N°. 1044-9. DoiKlerdaj» 15 Maart. A0. 1894. geze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van rZon- en feestdagen, uitgegeven Tweede Blad. PERSOVERZICHT. Inlich tin ff en Feuilleton. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidon per 3 maandenf 110 Franco per post Afzonderlijke Hommers 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTETfTIËN: Van 1-6 regels 1.05. Iedere regel moer f 0.17{. Grootero lettors naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Officieel© ltennisg-eviiigron. Burgemeester en Wetbouders van Leiden Gezien art. 8, 1ste alinea, der wet van den 2don Juni 1876 (Staatsblad No. 95), tot regeling van het toezicht bij het oprichten van inrichtingen, welke gevaar, echade of binder kunnen veroorzakou; Brengen by deze ter algemeeno kennis dat door hen op hoden vergunüiDg is verleend aan P. J. VAN HOEKEN en W. VAN TIEN HOVEN, en rechtver krijgenden respectievelijk tot het oprichten van oono 8toomhoutzagerlj in het perceel aan de Hof gracht, kadastraal bekend Sectie O No. 1620, en van eene s m o d e r y in het perceel Volmolengracht 14. Burgouieeetór en Weihouders voornoemd, H. O. JUTA,-Wethr., lo.-Burgemeeeter. E. KIST, Seorotaris. Leider), 12 Maart 1694. Een staaltje van vaccine-vereering leest do redactie van De Boodschapper in de Haagsche Courant: „Hoe de pokken gevaariyk worden. „Te Arnhem werden in 1392 geboren 1646 kinderen en 1810 in 1893, en er werden in 1893 gevaccineerd 147 kinderen beneden 't jaar en 575 van 1 a 3 jaar. „Als daar ter stede de besmetting ware verspreid, zouden dus de meeste kleine kinderen ongewapend zyn geweest tegen de ziekte. „Is de toestand hier, en elders, beter? Is men hier, en elders, meer dan te Arnhem overtuigd van do wenschelykheid der vacci natie in 't eerste levensjaar?" De Boodschapper zegt: Niet gevaccineerd ongewapend. Een wei- I nigje meer bescheidenheid van de vaccine- I vereerders kon geen kwaad! De Haagsche Courant antwoordt hierop: DeBoodschapper beveelt ons „een wei- nigjo meer bescheidenheid" aan in ons ver trouwen op de koepokinenting, naar aanlei- ding van wat wy dezer dagen schreven over Arnhem. 't Kan zyn; maar Barendrecht schjjnt toch wel weer te bewyzen, dat we wel eenig recht hebben om in de vaccine nog altyd een zeer heilzaam voorbehoedmiddel te zien. Aldaar zyn, sedert 20 November, nu 39 personen, in 21 gezinnen, aangetast. Yan deze 39 waren 10 ongevaccineerd; en 5 van die 10 zyn gestorven, terwyl er 2 nog onder bohandeling zyn. Van de 29 andere ïyders waren er 28 minstens in de laatste vyf jaren niet gevac cineerd; en van dezen zyn er 7 overleden en 5 nog onder behandeling. De aangetaste, die wèl in de laatste vyf jaren was heringeënt, is hersteld. Aannemende dat do nog niet herstelden allen beter worden, is dus de rekening: gevaccineerd en gerovaccineerd geen sterfgeval niet behoorlyk gerevaccineerd 25 pCt. overleden niet gevaccineerd 50 pCt. overleden. En dan laten wy de treurige schending van het gelaat door de ziekte nog geheel buiten rekening, hoewel dit voor menlgoen toch ook lang niet onverschillig is. Zooals mon weten kan, is op de werf te Amsterdam gebouwd het nieuwe schip de „Koningin Wilhelmina der Nederlanden". Over dit schip is men, naar aan De Amster- dammer wordt geschreven, in marinekringen niet al te best te spreken. By den proeftocht moet het slecht voldaan hebben. Men spreekt van eeno 10l/o myls-vaart in plaats van eene 16-myis, welke was voorgeschreven, on al mocht nu in dit opzicht de bodem iets ver beterd zyn, geheel zal dit gebrek wel niet ovorwonnen worden, daar het schip ongovo.r 15 cM. dieper gaat dan berekend was. Deze gebroken wydt men aan den scheeps bouwmeester. Nog andere gebreken worden opgegeven „Het is bostemd dienst te doen by het auxiliair eskader in N.-L, on ook met het oog op dien dienst is het plan ontworpen. Daarom was in dat plan aangenomen do be schieting van teak-hout te maken. En nu het schip gereed is, blykt dat in plaats van teak- voor de binnenbetimmering grenen-hout is gebruikt. Wat dit beteekent, kan worden nagegaan, wanneer men bedenkt dat de „Koning der Nederlanden" in Indië evenzeer met grenenhout was afgetimmerd, en dat ten gevolge van de verwoestingen, door de witte mieren daar aan boord aangericht, eerst zeer kostbare voorzieningen moesten worden ge troffen, om te eindigen met eeno geheel nieuwe beschieting 'met teak- of djatti-hout. Ik durf niet zeggen hoeveel ton zuiver gerekend die grap gokost heeft. En nu de „Wilhelmina" dito. Zeker een geval van herediteit I Nog een groot9r gebrek heeft echter de „K. W. der N." Het schip is van yzer en staal met oone koperen buitenhuid. En deze buitenhuid is op dezelfde manier aangebracht als by de „Java", welk zooveel kleiner schip nu reeds reparatiekosten daaraan heeft van pl. m. 25 pCt. der kosten van aanbouw. Deskun digen schatten den levensduur van de „K. W. der N." op zes, hoogstens acht jaren. Al ware zelfs de bevestiging der koperen buitenhuid geschied op de wyzo als by de „Johan Willem Friso", dan zou daardoor toch de gedeeltelyke vernieling van den romp niet voorkomen zUn, daar ook de „Friso" reeds erg bout ziek is en men dezen bodem niet naar Indië wilde zenden, waartoe eerst plan bestond, doch waarvoor de „De Ruyter" werd aan gewezen. De minister moet in een schry ven verklaard hebben niet te kunnen begrypen of nagaan, hoe het er toe gekomen is dat de beschieting van grenenhout is genomen. (Z. E. was toen chef van het materiöel.)" Blykt een en ander inderdaad zoo te zyn, zegt De Standaarddan mag toch gevraagd worden of het er nu expresselyk om gedaan wordt. Zulk schandeiyk geldvorknoeien en dat vooral in dezen tyd, moest worden gestraft. Ofschoon de correspondent van De Amster dimmer verzekert dat men in „marine kringen" niet best over do zaak is te spreken, mocht hot aan Het Vaderland gelukken van zeer vertrouwbare en goed ingelichte zyde te vernemen, dat do mededeelingen in De Amst. betreffende het slecht voldoen van don proef tocht, het beschieten van de binnenbetimme ring met gronenhout, het onvoldoendo der buitenhuid, zoodat deskundigen hadden be weerd dat het schip het slechts 7 a 8 jaron zou uithouden, de uitgebouwde halve torens, van A. tot Z. onjuist zyn en eiken feiteiyken grondslag missen. Het volgende is ontleend aan doHaagsche Kroniek der Nieuwe Groninger Crt.: Hoe het votum der Kamer betreffende de Kieswet door het publiek word opgenomen? Ik kan alleen over Den Haag oordeelen. Daar had men 't in sociëteiten eh koffiehuizen er zeer druk overvoor de winkels, waar bulletins dor bladen waren aangeplakt, verdrongen zich de nieuwsgierigen, maar - de meesten gingen huns weegs met een „o, 't is maar over de kieswet!" Toen Ik tegen vier uren, naar het Buitenhof gaande, een vry aanzienlyken op loop zag, dacht ik aan eene demonstratie. Maar, dichterby komende, werd ik gerust gesteld 't was eene groep jongens en meisjes, die op het vroolyke walsje van een orgel een bal champêtre hadden georganiseerd onder don rook van het gebouw dor zooeven met tijdeiyk of groot verlof naar huis gezonden Kamer! Wat zal ik u, onder den indruk van eene zoo gewichtige gebeurtenis, nog schry ven? My dunkt, voor praatjes over de stodelyke aangelegenheden, zelfs over het heen en weer geschrijf over de zeehaven van Scheveningen, die, buitenduins met forten op 10l/2 millioen geraamd, niet komen zal, en tot eene binnen haven, met kanaal naar den Hoek van Holland, op 4'A millioen begroot, zich ook wel zal laten wachten, is 't oogenblik weinig geschikt; beschouwingen over de tor-visie legging van de onteigening8-stukken voor het kanaal met allerlei bybehoorende werken, van de Laak naar den Hollandschen Spoorweg, komen heden al evenmin te pas, ofschoon die „onteigonings- aankondiging" als tegenspraak scbynt te moeten dienen op het beweren, dat er nog wel vyf jaren zullen verloopen eer men de gronden zal gaan gebruiken. Alleen nog een feit en een bon-mot. Het feit betreft het nieuwe Katholieke dagblad, hetwelk met 1 Mei, naar ik hoor, hier (Den Haag) verschynen zal. Er is jarenlang naar gestreefd en eindelyk is men er in ge slaagd. Jhr. mr. Yan Nispen tot Sevenaer, een hoogst respectabel en kundig man, vroeger aan de N. Arnh. Ct., later aan het Haagsche Dagblad verbonden, treedt als hoofdredacteur op en dit waarborgt een fatsoenlijken geest en toon. Het nieuwe blad zal voornamelyk een volksorgaan zyn en bestemd worden om de neutrale pers te verbannen, waartegen de geestelykheid zoo fel is gekant. Een weinigjo zucht naar zelfstandigheid voor de Katholieke party in Den Haag, die al te lang van het conservatief orgaan afhankelyk was, komt er intussclien ook wel by'. En dan nog myn bon-mot. De sportlief- hebbory neemt hier verbazend toe en de handel in vélocipödes wordt op zeer breede schaal gedreven. In de laatste paar weken zyn in Den Haag drie groote magazynen ge opend, uitsluitend van rywielen. Een spotter zei dat deze onderling een „wog-wedstryd" zullen houdennl. in dien zin, dat ze zouden zien wie 't eersteweg isl Yan de „Amsterdamsche Praatjes" uit het jongsto Zondagsblad van liet Nieuwsblad voor Nederland meenen we het volgende onder de aandacht te mogen brengen: Generaal Booth is hier weer geweest 1 Die bevelvoerder van het Leger des Heils, die zyno volgelingen by duizenden en duizenden telt en die de hoofdman is van oen „leger", dat zyno afdeelingen in alle wereldstreken heeft en dat in grootte menig werkoiyk legor ovortreft, die chef dan is zyne getrouwen weor eens komen opzoeken, om de vorderingen, die deze godsdienstige sekte ook hier te lande onweerlegbaar maakt, in oogonschouw te nemen. Of hy tevroden zal zyn geweest? Men kan gerust een toestemmend antwoord geven, want zelfs hier waar men overigens zoo wars vaD marktgeschreeuw en reclamemakery is heeft dat genootschap vasten voet weten to krygen en een zeker burgerrecht verworven. Te verwonderen is dat niet. Hoe men toch ook ovor de wyze van optreden en de gods dienstige richting van het „Leger des Heils" moge donken, ontkend kan niet worden, dat het zeer veel goeds sticht en voor menigen ongelukkige eene toevlucht is. Het gaat dan ook onverdroten zyn weg (door don hoofdman aangewezen), stoort zich aan niets en aan niemand en ziet dagolyks zyne schare grooter werden en zichzelf rijzen in de waardeering zelfs van andersdenkenden. De generaal zal dus waariyk wel tevreden zyn geweest. Trouwens, wie zich nog het eerste optreden van hot „Leger des Heils" hier herinnert, weet, welk verbazend verschil er tusschen het toen en thans bestaat. Toen uitgelachen of bespot (want er zyn menschen ook nu nog die zelfs by het bespreken van voor anderen heilige zaken hunne geestigheid gaarne botvieren), soms uitgejouwd, ja, zelfs wel eens tot vechtpartyen aanleiding gevende nu door de groote menigte voor 't minst ge tolereerd, by honderden hoog in aanzien, by velen in dankbare herinnering. Was het dus wonder, dat do komst van den man, die dat alles tot stand heeft ge bracht en wiens krachtige geest het geheel bestuurt en in alles merkbaar is, wat van dat genootschap uitgaat, dat de komst van die sprekende persooniykheid de belang stelling gaande maakte van velen, ook niet volgelingen, en hen naar „Parklokaal" on „Mai6on Strouckon" trok? Zy wildon hem eens zien, zooals hy daar op de verhooging stond met zyn typischen kop, zyne gryze haren en zyne bijzondere betoogkracht. En nu be hoeft men waariyk geen vereerder te wezen van de eigenaardige godsdienstoefening, zooals die by hot „Leger des Heil6" gebruikeiyk ie men mag denken, zooals men wil, over da rumoerachtige, reclame-achtige betoogingen van voorgangers en volgelingon, men kykt toch met zekere bewondering naar den man, die zooveel invloed en bezieling op zyne mede- menschen weet uit te oefenen, dat hy en dat met zulke ongewone middelen! uit niets een zoo machtig lichaam wist te doen ontstaan. Wat nu het verdere betreft, dat moet ieder voor zichzelf weten. Dat niet ieder ingenomen, kan zyn met die excentrieke musicale en vo ale wyzo van godsdienstoefening of het onder toejuichingen aanbrengen van geredde zondaars, dat spretkt vanzelf. Verbazing moet het daarby wekkon, hoe by ons, kalme flegmatieke Hollanders, er op de eerste by eenkomst 13, op don tweeden avond zelfs 39 bekeerlingen werden gemaakt, hoewel dat echter weder geen basis mag zyn, dat er niet nog meer onder de aanwezigen waren, die wel eens op dat zondaarsbankje hadden kunnen plaats nemen. Het „Leger des Heils" is evenwel als teeken des tyds een opmerkeiyk iets, waarin het de moeite waard is oen blik te slaan. Men zal intussclien wèl doen zyne manne- lyko en vrouweiyke „soldaten" ongestoord langs 's heeren wegen te laten wandelen, want zy hinderen niemand, en het „leger" zelf, hoe rumoerig van aard overigens ook, doet in stilte zeer veel goede. Snelrecht! Dezer dagen deed in de pers niet zonder reden als curiosum hot be richt de ronde, dat de behandeling van eene burgerlyke zaak voor de arrondissements rechtbank te 's-Gravenhage bepaald was op.... 4 December. Een gerucht zegt, dat hierop aan een der toehoorders de vraag ontsnapte: in welk jaar? De oorzaak van dezen toestand wordt door v. M. in het Raagschc Dagblad hieraan toe geschreven, dat de rechtbank te 's-Gravenhage maar zeven rechtsprekende leden telt, waar van drie voor burgerlyke zaken. In '77 werd die regeling vastgesteld, en ze bleef zoo, niettegenstaande hot bevolkinga- cyfor sinds van Den Haag alleen reeds ver dubbelde; terwyl thans het arrondissement mot de steden Leiden en Delft 500,000 in woners telt. En dat een arrondissement, waar volgens de uitkomsten der Vermogensbelasting de meeste groote fortuinen zetelen, waar pro- centsgewyze een zoo verbazend groot aantal inwoners tot de gezeten standen behoort, dus waar veel omgaat en veel redenen tot pro cessen bestaan. In dit arrondissement wordt nu met hetzelfde personeel gewerkt, waar mede byv. de rechtbank te Assen de rechts bedoeling uitoefent over een arrondissement van nog geen 100,000 inwoners. op geplaatsto Advertentiën worden gegeven van 's morgens 9 tot avonds 8 aren. Vóór en na dien typ is hot Kantoor gesloton. Het klokje van Iunisfiir. NOVELLE VAN B. MERCATOR. 1) „Oude-vrouwen-zomer I Men zou haast meenen dat het Mei was, en toch was het November. Door de poort van het stadspark trok eene schaar jonge meisjes; wel vier en twintig, geloof ik. Z liepen twee aan twee; twee oude dames sloten de ry ontwyfelbaar een p i slonaat. Goed geraden! De ry kronkelde zich naar de Bi8marckstraathier heeft haast ieder huia een porseleinen bordje, met het opschrift: „Boarding-school for young ladies." De twee meisjes aan het hoofd der ry ge leken weinig op elkaar; het éóne was eeue jonge dame, schoon van lichaamsbouw en met een openhartig gelaat, het andere een kinderiyk en aanvallig jong meisje, met kort, kastanje-bruin krulhaar. Het eene meisje had een elegant barretje op, dat snoeperig by het aschblonde haar afstakhet andere gezichtje was byna geheel onder een breedgeranden, ouderwetschen strooien hoed bedekt. Beiden hadden blauwe oogen, doch het eene paar keek zelfbewust en van overwinning zeker in het rond, het andere staarde droomerig en half verlegende wyde wereld in. „O, Grace," zeide de kleine en drukte den arm van hare vriendin.ik ben zoo dankbaar en zoo gelukkig, dat ik eindeiyk een3 naast u loopen mag." „Zyt gy? Good, little soul! Nu, ik noodig u weder tegen aanstaanden Zaterdag uit, hoort ge? Ik vond het ook heel prettig." „Dus aanstaanden Zaterdag weer?" „Heel graag. Heel graag. Als gy dan maar zy zweeg en zag Grace angstig aan. „Eh what is the matter?" „Och, als gy dan zooveel Engelsch niet wildet spreken, Graceik moest u reeds van daag tweemaal aanteekenen." „O, ik was geheel vergeten, dat wy Duitsch moesten spreken deze week, en gy, kleine Eva, houdt natuurlyk het politie-boek." Eva liet het hoofdje zakken; zy scheon op het punt van in tranen uit te barsten. „Never mind, ducky; het is een schandelyk idee van miss Prager, dat is het. Zie, nu zal ik Duitsch spreken als eene natieve, Em- ge bor ner. Dat kost my in 't geheel geen moeite." „O, gy kunt alles wat gy wilt." „Ja, zelfs Duitsche verzen maken," lachte Grace, en met den vinger naar achteren wyzend, begon zy: Die braven Tieren zwei und zwein. Gehn in Noahs Kasten ein, Zu allorletzt, in schwarz und grau, Kommt Poz, der Bar, und auch Miau. Bar und Miau waren de namen der hoofd- onderwyzeres8en, de gezette miss Poz en de magere miss Prager l Geen wonder, dat Graces vers een uitbundig gelach veroor zaakte. „Maar, Eva, schaamt ge u nietl" riep Miau van het eind van den optocht. Gelukkig dat men nu het doel der wande ling bereikt had; men kwam thuis en het jonge volkje zat weldra in een goed verlicht school lokaal, met cahiers en stapels boeken vóór zich. „Surveillance" was het wachtwoord en miss Prager moest hedenavond deze taak vervullen. Haar ontging geen onbehooriyk gefluister, geene enkele bewoging van hand of voet, die maar eenigszins met de strenge voorschriften in stryd was. Hare brilglazen fonkelden in het gaslicht, nu eens hier en dan weer daar, over de gebogen hoofden van hare leerlingen. Men zag niet eens kans in stilte een briefje te schry ven. En toch was de avond zoo lang en in vele opzichten zoo eentonig l „It is killing," dacht Grace. Zy leunde een weinig achteruit en trachtte in den donkeren nacnt achter de ruiten een lichtpuntje te ontdekken. „Grace, doe de blinden dicht, daar aan uw kant," verzocht Miau op bedaarden toon. Grace stond op, maar op hetzelfde oogenblik gebeurde er iets heel buitengewoons: het werd donker in het schoollokaal, pikdonker Verdwenen was opeens het keurig gekapte hoofd van mise Prager, maar gedaan was bet ook met alle rust en orde der surveillance. Men riep, lachte, drong zich over en door elkaar; men struikelde over omgevallen stoelen, tastte langs de muren en over eikaars gelaat. „Stilte!" riep Miau. „Het is het gas, 't is nieta anders dan het gas." „No, miss, no! o dear, het ishet is do laatste der dagen l" riep een angstig stem metje aan het andere eind van het lokaal. Dit werkte aanstekeiyk. Nu was er geen houden meer aan, alles drong naar de deur. Miss Prager had gelukkig den schelknop gevondende electrische schel klonk door het huis, maar geen dienst meisje verscheen. Daarentegen vernam mon van do benedenste verdieping, evenals van do straat, een verward gedruisch van stemmen. „Het is het gasverzekerde do hoofdondor- wyzeres op zeer duidelykon toon, en hot was ook inderdaad het gas, dat door het een of ander ongelukkig toeval door do gobeelo Bismarckstraat uitging. „O pal o ma! o Johnnyl o miss Prager; nu gaan we allen 8tervenl" „Nonsons, Ellen! Hoe kunt ge zoo on- noozel zynHaalt de kaarseD uit uwe slaap kamers l" Lampen had men niet; de meisjes moeeten dus naar hare kamers om de kaarsen, waar ook de lucifers stonden. Eva ging niet met de anderen mee om eene kaars te haleozy had een kamertje op do eerste verdieping in de „Garderobe"ver van de luchtige slaapzaal deelde zy haar kamertje met miss Brik, do oude Engelsche gouver nante; zy was arm en betaalde de helft minder dan de overigen. Geen wonder, dat zy een weinig angstig was, toen zy in de donkere garderobe moest gaan. Ook zy geloofde dat haar laatste uur geslagen had. Haar hart klopte hoorbaar. Haastig deed zy de garderobe- deur open. De maan scheen op deze zyde van het huis en Eva had byna een gil gegeven van schrik: daar stond Grace, hare geliefde Grace, on naast haar een jonge Engelschman, in cricket-kostuum. Zy stonden te lachen en te fluisteren en hy had hoogst vertrouweiyk den arm om hare taille gelegd! Eva was zóó verbaasd, dat zy geheel vergat do deur vast te houden. Met een slag viel deze achter haar in het slot. De jongelieden stoven uiteen. Maar Grace was blydo en gerustgesteld, toen zy Eva her kende. „O, zyt gy het t Ik weet dat gy niets verklappen zult, want wy zyn vriendinnen, nietwaar? En dit ia myn neef Charley, een van de Klinger-boys." Het „Klinger-instituut," eene jongensschool, bevond zich tot groot verdriet der ouders en ODdorwyzeres8en midden in de Bismarckstraat! Charley, de Klinger-boy, schudde Eva de hand. „Het was by ons ook even donker als hier," zeide hy lachend. „En", viel Grace hem in de rede, „dus zeidet gy: Het is beter dat allen, die van elkaar houden, by een zyn als de wereld vergaat; en ge waart in een oogenblik over bet hek geklommen 1" „"Wees zoo goed de wacht voor de deur te houden," smeekte Charley. Bovend voldeed Eva aan zyn verzoek, terwyl Charley met Grace naar buiten ging. Nog een weinig ge fluister en een harteiyke kus, een hoorbare kus nog wel, toen sprong Charley over de heining en verdween. [Vervolg ommtuiode.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 5