N°. 10467.
Zaterdag T April.
A0. 1894.
$eze (gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van fan- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 6 April.
Feuilleton.
IN BLOEI GEKNAKT.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURAITTi
Yoor Leiden per 3 maanden.
Franco per poet
Afzonderlijke Nommers
1.10.
rB l.io.
O.OB.
PRIJS DER AD VERTEN TIEN
Van 1 6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. Orootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.06 berekend.
Zondag a. s.f des namiddags te helftwee,
zal ter gelegenheid van den verjaardag van
H. K. H. Prinses Sophie, zuster van wylen
Z. M. den Koning, door de troepen van het
garnizoen op het Schuttersveld eene grööte
parade worden gehouden.
Hiertoe zullen de troepen zoo sterk mogelijk
uitrukken. Als commandant van de parade
zal optreden de majoor Ringeling, van het
depot-eskadron van het 3de reg. huzaren.
De tentoonstelling van schilderijen en
studies van den kunstschilder G. J. Bos, in
de Lakenhal, is belangrijk vermeerderd. Terwijl
nu in het midden der zaal een landschap en
een stal, (de „ezel van den vrachtrijder") zijn
geëxposeerd, is aan de collectie bovendien nog
eene nieuwe serie van een negental olieverf
studies toegevoegd. De verzameling blijft nog
eonigen tijd ter beziohtiging gesteld.
Bij het 4de reg. inf. alhier is het
examen aangevangen voor hen, die in aan
merking wenschen te komen voor sergeant,
beBtemd om te velde eene luitenantsplaats te
vervullen, benevens voor hen, die het aan
vullingsexamen voor sergeant-majoor wenschen
af te leggen. Aan dit examen wordt door 23
sergeanten en fouriers deelgenomen.
Van de „Leidsche Spaarbank", opgericht
door het departement Leiden der Maatschappij
tot Nut van 't Algemeen, den löden October
1818, ontvingen wij het verslag over het
jaar 1893.
Het is commissarissen aangenaam te kunnen
melden, dat de instelling steeds aan haar doel
blijft beantwoorden en in bloei toeneemt.
In spijt van den lagen rentestandaard is
het gebleken niet noodig te zijn vermindering
te brengen in het rentebedrag van drie pet.
Het gezamenlijk bedrag der inlagen is ge
weest in 1892 ƒ628,387.48 en in 1893
ƒ647,457.16.
Het gezamenlijk bedrag der terugbetalingen
in 1892 670,381.496 en in 1893 ƒ635,826.416.
Het kapitaal aan de inleggers verschuldigd
aan het einde van het boekjaar bedroeg in
1892 ƒ1784,286.78 en in 1898 1848,361 366.
Aan rente was ontvaDgen en tegoed, na
aftrek van het tegoed op 31 Dec. van het
vorige jaar en de b(j aankoop van effecten
betaalde rente, in 1892 ƒ64.947.376 en in
1893 ƒ69,190.65.
Aan rente is bijgeschreven in 1892 ƒ50,883.69
en in 1893 ƒ52,443.84.
De bezittingen van het hoofdkapitaal be
stonden aan het einde van het boekjaar in
Hypotheken 905,350, beleeningen en prolon-
gatiön 435,200, rentegevende landschuld en
binnenlandsche leeningen ƒ474,735, rente te
goed 4022,61, contanten in kas ƒ46,803,056,
te zamen ƒ1866,110.665, waarvan als voor
dor.lig saldo over te brengen op het reserve
fonds 17,749.31, zijnde de meerder gemaakte
dan bijgeschreven rente ad 16,746.81 plus
1002.50 voor meerdere waarde van effecten.
Blijft alzoo ƒ1848,361.356.
Hot reservefonds bedroeg by den aanvang
van het boekjaar ƒ155,464.836 en is vermeer
derd met het batig saldo van het hoofdkapitaal
ƒ17,749.31; de rente van het reservefonds,
ontvangen en tegoed, na aftrek van het te
goed op 81 Dec. van het vorige jaar ƒ5613.10;
te zamen 178,827.246.
Te verminderen voor administratie en andere
onkosten met ƒ5633.986. Diverse afschrijvingen
ƒ9100, te zamen 14,633.985, zoodat het
reservefonds bedraagt 164,193.26, zijnde
888% in verhouding tot de schuld.
Het aantal inlagen heeft bedragen in 1892
14,760 en 14,990 in 1898; het aantal terug
betalingen in 1892 8295 on 7806 in 1893;
als nieuwe inleggers zyn ingeschreven in
1892 1327 en 1217 in 1898. De hoogste inleg
in ééne zitting bedroeg in 1892 ƒ9,652.755 en
ƒ12,445,68 in 1893de laagste in 1892 71.86
en ƒ166.98 in 1893; de hoogste uitbetaling
in ééne zitting in 1892 ƒ10,310.83 en ƒ8370,54
in 1898; de laagste uitbetaling in 1892 ƒ83.23
en 40.92 in 1893.
Het getal van geheel afgeloste boekjes be
droeg in 1892 1006 en 878 in 1893. Het
aantal inleggers (van beneden 5 tot ƒ1000
en daarboven) aan het einde van het boekjaar
bedroeg in 1892 9444 en 9783 in 1893.
Het gemiddeld kapitaal, aan eiken inlegger
verschuldigd, bedroeg in 1892 188.93 en in
1893 ƒ188.936.
Als rechtspersoon is erkend de „Leidsche
Studenten-Cricket- en Voetbal-vereeniging".
Hare statuten komen voor in de Staatscourant
van 6 dezer.
Hedenmiddag ontvingen wy per Neder-
landsche mail de Bataviasche bladen van 26
Maart.
Op de gesloten lijsten van kiezers der
gemeente Zwammerdam voor 1894 komen
voor: 180 kiezers voor leden van de Tweede
Kamer, 179 kiezers voor leden van de Provin
ciale Staten en voor die van den Gemeente
raad. Onder aeze kiezers bevindt zich één lodger.
De kohieren Nan den hoofaelyken omslag
en der hondenbelasting dienst 1894 der
gemeente Zwammerdam zjjn door Gedepu
teerde Staten goedgekeurd en zullen alsnu
gedurende v(jf maanden in afschrift ter secre
tarie ter lezing liggen
Door Burgemeester en Wethouders van
Woubrugge is ingewilligd het verzoek van J.
Heemskerk, koopman aldaar, toi oprichting
eener slachterij, in het percebl kadastraal be
kend Sectie B, No. 2611. De nieuwe zaak is
reeds geopend.
In de heden gehouden zitting van den
gemeenteraad van Zoetermeer is benoemd tot
gemeente-ontvanger de heer M. Flohil, aldaar.
De Rijkskeuring van paarden ten behoeve
van den militairen dienst zal voor de gemeente
Warmond plaats hebben op Dinsdag den lsten
Mei a. s., des namiddags te 3 uren, by het
logement „de stad Rome" aldaar. Het aantal
te keuren paarden is vier, van de volgende
eigenaren: No. 1. P. Van der Geest; No. 2.
L. OudshoornNo. 3. J. Hoogstraten, en No. 4.
J. Van der Voort. Te leveren één.
Gistermiddag is te Amsterdam het stof-
feiyk overschot van den vleeschhouwer Schut,
het slachtoffer van den moord op de Ceintuur
baan, op de Oosterbegraafplaats ter aarde
besteld. Een vyftiental kransen, waaronder
één van zyne moeder, van zyn vroegeren
patroon, van eenige slagers en van den knecht,
dekten de ïykbaar. Op den krans van zyne
aanstaande echtgenoote stond op een der linten
„Aan myn onvergetelyken geliefde" en op het
andere: „Liefde en trouw, Droefheid en rouw."
De rouwkoets werd gevolgd door drie volg-
rytuigen en honderden belangstellenden.
De stoet ging langs den winkel op de Cein
tuurbaan en langs den winkel van zyn vroege
ren patroon. Den geheelen weg langs stonden
honderden geschaard.
Op het kerkhof, waar 14 politie-agenten
waren opgesteld, verbeidde eene menigte
menschen om en by het graf het oogenblik,
dat het stofFeiyk overschot aan den schoot der
aarde zou worden toevertrouwd.
Toen het lyk in de groeve was afgelaten,
trad ds. P. Van der Veen, predikant by de
Evangelisch-Luthersche gemeente, naar voren.
„Het was de 25ste Maart, het was op
Paaschdag," zeide spr., „toen natuur ontwaakt
was, toen de bloemen in de velden, toen
het jonge groen en de verkwikkendo zonne
stralen spraken van hernieuwd leven in de
natuur, dat een jong man uitging wiens jong
leven werd afgesneden Afgesneden op de
meest gruwelyke wyze. 't Werd eerst ge
fluisterd, toen luider gezegd, dan in waarheid
verkondigd, dat in onze goede stad aan de
Ceintuurbaan een jong man van 27 jaar, een
man, die geacht en bemind werd door allen,
die hem kenden, was vermoord, geslacht als
een rund. De yverige justitie deed al wat
zy kan om den wanbedryver te pakken, tot
dusverre vergeefs, doch hopen wy, dat by
zyne gerechte straf niet zal ontgaan."
In woorden, welke allen roerden, welke
de tranen deden ontspringen aan de oogen
van velen, die aan het graf stonden, schetste
spr. daarna het leven van den verslagene;
de smart, welke door deze gruweldaad aan
eene oude moeder, aan broeder, zusters en
verwanten was berokkend, om te eindigen
met den familieleden een woord van harteiyken
troost toe te spreken in hun smartelyk verlies
en de menigte te wyzen op den boosdoener,
die eene smet is in Gods schoone natuur, haar
tevens te herinneren aan de broosheid des
levens, daar voor een elk onverwacht het
uur van sterven kan slaan.
Daarna sprak nog de toeziende voogd van
Schut'8 verloofde. Ook hy sprak over de
deugden van den overledene; herinnorde er
aan hoe door de gepleegde gruweldaad niet
alleen een jong leven plotseling was afge
sneden, maar hoe ook eene wond was geslagen
in het hart van het meisje, dat spoedig met
hem vereenigd hoopte te zyn. Spr oindigde
met eer, woord van troost aan de verwanten.
De broeder van den overledene dankte daarna
diep geroerd allen aanwezigen voor de be
toonde belangstelling, daarby een woord van
erkentelijkheid voegende aan de politie, die
én onderweg, èn op het kerkhof op zoo uit
stekende wyze de orde wist te handhaven.
Daarmee was de plechtigheid geëindigd en
verlieten allen, biykbaar geheel onder den
indruk van hetgeen gebeurd was, kalm en
bedaard den doodenakker.
In de algemeene vergadering van leden
der Coöper. "Winkelvoreeniging van „Eigen
Hulp", in Den Haag gehouden, is de reke
ning over 1893 goedgekeurd, nadat door de
commissie tot onderzoek hulde was gebracht
aan het bestuur en het personeel.
Het dividend werd daarby vastgesteld op
15 percent van het verbruik, dat in den loop
van deze maand zal worden uitbetaald.
De aftredende commissarissen, de heeren
jhr. mr. P. J. Van Beyma en W. Beyerinck,
werden herkozen, evenals de aftredende be
stuursleden, de heeren K. Henry en B. J.
Rademakers.
In de plaats van den heer J. P. Van Rouveroy
van Nieuwaal, die wegens zyn leeftyd be
dankt had en aan wien door den Voorzitter,
mr. A. E. Elias, hulde was gebracht voor zyne
negenjarige bestuurders-werkzaamheid, werd
tot bestuurslid na herhaalde stemmingen ge
kozen de heer F. Th. Peereboom Voller, die
de benoeming aannam.
Het bestuur der Christeiyke Vereeniging
voor de verpleging van lyders aan vallende
ziekte te Haarlem heeft besloten over te gaan
tot den bouw van een derde gesticht op „Meer-
en Bosch", te Heemstede. Voor den bouw is
door iemand eene gift van 10,000 geschonken.
By koninklyk besluit van 5 dezer is
bepaald, dat de stembriefjes ter verkiezing
van leden van de Tweede Kamer in de hoofd
kiesdistricten Goes, Hontenisse, Oostburg,
Zieriksee, Helder, Enkhuizen en Dokkum, op
10 April a. 8. en, ingeval van herstemming,
op 24 April a. s. in te leveren, zullen worden
geopend, onderscheideniyk op 12 en 26 April
daaraanvolgende.
In de vergadering van Nederlandscho
steenfabrikanten, gehouden te Arnhem en te
Nymegen op 30 Maart en gisteren, waartoe
ook niet-leden van de Vereeniging waren
uitgenoodigd, is door al de daar tegenwoordig
zynde fabrikanten besloten, do steenfabricage
over het jaar 1894 niet eerder te doen aan
vangen dan den lsten Mei a. s., onder boete
van duizend gulden voor iedereri overtreder
ten behoeve van de kas der Vereeniging van
Nederlandsche Steenfabrikanten, en verder in
beginsel besloten om niet langer te werken
dan 15 Aug. In de maand Juli zal eene
nieuwe algemeene vergadering worden byeen-
geroepen, waarin omtrent den sluitingstermyn
een definitief besluit zal worden genomen.
De voordracht van Ged. Staten der prov.
Noord Brabant voor hoofd ingenieur van den
Prov. Waterstaat in dat gewest bestaat uit
de heeren: Van Schevickhaven, te 's-Herto
genbosch, Kuinders, te Amsterdam, en Grol,
te 's Gravenhage.
Door den minister van binnenlandsche
zaken is het volgende schryven gericht aan de
Commissarissen der Koningin
De minister van justitie acht het wensche-
lyk, by de aankondiging der kennisgevingen,
naar aanleiding van de wet op het Nederlan
derschap en het ingezetenschap van 12 Dec.
1892 (Stsbl. No. 268), in de Staatscourant ook
te vermelden de data, waarop de verklaringen
zyn afgelegd.
Ook komt het hem, naar aanleiding van
hetgeen in enkele gemeenten heeft plaats
gevonden, noodig voor, aan de gemeentebe
sturen mede te deelen, dat, wanneer boven
bedoelde verklaringen, ingevolge art. 7, 5or
der wet, worden gedaan door minderjarigen
of gehuwde vrouwen, de ambtenaar, tot wien
zy gericht zyn, die verklaringen niet moet
aannemen, maar de aandacht van de betrok
ken personen er op moet vestigen, dat aan
hunne verklaring toch geen rechtsgevolg ver
bonden is, aangezien, volgens de wet, minder
jarigen en gehuwde vrouwen tot het afleggen
van zoodanige verklaring rechtens onbe
voegd zyn.
Te Groningen zal een Ryks-landbouw-.
cursus geopeud worden voor onderwyzers.'
Het onderwys zal o. a. omvattende beginselen
der scheikunde, vooral met betrekking tot den
landbouw; bespreking van onderwerpen uit
de natuurkennis, welke voor den landbouw van
belang zyn te achtende leer der veevoedering
de hoofdzaken der zuivelbereiding en de be
spreking der voornaamste landbouwwerktuigen.
Het Provinciaal Comité van anti-rev. kies
verenigingen in Zuid Holland vergaderde te
Rotterdam, onder voorzitterschap van den heer
C. M. E. "Van Löben Seis.
In plaats van den heer mr. H. A. v. d.
Velde, die als zoodanig bedankt had, werd tot
secretaris van het P. C. benoemd de heer Joh.
Krap, te 's-Qravenhage.
De vacatures in de vertegenwoordigers van
de districten werden als volgt aangevuld:
voor 's-Gravenhage de heer Joh. Krap; Delft
de heer mr. P. A. Tukker; Schiedam de
heeren ds. Goslinga en F. J. DunAlfen a/d.
Ryn de heer N. D. Kemink; Gorkum de heereD
A. Sizoo en P. Kloek; Sliedrocht de heer A.
Pyl; Brielle do heeren ds. Mol en L. De
Hoog Mzn.
Nadat eene voorgestelde regeling voor het
storten van gelden in de krygskas was aan
genomen, werd overgegaan tot de behandeling
der verschillende districtsbolangen.
In eene op 4/16 Maart jl. te St. Peters-
burg gehouden zitting van afgevaardigden
der Russische en Pruisische spoorwegen is
een nieuw tarief vastgesteld voor het spoorweg
verkeer van uit Rusland naar Koningsbergen
(Pillau), Dantzig, Memel en aansluitende
spoorwegen. Ook Amsterdam en Rotterdam
zyn in gemeld tarief opgenomen.
Voor do berekening van dat tarief is de
Russische Valuta aangenomen en in over
eenstemming gebracht met de voor de lijn
Riga tot Libau geldige vrachtpryzen.
De minister van marine hoeft: lo. de
luitenants ter zee 2de kl. F. L. Rambonnet,
Ph. H. Z. Marcella en H. Van der Slooten,
uit Oost Indiö in Nederland teruggekeerd, op
non-activiteit gesteld; 2o. den benoemden
apotheker 2de kl. by de zeemacht K. Spoon
met 17 April a. 8. geplaatst by het hospitaal
der marine te Willemsoord.
De gewone audiëntie van den minister
van justitie zal op Dinsdag 10 dezer niet
plaats hebben.
Het stoomschip „Maasdam", van Rotter
dam naar Nieuw-York, passeerde 5 April
Prawlepoint; de „Merapi", van Rotterdam naar
17)
De edelen in hunne harnassen en de vrouwen
met hare sluike, slepende gewaden, hare fraai
beworkte borstiyven en de met bont om
zoomde, tot op de voeten hangende tabbaards,
doen ons zien, dat men in den ouden tyd
vrywat meer werk van het toilet maakte
dan heden ten dage. Hoe de dames echter
twee eeuwen lang die afschuwelyke „tuiten
met wimpels" hebben kunnen dragen, is my
eon raadsel en toch is dit zoo, getuige de
beeltenissen, hier aanwezig.
Die edellieden met de zyden of fluweelen
wambuizen, de styve kanten kragen en de
fluweelen baretten met veeren maken op my
niet den indruk van fliuke lieden te zyn ge
weest. Geen wonder, dat het menscheiyk
geslacht achteruitgegaan is in kracht en
sterkte; wanneer men weet, hoe die ridders
zonder vrees of blaam? hunne dagen door
brachten, dan moesten wy, arme nakomelingen,
noodzakoiyk de treurige gevolgen ondervinden
van de uitspattingen onzer voorvaders.
De portretten zyn voor het meerendeel
fraai uitgevoerd, maar zy zien u aan, alsof
zy zich verre verheven achten boven anderen.
Hoe bespottelyk is het echter, wanneer men
die jeugdige gezichten afgebeeld ziet, gebukt
gaande onder het gewicht van eene zware
allongepruik, en de dames mot de verbazend
wyde hoepelrokken en de inoengoperste tailles I
Ach, wat waren zy slachtoffers der mode;
zy zien er dan ook niets vrooiyk uitl
Ludwig wilde gaarne dat ik my door Most
ten voeten uit zou laten schilderen in het
toilet van Maria Antoinette; maar dat wil ik
niet, want wanneer ik myzelve zoo afgebeeld
zag, dan zou my steeds die treurige voor
spelling voor den geest komen, en ik wilde
die liefst vergeten. Het kleine portretje, dat
ik u zond, is echter goed uitgevoerd. Most
had nu geen tyd, maar later komt hy terug
om myn portret te maken. Ludwigs portret
hangt reeds by zyne voorouders.
Terwijl Most hier was, deed hy my een
aardig verhaal, dat ik je even wil mededeelen.
Onlangs werd hem door een generaal ge
vraagd diens voorouders op het doek te willen
vereeuwigen, daar hy een kasteel gekocht
had, en nu gaarne zijne eetzaal met de af
beeldingen van eenigen zyner voorvaderen
wilde voorzien. De schilder vroeg of de gene
raai niet eenige portretjes had, waarnaar by
de schilderyen zou kunnen maken.
„Dat is met noodig," antwoordde de gene
raai; „maak maar dat ze een beetje op my
gelyken en trek hun de pakjes aan, die zy
aan moeten hebben. Er is immers toch nie
mand, die ze gekend heeft 1"
Zoo iets zou vóór de revolutie niet gebeurd
zyn, denkt ge wel, Emma? Behalve onze
collectie familieportretten, hebben wy hier
juweeltjes uit de Hollandsche Schilderschool,
van Rembrandt, Terburg, Ruysdaal, Jan Steen,
Van Ostade en Van Dyck.
Er is hier ook eene muziekzaal, waarin
zich verscheidene ouderwetsche speeltuigen
bevinden. Het is my echter onmogelyk om
er eenig geluid uit voort te brengen.
Onder anderen is er eene zoogenaamde
zakpijp; deze gelykt veel op een doedelzak;
de fluit heeft den vorm van een wortel; de
bas uit den ouden tyd gelykt veel op eene
pyramide met drie snaren, en als ik den psal
terion tracht te bespelen, dan komen er zulke
schrikbarende tonen uit te voorschyn, dat Lu
de ooren dichthoudt.
In de kapel is echter een orgel met een
zeer fraaien toon.
Eene mandoline, eene klaroen en eene rebeke
eene soort viool zijn er ook. Ik heb het
voornemen, als wy dezen zomer drie maanden
op het kasteel zullen doorbrengen, al die
instrumenten eens te bestudeeren en zoo moge
lyk te bespelen.
Eene van onze vrouwelijke voorouders is
afgebeeld met eene mandoline aan een blauw-
zyden lint om den hals en haar echtgenoot
met een lammetje, aan een dito gekleurd lint,
aan de hand.
Echt manneiyk, vindt ge niet?
De balzaal, met den glad gewreven, inge
legden vloer, de talryke vergulde lustera en
kronen en de prachtig gebeeldhouwde met
rood-satyn overtrokken rustbanken, ziet er
zeer aanlokkend uit.
Wat zal het heeriyk dansen zyn op dit
parket! Ik verheug my reeds in het voor
uitzicht en kan my niet voorstellen dat dit
kasteel met al zyne heerlykheden myn eigen
dom is.
Wanneer wy in den volgenden zomer drie
maanden op het slot komen doorbrengen, dan
zal Ludwig niet altyd kunnen blyven, maar
als de vorst hem verlof geeft, dan zal hy
toch dikwyis van L. naar het slot Sohnwitz
kunnen gaan.
Ik hoop dan ook de torens te beklimmen;
ik had er nu geen luat in. Die trappen waren
met de korte winterdagen zoo donker en het
scheen my alles zoo spookachtig toe.
Ik zal dezen zomer veel logés hebbendan
zullen wy te zamen die donkere, geheim
zinnige trappen beklimmen, en dan kan ik in
de verte Ludwig zien aankomen.
Wy hebben op het slot een aantal be
dienden; verbeeldt je, een bottelier wat
die man den geheelen dag uitvoert, is my
een raadsel eenige lakeien, twee kameniers,
die by de moeder van Ludwig reeds dienst
deden en sinds dien tyd steeds op het slot
gebleven zyn; dan eenige kamermeisjes, stal
knechts, enz. Welk eene hofhoudingl
Ik heb alleen den kok en zyn „aide," twee
kamermeisjes, een huisknecht en myne eigen
kamenier naar L. medegenomenen verder
slechts drie paarden en eene koets, dan Lud
wigs kamerdienaar, den koetsier en een stal
knecht; ziedaar ons bediendenpersoneel. De
huishoudster is ook op het kasteel achter
gebleven. Daar ik den geheelen dag niets te
doen heb, vond ik het aardig zelve alles te
beredderen. Wat zou die goede tante in
Holland wanneer zy nog leefde genoten
hebben, als zy wist dat ikzelvo myne huis
houding bestuurde 1
Terwyi ik dit schryf, wordt my oen briefje
van de gravin Adelheid Von Hobenstein ge-
bracht, waarin zy my uitnoodigt, haar heden
avond te komen bezoeken. Deze trotsche dame
was hofdame by de moeder van den tegen-
woordigen vorst. Zy heeft zich echter op
jeugdigen leeftyd teruggetrokken en vertoont
zich slechts hoogst zelden. Zy loidt eene soort
van kloosterleven en byna niemand dan haar
nichtje Hulda bezoekt haar.
Het verwondert my zeer dat zy my by
zich noodigt. Ik heb haar slechts ééns gezien.
Het is eene prachtige vrouw. Zy heeft in
myne oogen iets zeor geheimzinnigs over zich.
Men zegt dat zij indertyd met Cagliostro naar
SintPetersburg wilde gaan, om propaganda te
maken, maar dat hare ouders haar van dit
voornemen teruggehouden hebben. Wat daar
van waar is, weet ik niet, maar ik vind de
gedachte niet aangenaam, dat ik hedenavond
misschien „en têteAióte" met haar zal zijn.
Ik durfde echter niet voor de uitnoodiging
bedanken.
Maar wat zult ge wel denken van zulk een
langen brief? Nu, ge zyt de eenige, aan wie
ik van alles schriji. Ach, lieve, wy moeten
hier aan het hof zoo vaak maskers dragen,
en het is zoo heeriyk eens ongekunsteld te
kunnen spreken, wat bet hart ingeeft.
Groet uw echtgenoot, hoewel onbekend,
van Uwe U harteiyk liefhebbende
Laura."
Wordt vervolgd.)