N°. 10462. Maandag 2 April. A0. 1894. geze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <Zpn- en feestdagen, uitgegeven. Vierde Blad. Fouilleton. IN BLOEI GEKNAKT. LEIDSCH DA&BLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Loiden por 3 maanden110. Franco per post. 1.40. Afzonderlijke Nommere 0.05. PRIJS DER AD VERTEN TIEN: Van 1 6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17{. Grootore letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.06 berekend. Dit noiumer bestaat uit VIER Bladen. Yergadering van de afdeeling Leiden en Omstreken Tan de Maatschappij tot bevordering der Bonwkunst. Door tusscbenkomst van den heer "W. C. Muldar waren voor dezen avond ter expositie afgestaan, de friesversieringen van het koorhek der Pieterskerk die tydeiyk waren uitgeno men, om ze van de verflaag te ontdoen. Dit schoone houtsnijwerk uit den tijd der renais sance was aan de eene zyde van het koorhek lichtgeel, aan de andere zijde bronskleurig geverfd. Yelen onzer zijn er dikwijls langs gegaan, zonder te weten welk prachtvol snij werk die verflagen bedekte. Zelden werden dan ook in onze afdeeling schooner kunst producten tentoongesteld en terecht is van verschillende zijden de wensch geuit, dat van deze friezen afgietsels konden gemaakt worden, opdat deze merkwaardige voortbrengselen van oud-Hollandsche kunst in ruimer kring zouden kunnen bestudeerd worden. De voorzitter dankte den heer Mulder voor zijne bemoeiingen en drong bij hem aan pogingen aan te wenden, opdat toestemming worde verkregen, in het belang der nationale kunst, tot het maken van afgietsels. Ook waren weder eenige meubelen tentoon gesteld uit het magazijn van den heer R. De Wilde Rz., die opnieuw het bewijs leverden dat de Hollandsche meubelmakers goed en degelijk werk maken. Behoudens enkele kleine bemerkingen, de versiering betreffende, kon de rapporteur, de heor H. J. Jesse, daar over niet anders dan met lof spreken. De tentoonstelling van de antwoorden op de prijsvragen der Maatschappij, welke beur telings aan de afdeelingen ter bezichtiging vorden gezonden, werd met belangstelling door de aanwezige leden in oogenaohouw genomen. Het programma van de door de afdeeling uit te schrijven prijsvraag wordt door den secretaris gelezen en goedgekeurd. Na eenige discussiên wordt op voorstel van den Voorzitter, namens het Bestuur, onder steund door de heeren Mulder en Lancel, met groote meerderheid van stemmen besloten een adres van adhaesie te richten tot den gemeenteraad, aan het voorstel, van Burge meester en Wethouders voor hot behoud van het Kruithuis aan den Yestwal. Na rondvraag wordt de vergadering ge sloten. G. v. D. De prijsvaag, uitgeschreven door de afdeeling Le'den en Omstreken van de Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst, luidt als volgt: Het ontwerpen van de twee gevels voor een hoekhuis. Hot gebouw wordt verondersteld te staan aan twee voorname straten en is beneden ingericht tot winkel, waarbij een kantoor en een toegang voor de huishouding, of boven woning. De lengte der gevels bedraagt zes en negen Meters. De hoogte der kroonlijst of dakgoot ongeveer 10 Meter boven de straat. Verlangd worden: De beide gevels met de noodige horizontale en verticale doorsneden op 1 a 50 en eene travée op 1 a 20. De behandeling der teekeningen is vrij gelaten, behalve die van de travée, welke enkel in zwarte lflnen moet geteekend worden. Als prijzen worden uitgeloofd: Voor het in de eerste plaats ter bekroning in aanmerking komend antwoord: Het getuigschrift der afdeeling en 25 gulden. Voor het in de tweede plaats ter bekroning in aanmerking komend antwoord. Het getuigschrift der afdeeling en 10 gulden. Algemeene bepalingen. Art. 1. Tot mededinging worden uitge- noodigd alle bouwkundigen in de provincie Zuid Holland. Art. 2. Alle ontwerpen moeten vóór of op 31 December 1894 vrachtvrij by den secre taris worden ingezonden. Art. 3. Alle stukken moeten voorzien zijn van een motto en vergezeld gaan van een gesloten brief, bevattende naam en woon plaats van den ontwerper, waarop van buiten dat motto herhaald is en een correspondentie adres vermeld staat. Art. 4. Het in de eerste plaats bekroonde ontwerp blijft het eigendom der afdeeling. Art. 6. De ingezonden antwoorden worden in handen gesteld van eene jury, buiten de provincie Zuid-Holland woonachtig. Namens de afdeeling voornoetnd: J. Roem, Voorzitter. G. Van Driel, Secretaris. Zonneveld8teeg 14. Het programma is op aanvraag bij den Secretaris te verkrijgen. [NB. Over de voordracht van dr. W. N. Du Rieu zal in een volgend nommer een en ander worden medegedeeld. Red.] JL>© Verkiezingen. Een manifest. Het Algemeen Nederlandach Werklieden- Verbond heeft aan de kiezers een manifest gericht, waaraan het volgende is ontleend „De politieke toestand van heden en in do naaste toekomst is in uwe handen. Binnen uw bereik is het eene Tweede Kamer te ver kiezen, wier meerderheid vóór of wier meerder heid tegen de richting is, waarin H. M. de Koningin-Weduwe-Regentes en hare Regeering van oordeel zijn, dat de kiesrechthervorming in 's lands belang, binnen de grenzen van art. 80 der Grondwet, behoort te worden tot stand gebracht. Dit oordeel van de Kroon en hare bewindsleden komt ons voor in 't alge meen juist to zijn. De kiesrechtuitbreiding, zooals zy door de Rogeermg wordt voorgestaan en in haar wetsontwerp was belichaamd, moge ons, voorstanders van het algemeen kiesrecht, niet geheel voldoen, hare niet te miskennen waarde is ongetwijfeld, dat het doel, om ge durende een zeer ruim tijdsverloop een be vredigenden toestand op politiek gebied te verwezenlijken, er mede kan worden bereikt. „Wat wy dus van u vragen: kiest alléén zulke mannen, die zoo onomwonden mogelijk verklaren het eens te zijn met de richting, waarin en de ruimte tot welke de Kroon en hare Regeering het kiesrecht in 's lands be lang meenden te moeten uitbreiden. „Wy kunnen ons in dit beroep slechts op een algemeen standpunt plaatsen; liever zouden wij verder gaan en u vragengeeft bij voor keur uwe stem aan zulke candidaten, die tegen elke beperking van het Regeeringsvoorstel zullen stemmen en die bovendien zijn tegen het uitsluiten van hen, die wegens onver mogen van het betalen van hun aanslag in 's Rijks directe belastingen worden vrijgesteld." Deputaten- Vergadering. Het centraal-comité der anti-revolutionnaire kie8vereenigingen hield gistermiddag te Utrecht eene buitengewone, door ongeveer 1000 personen bezochte vergadering onder leiding van dr. A. Kuyper, die in zijne ope ningsrede hulde bracht aan de nagedachtenis van Mr. Keuchenius en Jhr. Elout van Zoeter- woude, en de beschuldiging weerlegde als zou door hem de anti-revol. partij in andere banen worden geieid. Spr. beriep zich op „De Heraut", die reeds in 1869 aandrong op het sturen in democratische richting, de richting, die ook „Groen van Prinsterer" voorstond. Tot zijne diepe teleurstelling hebben zijne pogingen om aaneensluiting te verkrijgen tusschen de gegoeden rechts en het volk links gefaald. Reeds bi) de schoolquaestie werden eenigen afvallig, thans bij de electorale dein zen meerderen terug. Spr. zou het nu niet moor voor God kunnen verantwoorden, indien hy slechts eene schrede terugging. De demo cratische stroom zal en moet komen, daarom moet het calvinistisch beginsel steeds meer en meer leven in het volk. Do calvinistische banier sta voor aan de spits van Nederland en OraDje. De hulde, door Ds. Do Haas aan Dr. Kuy per gebracht: „God spare onzen leider,"werd stormachtig toegejuicht. Dr. Kuyper verklaarde op de aanvrage, van onderscheidene zijden tot hem gedaan, zich beschikbaar te stellen voor het Kamerlidmaat schap, mits van hem alleen gevergd worde deelneming aan de behandeling der kieswet, tot na het votum der Eersto Kamer. Hy zou echter voor Goes geene candidatuur aanvaar den, tenzy hot afgetreden Kamerlid hom dit zelf mocht verzoeken. Ds. De Haas, van Hattem, diende eeno motie in van den volgenden inhoud: „De deputaten-vergadering van anti-revolu- tionnaire kiesvereenigingen, in wettige samen komst heden te Utrecht byeen, spreekt haren ootmoedigen dank aan God den Heere uit voor het betoon zyner ontferming, onzer anti- revolutionnaire staatsparty nu byna reeds een vierde van eene eeuw geschonken in den door Hem aan haar gegeven leider, terwyi zy hierby de bede uit, dat God de Heere hem ook by den voortgaDg met wysheid en genade sterken moge, vertrouwende, dat zulks ten zegen zal zijn voor Keik en School, voor Kroon en Vaderland." Deze motie werd onder daverend applaus met algemeene stemmen aangenomen. De volgende resolutie werd door het bestuur voorgesteld De deputaten vergadering van anti-revolu- tionnaire kiesvereenigingen lo. spreekt allereerst, onder eerbiedige hulde, haren dank uit aan de Koningin- Weduwe-Regentes van het koninkryk, dat, toen het gemeen overleg over de betere verdeeliDg van den „volksinvloed op do Kroon" onder alle rangen en standen des volks, stuitte, door Kamerontbinding de weg is ont sloten, om dit gemeen overleg weer op te kunnen vatten. 2o. Zy verstaat de beteekenis van de nu komende verkiezingen in dien zin, dat het geldt eene worsteling tusschen het conserva tisme van alle gading eenerzyds, en ander- zyds tusschen hen, die voor het volk achter de kiezers opkomen; een stryd, waarin de anti-revolutionnaire party, aan haar beginsel en haar verleden getrouw, van uit haar eigen standpunt zich op onverdachte wyzo tegen het conservatisme heoft te weer te stellen. 3o. Zy acht dat te dien einde in 's lands belang moet gestreefd worden naar finale kiesrechtuitbreiding, nu reeds, doorgaande tot de uiterste grens die de Grondwet slechts even gedoogt te stellen. 4o. Dienvolgens verzet zy zich tegen elke koppeling van het kiesrecht aan eenigo be lasting; alsook tegen het binden op eenigei lei wyze van het kiesrecht aan eene eigenlyke lees- of schryfproef. 5o. Hiermee in overeenstemming zag zy de vragen, aan de candidaten te stellen, liefst in dezer vroege geformuleerd: lo. Is hot uw voornemen, om, indien gy gekozen wordt, in de nieuwe Kamer het pleit te voeren voor het volk achter de kiezers en tegen het con servatisme van alle gading? 2o. Zyt gy van harte en zonder voorbehoud geneigd mede te werken tot eene finale uitbreiding van het kiesrecht, nu reeds doorgaande tot de uiterste grens, die de Grondwet ook maar even gedoogt te stellen? 3o. Verklaart gy u tegen alle koppeling van kiesrecht aan belasting? en 4o. is het ook uw gevoelen, dat or geene eigenlyke lees- of schryfproef mag worden toegelaten? 6. Hieraan voegt zy, mot het oog op het geheel exceptioneel karakter van deze ver kiezing, nog deze drievoudige verklariDg toe: ten eerste: dat het party verband ditmaal niet belet, dat de afzonderiyke kiesvereenigingen met dit opzicht tot grondwetrevisie als anders zins haren eigen weg gaan, en zich vergewissen of eenig candidaat een ruimere of engere opvatting van art. 80 der Grondwet is toege daan; ten tweede: dat de regel van eigen- candidaatstelling by de eersto stemming dit maal buiten werking blyft in al die districten, waar men, door aanstonds op den candidaat eener andere party mode te gaan, acht zyn doel beter te kunnen bereiken; dat er met name waar dit profljtolyk biykt, geen nood zaak bestaat om het zittend lid eeoer andere party te verdringen, indien vaststaat, dat hy met ons hetzelfde doel beoogt en van de schryfproef geen onherroepeiyk beding make, en zulk8 liefst op voet van weerkeerigheid in een ander district; alsook dat alle co iservatief gezinde candidaten, van welke richting ook,1 èn by de eerste stemming èn by herstemming als tegenstanders door ons moeten bestreden worden; en ten derde: acht zy het ditmaal vooral geraden, dat èn de openbare zaak openbaar behandeld worde, èn de zedeiyke band tusschen kiezers en gekozenen behooriyk worde vastgelegd; en dat te dien einde in elk district zoo de door de kiesvereenigingen gestelde vragen, als de daarop ingekomen antwoorden, in haar geheel publiek worden gemaakt. De heer De Savornin Lohman verklaar-Jd niet ingenomen te zyn met de resolutie, be- paaldelyk het eerste lid, waarin hulde ge bracht wordt aan do Regentes. De heeren prof. Fabius, J. M. Voorhoeve en dr. Schot schaarden zich aan de zyde van den heer Lohman; terwyl de heer prof. Rutgers de resolutie verdedigde. De heer Seret bestreed de houding van deil heer Lohmau. Dr. Kuyper verklaarde dat de heer Loh« man leeft uit anti-revolutionnair beginsel, maar dat by zich steeds schaart om de Hu- ber'shij bestreed nogmaals krachtig heb conservatisme. De resolutie werd hierop aangenomen en daarna werd de vergadering met dankzegging besloten. Tot de vergadering was alleen de bevriende pers toegelaten. In verband met de mededeeling van dr. Kuyper in de Deputatenvergadering betref fende zflne candidatuur te Goes verdient ver melding hetgeen aan de „Tel." uit Goes* wordt geschreven: „D-. Kapteyn zeide in de vergadering der anti-revolutionnaire kiesvereeDiging, dat dr. Kuyper beloofd had te zullen seinen, als h(| geene candidatuur tegenover jhr. De Savornin Lohman wenschte te aanvaarden. Toen ni^ est»n telegram werd ontvangen, meende d« he ei Kapteyn gerechtigd te zyn tot de ver klaring, dat dr. Kuyper zoo men dit uit» drukkeiyk verlangde zich eene candidatuuf zou laten welgevallen. De vergadering besloot daarop den oud- afgevaardigde mr. De Savornin Lohman uit te noodigen om zich terug te trokken, waarna dr. Kuyper definitief zou worden gecandideerd. Thans kan ik u mededeeKn, dat de heeé Lohman niet bereid was aan dit verzoeH gevolg te goven. In elk geval zullen ver schillende leden der anti-rev. kiesvereeoiging hem steunen, ook al wordt dr. Kuyper tegenr candidaat. Jhr. Lohman zal Maandag a. a,. voor de kiezers te Goes optreden." Naar wy nader vernemen, heeft het geheele bestuur der antr-revolutionnalre klesvereenl- ging, met uitzondering van den voorzitter, ont* slag genomen. Uit Groningen meldt men dat de liberal* kiesvereeniging „Eendracht maakt Macht", o. a. byg woond door de vier wethouder», in Wanneer gy den spot wilt dry ven met die democratische beginselen my wèl maar als Laura my zal verlaten hebben, zal ik toch voortgaan op het ingeslagen pad. Misschien dat haar plaatsvervanger my wel behulpzaam zal willen zfin, want Hulda Von Hohenstein HJkt my minder geschikt voor zoo iets." „Nu, ik kan haar geen ODgeiyk geven," lachte de vorst. „Het is wel zoo vermakeiyk om gefêteerd te worden en mooie toiletjes te dragen, als om, eenvoudig gekleed, nauwe gangen door te gaan en steile trappen op te klimmen." De vorstin zuchtte, stond op en wenschte den vorst op koelen toon een goeden nacht. Daarop verwyderdo zy zich en de vorst begaf zich ter ruste met een gevoel van voldaan heid, dien avond zyne gemalin eens fliDk de waarheid gezegd te hebben. VL Het huweiyk werd in alle stilte voltrokken. Graaf Von Stenwerck was dien dag 2©er aangedaan en Laura's gelaat was met eene doodeiyke bleekheid overtogen. Von Sehnwitz' oogen straalden van vreugde. Hy was innig gelukkig dat hy de schoone Laura naar het altaar mocht leiden. De bruids juffers en -jonkers waren allen uit de naaste omgeving gekozen en Hulda Von Hoüenstein was uitverkoren om der bruid behulpzaam te zyn. Hulda streed dien dag een zwaren stryd en had moeite zichzelve te beheerschen, maar niemand bemerkte iets van hare aandoening. De dag liep ten einde; de jonggehuwden zouden naar het slot Sehnwitz vertrekken, om aldaar hunne „Flitterwochen" door te brengen. Toen Laura van haren vader afscheid nam, was zy zeer aangedaan. Zy weonde, maar bare tranen waren niet alleen tranen van smart, ook het bewustzyn, dat zy nu voor altyd verbonden was met den man harer keuze, maakte haar min of meer zenuwachtig van geluk. Toen zy van Hulda afscheid nam, viel deze haar snikkend om den hals. Hare lang opgekropte smart baande zich oen uitweg. Laura begreep niet hoe de naderende scheiding hare vriendin zóó weemoedig stemde en zy trachtte haar te troosten met de belofte, dat zy spoedig zou terugkeeren. Toen Von Sehnwitz de hand aan Hulda ten afscheid reikte, sloeg deze de betraande oogen naar hem op; eene doodelyke bleekheid overtoog haar gelaat; krampachtig drukte zy de haar toegestoken hand, terwyl zy met de andere de leuning van een in hare naby- heid staandeD stoel greep; hunne oogen ont moetten elkander Ludwig Von Sehnwitz had haar geheim geraden. De koets reed voor; Laura en haar echt genoot stegen in, en, onder luid gejuich en harteiyke afscheidsgroeten, begaven zy zich op weg naar het slot Sehnwitz. Laura had zich, vermoeid van al do aan doeningen, op dezen dag ondervonden, in de satynen kussens van het rytuig geworpen. Daardoor lette zy er niet op dat Von Sehnwitz stil en afgetrokken was. Die blik uit Huida's oogen loste hem een raadsel op, maar die oplossing deed hem zeer onaan genaam aan. Hy deed echter eene uiterste poging om die gewaarwording van zich af te schudden. Hy trok Laura naar zich toe en overlaadde haar gelaat met kussen; en toen zy zoo vertrouwelyk tegen zyn schouder aanleunde en de lieve oogen naar hem opsloeg, toen deed hy by zichzelven de belofte, dat, er mocht komen wat wiJde, hy steeds trachten zou haar voor alle smart te behoeden. Op denzelfden avond bracht Hulda hare tante oen bezoek. Hare oogen schitterden van toorn; een paar vurige plekken op hare wangen toonden aan dat zy hevige inneriyke gemoedsbeweging ondervond. „Ach, tante, alles is voorby; wat hebben my die kunstgrepen gebaat?" zeide zy op dnftigen toon tot de gravin Von Hohenstein. „Ge hebt u al zeer weinig ingespannen om uw doel te bereiken," was het antwoord, dat op trotschen toon gegeven werd. „Ik zou al myn gevoel van kieschbeid hebben moeten afleggen, als ik de verbintenis van Laura met Von Sehnwitz had willen beletten." „Als men zich een doel voor oogen gesteld heeft, Hulda, dan moeten geene middelen ontzien worden. Het einde kroont het werk. De waarheid van die woorden zoudt ge onder vonden hebben." „Ach, tante, het is nu toch te laat daar voor, en daarenboven heb ik Laura te lief om haar ongelukkig te willen maken." „Te laat en te liefi Zeer geschikte woorden inderdaad, als men wraak op iemand nemen wil; een verloren leven en dan zoo iets te zeggen." Dit alles had de gravin op spottenden toon gezegd, „en," vervolgde zfi: „Hulda, zie my aan; hebt ge Laura liever dan Ludwig?" De groote oogen der gravin waren strak op Huida's bleek gelaat gericht. „Maar, tante, waartoe die vraag?" zeide zy angstig. „Om myn „plan de campagne" op te maken, myn kind." „U zult toch niet willen dat ik my, nu het huweiyk gesloten is, tusschen Laura en haren man zal plaatsen l Dat kunt ge toch niet wonscbon?" „Waarom niet? Wat heb ik er mede ge wonnen, dat ik my na Von Stenwercks ver loving en huweiyk van het hof teruggetrok ken heb? Bespotting on minachting waren myn deel. Antwoord my, Hulda," vervolgde zy ernstig. „Wien hebt ge liever, Laura of Ludwig Von Sehnwitz?" Hulda sloeg de oogen neder. De gravin Von Hohenstein boog zich voorover en wendde het hoofd een weinig ter zyde, als om het woord, dat de lippen harer nicht ontsnappen zou, op te vangen. Nog aarzelde Hulda. Zy streed een zwaren strydhaar adem stokte, maar eindeiyk kwam het woord „Ludwig" over hare lippen. De gravin Von Hohenstein richtte zich op, Zy nam Huida's hoofd tusschen hare handen, drukte een kus op d bleeke, bevende lippen en zeide: „Het is genoeg, kind; ik zie den weg, dien wy te gaan hebben, klaar en open vóór my liggen. Graaf V Sten werk," ver volgde zy, terwyl zy hare hand dreigend op hief: „Het uur der wrake nadert; ik hob uzelven niet kunnen treffen, nu zal ik a treffen in uw kindl" Hulda staarde zwygend voor zioh uit en da gravin deed geene poging om dit stllzwygen te verbreken. Haar gelaat had, na het uiten dier vreeseiyke woorden, de gewone kalme en strenge uitdrukking weer hernomen. Haida stond op, drukte een vluchtigen kus op bet voorhoofd harer tante en verbot het kasteel. „Honeymoon", „Flitterwochen", witte broodsweken, welke eigenaardige benamingen heeft iodere natie voor dien gelukkigen tyd. Gelukkig?ja, als men elkander harte- ïyk bef heeft; als men door wederzydsche achting en vertrouwen aan elkander vei bondon is. Maar voor hoe velen levert juist die tyd eene groote teleurstelling opl Men leert elkander beter kennenkarakter trekken, die in den verlovlngetyd onopgemerkt zyn gebleven, komen aan het lioht en dikwyia wordt het heeriyk verschiet in die dagen reeds verduisterd door wolkjes, die in het eerst onbeteekenend schynen, maar al spoedig don vorm van een wolkgevaarte aannemen, dat dan dreigend over het verdere levenspad biyft hangen. i Wordt vervolgd,)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 11