bereid is tot het hardmaken van den Voort-
weg, mits de gemeente Voorhout zich ver-
bindo om ook den weg, die de verbinding
daarstelt tusschen den Voortweg en den
Loosterweg en behoort onder de gemeente
Voorhout, te doen hardmaken.
Alsnu doet de voorzitter, namens Burg. en
"Weths., het voorstel, om den Broekweg, van
af den Rijksweg tot aan de Geul, opnieuw te
doen bestraten met klinkers. Het werk, dat
zal worden aanbesteed, zal ƒ3000 moeten
kostenwelk bedrag zal gevonden worden
door het aangaan eener geldleening.
Met algemeene stemmen wordt hiertoe be
sloten en aan Burg. en Weths. de verdere
uitvoering opgedragen.
Ten slotte wordt nog door den voorzitter,
mede namens Burg. en Weths., voorgesteld
dit college te machtigen eenige verbetering
te brengen in de bestaande rioleering aan het
Oosteinde, langs het erf van J. Hulsbosch en
anderen, wat met geringe kosten kan ge
schieden.
Met algemeene stommen goedgekeurd.
Niets meer aan de orde zfinde en niemand
der leden meer het woord verlangende, sluit
de voorzitter de vergadering.
Be Zonnevlek.
De heer Maunder van het observatorium
te Greenwich heeft een on ander medegedeeld
omtrent do onlangs verschenen zonnevlek.
O. a. zegt de heer Maunder:
„Er bestaat geen twijfel, of de zonnevlekken
brengen magnetische stormen op aarde teweeg.
Inderdaad is het verband tusschen zonne
vlekken en magnetische stormen zoo innig,
dat men kan zeggen, dat de oppervlakte der
zonnevlekken nagenoog evenredig is met de
afwijking der magneetnaald. Ofschoon de tegen
woordige zonnevlek niet tot die van de eerste
grootte behoort, ging haar verschijnen gepaard
met eene aanmerkelijke magnetische storing,
hoewel deze in intensiteit niet te vergelijken
was met de storingen, die veroorzaakt werden
door het verschijnen van de grootste zonne
vlekken dor laatste 20 jaar, b. v. die van
April en November 1882 en van Februari en
Juli 1892. Toch was ook ditmaal de afwijking
zeer waarneombaar. Zy begon precies om 8 u.
15 m. op den 20sten Februari en nam toe
Vi intensiteit tot den 21 sten Februari 11 u.
De daarop volgende 24 uur bleven de magneet
naalden rustig tot eene tweede storing ont
stond van grootere intensiteit dan de eerste,
die nog aanhoudt."
INGEZONDEN.
De vrager van 1 Maart aan hem, die
den 2den het antwoord gaf.
Zeer bedankt voor Uwe inlichting, die meteen
eene nutte les is voor ons, geregeerden, om
toch niet zoo haastig te oordeelen. Niet be
vroedende hoeveel er aan vast is, had ik
waarlijk gemeend dat andorhalf jaar voldoende
bedenktijd was en dat men nu, mot het voor
jaar, wel al aan het opruimen van de ruïne
achter het nieuwe Museum zou kunnen be
ginnen. Thans weet ik beter. En dat niet
alleon, maar ik erken ook dat, als het be
planten met gras en wat heesters van enkele
vierkante roeden een voorarbeid vordert van
jaren, wij ten onrechte de vroegere gemeente
besturen soms hard zijn gevallen, omdat zij
drio kwart oouw hebben besteed om tot het
besluit te komen van de gansche ruïne een
uitgestrekt park te maken. Alles wel over
wogen, hebben die oude hoeren waarlijk zich
nog langzaam (gelijk het spreekwoord wil)
gehaast vergelijkenderwijs gesproken, na
tuuriyk.
Ambacli (s-onder wjjs.
De Leid8che afdeoling van het Algemeen
Nederlandsch Werkliedenverbond hield gister
avond in de kleine zaal van het Nutsgebouw
eene openbare vergadering, waarin als spre
ker optrad mr. H. Sraoonge, lid der Tweedo
Kamer, daartoe door het bestuur uitgenoo-
digd, aan welke uitnoodiging hy met gtoot
genoegen gevolg had gegeven.
Tot onderworp zyner beschouwingen voor
dozen avond had hy gekozen het „arabacht6-
onderwys", een onderworp, waarover wol reeds
voel geschreven en gesproken is, maar ook
eene zaak, waarover niet te veel kan geschre
ven en gesproken worden.
Immers, hot was gobleken dat dit onder
wijs sedert langen tyd steeds meer achteruit
ging en al is er nu in de laatste jaren eenige
verbetering in gekomen, er moet nog zoo veel
meer voor worden gedaan om het te doen zyn
wat het wezen moet.
Spr. ging na wat tot het verval hoofdzake
lyk aanleiding had gegeven en hoe do kwaal
z. i. was te verbeteren.
Als een dominee eene preek gaat houden,
kiest hy uit den Bybel een tekst on naar
aanleiding van dezen tekst spreokt hy. Nu
lag het niot in de bedoeling van dezen spreker
om ook oen tekst uit den Bybel to nemen,
maar toch wenschte hy wel een motto tot
tek6t te kiezen, en dan zou de tekst luiden:
„kennis is macht."
Deze woorden duidden reeds dadeiyk den
verderen gedachtengang aan van spreker gedu
rende den gehoelen avond.
Hy wees er op hoe die kennis zich steeds
moot uitbreiden, want met de verandering
der tyden, veranderen ook de behoefton. Vooral
het stoomwezen heeft in deze eeuw een
grooten ommekeer teweeggebracht. De pro
ductie hier te lande is wel grooter geworden,
en ook de uitvoer, maar daarentegen is te geiyk
de nu met minder kosten gepaard gaande invoer
van het buitenland ontzagiyk toegenomen,
zoodat er geen sprake meer van is dat men
zich met binnenlandsch fabrikaat, gelyk eenige
eeuwen terug, moet tevreden stellen.
De stryd om het bestaan werd en wordt
gaandeweg grooter. Er is bereids naar middelen
uitgezien om sommige vakken uit hun kwy-
nenden toestand weer op te heffen en de
minister Thorbecke o. a. trachtte daartoe te ge
raken door de wet tot oprichting van middelbare
scholen, waarvan hy zulke schoone verwach
tingen koesterde. Hoeveel burger-dagscholen
verrezen er echter in de vele gemeenten boven
de 10,000 zielen? Slechts vyf. En deze hadden
nog een treurig bestaan. Er zou ook landbouw-
onderwys worden gegeven, maar de vyf
scholen werden juist opgericht in die gemeenten,
waar de landbouw het hoofdbedryf niet uit
maakt. En voor de andere vakken stuurden
de ouders er hunne kinderen niet heen, omdat
ze er niet van ovortuigd waren dat de leer
lingen na het verlaten der school, wel de
noodige practische kennis en bekwaamheid er
zouden hebben opgedaan.
En het is waar, de vorming moest er
grootendoels theoretisch biyven, wilden de
inrichtingen niet met de particuliere ny verheid
in concurrentie treden, wat het van de hand
doen der gemaakte voorwerpen betreft.
Thorbeckes verwachtingen bleven dus vry
wel onbeantwoord, golyk dan ook door deze
en gene leden der Tweede Kamer was voor
speld geworden.
Meer sympathie mochten de burger-avond-
scholen ondervinden, omdat de jongens, als
zy de lagere school hadden doorloopen, daar
na hun dagelykschen arbeid het onderwys
kunnen voortzetten, dus zonder schade voor
hunne dagelyksche verdiensten.
Kan het bezoek echter bevredigend genoemd
worden? Volstrekt niet. Op die burger-avond
scholen gaan thans ongeveer 4000 leerlingen,
terwyi het aantal jongens van den 12- tot
18-jarigen leeftyd minstens op 50,000 kan
worden getold. Dat is geen verhouding. En
toch is het bezoeken der burgeravond- en
teekenscholon zoo nuttig en noodig, voor elk
vak, tot algemeene ontwikkeling van den aan
staanden werkman, tevens tot vorming van
het verstand, want by teekenen leert men
denken. Uitvoerig stond spreker by dit onder
werp stil om de waarde er van des te meer
in het licht te stellen.
Waaraan dat geringe bezoek is too te
schryven? Omdat de meeste ouders tegen de
kosten opzien. Wat de jongen overdag ver
dient, zou aan het avond onderwys weer weg
gaan. En by velen moeten de jongens, zoodra
zy de lagere school verlaten hebben, dadelyk
geld thuis gaan brengen.
De opleiding is dus gebrekkig en goede
ambachtslieden zouden alzoo schaarscher wor
den. Daarby komt dat vele jongens, die goede
werklieden zouden kunnen zyn, na het ver
laten der school liever klerkje worden. En
ook hiervoor bestaat reden, want de inrich
ting van het lager onderwys is van dien aard,
dat het niet alvast vormt tot dit of dat vak.
Het biyft daar geheel buiten en geeft den
jongen geene voorloopige bestomming.
Eindeiyk is men begonnen met de oprich
ting van ambachtsscholen, inrichtingen, welke
wel zeer nuttig zyn, maar waaraan toch,
volgens spr., een groot euvel kleeft, dat men
niet mag voorbyzien. Door den verkoop van
de aldaar door do jongens gemaakte voor
werpen, welke natuuriyk tegen veel minde
ren prys kunnen worden omgezet, wordt ook
in deze den bazen, die uit den aard der zaak
niet zoo goedkoop kunnen werken, een groot
nadeel aangedaan, hetwelk dus weer op
andere wyze een ongezonden toestand zou in
het leven roepen, welke ook ontstaat door
hetgeen door gevangenen in gevangenissen is
gemaakt, te verkoopen. Zoo hadden de passe
mentmakers te Arnhem reeds een adres by
de Kamer ingediend dat hun vak met onder
gang werd gedreigd, omdat men het ook in
de cellulaire gevangenis aldaar liet uitoefenen.
Een andere kwaal, aan de ambachtsscholen
verbonden, is dat er niet door alle jongens
om geldeiyke redenen gebruik van kan worden
gemaakt. Die onbereikbaarheid biykt o. a. ook
uit de schoone inrichting, welke Leiden zelf
bezit. Naar spr. immers vernomen heeft, ge
nieten daar thans 130 jongens hunne practischo
vorming en gedeelteiyk ook eene theoretische
opleiding. [Gelyk men weet, sluit deze laatste
zich by die van het Genootschap „Mathesis
Scientiarum Genitrix" aan]. Voor eene uitge
breide gemeente als deze oude veste is genoemd
getal, volgens spr., in waarheid toch zeer
klein te noemen. Er zyn nog veelte veel jongens
van de gelegenheid verstoken om van de
ambachtsscholen gebruik te kunnen maken.
Al stelt spr. deze inrichtingen hoog,
zeer hoog zelfs; al zou hy ze tegen
woordig hot eenig goede, het beste middel
van opleiding willen noemen, toch voldoen ze
niet in alles aan de bestaande eischeD, voor
zien ze niet in de zich meer en meer gevoelende
gebreken.
Waar spreker dan in de toekomst meer heil
van verwacht9 Van een betere vorming van
de jongens in de werkplaatsen zeiven, waar
door de gaandeweg verbroken band tusschen
hen, den volwassen werkman en den patroon
weer sterker wordt. Spr. herinnerde hierby er
aan het goede van het vroegero gilden wezen
en woes er op wat dien aangaand door particu
lieren reeds in Drente gedaan is geworden.
Op het dienaangaande door hem uitvoerig
ontwikkeld denkbeeld, ten einde dit in het
geheele land meer in toepassing te brengen,
ten einde nadere gegevens te verkrygen, als
mede op het zich daaruit ontwikkelde debat,
hopen we nader terug te komen.
BUITENLAND.
Frankryk.
Het offlciöele blad bevestigt het besluit,
waarby graaf d'Aunay, oud-gezant van Frank
ryk te Kopenhagen, wordt teruggeroepen.
Dit besluit van den Franschen minister
president Casimir Pórier, om graaf d'Aunay
te ontslaan uit den diplomatieken dienst,
wordt te Parys natuuriyk algemeen besproken.
Graaf d'Aunay protesteert in de „Figaro"
tegen het besluit der regeering. De gewezen
gezant te Kopenhagen houdt zyne onschuld
staande, vooral aan de openbaarmaking van
het gisteren vermelde geval, en deelt mede,
dat hy een beroep zal doen op den Staatsraad
tegen zyn ontslag.
Tegeiykertyd wordt een besluit openbaar
gemaakt, waarby kapitein De Beauchamp
verplaatst is naar Bourges en benoemd is
tot commandant van het daar gevestigde
arsenaal. Natuuriyk staat ook deze maat
regel in verband met de veelbesproken zaak.
Men beweert dat de geheele geschiedenis
is opgerakeld met het doel om president
Carnot te treffen en verdeeldheid te ver
wekken tusschen den president der republiek
en den ministerpresident, op grond, dat
president Carnot geen recht had, buiten weten
van den minister van buitenlandsche zaken,
aan kapitein Do Beauchamp eene geheime
zending op te dragen. Vermoedeiyk zal het
geval wel spoedig geheel worden opgehelderd.
België.
Generaal Brialmont heeft in de Kamer be
toogd, dat Belgiö'6 onzydigheid eer na- dan
voordeelig is. Onzydig verklaarde landen
moeten veel meer ter handhaving van hunne
onzydigheid doen dan andere. Belgié's leger
was dan ook niet sterk genoeg. Het telt
hoogstens 111,000 stryders. De minister
president Beernaert releveerde, wat de heer
Brialmont had gezegd over de mogelykheid,
dat de mogendheden de onzydigheid van België
niet zouden eerbiedigen. Deed België zyn
plicht, zyne onzydigheid zou worden geëer
biedigd en, zeide de minister, België deed zyn
plicht; de in 1881 door generaal Brialmont
zeiven ontworpen hervormingen waren ten
uitvoer gelegd; de regeering zou ook verder
biyven doen wat zy behoorde, maar zy wei
gerde zich te laten meesleepen tot een over
dreven militarisme.
Voor de woning van den oud-minister
Charles "Woeste is eene bom gevonden. Het
onderzoek heeft nog niet aangetoond, of men
met een ernstigen aanslag of eene misplaatste
aardigheid te doen heeft.
Italië.
In de Kamer van Italië heeft Crispi op
de interpellaties over Sicilië geantwoord. Hy
bracht bewijzen by voor zyne verklaring,
dat do onlusten systematisch waren voor
bereid door de samenzweerders, die den
bystand der anti liberalen hadden ingeroepen.
De noodzakelykheid der afkondiging van den
staat van beleg toonde de minister-president
aan uit de officiëele telegrammen, die by van
het eiland den 3den Januari had ontvangen.
Hy kondigde wetsontwerpen ten gunste van
den landbouw aan en sloot met de verklaring,
dat Italië op zyn verhaal moest komen om
zyne vyanden te kunnen weerstaan.
Groot-Bri tst uiiiö.
Weer zyn ten huize van den heer Gladstone
inlichtingen ingewonnen betreffende de geruch
ten, welke nog steeds de ronde doen over
het ontslag van den Premier.
Gladstone's secretaris deelt mede dat het
gezicht van den heer Gladstone goduronde
de laatste maanden aanmorkelyk achteruit
gegaan is. Het gezichtsvermogen van den
minister is steeds verminderd sedert den dag,
waarop hem aan het station te Chester een
stuk brood tegen het oog werd geworpen.
Dientengevolge zou Gladstone toch binnen
korten tyd genoodzaakt worden zich van de
regeering terug te trekken. By de audiëntie,
welke Gladstone dezer dagen by koningin
Victoria had, zinspeelde de minister op de
steeds toenemende moeilykheden by de ver
vulling zyner regeeringsplichten.
Het geval, waarop Gladstone's secretaris
doelt, is voor oenigen tyd gebeurd. Ten ge
volge van het verzet der Tory's tegen het
„Home Rule"-plan, heerschte ook onder een
zeker gedeelte van het volk zoo groote be
weging tegon den heer Gladstone, dat hy by
zyne aankomst aan het station te Chester
met eene vyandige betooging werd ontvangen.
Eene vrouw uit het volk wierp toen eene harde
broodkorst naar den grand old mandie hom
in het oog trof. Do heer Gladstone ondervond
daarvan aanvankelyk geene nadeelige gevolgen,
maar volgens de verklaringen van den secro
taris schynt toch de verzwakking van zyn
gezichtsvermogen met dit geval in verband
te staan.
De „Pali Mall Gazette" verzekert ten stel
ligste, dat Gladstone morgen, Zaterdag, weer
eene audiëntie by de koningin zal hebben om
zyn ontslag in te dienen, en dat de koningin
lord Rosebery zal ontbieden. Er bestaat geen
plan onmiddellyk tot ontbinding van het Par
lement over te gaan. Gladstone zal zyn zetel
in het Lagerhuis behouden, maar waarschynlyk
geen deel biyven uitmaken van het Kabinet.
Eene deputatie der radicale party, bestaande
uit een twintigtal leden dezer party, had
gisteravond een onderhoud met den heer
Majoribanks, den secretaris van Gladstone's
partygenooten.
Het doel dezer conferentie was te protes
teeren tegen de keuze van een lid van het
Hoogerhuis (Lord Rosebery) tot Gladstone's
opvolger, als minister-president. De heer Ma
joribanks beloofde dat hy de mededeeling
der deputatie ter kennis van de regeering
zou brengen.
In het Lagerhuis deelde de minister van
financiën Sir William Harcourt gisteren mede,
dat geen der regeeringen lust betoont om
mede te werken tot het byeenroepen eener
tweede internationale munt-conferentie. Van
daar dat ook de Engelsche regeering niet
voornemens is het voorstel te doen tot het
byeenroepen eener nieuwe dergeiyke confe
rentie.
Vervolgens verzocht de heer Gladstone, dat
het Lagerhuis zich zou vereenigen met de
amendementen, welke het Hoogerhuis had
aangenomen, betreffende het wetsontwerp over
de parochie-raden, hoewel onder protest. De mi
nister wenschte op deze wyze te voorkomen,
dat het eenige resultaat der Parlements-zitting
zou verloren gaan. Evenwel verklaarde Glad
stone, dat" daardoor het geschil tusschen het
Lagerhuis en het Hoogerhuis niet als ge
ëindigd kan worden beschouwd, want dit ge
schil zal eerst worden beslist, zoodra eene
afdoende oplossing is verkregen.
„De wyze," ging Gladstone voort, „waarop
het Hoogerhuis dit ontwerp en andere ge
wichtige ontwerpen heeft behandeld, heeft
eene quaestie ter sprake gebracht, welke in
derdaad van groot belang is. Reeds sedert
vyltig jaren geeft het optreden van het Hooger
huis allesbehalve reden tot tevredenheid, maar
nu is de toestand zóó geworden, dat eene
beslissing noodig is.
„Het is nu de vraag, of het Hoogerhuis
het recht heeft om uitsluitend de door het
Lagerhuis aangenomen wetten te wyzigen,
dan wel of de Pairs in staat zyn het geheele
werk van ééne zitting van het Lagerhuis te
niet te doen."
„Het geschil tusschen het Lagerhuis en
het Hoogerhuis is niet van tydeiyken aard,
maar het betreft een beginsel, en deze staat
van zaken kan niet voortduren. Het geschil
tusschen de vertegenwoordigers, die door het
volk worden gekozen, en hen, die worden
benoemd, moet zoo spoedig mogeiyk op de
eene of de andere wyze worden opgelost,
maar ten slotte kan alleen het volk dit ge
schil beslechten."
„De regeering," aldus eindigde Gladstone
zyne rede, „moet beslissen, welke tyd en
welke omstandigheden haar het meest ge
schikt voorkomen om een beroep te doen op
hot oordeel des volks."
De heer Balfour (leider der conservatieven)
betoogde dat de regeering den oorlog ver
klaart aan de bestaande constitutie. Zyns
inziens gaf de houding van het Hoogerhuis
geen voldoenden grond voor deze oorlogsver
klaring.
Het voorstel van Gladstone tot goedkeuring
van het gewyzigdo ontwerp betreffende de
parochie-raden werd aangenomen met 273
tegen 37 stemmen. Daarna werd de volgende
vergadering bepaald op Maandag a. s. Dan
zal de zitting worden gesloten. De volgende
zitting zal dan den 12den Maart worden
geopend.
Brazilië.
Gisteren had de verkiezing plaats van een
president der Braziliaansche republiek.
Uit Rio-de-Janeiro wordt gemeld dat de ver
kiezingen in 't geheele land kalm zyn afgeloopen,
behalve te Dasterro, Para en Rio Grande. Deze
plaatsen bevinden zich in handen van admiraal
Do Mello's aanhangers, zoodat daar de ver
kiezingen niet konden plaats hebben.
Tot president werd gekozen de heer Prudente
De Moraes, nu voorzitter van den Senaat, en
tot vice-president Victorino Pereira, nu minister
van landbouw. Do nieuwe president zal den
15den Nov., wanneer de ambtstyd van den
tegenwoordigen president is verstreken, zyn
ambt aanvaarden.
Men vertrouwt dat de burgeroorlog nu
spoedig een einde zal nemen.
Rusland.
De keizer van Rusland heeft eenige dagen
geleden, voor het eerst na zyne ziekte, een
hofbal by gewoond. Hy is magerder en bleek
geworden, zegt een correspondent van het
„Berl. Tageblatt." De ziekte heeft merkbare
sporen nagelaten en de zwakte, die na influ
enza dikwyls zeer langzaam verbetert, is nog
niet verdwenen. De keizer treedt den lOden
Maart in zyn 50ste jaar.
Vereenigde Staten.
Het Huis van Afgovaardigdon heeft gisteren
hot voorstel aangenomen van den heer Bland
betreffende het aanmunten van zilver ten be
hoeve van de schatkist op grond van het
muntrecht, waarop de regeering aanspraak
heoft.
Een telegram uit Mexico meldt dat de
heer "Wilson, de ontwerper van de nieuwe,
nog steeds aanhangige Amerikaansche tarief-
wet, ernstig ziek ligt aan do gele koorts.
Wilson was do vorige week naar Mexico
gegaan tot herstel van zyne gezondheid, die
zeer geschokt was door de inspanniug van
d n politieken arbeid.
Uruguay.
De verkiezing van den voorzitter door het
Congres is gisteren zonder resultaat gebleven,
daar geen der candidaten de vereischte meerder
beid had. De zittingen van het Congres zyn
verdaagd.
Bi'itsch-Incli©.
De minister van financiën Westland deelde
gisteren in de Wetgevende Vergadering te
Calcutta mede dat hy zich voorstelt een alge
meen invoerrecht van 5 pCt. der waarde te
heffen, ook van het zilver. Katoenen garens
en dito geweven stoffen zullen daarvan echter
uitgesloten wordenhet invoerrecht op petro
leum wil de minister verdubbelen. Hy raamt
de opbrengst der nieuwe belastingen op
14,000,000 ropyen.
Het Duitsch-ltussische handelstractaat.
By de voortzetting der beraadslagingen in
den Ryksdag over het Duitsch-Russische
handelstractaat verklaarde de heer Eugen
Richter (vryzinnige volksparty) dat het een
plicht van internationale eerlykheid is het trac-
taat tot stand te helpen brengen. Het tractaat
zal dan ook worden aangenomen, maar alleen
is het nog de vraag, of dit zal geschieden,
zonder dat daarvoor eerst de ontbinding van
den Ryksdag noodig zal wezen.
De rede was zeer vermakelyk. Herhaaldeiyk
werd de spreker gestoord door het gelach der
afgevaardigden, ook van de zyde dertegenparty.
Richter bestreed o. a. de lofrede, welke de
nationaal-liberale leider, Von Bennigsen, den
vorigen dag op de Pruisische jonkers had gehou
den. „Bennigsen", zei de liberale leider, „kent
die heeren niet, die, pochend op hunne oude
namen, de voornaamste hof- en staatsambten
bekleeden en ook de wetgeving willen beheer-
schen, omdat zy niet langer in staat zyn,
gelyken tred te houden met den vooruitgang
van den nieuwen tyd."
„De conservatieven" zeide Richter
„zullen zeiven bly zyn, wanneer het handels
tractaat eenmaal tot stand zal zyn gekomen,
want ook een andere kanselier zou dezelfde
politiek moeten volgen, al bezat hy ook nog
zooveel grond, met de daarby behoorende
schulden. Trouwens, de kanselier heeft het
zelf gezegd, dat hy zich meer zou verheugen
over de bekeering van één agrariër, dan over
den steun van 100 liberalen en sociaal-demo
craten." (Gelach.)
De leider der Zuid-Duitsch6 anti-liberalen
dr. Lieber verzekerde dat de leden van het
Centrum ten opzichte van het tractaat ver
deeld zyn. Ten einde tyd te besparen, laat
het Centrum evenwel slechts enkele leiders
by de algemeene beraadslagingen het woord
voeren. De voorstanders van het tractaat on
der de Centrum-leden stellen hunne toestem
ming afhankeiyk van de opheffing der Staf-
fel-tarieven. Een deel van het Centrum
zeide dr. Lieber is tegen het tractaat, om
dat dit nadeelig is voor den landbouw, maar
ook dit gedeelte is vry aanzienlyk.
De sociaal-democraat Schultze verklaarde
namens de sociaal-democraten, dat zyne party
genooten voor het tractaat zullen stemmen.
De heer Yon Stumm (vry-conservatief)
verklaarde dat hy, wat zyn persoon betreft,
voor het tractaat is. Hy vindt dat voor de
opheffing der verplichting betreffende het
bewijs van de horkomst der uitgevoerde waren
den grondeigenaars in de oostelyke provinciën
eene voldoende schadeloosstelling wordt ver
leend voor de nadeelen, welke zy door het
tractaat zullen ondervinden.
De heer Bernstorff (Welf) deelde daarna
mede dat zyne party voor het tractaat zou
stemmen.
De rede van den heer Lieber, zoowel als de
redevoeringen der heeren Schultze uit Konings
bergen, Von Slumm en Bernstorff, versterKoen
de meening, dat de aanneming van het tractaat
door den Ryksdag als verzekerd kan worden
beschouwd.
De algemeene beraadslagingen over het
handelsverdrag werden gisteren voortgezeten
ten einde gebracht.
De heer Hartmann, van de Zuid-Duitsche
volksparty, verklaarde dat zyne party vóór
het verdrag zal stemmen.
Graaf Von Kanitz, conservatief, beweerde
dat de door Rusland gedane concessies niet
veel 'e beteekenen hadden, en dateenopzeg-
gingttermyn van één jaar beter zou zyn.
De staatssecretaris Von Marschall verkla irdo
dat reeds lang het streven der regeering svas
geweest zulk een verdrag te sluiten. Reeds
by de Duitsehe iolt.jlitiek van 1878 was een
de voornaamste gionden de overtuiging, dat
lecht invoerrechten op Russische consumptie
artikelen tot eene vredelievende verhouding
met Rusland zouden leiden. Von Bismarck
heeft dit ten duidelykste uitgesproken, en de
uitkomst heeft geleerd, dat dit de ware weg
is. Als men een opzeggingstermyn van één
jaar aannam, zou de ny verheid niot de noodige
stabiliteit verkrygen.
De gewichtigste der redevoeringen, welkt
gisteren werden gehouden, was die van den
minister Miquel. Naar men weet, werd dezen
minister ten laste gelegd, dat hy zich her-
haaldelyk ton nadeelo van het tractaat heeü
uitgelaten en daardoor steun gaf aan het ver
zet der agrariërs.
Naar men beweert heeft kanselier Caprivi
vóór den aanvang der zitting van den heer
Miquel geöischt, dat hy deze beweringen open
ly k zou tegenspreken. Van daar wellicht dat
de heer Miquel in dezen geest het woord voerde.
Toen de heer Miquel optrad, werd by door
de liberalen met spottende toejuichingen ont
vangen. De minister beval wel is waar de
aanneming van het tractaat aan, maar toch
liet hy zich zoo vriendschappeiyk uit jogens
de conservatieven, dat het de indruk maakte,
alsof de minister ook nu nog eene poging
wilde beproeven om als middelaar tusschen
beide partyen op te treden.
De heer Miquel erkende dat de landbouw,
vooral in de oostelyke provinciën, in een zeer
ongunstigen toestand verkeert, eene verklaring,
welke door de conservatieven met luide toe
juichingen werd beloond, maar toen kwam
de minister tot de slotsom, dat de aanneming
van het tractaat, zoowel wegens economische
als om politieke redenen, dringend nood-
zakeiyk was.
Hy verklaarde dat hetgeen het Ryk door
de lagere tarieven verliest, natuuriyk uit andere
bronnen van inkomsten moest gedekt worden