N°. 10467. Zaterdag T April. A0. 1894. $eze (gourant wordt dagelijks, met uitzondering van fan- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 6 April. Feuilleton. IN BLOEI GEKNAKT. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURAITTi Yoor Leiden per 3 maanden. Franco per poet Afzonderlijke Nommers 1.10. rB l.io. O.OB. PRIJS DER AD VERTEN TIEN Van 1 6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. Orootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.06 berekend. Zondag a. s.f des namiddags te helftwee, zal ter gelegenheid van den verjaardag van H. K. H. Prinses Sophie, zuster van wylen Z. M. den Koning, door de troepen van het garnizoen op het Schuttersveld eene grööte parade worden gehouden. Hiertoe zullen de troepen zoo sterk mogelijk uitrukken. Als commandant van de parade zal optreden de majoor Ringeling, van het depot-eskadron van het 3de reg. huzaren. De tentoonstelling van schilderijen en studies van den kunstschilder G. J. Bos, in de Lakenhal, is belangrijk vermeerderd. Terwijl nu in het midden der zaal een landschap en een stal, (de „ezel van den vrachtrijder") zijn geëxposeerd, is aan de collectie bovendien nog eene nieuwe serie van een negental olieverf studies toegevoegd. De verzameling blijft nog eonigen tijd ter beziohtiging gesteld. Bij het 4de reg. inf. alhier is het examen aangevangen voor hen, die in aan merking wenschen te komen voor sergeant, beBtemd om te velde eene luitenantsplaats te vervullen, benevens voor hen, die het aan vullingsexamen voor sergeant-majoor wenschen af te leggen. Aan dit examen wordt door 23 sergeanten en fouriers deelgenomen. Van de „Leidsche Spaarbank", opgericht door het departement Leiden der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, den löden October 1818, ontvingen wij het verslag over het jaar 1893. Het is commissarissen aangenaam te kunnen melden, dat de instelling steeds aan haar doel blijft beantwoorden en in bloei toeneemt. In spijt van den lagen rentestandaard is het gebleken niet noodig te zijn vermindering te brengen in het rentebedrag van drie pet. Het gezamenlijk bedrag der inlagen is ge weest in 1892 ƒ628,387.48 en in 1893 ƒ647,457.16. Het gezamenlijk bedrag der terugbetalingen in 1892 670,381.496 en in 1893 ƒ635,826.416. Het kapitaal aan de inleggers verschuldigd aan het einde van het boekjaar bedroeg in 1892 ƒ1784,286.78 en in 1898 1848,361 366. Aan rente was ontvaDgen en tegoed, na aftrek van het tegoed op 31 Dec. van het vorige jaar en de b(j aankoop van effecten betaalde rente, in 1892 ƒ64.947.376 en in 1893 ƒ69,190.65. Aan rente is bijgeschreven in 1892 ƒ50,883.69 en in 1893 ƒ52,443.84. De bezittingen van het hoofdkapitaal be stonden aan het einde van het boekjaar in Hypotheken 905,350, beleeningen en prolon- gatiön 435,200, rentegevende landschuld en binnenlandsche leeningen ƒ474,735, rente te goed 4022,61, contanten in kas ƒ46,803,056, te zamen ƒ1866,110.665, waarvan als voor dor.lig saldo over te brengen op het reserve fonds 17,749.31, zijnde de meerder gemaakte dan bijgeschreven rente ad 16,746.81 plus 1002.50 voor meerdere waarde van effecten. Blijft alzoo ƒ1848,361.356. Hot reservefonds bedroeg by den aanvang van het boekjaar ƒ155,464.836 en is vermeer derd met het batig saldo van het hoofdkapitaal ƒ17,749.31; de rente van het reservefonds, ontvangen en tegoed, na aftrek van het te goed op 81 Dec. van het vorige jaar ƒ5613.10; te zamen 178,827.246. Te verminderen voor administratie en andere onkosten met ƒ5633.986. Diverse afschrijvingen ƒ9100, te zamen 14,633.985, zoodat het reservefonds bedraagt 164,193.26, zijnde 888% in verhouding tot de schuld. Het aantal inlagen heeft bedragen in 1892 14,760 en 14,990 in 1898; het aantal terug betalingen in 1892 8295 on 7806 in 1893; als nieuwe inleggers zyn ingeschreven in 1892 1327 en 1217 in 1898. De hoogste inleg in ééne zitting bedroeg in 1892 ƒ9,652.755 en ƒ12,445,68 in 1893de laagste in 1892 71.86 en ƒ166.98 in 1893; de hoogste uitbetaling in ééne zitting in 1892 ƒ10,310.83 en ƒ8370,54 in 1898; de laagste uitbetaling in 1892 ƒ83.23 en 40.92 in 1893. Het getal van geheel afgeloste boekjes be droeg in 1892 1006 en 878 in 1893. Het aantal inleggers (van beneden 5 tot ƒ1000 en daarboven) aan het einde van het boekjaar bedroeg in 1892 9444 en 9783 in 1893. Het gemiddeld kapitaal, aan eiken inlegger verschuldigd, bedroeg in 1892 188.93 en in 1893 ƒ188.936. Als rechtspersoon is erkend de „Leidsche Studenten-Cricket- en Voetbal-vereeniging". Hare statuten komen voor in de Staatscourant van 6 dezer. Hedenmiddag ontvingen wy per Neder- landsche mail de Bataviasche bladen van 26 Maart. Op de gesloten lijsten van kiezers der gemeente Zwammerdam voor 1894 komen voor: 180 kiezers voor leden van de Tweede Kamer, 179 kiezers voor leden van de Provin ciale Staten en voor die van den Gemeente raad. Onder aeze kiezers bevindt zich één lodger. De kohieren Nan den hoofaelyken omslag en der hondenbelasting dienst 1894 der gemeente Zwammerdam zjjn door Gedepu teerde Staten goedgekeurd en zullen alsnu gedurende v(jf maanden in afschrift ter secre tarie ter lezing liggen Door Burgemeester en Wethouders van Woubrugge is ingewilligd het verzoek van J. Heemskerk, koopman aldaar, toi oprichting eener slachterij, in het percebl kadastraal be kend Sectie B, No. 2611. De nieuwe zaak is reeds geopend. In de heden gehouden zitting van den gemeenteraad van Zoetermeer is benoemd tot gemeente-ontvanger de heer M. Flohil, aldaar. De Rijkskeuring van paarden ten behoeve van den militairen dienst zal voor de gemeente Warmond plaats hebben op Dinsdag den lsten Mei a. s., des namiddags te 3 uren, by het logement „de stad Rome" aldaar. Het aantal te keuren paarden is vier, van de volgende eigenaren: No. 1. P. Van der Geest; No. 2. L. OudshoornNo. 3. J. Hoogstraten, en No. 4. J. Van der Voort. Te leveren één. Gistermiddag is te Amsterdam het stof- feiyk overschot van den vleeschhouwer Schut, het slachtoffer van den moord op de Ceintuur baan, op de Oosterbegraafplaats ter aarde besteld. Een vyftiental kransen, waaronder één van zyne moeder, van zyn vroegeren patroon, van eenige slagers en van den knecht, dekten de ïykbaar. Op den krans van zyne aanstaande echtgenoote stond op een der linten „Aan myn onvergetelyken geliefde" en op het andere: „Liefde en trouw, Droefheid en rouw." De rouwkoets werd gevolgd door drie volg- rytuigen en honderden belangstellenden. De stoet ging langs den winkel op de Cein tuurbaan en langs den winkel van zyn vroege ren patroon. Den geheelen weg langs stonden honderden geschaard. Op het kerkhof, waar 14 politie-agenten waren opgesteld, verbeidde eene menigte menschen om en by het graf het oogenblik, dat het stofFeiyk overschot aan den schoot der aarde zou worden toevertrouwd. Toen het lyk in de groeve was afgelaten, trad ds. P. Van der Veen, predikant by de Evangelisch-Luthersche gemeente, naar voren. „Het was de 25ste Maart, het was op Paaschdag," zeide spr., „toen natuur ontwaakt was, toen de bloemen in de velden, toen het jonge groen en de verkwikkendo zonne stralen spraken van hernieuwd leven in de natuur, dat een jong man uitging wiens jong leven werd afgesneden Afgesneden op de meest gruwelyke wyze. 't Werd eerst ge fluisterd, toen luider gezegd, dan in waarheid verkondigd, dat in onze goede stad aan de Ceintuurbaan een jong man van 27 jaar, een man, die geacht en bemind werd door allen, die hem kenden, was vermoord, geslacht als een rund. De yverige justitie deed al wat zy kan om den wanbedryver te pakken, tot dusverre vergeefs, doch hopen wy, dat by zyne gerechte straf niet zal ontgaan." In woorden, welke allen roerden, welke de tranen deden ontspringen aan de oogen van velen, die aan het graf stonden, schetste spr. daarna het leven van den verslagene; de smart, welke door deze gruweldaad aan eene oude moeder, aan broeder, zusters en verwanten was berokkend, om te eindigen met den familieleden een woord van harteiyken troost toe te spreken in hun smartelyk verlies en de menigte te wyzen op den boosdoener, die eene smet is in Gods schoone natuur, haar tevens te herinneren aan de broosheid des levens, daar voor een elk onverwacht het uur van sterven kan slaan. Daarna sprak nog de toeziende voogd van Schut'8 verloofde. Ook hy sprak over de deugden van den overledene; herinnorde er aan hoe door de gepleegde gruweldaad niet alleen een jong leven plotseling was afge sneden, maar hoe ook eene wond was geslagen in het hart van het meisje, dat spoedig met hem vereenigd hoopte te zyn. Spr oindigde met eer, woord van troost aan de verwanten. De broeder van den overledene dankte daarna diep geroerd allen aanwezigen voor de be toonde belangstelling, daarby een woord van erkentelijkheid voegende aan de politie, die én onderweg, èn op het kerkhof op zoo uit stekende wyze de orde wist te handhaven. Daarmee was de plechtigheid geëindigd en verlieten allen, biykbaar geheel onder den indruk van hetgeen gebeurd was, kalm en bedaard den doodenakker. In de algemeene vergadering van leden der Coöper. "Winkelvoreeniging van „Eigen Hulp", in Den Haag gehouden, is de reke ning over 1893 goedgekeurd, nadat door de commissie tot onderzoek hulde was gebracht aan het bestuur en het personeel. Het dividend werd daarby vastgesteld op 15 percent van het verbruik, dat in den loop van deze maand zal worden uitbetaald. De aftredende commissarissen, de heeren jhr. mr. P. J. Van Beyma en W. Beyerinck, werden herkozen, evenals de aftredende be stuursleden, de heeren K. Henry en B. J. Rademakers. In de plaats van den heer J. P. Van Rouveroy van Nieuwaal, die wegens zyn leeftyd be dankt had en aan wien door den Voorzitter, mr. A. E. Elias, hulde was gebracht voor zyne negenjarige bestuurders-werkzaamheid, werd tot bestuurslid na herhaalde stemmingen ge kozen de heer F. Th. Peereboom Voller, die de benoeming aannam. Het bestuur der Christeiyke Vereeniging voor de verpleging van lyders aan vallende ziekte te Haarlem heeft besloten over te gaan tot den bouw van een derde gesticht op „Meer- en Bosch", te Heemstede. Voor den bouw is door iemand eene gift van 10,000 geschonken. By koninklyk besluit van 5 dezer is bepaald, dat de stembriefjes ter verkiezing van leden van de Tweede Kamer in de hoofd kiesdistricten Goes, Hontenisse, Oostburg, Zieriksee, Helder, Enkhuizen en Dokkum, op 10 April a. 8. en, ingeval van herstemming, op 24 April a. s. in te leveren, zullen worden geopend, onderscheideniyk op 12 en 26 April daaraanvolgende. In de vergadering van Nederlandscho steenfabrikanten, gehouden te Arnhem en te Nymegen op 30 Maart en gisteren, waartoe ook niet-leden van de Vereeniging waren uitgenoodigd, is door al de daar tegenwoordig zynde fabrikanten besloten, do steenfabricage over het jaar 1894 niet eerder te doen aan vangen dan den lsten Mei a. s., onder boete van duizend gulden voor iedereri overtreder ten behoeve van de kas der Vereeniging van Nederlandsche Steenfabrikanten, en verder in beginsel besloten om niet langer te werken dan 15 Aug. In de maand Juli zal eene nieuwe algemeene vergadering worden byeen- geroepen, waarin omtrent den sluitingstermyn een definitief besluit zal worden genomen. De voordracht van Ged. Staten der prov. Noord Brabant voor hoofd ingenieur van den Prov. Waterstaat in dat gewest bestaat uit de heeren: Van Schevickhaven, te 's-Herto genbosch, Kuinders, te Amsterdam, en Grol, te 's Gravenhage. Door den minister van binnenlandsche zaken is het volgende schryven gericht aan de Commissarissen der Koningin De minister van justitie acht het wensche- lyk, by de aankondiging der kennisgevingen, naar aanleiding van de wet op het Nederlan derschap en het ingezetenschap van 12 Dec. 1892 (Stsbl. No. 268), in de Staatscourant ook te vermelden de data, waarop de verklaringen zyn afgelegd. Ook komt het hem, naar aanleiding van hetgeen in enkele gemeenten heeft plaats gevonden, noodig voor, aan de gemeentebe sturen mede te deelen, dat, wanneer boven bedoelde verklaringen, ingevolge art. 7, 5or der wet, worden gedaan door minderjarigen of gehuwde vrouwen, de ambtenaar, tot wien zy gericht zyn, die verklaringen niet moet aannemen, maar de aandacht van de betrok ken personen er op moet vestigen, dat aan hunne verklaring toch geen rechtsgevolg ver bonden is, aangezien, volgens de wet, minder jarigen en gehuwde vrouwen tot het afleggen van zoodanige verklaring rechtens onbe voegd zyn. Te Groningen zal een Ryks-landbouw-. cursus geopeud worden voor onderwyzers.' Het onderwys zal o. a. omvattende beginselen der scheikunde, vooral met betrekking tot den landbouw; bespreking van onderwerpen uit de natuurkennis, welke voor den landbouw van belang zyn te achtende leer der veevoedering de hoofdzaken der zuivelbereiding en de be spreking der voornaamste landbouwwerktuigen. Het Provinciaal Comité van anti-rev. kies verenigingen in Zuid Holland vergaderde te Rotterdam, onder voorzitterschap van den heer C. M. E. "Van Löben Seis. In plaats van den heer mr. H. A. v. d. Velde, die als zoodanig bedankt had, werd tot secretaris van het P. C. benoemd de heer Joh. Krap, te 's-Qravenhage. De vacatures in de vertegenwoordigers van de districten werden als volgt aangevuld: voor 's-Gravenhage de heer Joh. Krap; Delft de heer mr. P. A. Tukker; Schiedam de heeren ds. Goslinga en F. J. DunAlfen a/d. Ryn de heer N. D. Kemink; Gorkum de heereD A. Sizoo en P. Kloek; Sliedrocht de heer A. Pyl; Brielle do heeren ds. Mol en L. De Hoog Mzn. Nadat eene voorgestelde regeling voor het storten van gelden in de krygskas was aan genomen, werd overgegaan tot de behandeling der verschillende districtsbolangen. In eene op 4/16 Maart jl. te St. Peters- burg gehouden zitting van afgevaardigden der Russische en Pruisische spoorwegen is een nieuw tarief vastgesteld voor het spoorweg verkeer van uit Rusland naar Koningsbergen (Pillau), Dantzig, Memel en aansluitende spoorwegen. Ook Amsterdam en Rotterdam zyn in gemeld tarief opgenomen. Voor do berekening van dat tarief is de Russische Valuta aangenomen en in over eenstemming gebracht met de voor de lijn Riga tot Libau geldige vrachtpryzen. De minister van marine hoeft: lo. de luitenants ter zee 2de kl. F. L. Rambonnet, Ph. H. Z. Marcella en H. Van der Slooten, uit Oost Indiö in Nederland teruggekeerd, op non-activiteit gesteld; 2o. den benoemden apotheker 2de kl. by de zeemacht K. Spoon met 17 April a. 8. geplaatst by het hospitaal der marine te Willemsoord. De gewone audiëntie van den minister van justitie zal op Dinsdag 10 dezer niet plaats hebben. Het stoomschip „Maasdam", van Rotter dam naar Nieuw-York, passeerde 5 April Prawlepoint; de „Merapi", van Rotterdam naar 17) De edelen in hunne harnassen en de vrouwen met hare sluike, slepende gewaden, hare fraai beworkte borstiyven en de met bont om zoomde, tot op de voeten hangende tabbaards, doen ons zien, dat men in den ouden tyd vrywat meer werk van het toilet maakte dan heden ten dage. Hoe de dames echter twee eeuwen lang die afschuwelyke „tuiten met wimpels" hebben kunnen dragen, is my eon raadsel en toch is dit zoo, getuige de beeltenissen, hier aanwezig. Die edellieden met de zyden of fluweelen wambuizen, de styve kanten kragen en de fluweelen baretten met veeren maken op my niet den indruk van fliuke lieden te zyn ge weest. Geen wonder, dat het menscheiyk geslacht achteruitgegaan is in kracht en sterkte; wanneer men weet, hoe die ridders zonder vrees of blaam? hunne dagen door brachten, dan moesten wy, arme nakomelingen, noodzakoiyk de treurige gevolgen ondervinden van de uitspattingen onzer voorvaders. De portretten zyn voor het meerendeel fraai uitgevoerd, maar zy zien u aan, alsof zy zich verre verheven achten boven anderen. Hoe bespottelyk is het echter, wanneer men die jeugdige gezichten afgebeeld ziet, gebukt gaande onder het gewicht van eene zware allongepruik, en de dames mot de verbazend wyde hoepelrokken en de inoengoperste tailles I Ach, wat waren zy slachtoffers der mode; zy zien er dan ook niets vrooiyk uitl Ludwig wilde gaarne dat ik my door Most ten voeten uit zou laten schilderen in het toilet van Maria Antoinette; maar dat wil ik niet, want wanneer ik myzelve zoo afgebeeld zag, dan zou my steeds die treurige voor spelling voor den geest komen, en ik wilde die liefst vergeten. Het kleine portretje, dat ik u zond, is echter goed uitgevoerd. Most had nu geen tyd, maar later komt hy terug om myn portret te maken. Ludwigs portret hangt reeds by zyne voorouders. Terwijl Most hier was, deed hy my een aardig verhaal, dat ik je even wil mededeelen. Onlangs werd hem door een generaal ge vraagd diens voorouders op het doek te willen vereeuwigen, daar hy een kasteel gekocht had, en nu gaarne zijne eetzaal met de af beeldingen van eenigen zyner voorvaderen wilde voorzien. De schilder vroeg of de gene raai niet eenige portretjes had, waarnaar by de schilderyen zou kunnen maken. „Dat is met noodig," antwoordde de gene raai; „maak maar dat ze een beetje op my gelyken en trek hun de pakjes aan, die zy aan moeten hebben. Er is immers toch nie mand, die ze gekend heeft 1" Zoo iets zou vóór de revolutie niet gebeurd zyn, denkt ge wel, Emma? Behalve onze collectie familieportretten, hebben wy hier juweeltjes uit de Hollandsche Schilderschool, van Rembrandt, Terburg, Ruysdaal, Jan Steen, Van Ostade en Van Dyck. Er is hier ook eene muziekzaal, waarin zich verscheidene ouderwetsche speeltuigen bevinden. Het is my echter onmogelyk om er eenig geluid uit voort te brengen. Onder anderen is er eene zoogenaamde zakpijp; deze gelykt veel op een doedelzak; de fluit heeft den vorm van een wortel; de bas uit den ouden tyd gelykt veel op eene pyramide met drie snaren, en als ik den psal terion tracht te bespelen, dan komen er zulke schrikbarende tonen uit te voorschyn, dat Lu de ooren dichthoudt. In de kapel is echter een orgel met een zeer fraaien toon. Eene mandoline, eene klaroen en eene rebeke eene soort viool zijn er ook. Ik heb het voornemen, als wy dezen zomer drie maanden op het kasteel zullen doorbrengen, al die instrumenten eens te bestudeeren en zoo moge lyk te bespelen. Eene van onze vrouwelijke voorouders is afgebeeld met eene mandoline aan een blauw- zyden lint om den hals en haar echtgenoot met een lammetje, aan een dito gekleurd lint, aan de hand. Echt manneiyk, vindt ge niet? De balzaal, met den glad gewreven, inge legden vloer, de talryke vergulde lustera en kronen en de prachtig gebeeldhouwde met rood-satyn overtrokken rustbanken, ziet er zeer aanlokkend uit. Wat zal het heeriyk dansen zyn op dit parket! Ik verheug my reeds in het voor uitzicht en kan my niet voorstellen dat dit kasteel met al zyne heerlykheden myn eigen dom is. Wanneer wy in den volgenden zomer drie maanden op het slot komen doorbrengen, dan zal Ludwig niet altyd kunnen blyven, maar als de vorst hem verlof geeft, dan zal hy toch dikwyis van L. naar het slot Sohnwitz kunnen gaan. Ik hoop dan ook de torens te beklimmen; ik had er nu geen luat in. Die trappen waren met de korte winterdagen zoo donker en het scheen my alles zoo spookachtig toe. Ik zal dezen zomer veel logés hebbendan zullen wy te zamen die donkere, geheim zinnige trappen beklimmen, en dan kan ik in de verte Ludwig zien aankomen. Wy hebben op het slot een aantal be dienden; verbeeldt je, een bottelier wat die man den geheelen dag uitvoert, is my een raadsel eenige lakeien, twee kameniers, die by de moeder van Ludwig reeds dienst deden en sinds dien tyd steeds op het slot gebleven zyn; dan eenige kamermeisjes, stal knechts, enz. Welk eene hofhoudingl Ik heb alleen den kok en zyn „aide," twee kamermeisjes, een huisknecht en myne eigen kamenier naar L. medegenomenen verder slechts drie paarden en eene koets, dan Lud wigs kamerdienaar, den koetsier en een stal knecht; ziedaar ons bediendenpersoneel. De huishoudster is ook op het kasteel achter gebleven. Daar ik den geheelen dag niets te doen heb, vond ik het aardig zelve alles te beredderen. Wat zou die goede tante in Holland wanneer zy nog leefde genoten hebben, als zy wist dat ikzelvo myne huis houding bestuurde 1 Terwyi ik dit schryf, wordt my oen briefje van de gravin Adelheid Von Hobenstein ge- bracht, waarin zy my uitnoodigt, haar heden avond te komen bezoeken. Deze trotsche dame was hofdame by de moeder van den tegen- woordigen vorst. Zy heeft zich echter op jeugdigen leeftyd teruggetrokken en vertoont zich slechts hoogst zelden. Zy loidt eene soort van kloosterleven en byna niemand dan haar nichtje Hulda bezoekt haar. Het verwondert my zeer dat zy my by zich noodigt. Ik heb haar slechts ééns gezien. Het is eene prachtige vrouw. Zy heeft in myne oogen iets zeor geheimzinnigs over zich. Men zegt dat zij indertyd met Cagliostro naar SintPetersburg wilde gaan, om propaganda te maken, maar dat hare ouders haar van dit voornemen teruggehouden hebben. Wat daar van waar is, weet ik niet, maar ik vind de gedachte niet aangenaam, dat ik hedenavond misschien „en têteAióte" met haar zal zijn. Ik durfde echter niet voor de uitnoodiging bedanken. Maar wat zult ge wel denken van zulk een langen brief? Nu, ge zyt de eenige, aan wie ik van alles schriji. Ach, lieve, wy moeten hier aan het hof zoo vaak maskers dragen, en het is zoo heeriyk eens ongekunsteld te kunnen spreken, wat bet hart ingeeft. Groet uw echtgenoot, hoewel onbekend, van Uwe U harteiyk liefhebbende Laura." Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1