan men werkeiyk is; dienst boden als levende modepoppen, als miBlukte damos, met veeren, linten, strikken, moffen, parasols, glacé bandschoenen, enz., menigmaal zonder de hoog noodige onderkleeding. De moeders kunnen wat dit betreft veel doen. Ouk met deze weelde hangt de sociale quaestie nauw samen. Die goedkoop© mooie kleeding- stukken immers zyn van bloedgeld gemaakt! De vrouw bevorder© ook de Zondagsrust I Zy koope niet op Zondag, mede ter wille van de arine toonbankslaven. En wat de zedelykheid betreft, daaraan tevens kan de vrouw veel doen. Zy moet tevreden zyn, tevredenheid en liefde toonen; olie in de wonde gieten, in plaats van het tegendeel te doen. Eu bovenal: do vrouw bidde! Gelukkig zy, als ze den toe gang kent tot den troon der Genade. Wel heeft eene vrouw op aarde het meest te lyden: zy voelt zooveel fijner en dieper; maar galig zy, als ze het verstaat den Heere aan te loopen als een waterstroom, als ze de toe vlucht weet te nemen tot den Hemelschen Vader, den Hemelschen Helper! De tyden zyn ernstig; ze zullen evenwel nóg ernstiger worden. We gaan ontegenzegiyk eene groote revolutie tegemoet. „De Heero Jezus nadert" zy de hoofdgedachte by ons denken en doen, ons spreken en handelen. Onder den Hemel is maar één naam ter zaligheid. Jezus Cbristus is de eenige redder, ook uit de sociale quaestie. Hebben we mede- lyden met de dwalenden en zoeken we met hen in contact te komen l We hoorden wat de vrouwen te doen hebbendat de mannen £0) „Maar, kind, in welke eeuw leef je Er zyn immers geene spoken?" En by rukte zich los en verliet het vertrek. Radeloos van angst, met de handen voor de oogen, liep Laura de slaapkamer op en neer. Uit alle toeken grynsde haar, naar zy meende, de witte vrouw tegen. Zy nam zich wel voor, niet op te zien, maar zag toch telkens huive rend rond. Hot gegil had opgehoudende ver 8Chyning was zeker verdwenen; en nu zou die haar een bezoek komen brengen. Zie maar, daar in dien hoek by het raam! Die witte gestalte, die op haar toekwam Zy voelde «e vermagerde viDgers reeds op hare keell Alle bewuetzyn ontvlood Toen zy weer bykwam, drong het morgen licht schemerend door de reten der gordynen. Von Sebnwitz stond voor haar ledikant; de zware draperieën waren teruggeslagen en mot een blik vol bezorgdheid zag zy de oogen van haren echtgenoot op zich gevestigd. Zy ont dekte bloedvlekken op de lakens en op haar nachtkleed, en bemerkte dat haar arm ver hoeden was. Opeens kwam haar het schrikbeeld van dien nacht voor den geest. Zy wilde zich opheffen, maar daar ontwaarde zy die witte v/eer in dien hoek by het raam, en iret een gil zonk zy bevend in het hoofd- kaaaen terug. „Lieveling 1 Wat hebt ge?" zeide Von Sehn- witz bekommerd. „Ach, Lu, dat epook, déAr in dien hoek! Zie, het beweegt zich; het komt naar my toe!" gilde zy angstig. Von Sehnwitz wendde zich om en zag wer keiyk eene lange witte gedaante, die zich Bchynbiar voortbewoog. Hy trad er op toe en kwam spoedig lachend terug met het gewaande spook in de hand. „Zie, lieve, hier heb ik het spook in den vorm van je négligé, dat, by hot openstaande raam hangenie, door een speelsch windje bewogen werd. „Ziet myn klein vrouwtje nu wel, waar voor zy bang was? Zeg my, lieveling, is dat nu iemand, die z:ch nogal wat op hare ge leerdheid laat voorstaan?" Laura lachte verlegen en vroeg toen: „Maar wat was dat geweld dan toch heden nacht?" „Och," antwoordde Von Sehnwitz onver schillig, „ik denk dat het kamermeisje van Hulda te veel bier gedronken bad en zich daardoor een bezoek van de nachtmerrie op den hals gebaald hoeft. Toen ik boven kwam, was alles daar in rep en roer. Allen praatten door elkaar en ik begreep er niets van. Op het laatst verzocht ik allen te zwygen, be halve degene, die gerucht gemaakt had. Nu, dit was Hulda Von Hohensteins kamermeisje. Zy verhaalde my, dat zy na eene korte slui mering ontwaakt was, doordat eene witte gedaante, vóór haar bed staande, haar aan raakte. Toen zy gilde, was de gestalte opeens spoorloos verdwenen." Laura had ademloos toegeluisterd. Zy zeido op angstigen toon: „Maar, Lu, dat was de witte vrouw 1" „Ach, kind, die lieden zyn zoo onbeschaafd en zoo bygeloovig. Wy zullen dat meisje eene andere kamer geven, en wat de andere bedienden betreft, die hebben verklaard dat zy niets gezien hadden. Maar, ga gy nu wat slapen, lieve, want anders zoudt ge morgen niet flink genoeg zfin, om uwe plichten als gastvrouw waar te nemen." Laura lag berustend haar hoofd op het kussen. Zy voelde zich biykbaar moede en afgemat. Maar opeens betastte zy haren ver bonden arm. „Wat is dat?" vroeg zy angstig. „Ge waart in onmacht gevallen en toen beeft Von Schmunkt.-u je adergelaten," ant woordde Von Sebnwitz. „O, als ik maar weet wat het is," zeide Laura kalmer, „en nu ga ik slapen. Maar, Lu, ge moet niemand vertellen, dat ik my zoo kinderachtig heb aangesteld, hoorl" En toen Von Sebnwitz baar dit beloofd had, sluimerde zy even daarna rustig in. XVI. Den volgenden morgen ontwaakte Laura uit een gerusteD slaap. Zy gevoelde zich nog wel wat zenuwachtig, maar toen zy de ont- bytzaal binnentrad, zag zy er allerliefst en opgewekt uit. Biykbaar had geen der gasten iets van het voorgevallene in den nacht ver nomen, of, indien het hun door hunne be dienden was medegedeeld, beschouwden zy het niet „au sérieux." Laura bemerkte tot baar groot genoegen op, dat Von Sehnwitz niet de minste notitie van Hulda nam, en deze scheen te trotsch te zyn, om bewondering uit te lokken, waar deze niet vrywillig gegeven werd. De dag ging zonder eenige stoornis van onaangenamen aard voorby. Laura's kamermeisje had haar verteld dat Lieschen door al de bedienden uitgelachen werd om haren dwazen angst. De omlerkok had gezegd: „Ik ben hier nu reeds twintig jaren in dienst en my heeft de witte vrouw nooit een bezoek gebracht." De arme Lieschen vond het dan nu ook maar het best over die zaak te zwygen, boe- wel zy voor zicbzelve er van overtuigd was, dat die verscbyning niet in bare verbeelding, doch ln werkeiykheid had plaats gehad. Toen zy hierover tot hare meesteres sprak, zeide zy: „Al komen er van nacht tien witte vrouwen, ik laat ray liever vermoorden dan dat ik weer om hulp roepon zal." „Groote plannen, kindI" zeide Hulda lachend. „Maar, zeg eens, hebt ge myne bevelen op gevolgd en de bedienden van het slot uit gehoord „Ja, genadige vrouw," antwoordde Lieschen, „maar ik ben er niets wyzer door geworden. De graaf en de gravin scbyi en innig gelukkig met elkander te zyn; zy hebben nog nooit getwi8tl" Hulda beet zich op de lippen. „Gy kunt gaan 1" zeide zy op trotschen toon. Toen Lieschen de kamer verlaten had, mom- Delde Hulda: „Tante Adelneid, ge hebt my de mannen trouweloozer voorgesteld dan zy in werkely't- taeid schynen te zyn. Maar, al wilde ik. Ik kan nu niet meer terug, want ik neb te lief en ik wil hem bezittenI" Toen zy opstond on een blik in den spiegel sloeg, verschnkto zy van haar bleek gelaat „Laura zag er gisteravond stralend en ge lukkig uit, en ik Maai vervolgde zy, „gelukkig dat de kunst ons te hulp komt, wanneer de natuur ons in den steek laat." En zy bedekte hare wangen met vouge, deed een geelzyden kleed aan, slak een paar fraaie theerozen in het welige donkere baar, en blikte, toen haar toilet voltooid was, nog maals onderzoekend in den spiegel Een tevreden knikje toonde aan, dat zy zeor voldaan over haar uiterlyk was. Zy was er van overtuigd dat zelfs Laura by haar in schoonheid zou achterstaan. Uitwendig had zy reden tot tevredenheid, maar inwendig zag bet er, belaas, treurig by haar uit. Zy had o et vuur gespeeld en de vonk was eene vlam geworden, vóór zy het zelve wist. Hare opvoeding was zeer eenzydig en onvolkomen geweest. Van der jeugd af had zy van geene beteugeling harer wenscben en begeerten willen weten. Hare bonnes en latere onder- wyzers hadden veel van haar te lyden gehad. Toen zy volwassen was en hare intrede in deD hofkring deed, was iedereen verrukt o vei haar schoonheid en tintelend vernuft. (Wordt vervolgei).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1