Dinsdag 2 Januari.
A0. 1894.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Femlleton.
HET SLOT ELKRATH.
N°. 1D3R7
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per posts 1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVPTRTEWTIKN
Van 1—'6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Orootor.
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseoron buiten de st.d
wordt f 0.05 berekend.
Dit nommer bestaat uit DRIE
Bladen.
Leiden, 30 December.
B\j de Leidsclie Spaarbank werd in do
maand Dec. ingelegd f 31,920.49*/, en terug
betaald f 46,672.6272, terwyl z\jn afgegeven
CS nieuwe en golicol afgelost 63 boekjes.
Hot gezamenlijk tegoed der 9783 deelhebbers
oodroeg op 30 Dec. f 1,795,917.51'/2.
Aan het toelatings-examen tot de Kweek
school voor Machinisten te Amsterdam, is
voldaan door P. H. Kelder, van Leiden.
In de te Leiderdorp gehouden raadsver
gadering van '28 December 11. werden de
heeren dr. W. P. Van Rhijn en A. Van Leeu
wen wedorom met algemeone stemmen her
benoemd respectievelijk tot gemeente-genees
heer en gemeente keurmeester.
Men schrijft ons uit Leiderdorp, dd. 29
dozer
Gisteren was het voor vele behoeftigen
een aangename da.', aangezien de dames der
naai vereeniging Dorcas" in de catechisatie
kamer der Ned. Herv. kerk wederom hare
gewone jaariyksche uitdeeling hielden.
Aan ongeveer 120 Ned. Herv. en R.-Kath.
huisgezinnen, zoowel uit deze gemeente, als
uit Zoeterwoude, voor zoover dezen wonen
aan den Hoogen Ryndyk, werden wollen en
katoenen kleedingstukkon verstrekt, welke
»net groote dankbaarheid in ontvangst werden
genomen.
Moge dezo nuttige vereeniging, welke thans
reeds voor de 25ste maal zoovelen op deze
wyze verraste, nog tal van jaren, gesteund
door flinke bijdragen van de meergegoeden
uit do beide bovongenoemde gemeenten, in
staat gesteld worden om oenigermate aan de
steeds toenemende behoeften der armen in
dan winter te gemoet te komen en geven de
bedeelden blijken, dat zij do daaraan verbonden
moeite en zorgen, welke de dames zich bereid
willig daartoe getroosten, op hoogen prijs
weten te stellen, door er een goed en nuttig
gebruik van te maken l
In don avond van dienzelfden dag hield de
afdeeling „Leiderdorp en omliggende gemeen
ten" van de Nat. Chr. Geh.-Onth.-vereeniging
in bovengenoemd lokaal eene openbare ver
gadering, waarin als spreker optrad ds. G.
T. De Hoest, prodikant te Leiden, die, daartoe
door haar aangezocht, de vergadering opende
met het doen zingon van Psalm 68: 10, gebed
en het lezen van Luk. 19: 1028.
Uit de met aandacht gevolgde rede slechts
jn korte trekken het volgende:
Spr. verblijdde zich, dat de tjjd van hoog
hartig zwijgen tegenover dezen wereldstad
voorby is, doch betreurde het, dat er niettemin
nog reden is, om het spreekwoord toe te
passen: „onbekend maakt onbemind." Ook
in deze vergadering zjjn voorzeker halve
voorstanders, die vaak moeiljjker in de be
handeling z\jn dan heele tegenstanders.
Dat de ellende, door den drank veroorzaakt,
dringt tot geheel-onthouding en dat deze geen
doe!, maar hulpmiddel moet zijn, tot eiken
gemeentelijken arbeid, waarby hij vooral
trachtte te doen uitkomen, in wat z i n en
op wat grond en met wat vrucht men
christen geheel onthouder is, eindigde de ge-
acnte spreker met eene vraag aan wieo nder
de aanwezigen nog bepaalde tegenstan
ders zijn.
"Voorts ook dezen arbeid stellende in het
licht der verkondiging: de toekomst des Heeren
genaakt, eindigde spr. met eene drangrede
tot half gewonnenen en eene opwekking aan
de leden, waarop de bijeenkomst door hem
na het doen zingen van Ps. 72: 11 met
dankgebed gesloten werd.
Men schrijft ons uit Koudekerk, dd. 29
Dec.: Gisteravond gaf onze rederijkerskamer
„Tot Nut en Genoegen" hare eerste uitvoering
in dit seizoen. De zaal was tamelijk bezet
en de drie stukjes, „Bruno de spinner", „Een
avonduurtje van Mijnheer Kikkerbil" en
„Een aanhouder wint", werden aardig afge
speeld. De Vereeniging leed wat werkkracht
aangaat eenig verlies, maar toch was or in
het gehalte der leden eenige verbetering waar
te nemen; althans volgens onze meeDing is
de verwisseling eer voor- dan achteruitgang.
Op eene meer geciviliseerde uitspraak van
Hollandsche en vreemde benamingen mag
echter wel eens meer gelet worden.
In bijvoegsels der Staatscourant van 30
Dec. zijn opgenomen de by koninklijk besluit
goedgekeurde statuten van de „Nederlandsclie
visschery vorzekeringmaatschappy", te Kat
wijk (wijziging van art. 4 der akte van op
richting).
De burgemeester, als hoofd van de politie,
der gemeente Zoetermeer, geeft by publicatie
kennis, dat de vereischte bevelen zyn gegeven
om te waken dat vóór, op of na den aan
staanden nieuwjaarsdag geene bedelarij onder
de benaming van nieuwjaarwenschen binnen
die gemeente plaats heeft en waarschuwt een
ieder zich daarvan te onthouden, zullende uit
de opbrengst eener te houden buitengewone
collecte eene uitkeering aan minvermogenden
geschieden.
Burgemeester en wethouders van Zeg
waard noodigen belanghebbenden, geboren in
1875, uit, om zich ter inschrijving voor de
nationale militie tusschen den lsten en 31sten
Januari a. s. ter secretarie aan te meidon en
zoo zy in eene andero gemeente zyn geboren,
met overlegging van geboorte-extract. Ofschoon
de aangifte der inschryving gedurende de ge
heel e maand Januari kan gedaan worden, zal
daartoe echter meer bepaald worden zitting
gehouden op Woensdag 17 Januari, van 10
tot 12 uren 's voormiddags.
Het stoffeiyk overschot van luitenant
Rinck, hoofd van het kleodingmagazyn, die door
de stoomtram werd overreden, is gisteren met
militaire eer te Delft begraven. De ïykstoet
werd voorafgegaan door de schuttery muziek,
terwyi kapitein Joncquière by de groeve herin
nerde aan de verdiensten van den overledene.
Door den burgemeester der Friesche
gemeente Ferwerderadeel is by den Raad een
gemotiveerd voorstel ingediend, om den veld
arbeid door kinderen te beperken.
In de te 's-Gravenhage gisteren gehou
den en te vyf uren geëindigde vergadering
van den Geneeskundigen Raad van Zuid-
Holland is o. a. medegedeeld dat hot krank
zinnigengesticht „Bloemendral" te Loosduinen
weldra twee nieuwe paviljoens, elk voor 40
patiënten, zal openen; de minister van bin-
nonlandscho zaken heeft beslist, dat gym
nasia voor toepassing der epidemiewet als
scholen zyn te beschouwen; te Gouda van
Rykswege een vorderbare ontsmettingsovon
zal worden geplaatst; de sterftestatistiek der
mazelen niet verontrustend is en de influenza
in den laatsten tyd in vry ernstige mate heeft
geheerscht met do meeste sterfgevallen te
's-Hage.
Daarentegen is de cholera nagenoeg ver
dwenen en zyn de gevallen van pokken in
do provincie talryker.
Had de inspecteur herhaaldelyk gewezen op
betere regeling van het slachtersbedryf in
Den Haag, dr. Van Tienhoven wees op de
dringende noodzakelykheid der oprichting van
een abattoir aldaar.
Vastgesteld werden voorschriften voor ont
smetting en de regelen waarop in de gemeen
ten dezer provincie moet voorzien worden in
do behoefte aan afzonderings- en verplegings-
inrichtingen voor besmettelyke lyders.
Ter bevordering van een betere toepassing
der epidemiewet, vooral ten opzichte van
pokken, roodvonk en diphtheritis, heeft de
Geneeskundige Raad wonken omtrent de uit
voering van do wettelijke voorschriften ter
bestryding en voorkoming van besmettelyke
ziekten vastgesteld, ter modedeeling aan de
burgemeesters en geneeskundigen.
Gebleken toch was, dat de toepassing der
vaccinewet hier en daar te weDschen overliet.
De correspondeerende raadsleden zyn her
benoemd.
Voor do vacante betrekking van onder-
wyzer aan de openbaro school te Nieuw Looa-
drecht, op eene jaarwedde van f 525, heeft
zich geen enkele sollicitant aangemeld.
In de gisteren gehouden vergadering van
den Geneeskundigen Raad van Gelderland en
Utrecht, zeide prof. Van Ovorbeek do Meyer,
naar aanleiding eener vraag betreffende het
verslag der „Neerbosch"-commissie, dat de
rapporten dor sub-commissiën gereed zyn,
weldra in eene algemeene commissie-vergade
ring nader zullen behandeld worden en dan
zoo spoedig mogeiyk zullen verschynen,
by welke algemeenheden hy zich moest be
palen, wyi hier geen bepaalde mededeolingon
daaromtrent konden worden gedaan. De zaak,
ingewikkeld als zy is, eischt veel tyd.
Uit Indiö is het bericht ontvangen van
het plotseling overiyden van den majoor der
inf. C. D. Van den Berg, te Kotta-Radja, den
238ten December jl. Hy bereikte den leeftyd
van 46 jaren.
De Geneeskundige Raad van Friesland
en Groningen heeft besloten do burgemeesters
uit te noodigen het hypnotiseoren aU publieke
vermakeiykheid te verbieden, daar hypnose
schadeiyk is, niet enkel voor de gezondheid
van den gehypnotiseerde, maar ook voor de
omstanders.
Naar onze correspondent te Berlyn m«ldt,
hebben de Nederlandsche zangeressen Jannette
De Jong, AnDa Oorver en Marie Snyders de
uitnoodiging ontvangen, in het begin van
Januari in het groote philharmonisch concert
der „Philharmonic" aldaar mede te werken,
o. a. als solisten in Bruckner's „Te Deum."
(N. R. C.)
Praatjes over Kaast.
Vlokken.
XVII.
Dr. W. Pleyte, Secretaris van hot Stedeiyk
Museum alhier, schryft in verband met het
ook in dit blad overgenomen bericht uit „1' Art"
(„N. Rott. Crt.") in antwoord daarop een inge
zonden stuk onder den titel „Crambe repetita",
in de „N. Rott. Crt." van 26 December jl.
In verband hiermede wil ook ik, eens voor
goed, mijn oordeel uitzeggen omtrent de zaal
„Hartevelt"; de lezers zullen echter wel willon
begrypen, dat dit slechts de meening van
óón persoon is.
Ik dan vind, dat Jan Veth een nuttig werk
heeft verricht door, zooals hy deed, te velde
te trekken, met open vizier, tegen de armelyko
misdeeldheid van onze „Kunstzaal". Want
„Kunstzaal" is zy thans ook volgens my
allerminst. En, verder wil ik gaanM. i. had
men intyds meer piëteit behooren te bezitten
voor het cadeau van den milden schenker,
en de nagedachtenis van den wethouder
H. C. Hartevelt beter moeten eeron dan nu is
geschied.
Als ik overwegende stem in het kapittel
had, zou ik willen voorslaan geene gelden meer
ter beschikking van de commissie te stellen
tot aankoop van voorwerpen, maar alle ponnin
gen liever eerst aanwenden tot eene waardiger
inrichting van onze „Kunstzaal". Dat de
„rampe" niet is gebruikt zooals 't behoort, ik
zal der tijdelijke commissie er geene grief van
maken, maar dat „Croütes" beneden hangen,
en b. v. een Ferdinand Bol en een heerlyk
iDtiera portret-stuk van de Dousa's in de
lucht geplaatst blyvon, zie, dat heeft my en
anderen al lang gehinderd, en dót is toch te
veranderen zonder veel kosten.
Betreuren bltff ik 't bovendien dat de heer
Hartevelt zelf niet de voorwaarde heeft be
dongen, dat minstens éénmaal in de drie jaar
eene expositie van moderne Hollandsche kunst
de wanden van de Kunstzaal zou versieren,
maar dit blykt helaas nu eenmaal niet te
veranderen te zyn. Overwegende bezwaren
toch schynen er te bestaan om o. m. de
„Lucas" weer voor een kort tydsbestek in
zyne oude omgeving te huisvesten.
Ten slotte spreek ik hier als myne over
tuiging uit, dat de zaal „Hartevelt" met betere,
warmero bekleeding, met donkerder geschil
derde lambrizeering, en vooral met de mooiere
werken uit de Lakenhal, die nu nog „boven"
hangen, een veel aangenamer indruk zal maken
dan thans, en dan ook dat na verandering,
in de toekomst hare beheerders niet meer
zoo bloot zullen staan aan minachting van
„buitenaf.
Indien Prof. Van Hamel zich niet genoopt
had willen zien om een „Préfaco" te geven
by de opvoering van Maurice Maeterlinck's
„Péllóas et Mó;'sande", :k geloof dat velen
met my meer voldaan huiswaarts waren
gekeerd uit don Foyer van 't Gebouw „Kun
sten en Wetenschappen", dan thans Tt geval
is geweest.
Toch is dat pracbtig-dichtoriyke sprookver
haal langs my heen getrokken met wondere
bekoring; heeft my overweldigend aangegrepen,
maar de kleine banaliteiton van dichtbWi de
deuren, schuif lende voetstappen en ff. k kerende
gasvlammen brachten eon hinder aan, die
groot bleef in vergeiyking tot de gemiste
décors. Zoo'n artistiek, subtiel werk, door fijn
voelende kunstenaars als die van „1'Oeuvre"
(Lugné-Poë, Mme. Bady en Georgette Lorjee)
vortolkt, dulden m. i. niet den minsten wan
klank. Enelk kuchje hindert hier, oven
als b. v. 't ontydig vallen van de gordyn, toon
Arkël deze aangrypende woorden uitsprak:
„Si j'ótais Dieu, j'aurais pitió du coeur des
hommes".
Ik wil herhalen dat ik gonoten heb; het
weemoedsvolle tot my heel-zuiver mooi hoeft
gesproken; tegelyk (natuuriyk) wil ik bekennen
het met den verslaggever van het „Vaderland",
den heer Lvolkomen oneens te zyn. Dat
verslag te ontleden, zou my te ver voeren.
Tot myn genoegen verneem ik dat de
„Haagsche Kunstkring" in Februari a. s.
„l'Intruse" van Maeterlinck zal opvoeren.
In de Kunstzaal van het Stedelyk Museum
alhier zal de door den beeldh uwer Odé Jr
geboetseerde buste van professor Buys binnen
kort voor belangstellenden ter bezichtiging
worden gesteld.
Na de tentoonstelling van etsen door Ph.
Zilcken zal in de Lakenhal eene serie werken
van Jan Toorop worden geëxposeerd. BoUng-
ryk zal dezo verzameling zeker zyn, omdat
de jongste scheppingen van dezen artist
onlangs door hem persooniyk voor dit doel
werden toegezegd.
Op de „derde" Groepen-Tentoonstelllng
in „Pulchri Studio" zyn vertegenwoordigd:
Richard Bisschop, Siebe Ten Cate, O. Eerelman,
Willy Mariens, Alb. Neuhuys, mej. Alette
Ruysch, P. Schiedgea, P. A. Schipperus, F.
Smisaaort, H. O. Van Thol, J. G. v'eldheer
en Floria Yerster.
Voor de bezoekers van de „Maris-tentoon-
stelling" in den Haagschen Kunstkring dit
bericht: In de zaal „Diligentia" zyn een paar
zeer interessante Alma-Tadema's te zien; voorts
werken van De Bock, Blommers, Bosboom,
Corot, Diaz, Haaxman, v. Heemskerck van
Beest, Henkes, Henner, Israéls, Klinkenberg,
J. en W. Maris, Mauve, mevr. MesdagVan
Houten, H. W. Mesdag, Neuhuys, Offermans,
G. Poggenbeek, Roelofs, Tioyon en Weissen
bach.
Waarom of echter die Tadema's zoo kermis
achtig met peluche zyn gestoffeerd is my ni t
al te duidelyk. Of.... past het by die kunst?
C. V.
DOOR
ÖOLO RAIMUm
b6)
Van Leonore verlangde hy meer; haar
kende hy thans zelfs het recht niet toe om
treurig gestemd te zyn. Hy meende haar in
Tondern eene volledige vergoeding te hebben
geschonken; hy gaf haar aardsche goederen,
'waarop zy onder andere omstandigheden nooit
had kunnen rekenen in haar werd wellicht
een jong, krachtig geslacht vorwekt, steunende
•op zijne macht, door den rykdom der Elkraths,
terwijl het zyne uitstierf.
Daarom was hy zoo prikkelbaar, wanneer
zy zich aan romantische droomeryen over
gaf daarom was hy zoo toornig by hare dwaze
poging om zyn hart te verwarmen voor een
wezen, dat meer aanspraken had op al die zorg
en liefde dan zyzelve. Tot nu toe was het
hem gelukt, ondanks den korten afstand,
waarop hy van de boutvestery verwyderd
'was, zich van elke aanraking daarmede te
'onthoudenwie zou het ook gewaagd hebben
In zyne tegenwoordigheid de namen der be-
iwoners uit te spreken? Sedert jaren was het
llle eerste keer, dat Leonore, overweldigd door
'de herinnering, door de smarteiyke vergelyking
van hetgeen graaf Stephan had gehoopt en
▼an hotgeen nu geschiedde, het waagde, de
recliton van den kleinen Wolfgang te ver
dedigen - en de graaf had haar gestraft met
eene bedreiging, zooals slechts de grootste
toom hem kon doen uiten, met eene be
dreiging, dat hy haar van zich zou verwyderen,
indien z'y zyn vrede niet wilde eerbiedigen.
En toch, hoe hard het verwyt ook was, hoe
gewichtig do bedreiging, zou Leonore, wellicht
door haren verloofde ondersteund, nog niet
voor altyd de hoop hebben opgegeven, dat hy
te eeniger tyd nog eens van inzicht zou ver
anderen, indien aan die hoop, by hare ont
moeting van den houtvester op het kerkhof,
niet volkomen de bodem ware ingeslagen.
Lang bleef zy, stom en in hare smart en
herinneringen verdiept, op Mogdalones graf
zitten, tot eindeiyk de stilte, die haar omgaf,
ook op hare innoriyke stemming invloed begon
uit te oefenen. Indien zy werkeiyk gedwaald
had, prtwaald in bare liefde, dan zou Magda
lene haar wel vergiffenis geschonken hebben
en kon de warme, innige kus van het kind
op deze plaats wel voor een zinnebeeld des
vredes worden aangemerkt. „Zy mag niet
weenen," had het kind uitgeroepen, toen het
haar omhelsde, en „ik wil niet weenen," her
haalde hare moedige ziel. Want het was niet
slechts een kus des vredes, dien zy uit de
omhelzing van den knaap medenam, het was
ook een gebod. Volkomen getroost en versterkt
stond zy op en keerde naar huis terug; het
kind van Adelbert had in hare armen gerust,
zyn frisache mond had haar gekust geene
macht der wereld kon haar het geluk van
deze herinnering ontnemen.
Toen zy in het slot kwam en naar graaf
Stephan vroeg, zeido men haar, dat hy in de
opnieuw ingerichte kamers was, om, daar de
heer Van Tondern elk oogonblik verwacht
kon worden, nog een laatsten blik daarop te
slaan, ton einde zich te verzekeren dat alles
in orde was.
De kamers lagen aan don voorkant van het
slot en in eeDe daarvan stond graaf Stephan
op het balkon, dat zich boven het groote
portaal bevond, en liet zyn oog op den straat
weg weiden. Zes of acht boerenwagens, met
kisten en huisraad beladeü, gedeoltoiyk ook
door vrouwen en kinderen bezet, terwyi de
mannen er naast liepen, trokken hem voorby.
Hy keek ze peinzend na en zyn ernstig
gelaat verhelderde eerst, toen Leonore by
hem kwam en haren arm op zyn schou
der legde.
„Dat zyn landverhuizers", zeide by.terwyi
hy op de wagens wees, „ik heb medeiyden
met al die menscben. Wat verdryft hen uit
het lieve, gezegende vaderland; wat anders
wacht hen dan teleurstelling en berouw 1 O,
kind, wat is het land der inwoning toch
schooni De mensch moet het niet verachten
als iets, dat zoo weinig waarde heeft."
„Maar niet ieder kent dat goed, oom
Stephan", zeide het jonge meisje, terwyi hare
stem beefde; „menigeen is zoo arm, dat by
geene woonplaats heeft, en anderen weer wor
den er uit verdreven."
Hy schudde het hoofd.
„Deze menschen hebben allen een thuis,
een stukje wereld, dat hun eigendom was;
wees daarvan verzekerd. En verdreven?
Recht en gerechtigheid hebben hun intrek
weder genomen in ons land, Leonore l Adam",
zoide hy, zich omkeereDde tot den bediende,
die in de kamer nog bet een en ander in
orde bracht, „van waar komen die menschen?
De knecht kwam wat naderby en keek
even den weg op.
„Ik kan het u niet zoggen, mynheor do
graaf."
„Maar ik wel", zeide Leonore, toon Adam
zich weder had verwyderd, on het beven van
hare stem maakte den ouden heer opmerk
zaam. „Zy, die de zee oversteken om oen
nieuw vaderland te zoeken, zyn hier uit do
buurt, en onder hen bevindt zich ook do
laatste graaf Van Elkrath."
V.
Het was zeventien jaar later. Wat waren
de menschen, de toestanden, wat was alles
veranderd onder den adem des tydsl Niets
staat stil, de menschen worden ouder, de
hartstochten sluimeron in, wel onmerkbaar,
maar toch zeker onder den invloed van den
tijd. Hy maakt wereldsche wederwaardigheden
draagiyk, hy effent vaak hot pad tot geluk
of scheurt vaak onvoorziens eer.e diepe klove
in den vasten, zekeren bodem, waarop de
mensch meende voor altyd eeno zekere, veilige
standplaats te hebben ingenomen.
Maatschappelyke toestanden worden in den
loop der tyden gewyzigd of geheel verstoord
terwyi de gang der natuur onveranderiyk
dezelfde biyft. Duizenden jaren reeds en meer
wellicht welft dezelfde blauwe hemel zich
boven het aardryk en dezelfde zonnescbyn,
welke voor jaren de beuken verguldde, die
de stille houtvestery in Duitschland omgaven,
begroette op don zomermorgen, waarin wy
den draad van dit verhaal weder opnemen,
de uitgestrekte hoeve in den Staat Nieuw-
York, het tegenwoordige eigendom van den
houtvester Worlitz.
Het was tegen den middag, do drukste tyd
in dat gedeelte der stad, waar pracht en
weelde den scbepter voerden, toen onder de
flaneurs en de talryko dames, die op dien
schoonen dag hunno toiletten teDtoonetolden,
een bejaard, maar nog krachtig man, met
eene eenvoudige, ouderwotscb gekleodo vrouw
aan den arm, zich mot moeite een weg door
de menigte baande.
Zy liepen snel, als lieden, die niet doelloos
rondslenterden; hunne gebruinde gelaatstrek
ken, vooral die van den man, droegen de
sporen van wind en weer en nog meer die van
zwaren arbeid. Maar zyn blik was helder en
opgeruimd, en wanneer hy aan do drukteen
beweging, die om hem heen heerschte, weinig
opmerkzaamheid weidde, werd dit waar-
schyniyk veroorzaakt, omdat hy op dit oogen-
blik wel om andere zaken te denken had.
„Wat is dat hier eene drukte en een ge
woel, Barbara", zeide hy tot zyne vrouw,
wanneer zy nu eens rechts, dan weder links
moesten uitwyken; „wy moeten elkander wel
als een verliefd paar goed vasthouden, om niet
vaD elkander gescheiden te worden."
De vrouw glimlachte.
„Zyn wy dat dan niet, zoo al geen jong,
dan toch een oud, en my dunkt, dit is
veel beter."
(Wordt vervolgd.)