N°. 10421. Zaterdag ÏO Februari A0. 1894, (gourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§an- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 9 Februari. Feuilleton. HET SLOT ELKRATH. LEIDSCÏÏ DAGBLAD. PBUS DHSEER OOUBANTt Voor Leiden per 8 maanden. .....iiilif 1.10. Franco per poati 1.40. Afzonderlyke Nommera0.06. ptit.tr DEH. ADVHBTENTTÏÏN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootera letters naar plaatsruimte. Voor het incaseeeren buiten de stad wordt f 0.05 borekend. De lezing, welke gisteravond in „Pniel" alhier plaats had en waarin dr. J. H. Gunning J.Hzn. de spreekbeurt vervulde, was er niet eene van de zes; oorspronkelyk had ze wel op het zestal gestaan, maar wae vervangen door die van prof. Muller. Deze lezing was nu te beschouwen als een toegift en op haar was, volgens den spr., van toepassing het spreekwoord„Een gegeven paard mag men niet in den bek zien"daarmede had het auditorium rekening te houden, te meer, daar dr. G. zelf erkennen moest dat deze lezing zou zijn „wat droog en wat theologisch." Om laatstgemelde reden vooral zullen we dan ook geen verslag in den waren zin des woords van het gesprokene geven en slechts even in hoofdzaak aanstippen waarover de lezing liep. Men houde dit wel in het oogl y Als onderwerp was aangekondigd„Israël en de KanaBnieten"juister ware het ge weest, zooals spr. zeide, aangegeven te hebben als onderwerp van behandeling: „Israels taak tegenover de KanaSnieten." Daartoe gaf spr. allereerst een aardrijks kundig overzicht van der Kana&nieten land, van het leven der Kanadnieten, die we hoorden noemen een volk, onzedelijk en wreed b(j uitnemendheid, welks godsdienst bestond in verheerlijking der krachten in de natuur en aanbidding der voorwerpen, van welke die krachten uit heetten te gaan, een godsdienst, welke al het edele In hen deed verdwijnen. Op de vraag of de Kanadnieten Semieten of Chamieton waren, was als antwoord te geven dat ze Semieten zijn, wat hunne taal ons leert, terwijl voorts werd gewezen op het ethisch oordeel, liggende in het stamvader schap van Cham over hen. In breeds trekken deed dr. G. verder den treurigen invloed kennen van der Kanaüuieten godsdienst op den godsdienst van het uit verkoren volk en hoe zelfs het koningschap, grootendeels door do koningen zeiven, daar- tegen geen dam was, noch tegen de allengs sterker wordende zucht naar verdeeling en splitsing. De dienst van Baal en de hande lingen zijner priesters werden in levendige kleuren gemaald en er ward op gewezen hoe het kleinood van Israels verkiezing dreigde te zullen ondergaan te midden dier Kanaa nieten, om, na Israels vele slingeiingeu naga gaan te hebben, te eindigen met een blik te slaan op den huldigen Israëliet, en ons, Christenen, de gedragslijn ten opzichte dier in ons midden vertoevende gasten, de Israëlieten, aan te geven. Naar w(J vernemen, is thanB de Kamer voor Arbeid hier ter stede, wat hare leden betreft, gevestigd. Z|j bestaat uit de heeren: professor mr. H. L. Drucker, voorzitter, en als leden W. F. Van der Heyden, H. Paul, J. G. Mathol, H. C. Van Benten, H. Botermans, A. J. Bonte, J. Beltman, N. De Zwart, J. W. Van Staden, H. J. Van der Steen, J. Van Dam, J. L Planjer, J. Stoeke, Cr. Koroman, en W. 0. Mulder, secretaris. Deze raad zal zich thans onledig houden met het vaststellen van een reglement. De luit. kolonel W. F. G. Snijders, van den Gen.-Staf, die is overgeplaatst bU het 4de regt. inf., wordt bi) aankomst bi) het corps belast met het bevel over het 4de bat. van het regiment alhier, terwijl de majoor E. D. H. Mac Leod, thans comm. van het 4de bak 4de regt. int, wordt belast met het bevel over het by mobilisatie op te richten depot- bataljon van het 4de regt. int Op 1 Maart a. s. zullen de tweede lults.-kwartierm. Jochem van het 6de en Dijkgraaf van het 4de reg. Inf., in garnizoen te Breda en te Lelden, onderling van corps verwisselen. Het getal kinderon tusschen 6 en 12 jaren ond, op I Jan. 11. in de gemeente Voorschoten aanwezig, bedroeg 376. Hiervan genoten lager onderwijs 347 kinderen in en 4 kinderen buiten de gemeente. Van de overige 25 bezoeken sommigen bewaarscholen, terwyl enkelen in het geheel geen lager onderwijs genieten. Woensdag-avond 7 dezer werd het jaar feest der Gereformeerde Jongelings-vereeniging te Oude-Wetering, in de Gereformeerde kerk aldaar, daartoe welwillend afgestaan, aange vangen met eene rode van den heer Jb. Van Oversteeg, van Amsterdam. De feestviering werd voortgezet in het lokaal der Christelijke school, waar men zich tevens van het noodige kon voorzien. Eon aantal jongelieden, afge vaardigden van zu8tervereenigingen, woonden o. a. dit gebruikelijke jaarfeest by, hetwelk naar genoegen afliep. Als predikant by de Ned.-Herv. gemeente te 's-Gravenhage (vacature-Van Koetsveld) Is gisteravond beroepen ds. A. J. A. Vermeer, te Moppel. De heden uitWest-Indië ontvangen bladen bevestigen het bericht, dat de gouverneur van Suriname, de heer Van Asch van Wyck, aan de Regeering zyn ontslag heeft aangevraagd. Toen de Koloniale Staten dit vernamen, be sloten zy met algemeens stemmen aan den heer Van Wyck oen adres te zendon, waarin hem verzocht werd op zyn besluit terug te komen, en dit werd hem overhandigd door eene commissie uit de Staten. De heer Van Wyck antwoordde echter dat het hem onmogelyk was op zyn verzoek terug te komen, en in eene toespraak, in de volgende vergadering der Staten door den griffier voor gelezen, heeft hy dit nader toegelicht. Naar wy vernemen, is de Zuiderzee- commissie met haren arbeid gereed gekomen. De openbaarmaking van haar rapport, dat hoogst belangryk zal wezen, kan binnonkort worden tegemoet gezien. (2W.) Naar men aan het „H. Dgbl." meldt, zou door een bekend landgenoot ƒ50,000 zyn beschikbaar gesteld om de studenton-inrichting van ds. Van Dyk te Amsterdam uit te breiden. Door de arr.-rechtbank te Winschoten ls, ter vervulling oener opengevallen rechters- plaats in dat college, opgemaakt do navol- gende alphabetische Ijjst van aanbeveling: mr. G. T. J. De Jongh, subst.-griffler by gemelde rechtbank; mr. A. Potma, kanton rechter te Bargum, en mr. T. Sybenga, grif- fier by het kantongerecht te Beetsterzwaag. Onze landgenoot Messchaert, die te Wee- nen de „Mephlsto"-party In Berlioz' Faust" zong, U, naar het „Vad." meldt, uitgenoodigd die ook te Dusseldorf en Hamburg te zingen. De heer H. G. Boogaard, byna 30 jaren directeur van het telegraafkantoor te Schiedam, heeft met lo. April a. s. ontslag met pensioen aangevraagd. Het stoomschip „Glaucus", van Batavia naar Amsterdam, vertrok 7 Febr. van Penang de „Semarang", van Batavia naar Rotterdam, passeerde 8 Febr. Prawiepoint; de „Antenor", van Batavia naar Amsterdam, is 8 Febr. Dover gepasseerd; de „Bromo", van Rotter dam naar Java, vertrok 8 Febr. van Suez; de „Conrad", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 8 Febr. Genua; de „Prinses Ama- lia", van Batavia naar Amsterdam, passeerde 7 Febr. Perim. By koninklyk besluit is mr. A. M. D. baron Sweerts de Landas Wyborgh, gezant- 8chap8-secretaris 2de kl. by Hr. Ms. gezant- schap te Weenen, bevorderd tot gezantschaps secretaris 1ste klasse. Benoemd T. De Cock Buning, met ingang van 15 dezer, tot burgemeester van Wildervank. Gemengd Nieuws. Gisteravond te 9 u. 30 m. kwam trein nummer 1007 uit Amsterdam aan het station Leiden. De trein Btopte. Een oogenbhk daarna trok hy tot by de Gevangenhuislaan een eind op en hierby derailleerden vier goederenwagens, beladen met hout. De hoofdsporen werden hierdoor versperd, zoodat de reizigers van de treinen uit Rotter dam en Amsterdam moesten overstappen. De trein 241 naar den Hoek van Holland kon dus niet passeoren. De passagiers stapten over in trein 40, komende uit Rotterdam, welke daarop ter stond terugkeerde. De andere passagiers kwamen in Amster dam met den trein, die daaruit pas was vor- trokken. De materiiiele schade ia zeer gering. Door het oponthoud kwam de trein van 9 u. 37 m. 74 minuten te laat aan het centraal-station te Amsterdam. De trein, die te 10 u. 16 m. aan moet komen, verscheen er eerst te 11 u. 60 m. en ook de laatste troin van 11 u. 27 m. arriveerde een uur te laat. 't Spreekt vanzelf dat de posten, zoo ook de Engelsche, veel vertraging ondervonden. Te ruim halfelf waB de baan weer vry. Persoonlyke ongelukken hadden er niet by plaats. W o e n s dag-n a m id d ag werd de landbouwer J. v. H., uit Voorsv-hoten, terwyi hy zich op den Leidschen weg onder de ge- meente Zoeterwoude bevond, plotseling door eene beroerte getroffen. Door een paar voor- bügangers by den landbouwer D. binnenge bracht, bleek het al spoedig, dat de dood reeds was ingetreden. Een drama aan boord. - Sedert geruimen tyd leefde de werkman D. F. in oneenigheid met zyne vrouw, die hy zelfs verweet, dat zy oorzaak was dat hy zyne be- trekking aan de stoombootmaatschappy der firma Carsjens was kwyt geraakt. Zy woonden daarom van elkaar gescheiden, de vrouw op kamers te Amsterdam. Gisteren was de laatste hare oudere, die te Aalsmeer wonen, gaan bezoeken en tegen donker wachtte zy de boot op van Carsjens, welke baar naar Amsterdam zou terugbrengen. Pas was zy aan boord gekomen, of zy ont dekte daar ook haren man, wat haar zóó deed ontstellen, dat zy ln tranen uitbarstte, tot verwondering der passagiers, die de oorzaak van hare droefheid niet kenden. Intusschen stoomde de boot voort tot men ter hoogte van de Haarlemmermeer eensklaps een gil op het achterdek hoorde en do ylinge toegeschoten bemanning de ongelukkige echt- genooto in de diepte zag verdwynen. Ze had, terwyl baar man in de kjyuit was, een eind aan haar leven gemaakt. Haar echtgenoot bleef kalm zyne sigaar rooken en antwoordde op de vragen dor ver schrikte reisgonooten gelaten: „Ik kon toch niet meer met haar leven." Pogingen, om de drenkelinge nog op te visschen, mislukten. Een eind verder stopte de boot vóór de woning van den vader van D. F., waama deze met zyn zoon ln een bootje stapte en terugroeide naar de plaats, waar zooeven zulk een droevig drama was afge speeld. De man dregde naar het ïyk der vrouw, die hy eens had liefgehad. Eergi8termorgen had eonboer met een wagen, geladen met circa 300 knol rapen, op de Oudegracht te Utrecht het ongeluk, dat zyn wagen onder den zwaren last bezweek, en de geheele lading over de straat keien rolde. Eenige jongens, die den boer de behulpzame hand boden en de knolrapen opstapelden, ontvingen tot loon een paar kwartjes, mits zy zoo lang de wacht zouden houden, totdat de boer met een sterkeren wagen zou zyn teruggekeerd, doch het duurde den jongens te lang, zoodat zy de knolrapen met wagen in den steek lieten. De lieve school jeugd, welke intusschen was komen opdagen, maakte zich meester van do knollen. Wel- dra klonk langs de gracht: 3 en 4 om een dubbeltje 1 Vele vrouwen werden met schorten vol voorzien en menige knol plofte te water, zoodat weldra de gansche voorraad was op- geruimd zonder dat iemand eene poging had gedaan om het te beletten. Toen eindeiyk de boer ln den namiddag omstreeks 3 uren met zyn sterkeren wagen kwam opdagen, kon hy met den ledigen wagen, zooals hy ge komen was, huiswaarts keeren, daar alle 300 knollen waren verdwenen. Men schryftuitHarderwyk, dd. 7 Febr.Hedenochtend vroeg, even na midder nacht, is op de „Knaar" in de Zuiderzeo door verkregen lekkage gezonken de praam „Gerri- dlna", behoorende aan en bevaren door den schipper H. Mandenmaker, te Kampen. De lading bestond uit meet, welke moest vervoerd worden naar Lisse. De opvarenden, bestaande uit schipper, vrouw, drie kinderen, een loods en een knecht, zyn hier behouden aangebracht door de visschers P. en J. Flaassen Wz., alhier. Naar men verneemt, zyn noch vaartuig, nooh lading verzekerd. De eens zoo machtige vereeniging van papiermakers „Martin Orges", te Apel doorn, die indertyd alle aanbesteaingen van het ministerie van koloniën in handen had, is ten gevolge van den achteruitgang van het, handpapier ontbonden. De laatste jaren werd de kas reeds opge maakt door by elke vergadering aan ieder der leden f 6 uit te keeren. De naar men eerst vermoedde in het graf van een overleden inwoner van Wildervank geborgen f 9000 aan effecten, zyn thans in bet sterfhuis teruggevonden. By de Exploltatle-Maatschappy zyn in bewerking de plannen voor eene uit breiding van het stations-emplacement te Woer den e- tevens voor den bouw van een nieuw station aldaar. Te Winkel brak Woensdagmorgen brand uit in de woning van Klaas Krap. Aan gewakkerd door een krachtigen wind, brandde alles tot den grond af. Alleen eene schuur vol turf kon door het flink optreden van de vrijwillige brandweer behouden blyven. In verband met de ontp1o f f 1 ng aan b ird van de mailboot „Equateur", te Bordeaux, is door den rechter van instructie een bevel tot inhechtenisneming uitgevaardigd tegen den tuigmeester Renouilh, die by de ontploffing gewond werd en in een hospitaal werd verpleegd, maar nu hersteld is. Het was in de hut van Renouilh, dat een aantal baren goud en zilver werd gevonden, die uit de ontplofte kist afkomstig moeten zyn. De verdachte is ln het fort Hü op- gesloten. Een kelzorlyk souvenir. Naar men wil, heeft mevrouw Van der BUdt, de vrouw van den Amerikaar.scben Nabob, by een juwelier te Nieuw-York de beroemd» kroon, vóór den oorlog van 1870 door keizerin Eugénie besteld, gekocht. Deze kroon heeft een omtrek van 20 cM.; zy iB samengesteld uit gouden vioelblaadjes, die zich groepeeren om het hoofd ornament, een ruiker viooltjes, waartusschen een vyftien- karaats-diamant schittert. Al de deelnemers aan den vroe- ger vermelden tocht op sneeuwschoenon over den liochjóch zyn heelhuids thuisgekomen. Blykens de laatBte berichten uik Parys, zyn by het spoorwegongeluk by Com- piègne twee personen omgekomen, nl. een Oostenrijker, Meyer geheeten, die te Parys woonde, en een Pool, die insgelyka te Parijs in betrekking was. Het meisje van vyf jaren, waarvan eerst sprake was, is later terug gevonden. Het aantal der gekwetsten, d'.e te Compiègne worden verpleegd, bedraagt 10. Tot dezen be- hoort, volgens de „IuaópenCunce beige", ook eene Nederlandeche dame, mej. Marie Van Data, geiyk gisteren reeds is gemeld. Over het algemeen is de toestand der gewonden bo- vredigend. Een tweede spoorweg-ongeluk gebeurde gis teren op de wester lyn. Wegens verkeerden 1 nooa GOLO RAIMUND. 95) Maar het was nu te laat, zy moest voor waarts on zy ging weder terug in de kamer, om Wolfgang af te wachten. In hetzelfde oogenblik verscheen aan de tegenovergestelde deur niet Wolfgang, maar de knecht en achter hem drie onbekende hoeren. Doodeiyk ver schrikt wierp zy de deur in het slot, om vóór alles tyd te winnen. Maar dit juist was het, dat men haar niet wilde toestaanwant de knecht sloeg de hand aan den knop en riep tamelyk ontsteld: „Wees zoo goed te openen, juffrouw; er zyn hoeren van de politie hierl" Zy bestierf het byna van schrik nu was het oogenblik daar, nu moest zy handelen of baar spel was verloren. Spoedig besloten wierp zy de papieren in den haard; het vol gende oogenbhk verhieven zich de vlammen en deden spoedig de gevaarlyke bewysstuk- ken verdwynen. Met ingespannen adem zag zij ze door de vlammen vernietigen. „Openen", beval eene vreemde stem, „of men zal geweld gebruiken." zy verroerde zich niet; zy zamelde de over gebleven stukken byeen, om het vernielings werk te bespoedigen, en eerst by de her haalde bedreiging, dat men geweld zou ge- bruiken, schoof zy den grendel weg. De voorste der heeren, die binnendrongen en die blykbaar de chef was der beide volgende, nam haar wantrouwend van het hoofd tot de voeten op. „Hoe durft gy het wagen de beambten der politie zoo lang op te houden in de uitoefening van .1 plicht en de deuren te sluiten, wan- neer zy die geopend willen hebben?" vroeg hy barsch. De brutale toon, waarop zy zeker nog nooit was toegesproken, gaf haar hare tegenwoor digheid van geest terug. Zy richtte zich op en gaf don spreker zyne uitvorschende blikken met trotschbeid terug. „Ik ben niet gewoon my te haaston, wan neer ik er geene reden toe zie, en hoewel het volstrekt niet by my opkomt, my tegen de politie te verzotten, moet ik u toch ver zoeken om u te legitimeeren, vddr ix er toe over kan gaan my aan uwe verdere bevelen te onderwerpen." Haar trotache, zekere toon maakte den vreemden beer toch een weinig vrlendelyker. Hy deed zyne jas open en vertoonde zyne uniform. „Ik ben de luitenant van politie Langsdorff en hoop na deze verklaring zonder verder oponthoud den my opgedragen last te kunnen volvoeren. Gy blyft voorloopig hier, juffrouw I Heeft deze kamer geen anderen uitgang?" vroeg hy den knecht. „Hier in de slaapkamer", antwoordde Frans, terwyl hy met de hand naar eene deur wee» in het behangsel naast den schoorsteen. De luitenant volgde deze aanwyzing met zyne oogen en stiet tegelykertyd een onder drukten vloek uit. Zyn blik was op den haard gevallen; de vlammsn doofden juist, na eene laatste opflikkering, uit, en do hoop asch, die op den rooster lag, deed vermoeden wat hier was voorgevallen. „Wat is dat, wat is hier gebeurd?" riep hy toornig; „welke papieren hebt gy verbrand?" Elizabeth haalde de sohouders op. „Oude brieven, die ik voornemens was den graaf nog oens to laten lezen en die ik na rjper overleg besloot liever aan de vlammen prys te geven." „En zoudt gy denkon dat men u zoomaar op uw woord zou gelooven?" riep de luite nant, wien de woede, dat hy zich de prooi zag ontgaan, die hy reeds in handen meende te hebben, alle beradenheid deed veriiezon. „Wie zyt gy?" „De gouvernante van generaal Eichsdort." „Wat wilt gy hier, zoo laat in deR avond, men kan wel zeggen in den nacht, gy, eene jonge dame, alleen in de woning van een heer?" Een hooge blos overdekte Elizabeths wan gen en voorhoofd. Smart, toorn, schaamte en de onmogelykheid om zich te rechtvaardigen, kampten onstuimig in haar jong hart. Nu eerst ondervond zy de gevolgen van hetgeen zy had gedaan en welk offer van haren trots werd gevorderd. „Ik wilde op mynheer den graaf wachten, ik moest hem spreken", antwoordde zy. „Staat gy reeds lang met hem ln nauwe betrekking, waardoor zulke late bezoeken ge- /«chtvaardigd zyn?" „Sedert geruimen tyd is onze betrekking dezelfde geblevenik bezoek hem hier heden voor de eerste maal." Hy zag haar opnieuw met zyn wantrou wenden blik aan. „En waarom kwaamt gy juist hoden hier „O, mynheer", antwoordde zy driftig, „ik betwyfei het, of het noodig is, dat ik u op deze vraag antwoord geef; gy zult lichtelijk kunnen begrypen, hoeveel voorwendsels my ten dienste staan, indien ik uitvluchten wilde zoeken. Ik geloof evenwel, dat gy hier andere plichten te vervullen zult hebben dan u met myne betrekking tot graaf Elkrath bozig te houden, waut uwe verrassing my hier te vulden bewjst, dat gy op myne tegenwoor digheid alhier in hot geheel niet gerekend hadt en het doel van uwe komst dus niet geweest is rny te zoeken." „Men zal later op die zaak terugkomen," zeide hy; „voor het oogenblik behoeven wy geene verdere verklaring. Terwyl ik hier mjn onderzoek voortzot, moogt gy evenwel de kamer niet verlaten." Zy ging in een leunstoel zitten, die voor den schoorsteen stond, en staarde in de uit- doovende kolen |en in de asch. De beide ondergeschikte beambten begonnen onder toe zicht van den luitenant kasten en tafels te doorzoeken, terwyl hyzelf verrast en besluite loos voor den schryflessenaar stond, waaraan geen slot te zien was. Hy trok en schoof, bekeek hem van alle kanten met licht en riep eindeiyk den knecht. „Weet gy ook hoe dat ding geopend wordt?" vroeg hy; „hetis slechts om d»n moeien lessenaar te ver. schooDon, dat ik u dit vraag, want opon moet hy." „Neen," zeide deze, „dat weet niemand dan de graaf alleen; hy heett den lessenaar juist laten komen, omdat hy zoo goed is ingericht." De luitenant haalde do schoudors op. „Het spyt my, dan moet hy maar geopend werden zoo goed en kwaad dat kan." „Kunt gy niet wachten tot de graaf komt?" vroeg de knecht. „Neen, het eenige dat ik kan doen, is de andere kamers te onderzoeken. Veel tyd om te wachten hebben wy niet. In de voorkamer staat nog een schryflessenaar." „De oude," bromde Frans, „daar past de sleutel van de secretaire op." De luitenant lachte. „De graaf schynt goede roden te hebben, waarom hy een schryf lessenaar zonder slot heeft genomen," zeide hy. „Voorwaarts dan; gy moet my volgen, juffrouw." Hy wendde zich by deze woorden tot Elizabeth, die als toevallig den schryfles senaar was genaderd. „Indien gy hier wilt beginnen, de schrijf lessenaar is open het zou jammer zyn geweest zulk een mooi stuk te beschadigen." „Kent gy de inrichting?" riep de luitenant verbaasd. „Hoe hebt gy den lessenaar ge- opend en waoneer? Ik stond er naast en heb er niets van gemerkt." „Ik ben Biet verplicht u dat te zeggen," antwoordde zy met waardigheid, „Ik deed reeds meer dan ik doen moest, door u behulp- zaam te zyn den leeeenaar te openen." (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1