N°. 10387.
Dinsdag 3 Januari.
A°. 1894.
@eze Bourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <Zon- en feestdagen, uitgegeven.
iïLikeriki.
BIJ DEN OVERGANG.
Leiden, 30 December.
Feuilleton.
HET SLOT ELKRATH.
LEIDSCH
DA&BLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco por post
1.40.
Afzondeiitlke Nommors0.05.
--i-.'AJAJ'jaSS.
PRIJS DER ADVERTENTTEN:
Van 1 6 rogels 1.05. Iedere regel moer 0.17 J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt ƒ0.05 berekend.
Eerste Blad.
Aan do Abonné's daarop, wordt bij
nommer verzonden No. 15 van Kikerïki.
dit
Niets wijst de grens aan. Zwijgend ver
volgt de oude Chronos zijn weg, tot by, op
zeker punt aangekomen, bemerkt dat het
laatste korreltje daar juist uit de bovenste
helft van zijn zandlooper omlaag valt. Dan
keert hij dien even om, en het zand vangt
opnieuw aan door de nauwe opening te gaan,
altyd met dezelfde snelheid, nooit door iets
verhaast of vertraagd.
Dan naderen de menschen elkander, en zjj
roepen: „Gelukkig Nieuwjaar! Heil en
Zegen!" Zelfs zy, die er nu juist niet zoo
heel veel aan toebrengen om een straaltje van
geluk en van vreugde te doen vallen op het
pad hunner naasten, blijven niet in gebreke
die woorden te doen hooren. 'tls bij hen
een traditie, een sleur; misschien ook, en
dat willen we maar hopen, brengt de jaars
overgang hen in oen vriendelijker stemming,
waaruit onder bijzondere omstandigheden een
begin van een dieper besef hunner verplichtin
gen jegens de medemenschen kan groeien.
"Want, elkander heil wenschen zonder
eenige neiging om tot dat heil, zoo 't mogelijk
is, zijn aandeel bij te dragen, welk een
onzin, wat een onoprechtheid! Weet gij wel,
dat gij u dan zedelijk gelijkstelt met den
bedelaar, die aan uw huisdeur met een
halfdronken gezicht zijn „nieuwjaarswensch"
stamelt, maar dien onmiddellijk doet volgen
door een ruwe verwensching, als hem een
aalmoes wordt geweigerd?
De Tijd stoort zich aan geen wenschen,
luistert er niet naar, maar stapt steeds voort,
met denzelfden geiiJkmatigen tred, zijn zand
looper in het oog houdende. Van welke ge
beurtenissen b\j ook getuige is, al ziet hy
op zyn weg woeste legerdrommen voorthollen,
al gaat hy langs steden waar de oproervaan
wappert, al hoort hy kreten van haat en van
wraak, gemengd met wanhopig hulpgeschrei,
zyn stap verandert niet. Feestgewoel en vreug
degejuich kunnen hem niet overhalen eventjes
maar den pas in te houdenhy, de bode Gods,
kent zyn plicht en vervult dien met automa
tische stiptheid.
Wy ouderen meonen wel, dat hy vanlie
verlede harder begint te loopen, als ware hy,
ook hy! aangegrepen door de gehaastheids
ziekte van het hedendaagsche geslacht. Doch
dat is slechts schynwy denken hot maar,
omdat wy niet meer, goiyk de jeugd, de be
geerte richten naar de toekomst, niet meer
zoo naar den horizon staren, hetgeen den
mensch ongeduldig maakt. Wy houden ons
meer bezig met het heden en dat ontsnapt
gauw, of met de herinneringen van 't ver
leden.
Als dan weer zoo'n jaar er by na geweest
is, éón van het och wie weet hoe kleine
gbLal van die, welke het ons vergund is hier
beneden te doorleven, dan is het heel na-
tuuriyk dat wy er nog even op terug willen
zien. Van de ruimte van onzen gezichtskring
hangt het af, welke soort van gebeurtenissen
in deze „revue" worden opgenomen. Velen
zullen wellicht een antwoord willen zoeken
op de vraag, in hoeverre het jaar 1893 de
menschheid heeft vooruitgebracht op den weg
der beschaving, en stellen zich de erge dingen
weer voor den geest, die in dat jaar hebben
plaats gehad, om vervolgens te komen tot
het besluit dat wy er niets van weten.
Want welke plaats eenig feit inneemt in de
keten der min of meer geruchtmakende voor
vallen, welke historische beteekeuis het heeft,
kan eerst veel later blyken, als wy het onbe
vooroordeeld en op een afstand zien.
We zullen dus niet lang stilstaan by de
veelal tragische gebeurtenissen van het om
meer dan één reden gedenkwaardige jaar
1893alleen dit noghet heeft ons een styging
vertoond van de booze hartstochten, welke zich
in den maatscbappolyken stryd ontwikkelen,
het water nadert de kruin van den dyk. Op,
gy allen, die het kostbaar land van vryheid,
van orde, van beschaving, van zedelykheid
niet wilt zien ovèrstroomenop, naar de be
dreigde punten, en gewerkt, dag en nacht,
met volle toewyding!
In ons vaderland bleven de woelingen van
deD stryd onzer dagen zich bepalen tot. rust
verstoringen, die soms maatregelen van repres
sie noodig maakten, on in de laatste dagen,
onder voorwendsel van protest tegen het in
verontrustende mate heerschend werkgebrtk,
vooral in de hoofdstad ruimo proportion aan
namen. Als middel om den toestand te ver
ergeren zyn betoogingen en woeste vergade
ringen uitnemend geschikt; laten wy allen
ons best doen om te onderzoeken of er niet
iets beters kan worden uitgedacht in het
belang onzer medeburgers.
Naast deze donkere schaduwzyde van den
maatschappeiyken toestand in ons Vaderland
zyn er ook vele lichtpunten, op welke wy
in dit oogenbük by voorkeur willen wijzen.
Rustig is het op politiek gebied; de stryd
der partyen is beperkt biDnen de grenzen
der gematigdheid, en do wederzydsche critiek
heeft geen schade toegebracht aan den geest
van samenwerking. Allo party en vatten als
trouwe wachteressen post om den troon van
Koningin Wilhelmina, die wo by den aanvang
van ieder jaar met klimmende geestdrift
bogroeten als de liefelyke vorpersooniyking
van Nederlands eenheid en vryheid. Ingrij
pende voranderingen van staatkundigen aard
staan voor de deur en zullen, na een zorg
vuldige voorbereiding, in het komend jaar
hoogstwaarsckyniyk haar beslag krygen;
mogen zy het middel zyn om ons volk in
zyn geheel op te voeren tot een hooger peil
van zedelyke verantwoordelykheid, zonder
welke de stryd om het bestaan niets meer
is dan een ruwe worsteling voor de bevrediging
van baatzucht en begeerte naar zingenot.
De bronnen onzer welvaart bleven, schoon
minder ruim dan wenscheiyk en mogelyk is,
redeiyk vloeien; de landbouw, door langdurige
drofg e ernstig bedreigd, kon in de meeste
streken nog bevredigende uitkomsten ver
werven, en gaat, door een betere behartiging
van zyn belangen zoowel van de zyde der
Regeering als onder de werking van het
particulier initiatief, een betere toekomst te
gemoot; handel en nyverheid hebben, in het
algemeen genomen, geen reden tot klagen.
Een zogen is het voor ons land geweest,
dat de gevreesde uitbreiding der cholera zich
tot een klein getal gevallen heeft bepaald;
wy mogen deze gelukkige uitkomst wel voor
een groot deel toeschryven aan de goede
maatregelen der autoriteiten.
Wanneer wy de rekening van het ver
trekkend jaar opmaken voor de goede stad
ODzer inwoning, dan moeten we beginnen
met een woord ter herdenking van het
heengaan van velen, die het met ons nog
hoopvol zyn ingetreden; natuurlyk moeten
we ons beperken rot hen, die in wijderen kring
dan eigen familie en vrienden bekend zyn.
En zullen we dan niet in de eerste plaats stil
staan by het smartelyk verlies, dat de Univer
siteit, de Nederlandsche rechtswetenschap,
ja, het totaal onzer beschaafde lanclgenooten
hebben geleden door het heengaan van Mr.
J. T. Buys?
Nog vele mannen van hoogeren leeftijd,
die we nochtans, wegens hun yver voor de
publieke zaak, gaarne hadden behouden, be
wegen zich niet meer langs onze straten of
in het inaatschappeiyk verkeer. Overste Van
Ketwich, na zyne pensionneering nog doende
wat hy te doen vond, is opgeroepen van zyn
postmr. M. H. A. Lisman, industrieel, oud
lid van den gemeenteraad, en op weinig jaren
na een halve eeuw voor het Hervormd Kork-
genootschap ijverig werkzaam, werd grafwaarts
gedragen. In den hoogbejaarden dr. C. Leemans
verloor Leiden eon zyner uitnemendste en
gelukkigste beoefenaars der oudheidkunde.
Het, lager onderwy6 zag een yverigen werker
heengaan in den persoon vau den heer N.
Gouwentak. Ook de brave muziek onderwijzer
B. H. Taylor mocht dit jaar niet ten einde
brengen. De oud-gemeente ontvanger H Hen-
kes, de tot der» dag van verscheiden nog zoo
volyverig werkzame ryks-ontvanger E. A. Van
Tonderen, moeten ook gerekend worden tot de
mannen, die in vele kringen gemist worden,—
terwyi we den Daam Voorhorst slechts he :ben
to noemen, om hot verlies te herinneren,
toegebracht aan do ry der mannen, die zich
de bevordering der werklieden-belaDgen ten
doel hebben gesteld-
Moge het voorbeeld van werkzaamheid,
nagelaten door hen, wier taak door een
Hoogere beschikking werd geëindigd verklaard,
ons aansporen tot moedig volharden, ons be
zielen mot de begeerte, het jaar dat komt,
en van hetwelk wy niet weten of wy het
zullen ten einde brengen, goed te gebruiken!
De geschiedenis van Leiden gedurende het
jaar 1893 is niet die geweest van oen veel
bewogen leven. Rampen hebben ons, Goddank,
niet getroffen, de gezondheidstoestand was
voortreffclyk, zondor een enkel cholera-goval,
de brandweer had het niet erg druk.
do welvaartbronnen, marktwezen, winkel
nering, nyverheid, vloeiden zonder sterken
drang, maar ook zonder stilstand, het eenig
feit van genoegzaam belang om in de kroniek
te worden aangetoekend is de weder invoering
der keuring van vleesch, enz. De volken zyn
gelukkig genoemd, die geen geschiedenis heb
ben als dat steeds opging, zou Leiden
Maar inderdaad, een weinig meer gang, wat
meer yver, minder praten en meer doen,
geen stapels papier volgeschreven, maar kloeke
handelingen verricht! Doch we zullen thans
or niets meer van zeggenwe hopen op frisch
en flink werken. Onzen lezers kunnen wy
ook geen beteren wensch toeroepen dan deze:
Hoogt gy in 1894 veel nuttigs kunnen ver
richten, en by het afscheid van dat jaar kunnen
zeggen, dat het u goed is geweest!
By het 4de reg. inf. alhier heeft het
examen voor sergeant en fourier plaats gehad.
Aan dat examen is deelgenomen door 4.4
adspiranten, waarvan er 30 zyn geslaagd.
Heden zyn reeds een elftal korporaals tot
sergeant aaDgeateld.
Voor het examen middelbaar onderwys
Kii Mechanica en Technologie, is geslaagd
onze vroegere stadgenoot de heer Hendrik
Gouwentak.
Ingevolge beschikking van het ministerie
van oorlog is de 2de luitenant J. Thomas,
thans op non-activiteit, op 1 Januari 1894 in
activiteit hersteld met bestemming voor het
4de reg. inf. Genoemde luitenant is ingedeeld
by de 1ste comp. 3de bat. van het regiment
te Haarlem.
Tot directeur van het gymnasium te
Katwyk is benoemd de zoereerw. zeergel.
heer dr. Van R. Opponraai,S. J-, sedert geruimen
tyd aan het gymnasium werkzaamt ter ver
vanging van den zeereerw. heer P. T. H.
Van Hooff, S. J., den tegenwoordigen directeur.
Mr. M. F. D3 Pinto heeft voor den
Hoogen Raad den eed afgelegd als advocaat
en procureur.
Door de Huishoudeiyke Commissie van
de Eerste Kamer der Staten Generaal is ten
behoeve der Rogeermg van het groothertog
dom Luxemburg de vervaardiging vergund
eener kopie van het in de vergaderzaal dei-
Eerste Kamer aanwezig portret vaa wylen
Z. M. Koning Willem II.
Te Utrecht is overleden de gepens. majoor
H. Eilbracht, versierd met het Metalen Kruis.
De waardige overledene, die zich do achting
verworven had van allen, die hem kenaen,
wydde zich, ondanks hot gemis van het gezicht,
dat hem in zyne bewegingen zeer belem
merde, met groote warmte aan de belangen
van de behoeftige dragers van het Metalen
Kruis en do Citadel-Medaille, en was mede
oprichter en belangstellend en yverig bestuurs
lid van de Voreeniging f Trouw aan Koning
en Vaderland." (U. D.)
By een 16-tal heoren to Amsterdam be
stam groote plannen op muzikaal dramatisch
gebied, zoodra de Stadsschouwburg voltooid
is, hetwelk in Sept. a. s. vermoedeiyk het
geval zal zyn. Het plan is er eene reeks Hoog
duitsche opera-voorstellingen te geveo en wel
een zestal, zoo mogelyk „Don Juan," „Der
Freischütz," „Fidelio," „Lohengrin," .Tristan
und Isolde" on „Dio Meistorsingor von Nurn-
berg."
Te dien einde zullen onderhandelingen wor
den aangeknoopt met do beste dramatische
zangers en zangeressen van Duitschland,als:
de dames Rosa Sucher, Therese Malten, Gisela
Staudigl, Fanny Moran Olden, Milka Ternina,
Sofie Fritzsch, Louise Mulder, enz., enz., en
de heeren Max Alvary, Georg Anthes, Ernst
Van Dyck, Sebastian Hofmüller, Fritz Plank,
Karl Scheidemantel, Döring, Rothmühl, Betz,
Reichmann, Rüdiger, enz., enz.
Een uitstekend koor zal worden gevormd
en geoefend en een voortreffeiyk, orkest met
de uitvoering van het instrumentale gedeelte
worden belast, terwyl voor waardig decoratief
zal worden zorg gedragen. Het geheel zal
onder leiding van mr. Honri Viotta staan,
't Zal de liefhebbers echter geld waard moeten
zyn, want de abonnementsvoorwaarden luiden
als volgt voor de zes voorstellingen: ƒ100
voor eene plaats in de loges lste rang (voor
eene geheele loge a 5 plaatsen betaalt men
575), ƒ90 voor eene plaats in het balkon,
90 voor eene plaats in de stalles, ƒ60 voor
eene plaats inde baignoires on 35 voor eene
plaats in het parterre.
Vóór 31 Januari a. s. moet blyken of het
aantal deelnemers voldoende is om het plan
te durven verwezenlijken.
Men leest in de „Staats-Courant"
„In een by het ministerie van buitenland-
sche zaken ontvangen schryven vestigt de
consul der Nederlanden te Venetië de aandacht
op het goed ingericht en uitgebreid handels-
museum, verbonden aan de Hoogere Handels
school daar ter plaatse.
„De consul is van oordeel, dat de plaatsing
in dat museum van eene verzameling monsters
van voortbrengselen van Nederland en zyne
koloniën er toe zou bydragen, die voort
brengselen meer algemeen oekend te maken.
„Belanghebbenden, die daartoe monsters be
schikbaar mochten willen stellen, zouden zich
te dien einde rechtstreeks tot voornoemden
consul kunnen wenden."
Het „Utr. Dbl." teekent hierop het vol
gende aan:
Do bedoeling is wel goed, maar het middel
zal falen. Als men eene „verzameling mon
sters wil byeenbrengen, welke eenigermaté
een denkbeeld geeft van wat Nederland or|
zyne koloniön kunnen voortbrengen, dan dient
die verzameling stelselmatig door eeno com
missie van bevoegde personen byeengebracht
te worden.
Langs den nu gevolgden weg zal men wel
licht to hooi en te gras het een en het ander
bekomen, en zulk een saamraapsel van enkele
door belanghebbenden, die reclame willen
maken, ingezonden monsters zal eer een on-
gunstigen dan een goeden indruk teweeg
brengen.
Ziet men er geen belang in, de zaak goed
te doen, dan is bet beter dat men haar geheel
achterweg e late.
De heer Van 't Lindenhout te Neerbosch
ontving vooi den Kerstboom vele geschenken.
GOM) RAIMUm
33)
Zyn blik viel noch op de doode, noch op
het sluimerende kiüd; hy vertrok zonder dat
iets zyr.e gemoedsbeweging vorried en geen
der beide mannen trachtte hem te weerhou
den. Maar toen het geruisch van het verwij
derde rytuig zich deed hooren, stond de hout
vester op en breidde by zyne armen uit.
„Myn zoon", zeide hy voor het eerst van
zyn leven en Adelbert wierp zich aan deze
trouwe borst, met een gevoel, alsof hy door
dit woord ware vrygesproken van eene
zware zonde.
Eir.deiyk ontwaakte hy uit zyne verdooving,
eindelijk kwamen er tranen, heete tranen,
die hy niet gekend had, sedert hy als knaap
aan hot sterfbed zyner moeder gestaan had.
Maar zy deden hem goed; hy kreeg daardoor
eindeiyk zyne bedaardheid weder eenigszins
terug, zoodat hy den ouden Worlitz eindelyk
opheldering kon geven over de gebeurtenissen
yan dion middag.
Geen verwyt kwam over de lippen van
den ouden man ook niet in zyn hart?
"Wie zou hem dit hebben kunnen euvel duiden
Terwyl zy nog byeen waren, kwam de
geestelyke, een eerwaardig grysaard, die aan
bood zich naar de wr>ning van den houtvester
te begeven, om de verschrikkelyke boodschap
aan de vrouw van den houtvester mede te
doelen. Met de grootst mogelyke omzichtig
heid nam hy de noodige schikkiDgeD, opdat
het ïyk in de pastorie, als eene stiller en
meer geschikte plaats, werd overgebracht,
verzocht den beiden mannen hem met het
knaapje te volgen en belastte zich met al do
treurigo plichten, welke een gevolg zyn van
den dood.
De smart van de houtveaterin, die nog
dienzelfden avond overkwam, was veel luider
en heviger dan die van haren manzy had
minder verschooning voor den echtgenoot
harer dochter dan haar man. Hare diepe
smart, hare bittere verwytingen, die in Adel-
berts hart een luiden weerklank vonden, ver
meerderden nog zyne droefheid en zyn 2elf-
verwyt en hy zwierf rond als eene schaduw.
Ook Leonore kwam, ondanks het verbod van
den graaf; hier kon zy niet gehoorzamen,
hier moest zy troost en bemoediging brengen.
Zy verlangde vurig nair eene nadere beves
tiging dan die van haren oom, dat zy onschul
dig was aan het ongeluk; zy wilde het van
do ouders hooren, zy wilde het zien in den
verzoenenden glimlach der doode, die het nu
weten koD, dat hy wel had liefgehad, maar
niet misdaan.
Maar tegen haar was het vooroordeel en
de ongegronde verbittering dezer eenvoudige
heden onoverkomeiyk, evenals de trots van
den graaf; de dood van hun kind had tus-
schen hen en de voorname me, d:o, naar
hunne overtuiging, in overmoedige coquetterie
het hart van Magdalene gebrokon had, een
slagboom opgericht, die door geene beden en
verzekeringen kon worden omvergehaald. Al
de eerbied voor den geestelyke, die zyne be
middelende stem deed hooren, kon hen niet
bewegen Leonores smaitelyke rechtvaardiging
aan te hooren of haar ootmoodig verzoek,
om op Magdalenes graf te mogen bidden,
toe te staan.
Zy zag noch Adelbert, noch het kind; het
verbitterde moederlijke gevoel van de hout
vesterin, dat in deze dagen van droefheid en
wanhoop voor alle redeiykheid en billykheid
gesloten was, weigerde het jonge meisje zelfs
dezen troost. Teruggestooten van de rust
plaats der jonge vrouw, van eeno plaats, waar
de bitterste gevoelens van haat en toorn zoo
licht verstommen, was dit de eerste bittere
vergeldiDg, die over het hoofd van den graaf
heentrok, want in deze terugstoot ing lag eene
vernedering en verachting, die Magdalene op
den drempel van zyn slot nooit in zulke mate
zou hebben kunnen treffen.
De begrafenis had spoedig daarop plaats
en geschiedde met meer plechtigheid dan het
vooroordeel dier tyden het toestond aan de
genen, die de hand aan hun eigen leven
hadden geslagen. Hotzy medelyden met de
oude ouders, hetzy het zelf bewustzyn van het
volk tegenover de hardvochtigheid van den
graaf, geene stem verhief er zich tegen, toen
men haar eene eeriyke rustplaats op de alge
meene begraafplaats toestond. Het was een
dag vol bloemengeur en zonneschyn, zooals
zy dio zoo gaarne had, toen men haar naar
hare laatste rustplaats droeg, het geheele
dorp nam aan de plechtigheid deel, men
had haar met nog grooter pracht ten grave
kunnen brongen, maar zeker niet met moer
liefde
De kleine Wolfgang bleef by den hout
vester er was daaromtrent niets gevraagd
noch gesproken tusschen hem en Adelbert;
het was of dit vanzelf sprak. Het kind had
vóór alles vrouweiyke verpleging noodigen
waar kon het die beter vinden dan by de hout
veaterin Daarenboven zeide Adelbert, al gaf
hy zyn gevoelen in geono woorden lucht, dat
hy deze vergoeding aan de ouders schuldig
was en zyn eigen troosteloozen toestand niet
in rekening mocht brengenhij legde zich
deze boete gewillig op en tocb waren er oogen-
blikken, waarin deze donkere kinderoogen
zulk eene grievende aanklacht in hem deden
ontwaken, dat de scheiding van het kind hem
als het ware oene verlichting van zyn leed
toescheen.
Hy bleef in Pilsdorf; Eggentbal kwam mot
eenige krygsmakkers over, zoodra hy de nood
lottige tyding ontvangen had, en legde by
deze gelegenheid meer tact en gevoel aan den
dag, dan men van hem verwacht zou hebben.
Van Elkra'h boorde Adelbert mets meer.
Graaf Stephan deed niet de minste poging
tot toenadering en de zoon scheen 2yn vader
vergeten te hebben. Na drie weken keerde
Adelbert naar zyn regiment terug, naar het
uit6riyk weder veel nader gebracht tot zyne
vroegere betrekkingen, naar het innerlyke
daarvan voor eeuwig gescheiden. Zooals vóór
zyn buweiyk, werden hem door zyn bankier
de toelagen van vroeger jaren weder uit
gekeerd, maar wat by voor korten tyd nog
met zooveel ongeduld als onontbeerlyk tot
zyn leven gewenscht had, wees hy than»
standvastig van de hand. Magdalenes gra»
vormde een onoverkomeiyke scheidsmuur
tusschen het beden en het verleden. Slechts
een brief van Leonore werd door hem be
antwoord klaar, harteiyk, vol vertroosting;
hy nam alles op zich en verzocht haar hem
het leed te vergeven, dat hy over haar had
gebracht, smeekte haar niet te treuren om
zynontwille, omdat hy zyne liefde had weder -
gevonden en met haar de hoop op Magdalenes
verg.ffenis.
Dat was zyn vaarwel voor eeuwig. H(j
bleef in zyne diepe afgetrokkenheid voort
leven. bezocht nu en dan zyn zoon en het
gral van Magdalene, zonder ooit een wensch
of oene godachte omtrent het vaderiyk slot,
welks tinnen op het kerkhof op hem neder-
zagen, te uiten.
Eeno lichte gevatte koude haalde hem in
bet volgende jaar eene zenuwziekte op den
hals, waartoe zyne innerlyke gemoedsstemmmg
zeker reeds lang de kiem had gelegd, en
eenige weken later ontving graaf Steohan
bericht, dat hy een kinderloos vader was
geworden.
Hoe die slag bem trof, kon niemand weten,
want niemand las in zyn hart. Zyne oogen
verloren hun vuur en zyne haren verbleekten
maar hy klaagde niet. „Dat was Gods raads
besluit, eene beschikking dos Hemels, waar
aan nieta te veranderen viel" het was een
geluk voor hem, dat h# het berouw niet
kende.
Wordt vervolgd).