H". 10473.
Zaterdag 14 April.
A0. 1894
geze {Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van gon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
m BLOEI GEKNAKT.
IEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per poet
Afzonderde Nommers f
1.10.
1.40.
0.05.
PRUS DER ADVERTENTIEN:
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17}. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Officieel© Kennisgeviugen.
De Burgemeester dor gemeente Leiden brengt ter
algemetue kennis dat door den gemeenteraad in zijne
sitting van 5 April JL is benoemd tot lid der commissie,
belast met bet ontwerpen en herzien van de plaatse
lijke verordeningen, tegen wier overtreding straf is
bedreigd, de heer Mr. C. COCK, en tot lid der com
missie, beiast met bet ontwerpen en herzien van de
plaatselijke verordeningen betreffende de huiebonding
der gemeente, de Leer Dr. T. ZaAYER. zoodat die
commies én tbaDs als volgt zjjn eamei geeteld:
a. Commissie, belast met bet ontwerpen on herzien
van de plaatselijke verordeningen, tegen wier over-
trediug straf is bodreigd:
De Burgemeester, Voorzitter.
on de Hoeren Mr. O. COCK en
Mr. 8. J. FOCKEMA ANDREW.
b. Commisaio, belast met het ontwerpen en herzien
van de plaatselijke verordeningen betreffende de huis
houding der gemeente:
De Heeren Mr. O. COCK, Voorzitter.
Mr. 8. J. FOCKEMA ANDBEiE.
Dr. T. ZAAYER.
L^den, De Borgemoester voornoemd,
12 April 1894. F- WA8.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gezien art. 8, lsto alinea, der wet van den 2den
Jum 1876 (Staatsblad No. 95), tot regeling van hot
toezicht bij het opriohten van inriohtingen, welke
gevaar, echaie of binder kannen veroorzaken;
Brengen bij deze ter algemeene kennis dat door
hen op heden vergunning is verleend aan J. VAN
GELDER en de Firma TIELEMAN DROS en
rechtverliiijgeuiien rtepeotioveiyk tot hot plaatsen
.an en i;a-mo:or in de werkplaats van het per eel
Apothekercdijk No. 4 en van eeno etoommaobine van
6 paai dear ebt in hot perceel Middeletegraoht hoek
Vleercnstetg No. 60/52.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Li id. d, F. WA8, Burgemeester.
12 April 1894 E. KI8T, 8eoretarls.
Leiden, 13 April.
De Indische dames, die voor de tentoon
stelling te Batavia in 1893 eene verzame
ling bijeenbrachten der verschillende klee
derdrachten in den Nederlandsch-Indischen
Archipel, hebben deze verzameling aangeboden
aan Hare Majesteit de Koningin.
Aan de collectie poppen in Indische klee
derdracht zal in het Rijks Ethnographisch
Mu89um te Leiden eene biyvende plaats wor
den gegeven. Alvorens echter de verzameling
ln dit museum wordt opgenomen, zal zy met
vergunning van Hare Majesteit de Koningin-
Regentes in de Gothische zaal te 's-Graven-
hago worden opgesteld. De heer dr. Serrurier,
directeur van het Ethnographisch museum,
lieeft zich vrijwillig belast met de plaatsing
en rangschikking der ook uit een wetenschap
pelijk oogpunt zeer belangrijke verzameling.
Zoodr de poppen in do Gotbische zaal zullen
zijn geplaatst, zullen Hare Majesteiten do ver
zameling in oogenschouw nemen, waarna
vermoedelijk omstreeks 20 April aan bet
publiek tegen entróe gelegenheid zal worden
gegeven eveneens deze tentoonstelling te
bezoeken. De opbrengst der entrées zal strek
ken ten bate der in gang zijndo Nederland-
sche wetenschappelijke expeditie naar Cen
traal-Borneo.
Aan het verslag van do Noord-Zuid Hol
landscbe Stoomtramweg-maatschappij Haar
lem—Leiden, te Hillegom, omtrent de finan-
tiöele uitkomsten over 1893, behandeld in de
algomeene vergadering van aandeelhouders,
gehouden 12 dezer, is de volgende winst- en
verliesrekening ontleend:
Debet.
Interest-rekening
Afschrijving rekening voor uit
gelote obligatiën
Afschrijving op vernieuwings-rek.
Nadeelig saldo vorige rek. (over
1892 te veel uitgekeerd)
Saldo winst
7,320.-
8,000. -
12,000.—
844.78
24,182.44®
Credit.
Exploitatie-rekening
f 52,347.22®
f 52,347 22®
f 52,347.22®
f 24,182.44®
1,682.44®
f 22,500.—
f 12,500.—
5,000.—
1.000.—
3,000.—
1,000.—
Van dit winst-saldo, groot
wordt gereserveerd voor te beta
len patent-belasting en premiën.
Blijft
te verdeelen als volgt:
'5 pCt. aan aandeelhouders
*50 b n
'10 reservefonds
*30 bestuur
*10 hoofdambtenaren
f 22,500.—
In deze algemeene vergadering van aandeel
houders werd de balans en winst- en verlies
rekening goedgekeurd en het dividend over
eenkomstig het voorstel van het bestuur be
paald op 17.60 per aandeel van 250 of
7 pCt. Tevens werden uitgeloot ƒ8,000.—
obligatiën. De aftredende bestuurders, de heeren
C. Dyserinck en I. C. Loman, werden herxozen.
Te '8-Gravenhage is in 60-jarigen ouder
dom overleden mr. C. J. Van Marle, oud-
rechter in de arrondissements-rechtbank aldaar.
Don llden dezer heeft H. M. de Koningin
Regentes in plechtig gehoor ontvangen den
heer W. R. De Villa Urrutia, ter overhan
diging zijner terugroepingsbrieven als minister-
resident van Z. M. den koning van Spanje
by het Nederland8che Hof.
Genoemde heer heeft gisteren voorgoed de
residentie verlaten en zich allereerst naar
Parijs begeven.
De heer B. L. Tijdens, lid der Tweede
Kamer, is op audiëntie geweest by den minis
ter van waterstaat van Duitschland, om te
spreken over de kanalisatie van Westerwolde
in verband met een zytak naar het Süd-Nord-
kanaal.
Gisteren, 12 April, te halfzes, heeft Hare
Majesteit ontvangen den heer De Baguer, ten
einde zyne geloofsbrieven als minister-resident
van Spanje aan te bieden.
De gezant reed met het gewone ceremo
nieel van het „Hotel den Ouden Doelen" naar
hot paleis en word van daar teruggeleid.
By gelegenheid van het 25 jarig jubilé
van „Het Vaderland" werden Woenedag-avond
in eene byeenkomst van alle leden der redactie,
directeur en administratie, zoomode van de
chefs en het personeel van drukkery en zettery
aan de verschillende jubilarissen, die 25 jaar
aan het blad verbonden zyn geweest, namens
de directie keurige geschenken aangeboden.
Mede werd aan den eenig overgebleven op
richter van het blad, den heer Mart. Nyhoff,
een fraai bronzen groep tor herinnering vereerd.
Van de overwinst a ƒ10,000.
's Avonds werd in de lokalen feestgevierd.
Woensdag waren de verschillende vertrekken
met bloemen versierd, aan de jubilarissen
werden door hunne confrères in di verschil
lende afdeelingen geschenken overhandigd en
den geheelen dag kwamen vele belangsttl»
lenden hunne gelukwenschen aanhieden.
Aan den directeur werd een diner aan
geboden.
Omtrent den Nederlandschen gezant by
bet Oostenryksche hof seint men uit Weenen,
dd. 12 April: De nieuwbenoemde Nederland-
sche gezant jhr. mr. F. P. Van der Hoeven
had heden eene particuliere audiëntie by den
keizer, tot overhandiging van zyne geloofs
brieven.
De minister van w., h. en n. brengt ter
kennis van belanghebbenden, dat by den dienst
der landegebouwen zal worden aangesteld een
opzichter, aanvankeiyk op een traktement van
ƒ1000 's jaars. Sollicitanten behooren zich vóór
1 Mei a. s. by een op zegel geschreven adres
te wenden tot het departement van w., h. en
n., met opgaaf van namen, woonplaats en
leeftyd en onder mededeeling van het onderwys
en de verdere opleiding, welke zy genoten
hebben. Tot de vereischten, waaraan gegadig
den moeten voldoen, komen byzonder in aan
merking degeiyke kennis van bouwkundige
constructie, stylkennis en ervarenheid in het
bouwkundig en decoratief teekenen. By het
verzoekschrift behoort eene schrifteiyke ver
klaring van een bevoegd geneeskundige te
worden gevoegd dat de adressant eene goede
gezondheid geniet. Nadere inlichtingen zyn te
bekomen by den Ryksbouwmeester in het 2de
district, Fluweelen Burgwal No. 16, to 's Hage
Ter gelegenheid van het sluiten van het
jubileum-jaar van Leo XIII, is aan mevrouw
Ernest Laane, te Rozendaal, namens den Paus
door den heer J. Radini Fedechi, president van
het feestcomité eene prachtige camée gezonden,
voorstellende de buste van den Paus, omzet
met kostbare briljanten, paarlen en robynen,
waarboven de wapens van den Paus in goud.
Mevrouw Laane ontving deze onderschei
ding voor de vele verdiensten, door baar aan
Petrus' Stoel bewezen.
Het stoomschip „Bromo", van Batavia
naar Rotterdam, vertrok 12 April vanPenm;
de „Prinses Wilhelmina", van Batavia naar
Amsterdam, is 12 April Beveaier g< passeerd
de „Spaarndam", van Rotterdam naarNieuw-
York, is 12 April Lizard gepasseerd; de
„Utrecht", van Rotterdam naar Batavia, ver
trok 12 April van Maiseille.
By Koriinkiyk besluit zyn benoemd tot
provinciaal inspecteur der directe belastingen,
invoerrechten en accynzen te Maastricht W.
F. C. J. Eerens, controleur te Breda; tot
controleur der invoerrechten en accijnzen te
Amsterdam G. M. C. Dresselhuy6, controleur
te Schiedam, en tot controleur der directe
belastingen, invoerrechten en accynzen te Breda
C. H. Pau, controleur te Groenloo.
Volkslening ln „Pnlël".
Gisteravond werd in het gebouw „Pnièl"
alhier eene volkslezing gehouden door dr. J.
H. Gunning JHzn predikant alhier, over „De
vrouw en de sociale quaestie". Niettegenstaande
het jaargetydè voor lezingen voorhy is en men
geneigd zou zyn de voorkeur te gevon aan een
toeven in de open lucht, by maneschijn, nu
alles in vollen lente- en bloesemdos pryki,
boven het eenigen tyd met z'n velen zitten
by gaslicht in eene zaal, was de opkomst
in „Pniël" zeer goed, zoodat de gevierde spreker
op niet veel ledige banken het gezicht bad.
Spreker, die uit overtuiging zich niet dan
zelden met de politiek bemoeit en daar
over in het openbaar uitlaat, in tegenstelling
met velen zyner ambtgenooten, bedienaren
des Woord8, heeft toch een open oog voor
maatschappelyke toestanden ten bewyze daar
van wenschte hy gisteravond (liever had hy
het reeds in den afgeloopen winter gedaan)
een doodeenvoudig wonrd te spreken, bestemd
voor eenvoudige menschen. Bywyze van in
leiding gaf hy aan hoe groot en gewichtig
de rol is, welke de vrouw in de wereld, in
de maatschappelyke samenleving speelt; hoe
dit vroeger en nu het geval was en is en
hoe de erkentenis daarvan ligt opgesloten in
het „Cherchez la femme" van onze Fransche
broederen. Ook wat de sociale quaestie aan
gaat, is de vrouw van gewicht, al heeft ze
die quaestie dan ook niet in de wereld ge
bracht en al zal ze haar er niet uit kunnen
helpen. De invloed der vrouw is groot, is
eene macht, kan dit zyn zoo ten kwade als
ten goede. De By bel geeft ons daarvan twee
sprekende typen in Eva en Tahiiha.
Dr. Gunning sprak eerst, al luidde het door
hem te bbhandelen onderwerp „De vrouw
en de sociale quaestie", (de vrouw dus wel
staanshalve voorop) over die achteraan ko
mende quaestie, om daarna te handelen over
de verhouding, de betrekking der vrouw
tot deze.
Wat is de sociale quaestie? Antwoord: de
vraag „Hoe kan de tegenwoordige maatschappy
veranderd en verbeterd worden, opdat elke
stand een den mensch waardig bestaan hebbe?
Vroeger streed de derde stand tegen geos
telykheid, adel en ridderschapdie stand hoeft
overwonnenhy is geworden de machtige
bourgeoisie. Thans treedt de vierde stand met
zyne rechten op den voorgrond, wenschende
nu ook die erkend te zien. Vooral de st.ryd
tegen het kapitaal is aangebondener heerschl
spanning tusschen werkgever en werkman,
de machines en de concurrentie vergrooten
die spanning. Men ziet heter moot verandering
komenI Maar hoe? Niet op de wyze, waarop
de sociaal-democraten dat willendie sociaal
democraten, wier getalsterkte zoo schrikbarend
toeneemt, die reeds zooveel vermogen, door
werkstakingen als byv. te Huil, als anderszins;
aio sociaal democraten, die zoo vyandig staan
tegenover den godsdienst, waardoor de christen
niet met hen kan medegaan, al hebben ze
reeds ontwyfelbaar veel waarheid gespreken.
Wat ze evenwel terecht beweren, die sociaal
democraten, die slechts wachten op eeno
gewapende organisatie, die geweldig worden
kan, dat hebben ze ontleend aan do wapen
kamer van het Christendom.
Ka8tenverdeeling is voorzeker af te keuren,
daarin o. a. hebben de socialisten volkomen
gelyk. Het ware, dat ze spreken, biyftookin
hun mond waar, evenals een goudtientje goed
blyft by tydeiyke verhuizing in den >ak van
een dief. Er is eene sociale quaestie, er is een
misstand, de Christen is verplicht te helpen
in het brengen van verbetering, het ware uit
den verkeerden samenhang te rukken en in
het ware licht te plaatsen.
En wat kan nu de vrouw in dezen doen?
De vrouwen hebben eene roeping tegen de
sociale quaestie. Spr. wtes, om tot dit tweede
gedeelte zyner lezing te komerf allereerst op
de waarheid dat man en vrouw geiyk zyn;
dat het christeiyk huweiyk het geheim oplost
van twee hoofden; hoe man en vrouw elk
hun eigen arbeidsveld hebben, maar zich niet
elk moeten opsluiten in een kringetje; er moet
integendeel wederzydsche belangstelling zyn.
De vrouw kan veel doen, zoo ten i/oedo
als ten kwade, met betrekking tot de socialo
quaestie I De macht van water en zeepsop,
zindelykheid dus, is byv. eene groote macht.
Een man schuwt, en terecht, ebn vuil en
ongezellig huis en gaat by gemis aan eene
zindelyke en gezellige huiselyke omgeving
naar de kroeg; déar is het netjes, zooals 't
behoort. Eene vrouw, die er lust in heeft
teedere bloemen te kweeken, kan geene
vuilheid gedoogen. Bloemen voor do ramen
is daarom een goed teeken.
De vrouw moet eene gezworen vyandin
van den sterken drank zyngeen sterke drank,
onüer welken vorm, worde den man gegeven I
De weelde in de kleeding voedt op verschil
lende wyzen het socialisme; m. a w. het
meer schijnen dan men werkeiyk is; dienst
boden als levende modepoppen, als miBlukte
damos, met veeren, linten, strikken, moffen,
parasols, glacé bandschoenen, enz., menigmaal
zonder de hoog noodige onderkleeding. De
moeders kunnen wat dit betreft veel doen.
Ouk met deze weelde hangt de sociale quaestie
nauw samen. Die goedkoop© mooie kleeding-
stukken immers zyn van bloedgeld gemaakt!
De vrouw bevorder© ook de Zondagsrust I Zy
koope niet op Zondag, mede ter wille van de
arine toonbankslaven. En wat de zedelykheid
betreft, daaraan tevens kan de vrouw veel doen.
Zy moet tevreden zyn, tevredenheid en liefde
toonen; olie in de wonde gieten, in plaats
van het tegendeel te doen. Eu bovenal: do
vrouw bidde! Gelukkig zy, als ze den toe
gang kent tot den troon der Genade. Wel
heeft eene vrouw op aarde het meest te lyden:
zy voelt zooveel fijner en dieper; maar galig
zy, als ze het verstaat den Heere aan te
loopen als een waterstroom, als ze de toe
vlucht weet te nemen tot den Hemelschen
Vader, den Hemelschen Helper!
De tyden zyn ernstig; ze zullen evenwel
nóg ernstiger worden. We gaan ontegenzegiyk
eene groote revolutie tegemoet. „De Heero
Jezus nadert" zy de hoofdgedachte by ons
denken en doen, ons spreken en handelen.
Onder den Hemel is maar één naam ter
zaligheid. Jezus Cbristus is de eenige redder,
ook uit de sociale quaestie. Hebben we mede-
lyden met de dwalenden en zoeken we met
hen in contact te komen l We hoorden wat
de vrouwen te doen hebbendat de mannen
£0)
„Maar, kind, in welke eeuw leef je Er
zyn immers geene spoken?" En by rukte
zich los en verliet het vertrek. Radeloos van
angst, met de handen voor de oogen, liep
Laura de slaapkamer op en neer. Uit alle
toeken grynsde haar, naar zy meende, de
witte vrouw tegen. Zy nam zich wel voor,
niet op te zien, maar zag toch telkens huive
rend rond. Hot gegil had opgehoudende ver
8Chyning was zeker verdwenen; en nu zou
die haar een bezoek komen brengen. Zie maar,
daar in dien hoek by het raam! Die witte
gestalte, die op haar toekwam Zy voelde
«e vermagerde viDgers reeds op hare keell
Alle bewuetzyn ontvlood
Toen zy weer bykwam, drong het morgen
licht schemerend door de reten der gordynen.
Von Sebnwitz stond voor haar ledikant; de
zware draperieën waren teruggeslagen en mot
een blik vol bezorgdheid zag zy de oogen van
haren echtgenoot op zich gevestigd. Zy ont
dekte bloedvlekken op de lakens en op haar
nachtkleed, en bemerkte dat haar arm ver
hoeden was.
Opeens kwam haar het schrikbeeld van
dien nacht voor den geest. Zy wilde zich
opheffen, maar daar ontwaarde zy die witte
v/eer in dien hoek by het raam, en
iret een gil zonk zy bevend in het hoofd-
kaaaen terug.
„Lieveling 1 Wat hebt ge?" zeide Von Sehn-
witz bekommerd.
„Ach, Lu, dat epook, déAr in dien hoek!
Zie, het beweegt zich; het komt naar my
toe!" gilde zy angstig.
Von Sehnwitz wendde zich om en zag wer
keiyk eene lange witte gedaante, die zich
Bchynbiar voortbewoog.
Hy trad er op toe en kwam spoedig lachend
terug met het gewaande spook in de hand.
„Zie, lieve, hier heb ik het spook in den
vorm van je négligé, dat, by hot openstaande
raam hangenie, door een speelsch windje
bewogen werd.
„Ziet myn klein vrouwtje nu wel, waar
voor zy bang was? Zeg my, lieveling, is dat
nu iemand, die z:ch nogal wat op hare ge
leerdheid laat voorstaan?"
Laura lachte verlegen en vroeg toen:
„Maar wat was dat geweld dan toch heden
nacht?"
„Och," antwoordde Von Sehnwitz onver
schillig, „ik denk dat het kamermeisje van
Hulda te veel bier gedronken bad en zich
daardoor een bezoek van de nachtmerrie op
den hals gebaald hoeft. Toen ik boven kwam,
was alles daar in rep en roer. Allen praatten
door elkaar en ik begreep er niets van. Op
het laatst verzocht ik allen te zwygen, be
halve degene, die gerucht gemaakt had. Nu,
dit was Hulda Von Hohensteins kamermeisje.
Zy verhaalde my, dat zy na eene korte slui
mering ontwaakt was, doordat eene witte
gedaante, vóór haar bed staande, haar aan
raakte. Toen zy gilde, was de gestalte opeens
spoorloos verdwenen."
Laura had ademloos toegeluisterd. Zy zeido
op angstigen toon:
„Maar, Lu, dat was de witte vrouw 1"
„Ach, kind, die lieden zyn zoo onbeschaafd
en zoo bygeloovig. Wy zullen dat meisje
eene andere kamer geven, en wat de andere
bedienden betreft, die hebben verklaard dat
zy niets gezien hadden. Maar, ga gy nu wat
slapen, lieve, want anders zoudt ge morgen
niet flink genoeg zfin, om uwe plichten als
gastvrouw waar te nemen."
Laura lag berustend haar hoofd op het
kussen. Zy voelde zich biykbaar moede en
afgemat. Maar opeens betastte zy haren ver
bonden arm.
„Wat is dat?" vroeg zy angstig.
„Ge waart in onmacht gevallen en toen
beeft Von Schmunkt.-u je adergelaten," ant
woordde Von Sebnwitz.
„O, als ik maar weet wat het is," zeide
Laura kalmer, „en nu ga ik slapen. Maar,
Lu, ge moet niemand vertellen, dat ik my
zoo kinderachtig heb aangesteld, hoorl" En
toen Von Sebnwitz baar dit beloofd had,
sluimerde zy even daarna rustig in.
XVI.
Den volgenden morgen ontwaakte Laura
uit een gerusteD slaap. Zy gevoelde zich nog
wel wat zenuwachtig, maar toen zy de ont-
bytzaal binnentrad, zag zy er allerliefst en
opgewekt uit. Biykbaar had geen der gasten
iets van het voorgevallene in den nacht ver
nomen, of, indien het hun door hunne be
dienden was medegedeeld, beschouwden zy
het niet „au sérieux."
Laura bemerkte tot baar groot genoegen
op, dat Von Sehnwitz niet de minste notitie
van Hulda nam, en deze scheen te trotsch
te zyn, om bewondering uit te lokken, waar
deze niet vrywillig gegeven werd.
De dag ging zonder eenige stoornis van
onaangenamen aard voorby.
Laura's kamermeisje had haar verteld dat
Lieschen door al de bedienden uitgelachen
werd om haren dwazen angst. De omlerkok
had gezegd: „Ik ben hier nu reeds twintig
jaren in dienst en my heeft de witte vrouw
nooit een bezoek gebracht."
De arme Lieschen vond het dan nu ook
maar het best over die zaak te zwygen, boe-
wel zy voor zicbzelve er van overtuigd was,
dat die verscbyning niet in bare verbeelding,
doch ln werkeiykheid had plaats gehad.
Toen zy hierover tot hare meesteres sprak,
zeide zy:
„Al komen er van nacht tien witte vrouwen,
ik laat ray liever vermoorden dan dat ik weer
om hulp roepon zal."
„Groote plannen, kindI" zeide Hulda lachend.
„Maar, zeg eens, hebt ge myne bevelen op
gevolgd en de bedienden van het slot uit
gehoord
„Ja, genadige vrouw," antwoordde Lieschen,
„maar ik ben er niets wyzer door geworden.
De graaf en de gravin scbyi en innig gelukkig
met elkander te zyn; zy hebben nog nooit
getwi8tl"
Hulda beet zich op de lippen. „Gy kunt
gaan 1" zeide zy op trotschen toon.
Toen Lieschen de kamer verlaten had, mom-
Delde Hulda:
„Tante Adelneid, ge hebt my de mannen
trouweloozer voorgesteld dan zy in werkely't-
taeid schynen te zyn. Maar, al wilde ik. Ik
kan nu niet meer terug, want ik neb te
lief en ik wil hem bezittenI"
Toen zy opstond on een blik in den spiegel
sloeg, verschnkto zy van haar bleek gelaat
„Laura zag er gisteravond stralend en ge
lukkig uit, en ik Maai vervolgde zy,
„gelukkig dat de kunst ons te hulp komt,
wanneer de natuur ons in den steek laat."
En zy bedekte hare wangen met vouge,
deed een geelzyden kleed aan, slak een paar
fraaie theerozen in het welige donkere baar,
en blikte, toen haar toilet voltooid was, nog
maals onderzoekend in den spiegel
Een tevreden knikje toonde aan, dat zy zeor
voldaan over haar uiterlyk was. Zy was er
van overtuigd dat zelfs Laura by haar in
schoonheid zou achterstaan. Uitwendig had zy
reden tot tevredenheid, maar inwendig zag
bet er, belaas, treurig by haar uit. Zy had
o et vuur gespeeld en de vonk was eene
vlam geworden, vóór zy het zelve wist. Hare
opvoeding was zeer eenzydig en onvolkomen
geweest. Van der jeugd af had zy van geene
beteugeling harer wenscben en begeerten
willen weten. Hare bonnes en latere onder-
wyzers hadden veel van haar te lyden gehad.
Toen zy volwassen was en hare intrede in
deD hofkring deed, was iedereen verrukt o vei
haar schoonheid en tintelend vernuft.
(Wordt vervolgei).