ék Algemeene Vergaderiug van de vereeni- ging „de Practische Ambachtsschool." Na de opening der vergadering spreekt de voorzitter eenige hartelijke woorden van waar deering en eerbiedige hulde ter herinnering aan onzen hooggeachten burgemeester, den man, die niet alleen als hoofd der gemeente, maar ook persoonlek zooveel belangstelling in den vooruitgang en bloei van het ambachts onderwas toonde en aan wien de vereeniging en de school sedert hare vestiging zooveel te danken had. De rekening en verantwoording der ver eeniging, sluitende in ontvangst en uitgaaf tot een bedrag van f 13177.48, wordt door den penningmeester toegelicht, waarna het woord wordt gegeven aan de commissie tot het nazien der rekening, welke bij monde van den heer F. Driessen aan de vergadering voorstelt het geldelijk beheer der vereeniging goed te keuren en daarvoor het bestuur en in het bijzonder den penningmeester, den heer J. J. Hasselbach, dank te zeggen. Tot commissarissen om m het volgende jaar de rekening over 1894 na te zien worden benoemd de heeren prof. dr. H. P. Wijsman, F. Stokhuyzen Az., S. C. M. Knappert en tot hunne plaatsvervangers de hoeren F. Driessen, C. Qoekoop Az. en W. Kok, (de commissie, die dit jaar deze taak heeft vervuld). De begrooting voor dit jaar, welke door den Minister van B. Z. is goedgekeurd, wordt door den penningmeester voorgelezen en be draagt in ontvangst en uitgaaf 13660.88. Aan de leden wordt kennis gegeven dat door de Provinciale Staten de subsidie van ƒ1000 tot ƒ2000 is verhoogd, onder voor waarde echter dat het onderwijs in het machine-bank werken wordt uitgebreid. Voor deze uitbreiding moet worden overgegaan tot het maken van een machinelokaal met stoom machine en toebehooren, drijfwerk, enz., waarvoor eene leoning moet worden aan gegaan van ƒ5000, welke zal worden ver strekt tegen eene rente van 4 pet. en zal worden afgelost in 15 jaar. Do machtiging tot het aangaan dier leening wordt aan de vergadering gevraagd en met algemeene stemmen verleend. Voor do aanst. vacature van den heer J. J. Hasselbach (niet herkiosbaar) wordt het volgende dubbeltal van candidaten gesteld, nl. voor de voordracht aan den gemeenteraad lo. W. Kok, 2o. N. De Zwart. Aan den heer F. Driessen wordt, als ver tegenwoordiger van de Leidsche Katoenmaat- schappy, dankgezegd voor eene aan de school geschonken draaibank. De directeur geeft vervolgens eenige inlich tingen naar aanleiding eener vraag van den heer J. Filippo, betreffende de uitbreiding van het onderwijs in het machine vak. Aan de Ambachtsscholen te Amsterdam, Rotterdam en Arnhem wordt sedert eenige jaren uitgebreid onderwijs in het bijzonder in de stoomwerktuigkunde gegeven. De jon gens, die dezen driejarigen cursus volgen, kunnen, na verkregen einddiploma ambachts school en éón jaar in de practijk werkzaam te zijn geweest, examen doen voor machinist. De Minister van B. Z. heeft bij deze uit breiding van het onderwijs in het machine-vak, dit einddiploma ambachtsschool gelijkgesteld met het einddiploma der machinistenschool te Amsterdam. Na de uitbreiding van het machine-vak aan do Leidsche school, ver krijgen de hier met diploma ontslagen leer lingen dezelfde rechten als die aan boven genoemde scholen. Naar aanleiding van deze medodeelingen geoft de heer F. Driessen nog een denkbeeld aan. Wanneer de Ambachtsschool in het bezit is van eene stoommachino, dus van drijfkracht, zou deze ook dienstbaar kunnen gemaakt worden voor de opleiding van wevers. Hy verzoekt het bestuur in de toekomst aan deze zaak de aandacht te wyden. Het bestuur zal dit voorstel zeker in over weging nemen en voegt daaraan, by monde van den voorzitter, too dat het tevens wen- scheiyk zou zyn dat ook onderwys kon wor den gegeven in kleedermaken, schoenmaken, het koper- en blikslagersvak en nog andere vakken. Het bestuur denkt er steeds aan om de Ambachtsschool meer en meer in alge- meenen zin nuttig werkzaam te doen zijn, maar er behoort veel geld toe om dat alles uit te voeren, welk geld alleen door ver meerdering van 8ubsidièn en particuliere bij dragen zal verkregen moeten worden. Den heer Driossen zegt hy dank voor zyno aan wyzing, daar in eeno fabrieksstad als Leiden eeno zoodanige opleiding zeker op hare plaats zou zyn. Na gebruikelyke rondvraag wordt de ver gadering gesloten. G. v. D. Gemeente Alfen. Openbare Raadsvergadering van Woensdag 14 Februari. Voorzitter: de Burgemeester. Absent wegens ziekte de hoer A. Kok. De notulen der vergadering van 29 Novem ber a. p. worden gelezen en goedgekeurd. Medegedeeld en voor kennisgeving aange nomen a. Een schry ven van hot hoofd der byzondore Christ. School, van 15 December j.l., houdende dankbetuiging voor de St.-Nicolaas feestgave tot belooning van getrouw schoolbezoek; b. eene missive van do Gedep. Staten d.d. 27 Noveraber/1 December a. p., G. S. No. 26, ten geleide eener goedgekeurde expe ditie van het raadsbesluit van 11 October a p., tot hefting van 25 opcenten op de Ryks personeele belasting c. het proces-verbaal van de op 17 Januari jl. plaats gehad hebbende opneming der boeken en kas van den gemeente-ontvanger, aan- wyzende een cassa saldo van ƒ3258.46. Gelezen een adres van den heer A. Ph. Van der Ploeg, civiel ingenieur te 's-Graven- hage, van 10 Januari jl., houdende verzoek om deelname door de Gemeente in het 0.142 gedeelte ad 113.60 in de voorbereidings- kosten van eene concessie-aanvrage voor den aanleg van eene Ryn-drinkwaterleiding te Bodegrave, en eenparig besloten tot machti ging van B. en Ws. om by een drietal be kende scheikundigen een onderzoek in te stellen naar de mogeiykheid om het zeer onreine Rynwater in drinkwater van voldoende zuiverheid om te zetten, ten einde van het resultaat daarvan de beslissing op het adres te doen afhangen. Op eigen verzoek eervol ontslagen als onder- wyzeres aan de O. L. School, met ingang van 1 April e. k., mej. G. F. Van Wyngaarden; wordende de benoeming van hare opvolgster aangehouden wegens onvoldoende aanmelding van sollicitanten op de eerste daartoe be- trekkeiyke oproeping. Nader voorgenomen het besluit van 29 November jl., tot wyzigiüg van het laatsteiyk den 16den Maart 1886 vastgestelde besluit tot heffing van een hoofdeiyken omslag, met eene daartoe betrekkeiyke missive van de Gedop. Staten van 19/23 December a. p., G S. No. 27, waarby wordt aangedrongen op de aanvulling van het eerstgenoemde besluit in dier voege, dat ieder belastingschuldige zelf èn Gedep. Staten in hooger beroep kunnen beoordeelen tot welke klasse hy behoort en hoe groot zyn aanslag is. Vermits nu het verlangen van de Gedep. Staten feiteiyk neer komt op de invoering van eene inkomstenbe lasting, fcerwyi het besluit overigens ambts- halvon aanslag by onderlinge vergeiyking tot grondslag heeft, wordt, in overeenstemming met het préadvies van B. en Ws., eenparig goedgevonden het besluit van 29 November jl. in te trekken en het bestaande heffings- besluit onveranderd te handhavenlo. om de moeiiykheid eener juiste waardeering van landbouworsinkomsten, en 2o. om den transi toiren toestand, waarin hot gemeentelyke be lastinggebied op dit oogenbhk verkeert. Afgewezen de reclames tegen hunnen aan slag op het Supplotoir Kohier wegens hoofde ïyken omslag, dienst 1893, van C. Vierbergen, J. De Jong en G. Grot nendyk, terwyi die van W. Hoogendoorn, om royement, wordt toegewezen. Vastgesteld eenige besluiten modellen P. en C., tot wyziging en aanvulling der begroe tingen vooP 1893 on 1894, tot reguleering van ontvangsten en uitgaven, uit vroeger genomen besluiten voortgevloeid, speciaal ten aanzien van belooning van secretarie-beambten, jaar wedden van onderwyzers en baten en kosten der kaasmarkt. Afgestemd het nog aanhangige voorstel van den heer G. Van Dobben, tot verminde ring van den begrootingspost „kleeding on wapening van veldwachters", met ƒ80. Vooraf werd dit voorstel krachtig bestreden door den Voorzitter, die tegenover het beroep van den heer Van Dobben op andere gemeenten, in hot licht stelde, dat by aanneming van het voorstel do post zou worden gereduceerd t<jt 160, terwyl aan elk der beide veldwachters by hunne aanstelling voor genot van boven- kleeding 80 is verzekerd en derhalve geen cent meer zou resten voor verdere opkomende behoeften als in de rekening van 1892 vermeld staan. Uit dien hoofde zouden B. en Ws. zich verplicht zien zich door de eventueele roductie niet te laten binden en, mocht de Raad de meerdere uitgaven niet in de rekening willen opuemen, alsdan daartegen in beroep te komen by do Gedep. Staten. Komt ter tafel een adres van de heeren I. W. Clant en P. J. Oosthoek Az. cum suis, waarby dezen verzoeken om aan eene in het leven te roepen commissie uitdeburgery een subsidie uit de gemeentekas toe te zeggen, ter bevordering van de belangen der AlfeDSche kaasmarkt met alle zoodanige mid delen, als ter bereiking van dat doel het meest, geschikt zullen voorkomen, behoudens reke ning en verantwoording van het gehouden beheer, en voorts intrekking van het tarief voor marktgeld, zoodat het marktbezoek geheel kosteloos kunne geschieden. B. en Ws. geven den Raad in overweging lo. aan de beoogde commissie, zoodra do vereeniging rechtspersoonlykheid zal hebben verkregen, onder de in het adres genoemde voorwaarde, een subsidie van ten hoogste 300 toe te kennen, met voorbehoud van jaariyksche vernieuwing naar gelang van de in te dienen rekening en verantwoording; 2o. het tarief van marktgelden, als niet be zwarend voor de belanghebbenden, te blyveu handhaven. Na een geanimeerd debat, waaraan meordero ltden deelnamen, wordt dienovereenkomstig besloten. In verband met deze beslissing wordt, op voorstel van den heer N. D. Kémink, de uit voering van het Raadsbesluit tot invoering van eene veemarkt, als behoorendu tot een dei in het adres bedoelde middelen, voor onbe- paalden tyd verdaagd. Ten slotte brengt de heer Do Jong ter sprake den ruïneuzen invloed, die de lekkende gasbuizen op de beplanting van den stations toegangsweg hebben uitgeoefend, met de vraag of do directie der fabriek die schade niet moet vergoeden, waarop de Voorzitter antwoordt dat hiertegen wellicht bezwaar zou kunnen ryzen, maar zeer zeker het doen opruimen der bedoelde gasleidiDg in het algemeen be lang ernstige overweging verdient. Niets meer aan de orde zynde, wordt de vergadering gesloten. Brieven uit Amsterdam. I. Er is in den eersten brief, dien een schryver tot zyn publiek richt, iets aarzelends, iets pynlyks; het is een debuut en al de onaan genaamheden daaraan verbonden ontgaat de schryver evenmin als de tooneelspeler of de musicus. Het publiek is koel, neemt eene afwachtende houding aan en is niet zoo heel spoedig geneigd den nieuweling als een vriend te ontvangen. Later verandert dat en er ont staat tusschen lezer en schryver een band; we wennen aan elkaar en het publiek leert de eigenaardigheden van den auteur verdragen, is zelfs zoo goed om de stokpaardjes, die we allen hebben, maar briefschrijvers vooral, niet met zweepslagen uit den couranten-circus te dry ven, maar dier dressuur in de hooge school te bewonderen. Ik herinner my een geval van oen myner collega's; hy schreef elke week in een letter kundig blad eene causerie en betoonde zich een vurig tegenstander van de emancipatie der vrouw; zoodra hy kans zag 't op dit onderwerp te gooien, zag hy niet op eene halve kolom druks, hoewel hy geen penny-a-liner was. Doch om Diet altyd zijn standpunt te doen zien, voerde hy vaak zyne achttienjarige dochter in 't gesprek, een meisje, dat, naar hy zeide, op uiteriyk schoon mocht bogen en 't welk, zooals uit hare beschouwingen bleek, wel ontwikkeld naar geest en hart was. Zoo aanminnig trad de achttienjarige naar voren in de causerieën, dat de redactie van 't blad herhaaldelyk brieven kreeg van jongelui, die met de jonge dame wenschten kennis te maken. Ten laatste werd zelfs een der redacteuren op het jonge causerieën-meisje verliefd, trok de stoute schoenen aan, begaf zich naar papa en gaf zyn innig verlangen te kennen aan het geestige dochtertje voorgesteld te worden. „Papa" ontstelde zichtbaar, mompelde iets van „niet thuis, uit logeeren", maar toen het jonge- mensch aanhield, moest het hooge woord er uitThérèse, de guitige babbelaarster, die papa zoo vaak wist terecht te zetten, bestond slechts in papa's fantasie. Zulke streken zal ik niet spelen; ik beloof myn lezers dat ik myn innige best zal doen om zooveel mogelyk „waar" te zyn. Want fantasie is heel mooi voor dichters en roman schrijvers, wanneer men het voornemen heeft, wekelyks 't een en ander te vertellen omtrent het leven en streven in de hoofdstad des ryks, hoe de Amsterdammers gaan op de straten, zitten in de cafó's, zich vermaken in do schouw burgen, zich vervelen by gebrek aan energie, is de allereerste eisch „waarheid." Voor ik myne taak aanvaardde, heb ik er wel eenigszins tegen op gezienwaarover zal ik u elke week onderhouden? Maar ik heb myne stad zeer lief en zal zyn zooals eene jonge moeder, dio elk oogenblik in haar jeugdig kind nieuwe liefheden opmerkt, die ze met stralende oogen en kleurende wangen vertelt aan ieder, die haar wil aanhooren en ook wel aan menigeen, die luisterend nauw zijne verveling verbergt, omdat alle kleine kinderen hetzelfde zyn, alle moeders haar kleine voor een lieveling by uitnemendheid houden. Eene kleine, vergoeflyke zwakheid, waarvan de vleiers niet verzuimen party te trekken; ik denk hierby aan een geval, dat ik kortelings in een Amsterdamsch magazyn by woonde. Het hoofd -der zaak, eene kordate vrouw, vroeg weduwe en kinderloos, werd door een Duit- schen handelsreiziger „bezocht", een bezoek, dat vaak eene bezoeking blykt. Want men poeiert ze niet zoo heel licht af. Do man had na tuurlyk etwas noch nie dagewcsencs in zyne koffers, die hy, met verbazingwekkende vlug heid, den een na den ander openwierp en den kwistigen overvloed stalen tot eeno ware ves ting rond het weeuwtje opwierp. Maar al had hy eene vesting, de ammunitie om 't hart der weinig toeschietelyke en niet kooplustige dame te raken ontbrak nog; daar wil 't geluk dat een klein jongetje het kantoor binnenkomt. Het ventje scheen gezworen te hebben nooit een zakdoek te gebruiken; ook van water had het kind in navolging van zyn vader, gelyk ik later vernam altyd een afschrik gehad en het viesneuzig kereltje zag er nu juist niet uit als een engeltje uit een plakboek. Onze reiziger versaagde echter niet, aaide het jongetje over 't gelaat, haalde het aan; vroeg of het het zoontje zyncr belegerde was en toen hierop toestemmend geantwoord werd, zeide hy dat hy 't wel dadelyk gedacht had. Dezelfde vriendeiyke, zwarte oogen, dezelfde vorm van 't gelaat, het was verbazend. Nu, dat w&s het ook, want de kleine was het zoontje van eene doodarme familie, waarvan do vader aan den drank was, en dat nu eenigen toegezogden stoun kwam halen 1 Toch was ons weeuwtje niet zoo wreed om een „flatteur val" uit te roepen; ze wist zelve te goed, hoe in den handel menig streekje gebruikt moet worden om vooruit te komen. Ook was het Mofje zoo beteuterd, dat zyn toestand medelyden en gelach te gelyk opwekte. En wie een weeuwtje aan 't lachen maakt, heeft 't halve spel gewonnen hoewel het ook voorkomt, dat zelfs een ern stige doodgraver de achtergebleven vrouw in vroolyke stemming brengt! Ik heb myn Amsterdam lief; ik heb het lief om de indrukwekkendheid zyner deftige grachten, de statigheid zyner ryen paleizen, die we nederig „heerenhuizen" noemen, de warmte zyner nauwe, schitterende winkel straten, de gemoedelykheid zyner inwoners, de verrukkelyke schoonheid zijner vergezich ten, het zy dat men blikt naar de stad, zy, die aan Amstel en IJ zich beeriyk open doet, zy, de grootvorstin van Europa, of wel, dat men staart over de breede waters, waar, wel m dan vroeger, helaas, maar toch altyd nog vele groote en ranke schepen af- en aan varend, schatten brengend en halend. Ik heb het zoo lief, dat ik, zoo ik slechts eenige dagen het verlaten heb, myn hart er naar voel trekkenik heb er als kleine jongen myne guitenstreken uitgehaald, als wysneuzig acht tienjarige myn kwaads op gesproken, als man het leeren kennen en waardeeren. De huizen groeten my als hunne goede bekenden, de hofjes en de groote gebouwen spreken my van de eerwaardige geslachten, die voor my hier werkten en streefden, en menig plekje is vol herinneringen. Er is een sprookje van een jongetje, dat in 't woud leefde en met alle boomen en bloemen vriendschap had gesprokenop stille zomermiddagen, als het warm en rustig was, vertelden zyne vrienden hem de schoonste, sprookjes. Ook dansten de woudnimfen Inch-, tige walsen en kwamen de toovergodinnen en deden wonderen. Maar wie zal het sprookje van 't stadskind dichten; want er is ook poëzie in de oude huizen, zwaarmoedig in de vale misten staande, als grysaards voorover gebogen, djoomend van tyden uit een ver verleden; er is poëzie in de pleinen, poëzie in de verschieten, waar de huizenblokkon wyken in de wazige teeder- heid der verte en een enkele toren, slank zich heffend, stoer maar nooit plomp, gehuld in doorzichtig blauw, zyn carillon doet klinken over de werkende, de zwoegende menschjes, ieder met een ander doel en toch te zamen strevend naar ééne groote onbewustheid, eene toekomst, die verborgen blyft ook voor de grootste denkers onder ons. Ik zeide sprookje was epos misschien beter op zyne plaats geweest? B. Gemengd Nieuws. Naar men ons mededeelt, is den beer P. J. Van Staveren, die zich ter ge legenheid van de vyfde jaarfeestviering der Tuinlieden- en Bloemisten-Yereeniging zoo kranig heeft gehouden in de toen ten tooneele gevoerde stukjes en tevens voor de wyze, waarop hy by die gelegenheid eenige voor drachten ten beste heeft gegeven, eene aan gename verrassing ten deel gevallen. Door het bestuur en de leden van bovengenoemde Vereeniging is hem nameiyk een souvenir aangeboden, bestaande in een prachtigen regulateur en eon spiegel. Voor de arrondissements-recht- bank te Haarlem is de zaak behandeld van den diefstal in do villa van den heer Byvoet, onder Overveen, gepleegd in den nacht van den 1 lden op den 12den Januari. Hiervan waren beschuldigd: J. B. A. Fens, oud 28 jaren, en W. Vrouwenfelder, oud 28 jaren, beiden wonende te 's Gravenhage. Uit het getuigenverhoor en h9t requisitoir van den officier van justitie bleek dat beide personen, op den avond van den 1 lden Januari naar Haarlem gekomen zynde, onder Overveen eene villa hebben zien staan, welko tydelyk onbewoond was. Ze zyn door het raam naar binnen geklommen, hebben hei licht opgestoken en hebben het geheele huis van onder tot boven doorzocht, aHes wat van hunne gachng was in oen paar geïmproviseerde zakken wikkelende, terwyl ze hunne kleeren tegen de kleeren van den heer Byvoet verwisselden. Eindelyk zyn ze in eene kamer gekomen, waar ze eeno brandkast vonden. Deze konden ze echter niet open krygen zonder instrumenten. Zeer kalm zyn ze daarop naar eene loods, welke by een in aanbouw zy.id huis aan den Zylweg stond, gegaan en hebben daaruit eenige beitels en een breekyzer ontvreemd. Daarop zyn ze naar de villa van den heer B. teruggekeerd om do operatie met de brandkast voort te zetten. Doch op dat oogenblik werd er gescheld. Do gemeente-veldwachter van Bloemendaal P. Herschal toch had licht in de villa gezien en dat een raam een eind open stond. Denkende dat de bewoners vergeten hadden dit te sluiten, schelde Ly aan, doch kreeg geen gehoor. Daarop zich herinnerende, dat de familie B. uit was, kreeg by achterdocht en ging assistentie halen. Toen hy terugkwam, waren de dieven gevlogen. Men vond de zakken met do goederen, van den meest verschillenden aard, in den tuin en by onderzoek van het huis vond men de jas van een der daders en daarin een stoom trambiljet van Leiden naar Haarlem. Dit biljet is de aanleiding geweest tot het feit, dat de daders konden worden opgespoord Immers, de conducteur der N.-Z.-Hollandsche stoomtram, A. Maas, wist zich te herinneren aan wien hy dat biljet had afgegeven en toen beide daders weer met de tram naar Hillegom terugkeerden, waarschuwde Maas de politie. Aan Maas komt dus do eer toe, dat de daders zoo spoedig ontdekt zyn. Maar al waren zy ontdekt, tot bekentenis waren zy zoo spoedig niet te brengen. In een lang requisitoir deed de officier van justitie, mr. J. P. Van Outeren, een zeer boeiend verhaal door welke middelen hy de beklaagden tot bekentenis had weten te brengen. Z.E.A. achtte de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen en eisebte onder mededeeling, dat beklaagde Fens reeds eenmaal wegens diefstal tot 183 dagen gevan genisstraf was veroordeeld, voor Fens 4 jaren en voor Vrouwenfelder 3 jaren en 6 maanden gevangenisstraf. De ambtshalve toegevoegde verdediger, mr. W. Cnoop Koopmans, vestigde de aandacht op de omstandigheden, dat de beklaagden zich in verschillende betrekkingen, waarin zy ge weest zyn, zeer goed hebben gedragendat Vrouwenfelder zelfs op de Sporttentoonstelling te Schevenmgen een post van vertrouwen heeft bekleed en dat Fens, toen zyn principaal later gewaarwerd dat hy eens wegens aiefsta gestraft was, door dien patroon was wegge zonden. Dat scheen hem den moed ontnomen te hebben om verder op eerlyke manier aan den kost to zien te komen. Verder riep hy do clementie der rechtbank voor de beschul digden in. De uitspraak is heden over 14 dagen. Vervolgens stonden terecht Cornelis Koster, oud 55 jarenKrein Koster, oud 17 jaren, en Abraham Koster, oud 15 jaren; allen te Haarlemmermeer woonachtig. Onze lezers zullen zich Dog herinneren, dat wy indertyd melding hebben gemaakt van een doodslag, welke te Haarlemmermeer zou hebben plaats gehad en toen aldaar groot opzien heeft gebaard. Op den lOden December j. 1. nameiyk was de vrouw van "Wilhelmus Luppens bezig, in hare achterkamer eene lamp te vullen, toen de 15-jarige Abraham Koster eene ruit inwieip. Vrouw Luppens was daarover niet gesticht, ging naar buiten en kreeg daar een twist gesprek met Abrahams moeder, waarmede zy toch al sedert geruimen tyd op voet van oorlog leefde. In dit gesprek mengde zich ook de echtgenoot van vrouw Koster en ciens beide zonen Krein en Abraham en, toen buiten de uitdrukking werd vernomen „sla enz. de enz. dood", kwam ook Luppens buiten, gewapend met een stuk hout. Toen weer klonk de kreet: „sla dien krommen kerel dood" en kreeg Luppens eerst van den ouden Koster een slag op den schouder met een z. g. „griep" of mestvork, waardoor de steel brak, en hierop een slag op het hoofd, welke eene gapendo wonde veroorzaakte, zoodat de man bewusteloos neerviel. Hy werd in Luis gebracht en overleed den Donderdag daarop volgende, volgens de doctoren v. Linden van den Heuvel en Byleveld aan bloedvergiftiging en etterkoorts, terwyl die beide geneesheeren tevens constateerden dat de wonde hoogst gevaarlyk was, doch dat, zoo geneeskundige hulp ware ingeroepen, misschien nog herstel mogelyk zou geweest zyn. Vrouw Luppens schynt dit niet noodig te hebben geacht, althans, er is geen geneesheer by haren man geweest. De vraag was nu-het was schemerdonker toen het feit werd gepleegd wie heeft den doodelyken slag toegebracht? Volgens vrouw Luppens' pertinonto ver klaring, was het de jeugdige Abraham, doch deze wees alle schuld van zich af cn wierp die op de schouders van zijn va ;er, die, volgens hem, Luppens ook m.t dan „griep" op het hoofd had geraakt. Een tweede getuige, Jacob ILk, wist to zeggen dat een der zoons li-.1 gcoL-.gen, maar wie, weet hy niet zeker. Hoewel de president den beklaagde Abraham op het hart drukte, door eene volledige be kentenis zyn geweren te vellichten, bleef deze halsstarrig on:kennen, zoodat voor den officier niets overbleef dan vrijspraak te requi- reereii roor hem cn zyn broeder, terwyl Z.E.A. voor den ouden Koster, wegens zware mishandeling, eeno gevangenisstraf eischte van 1 jaar en 6 maanden. De rechtbank doet de volgendo week uit spraak. Gisternacht is een goederen trein van Dordrecht naar Arnhem voor het station te Geldermalsen ontspoord. De mate- riëele schade is vry aanzienlyk. Persoonlyke ongelukken hadden niet plaats en in het ver keer ontstond geene belemmering, daar er eene dubbele spoorlyn is. De Groningsche stu denten quaes- tie, bestaande van Nov. 1892 af, is in de al gemeene vergadering der sociëteit „Harmonie" opgelost. Het voorstel Helder c. s. om de straffen buiten effect te stellen, werd met applaus, zonder stemming, aangenomen. Do uitvoer van varkens uit de provincie Limburg naar Duitschland is verboden. Een winkelier te Beriyn werd deze week by zyne thuiskomst onaangenaam verrast. In zyn kantoor zag hy zyne winkel juffrouw bezig met het verknippen van biljetten van 100 Mark. Toen hy haar op het zonder linge van haren arbeid opmerkzaam maakte, kreeg hij ten antwoord, dat zy toch als mil- Honnaire hare coupons moest knippen. Het meisje was plotseling krankzinnig geworden. De winkelier wilde haar beletten haren vcr- nielingsarboid voort te zetten; zy dreigde hem evenwel met do schaar, zoodat. hy zich terug trekken moest. Met behulp van een aantal verkoopers slaagde men er eindelyk in zich van het meisje meester te maken, nadat zy reeds 7 biljetten van 100 Mark verknipt had. Te Arlon heeft een jong werk man, die tevergeefs zyn vader om geld had gevraagd om het carnaval te kunnen vieron, zich de polsaderen geopend met een scheermes en zich eene diepe snede aan den hals toege bracht. Hy ligt nu in het hospitaal in beden- kelyken toestand. LlCHlbTERETü. Resultaten der waarnsmmgen aan de Gasfabriek. WEEK van 4—10 Febr. Datum. Uur AaDtal. Gem. Eng. Standi. 4 Febr. 6.30 7.15 7 16.8 6 5.30 7.30 7 16.2 6 5.30 7.30 8 16.4 7 6.30 7.15 7 16.4 8 6.30 7.30 8 16.6 9 5.30 7.15 7 16.2 10 5.30 7.15 8 16.4 Dit betoekentWanneer men 5 cnbic feet 111.6 liters per unr vau zul gas verbrandt iu een Sngg'o London-Argaod-Sfandard t»nrnc No. 1, met 24 gaatjes, wordt een - - verkiv n sterfte gelyk staat^, met li..- - staren:, waarvan elke 2- r vu per nog verbr

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 2