N°. 10377
Maandag 18 December.
A0. 1893.
<Qourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Iets nieuws op Landbouw-gebied.
Leiden, 16 December.
Feuilleton.
HET SLOT ELKRATH.
LEIDSCH
DAfrTtT.AH
PEUS DEZER COURANT:
Yoor Leiden per 3 maanden, 1.10.
Franco per post-1.40.
Afzonderlijke Nommors0.05.
PRIJS DER AD VERTEN TiÜN
Van 1 -'8 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17j. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incassoeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad.
Offioiëele Keauisgeyingen.
Bnxgamcaeior en Wetbo'.idera van Leiden,
Gelet op art. 17 van het Koninklijk Beeluit Yan
10 November 1802 (Staatsblad No. 258), houdende
taatstelling der reglementairo bepalingen ter uit-
yoering yan de wet betrekkelijk de inkwartieringen
en het onöorhoud van het krijgsvolk, en de trans
porten en leveranl iön voor do legera of verdedigings
werken ven hot Bjjk gevorderd;
Drongen ter algumeenc koi-ni» dat op Woensdag
20 December 189 3, dee namiddaee te één
unr, ten overataan van het Gomeontebostuor, in
een dor lokalen van het Baadhuia in hei openbaar
ral worden gehouden de loting ter bepaling der
volgorde, waarin do in deze gemeente aanwezige
paarden, in zooverre zjj daarvoor in aanmerking
komen, znlleu worden gebraoht op de verzamel-
Ijjeten voor rij- en trekpaardon, volgens welke later
de keuring geeohiedt.
Burgemcwter en Wethouders voornoemd,
A. L. DE STURLER, Weth., looo-Burgemeeeter.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 15 Dec. 1893.
Het is zeker eene aangename teak eens
wat nieuws van eigen bodem onder de aan
dacht der lezers te kunnen brengen. Hiermede
wordt bedoeld de aanzienlijke verbetering,
door den heer Bertels van „de Biezen" in de
door hom uitgevonden wjjze van groenvoe-
derpersen gebracht.
Bij het persen van groen voeder toch gaat,
volgens analyse van prof. Fried. Albert, te
Berlijn, vooral b\j hooge temperaturen, orga
nische stof verloren en vormen zich, wanneer
de verhitting wat lang duurt, ammoniakver-
biDdingen, waardoor het ruw eiwitgehalte
wel is waar aanzienlijk toeneemt, maar ten
koste van het verteerbaar eiwit.
By de proeven, met geperst gras en ge
perste klaver genomen, was dat het geval;
by maïs echter waar wellicht de temperatuur
eerder gedaald is had juist oen tegenover
gesteld verschynsel plaats: het verteerbaar
eiwit in de droge stof peravoeder bedroeg
4.58 pet., tegen 4.08 pet. in do droge stof
van versche maïs.
De proefnemingen met het bereiden van
persvoeder zyn echter in Duitechland, volgens
prof. Albert, als niet gelukt te beschouwen,
ja, staan verre achter by de slechtste resul
taten, die men hior te lande heeft verkregen,
immers, 40 percent ging door verrotting aan
de kanten verloren, zoodat noch deze proeven,
noch do analysen als standaard of als voor
beeld kunnen dienen.
De neiging, welke men by sommige men-
schen opmerkt, om alles, wat uit het buiten
land komt, als beter te beschouwen en tot
voorbeeld te willen stellen, ook al staan de
resultaten beneden de slechtste uitkomsten,
binnen onze grenzen met geiyk3oortige proef
nemingen verkregen, is bepaald te betreuren.
In 1889 werd door don genoemden heer
Bertels ontdekt, dat door het 25 a 30 cM.
hooger o; zetten en later glad afsnyden der
kanten, van den pershoop aan de zyvlakken
niets d or verrotting behoefde verloren te
gaan, als het geperste voeder maar vocht
genoeg bevatte; dat vocht toch moest, langs
den buitenkantj afdruppelend, vanzelf hard
worden en den invloed van de buitenlucht
keeren.
Thans vindt men op de Biezen weder eene
vierkante en eene ronde pers van circa 300,000
KG. inhoud, waarby weer niets verloren is
gegaan. De pershoop snyroggen, die wy er
dezen zomer aantroffen, is thans geopend, en
hoewel op het voeder niets is aan te merken,
is hier toch eenig verlies te constateeren, wyi
door de geheerscht hebbende droogte het
watergehalte van de snij roggen niet zeer groot
was, en dus de zyvlakken door het uitdrup-
pelende vocht niet voldoende gesloten waren.
Blykbaar was men dus nog afhankelijk
van invloeden van buiten, eene zaak, welke
altyd nog het inkuilen en ook het persen van
groenvoeder in den weg heeft gestaan, ondanks
de wetenschap, dat persvoeder in waarde
verre boven hooi moest verkozen worden.
Maar de verliezen waren dan ook te aanzien
lek, hetgeen ook duideiyk blykt uit de boven
aangehaalde proefnemingen in Duitschland,
Ook de persvoeder-bereiding volgens het
systeem-B er tels ging by gewassen met te
weinig vocht en vooral by kleine hoopen
nog altijd gepaard met eenig verlies in massa
aan de buitenkanten en tevens, by de tot
dusverre niet te vermyden langdurige hooge
temperaturen, ook in voedingswaarde, ten
gevolge van de vorming van vluchtige am
moniak- verbindingen.
De rusteloos onderzoekende geest van den
heer B. heeft naar een middel gezocht, om
ook die beide bezwaren opzy te zetten en
het vraagstuk der aigeheele conserveering op
te lossen. Yoor de kostbare silo's en persen
gaf hy reeds de eenvoudige Bertels' groen-
voederpors in de plaats, die weinig of niets
kost en door iederen boer kan worden opgezet.
Thans is ook door hem het middel gevonden
om elk verlies, aan massa en voedingswaarde
in den hoop tegen te gaan. Daardoor wordt:
lo. de bederf veroorzakende zuurstof buiten
gesloten, zoodat de buitenkanten geheel
onaangetast biyven, en 2o. de mogelijkheid
geboren, om de hoogste temperaturen onmid
dellijk: te kunnen doen daten, zoodat van het
vormen van vluchtige ammoniak-verbindingen
geen sprake moer behoeft te zyn en waardoor
dus, volgens de analyses van Albert, by maïs
meer verteerbaar eiwit wordt verkregen.
Het middel, door den heer B. gevondeD,
is weer even eenvoudig en weinig kostbaar
als de pers zelve, zoodat ieder het gemakke-
ïyk in toepassing kan brengen. Te gelegener
tyd zal de uitvinder daaromtrent nadere btf-
zonderheden openbaar maken, zoodat wy
ons thans tot de eenvoudige mededeeling
van het feit moeten bepalen.
Nu wy toch over den heer Bertels spreken,
komen wy er vanzelf toe, eenige woorden
te wyden aan het werkje „de goudmyn voor
het landbouwbedryf," van zijne hand, waarin
hy eene vry gedetailleerde boschryving geeft
van de wijze, waarop door hem do groen
voeder- en wisselbouw wordt in practyk
gebracht en waarin tevens op tal van andere
voor den landbouwer wetenswaardige zaken
de aandacht wordt gevestigd. De prijs,/" 1.60,
is niet laag te noemen, maar daartegenover
staat, dat men in een kort bestek heelwat
te lezen vindt en dat de practyk geheel aan
't woord is, waar van den eigeniyken land
bouw sprake is.
Men treft er in aan:
1°. Eene aanwyzing, hoe op klei-, hooge
en lage zandgronden, enz. genoeg krachtvoeder
voor 3 a 4 koeien per H.A. kan gewonnen
worden, zoodat het voederen van lyn- en
raapkoeken des winters overbodig wordt en
de grond geiyktydig verbeterd en in goeden
staat wordt gehouden.
2°. Eene handleiding om, zonder eenige
kosten hoegenaamd, door persen dat voeder
voor den winter te bewaren.
3°. Een opstel over onderlinge veeverzeke
ring met Staatssubsidie ten bedrage van de
som, die thans voor het weren van besmette-
ïyke ziekten wordt uitgegeven en waardoor
alle grenzen voor ons vee geopend zullen
blyven, zoodat de boer zyn vee steeds voor
boogen prijs zal kunnen verkoopen.
4°. Een en ander over heide-ontginning en
5°. Eene beschouwing van vry handel of
protectie voor den landbouw en de industrie
op eigen bodem. De beer Bertels zegt over
het laatste onder anderen:
Is het voor ons volk, voor onze werkloozen
niet om waanzinnig te worden, te hongeren,
te snakken naar werk en te moeten aanzien,
dat het 't buitenland zoo uiterst gemakkeiyk
wordt gemaakt, dageiyks duizenden guldens
aan arbeidsloonen in den vorm van gefabri
ceerde goederen, manufacturen, luxe-artikelen,
enz. van zijne overproductie ons land binnen
te voeren tegen een luttel invoerrecht. Dat
moet immers doodend werken voor onze in
dustrie. Practische protectie is thans hoog
noodig.
En wat de schrijver door practische pro
tectie verstaat wordt duideiyk, als men leest,
wat hy van de invoerrechten of beschermende
rechten zegt: geene belasting op eerste levens
behoeften, maar op artikelen van weelde, die
men niet noodzakeiyk behoeft, dus waar het
belastingoffer vry willig wordt gebracht. Niet
derhalve in 't heffen van beschermende rechten
op granen, die zoo goedkoop mogeiyk moeten
blyven, op vee, enz., maar in't verhoogen van
de productiviteit van den bodem moet de op
beuring van den landbouw uit zyn treurigen
toestand gezocht worden. Daartoe mede te
werken was zyne leus en wy aarzelen niet te
verklaren, dat werkeiyk door den schryver
een krachtige stoot in de goede richting is
gegeven.
Al moge men het op sommige punten,
vooral daar, waar hy buiten het gebied van
den eigeniyk gezegden landbouw treedt, niet
altyd met den heer B. eens zyn, toch zal
men zyne werkjes met genoegen lezen en
kan men er van overtuigd zyn dat menigeen,
die nauwkeurig bestudeert eu in praktyk
brengt, wat do schryver op grond zyner proef
nemingen openbaar maakt, er voordeel genoeg
uit zal kunnen halen in de uitoefening van
zyn landbouwbedryf.
In de tweede plaats wordt melding gemaakt
van eene uitvinding van geheel anderen aard,
die voor eenige dagen door den heer Pyttersen
te Sneek werd getoond.
Het i6 overbekend, hoeveel moeilijkheden
er vaak aan het bohooriyk uitmelken eener
koe zyn verbonden en hoeveel melk, in den
rogel niet de slechtste, er telkens verloren
gaat, als minder handigen melkers, om niet
te spreken van luien melkers, de arbeid is
toevertrouwd.
Ten einde nu zooveel mogeiyk aan al de
bezwaren, die het goede melken van ver
schillend slag koeien in den weg staan, uit
den weg te ruimen, en het mogeiyk te
maken, dat iedereen dat werk kan verrich
ten, wordt door bovengenoemde firma eerst
daags eene machine in den handel gebracht,
die op grond van proefnemingen, in 't byzyn
van den zuivelconsulent voor Friesland en
verschillende belanghebbenden genomen, mag
gezegd worden, aan alle redelyke eischen te
voldoen.
De machine, die onder het werken eenig,
doch weinig geraas maakt, zoodat de koe er
eerst eenige oogenblikken aan gewend moet
raken, werkt geheel op dezelfde wyze als
thans de vingers van den melker. Tusschen
twee rollen, die in draaiende beweging wor
den gebracht, plaatst zich de uier en in eon
zeer kort tydsbestek wordt het dier schoon
uitgemolken, terwyi het totaal rustig blyft
en geene de minste pyn schynt te ondervin
den, al zyn de uiers ook niet in normalen
toestand.
Een bewys, dat deze uitvinding, oorspron-
keiyk van een Deen, Steenstrup geheeten,
doch door de heeren Pyttersen in den handel
gebracht, in eene behoefte voorzien zal, ligt wel
in de omstandigheid, dat in de laatste jaren
niet minder dan 36 patenten zyn genomen
voor melkmachines, die echter geen van alle
aan de verwachting hebben beantwoord.
Mocht zich het oordeel van deskundigen,
omtrent deze nieuwe vinding uitgesproken,
bevestigen, dan zal daardoor niet alleen eene
aanmerkelyke besparing van tyd worden ver
kregen en eene volledige uitmelking van de
koe, maar ook eene wyze van melken, die
vrywat zindelyker is dan de tegenwoordig
algemeen gevolgde methode.
Geslaagd is voor Nederlandsche taal en
letterkunde (middelbaar onderwys) de heer
J. Postmus, te Leiden.
Men schryft ons uit Zoeterwoude
Naar aanleiding van een ontvangen schrijven
van Ged. Staten van Zuid-Holland, houdende
verzoek te willen mededeelen of in deze
gemeente behoefte bestaat naar meerdere
vroedvrouwen en do vraag gericht werd of
door het toekennen van subsidie in gemeente
toelagen aan vroedvrouwen in die behoefte
zou zyn to voorzien, is door Burg. en Weths.
geantwoord dat in deze gemeente is gevestigd
eene vrouw, belast met de armen praktyk,
met eene jaarwedde van f 300, dat die zich
heeft gevestigd in het gedeelte van Zoeter
woude, by Leiden gelegen, dus niet in het
midden der gemeente. Mocht er subsidie van
wege het Ryk of de provincie verleend wor
den, dan zou bepaald kunnen worden dat
bedoelde vroedvrouw zich in het midden dezer
gemeente moest vestigen.
By de plechtige in-gebruik-neming van
het kerkgebouw der Gereformeerde gemeente
te Rynsburg op den 14den dezer, werd door
ds. Renkema een woord gesproken naar aan
leiding van 1 Petr. 2 vers 5a. Na eene toe-
pas8eiyke inleiding gaf hy een woord van
lof aan architect, aannemer, opzichter en
werklieden.
Daarna sprak ds. v. d. Hoogt, van Katwyk
aan den Ryn, die met eene korte dankzegging
sloot, en de hoop uitte, dat de broederband
tusschen de gemeenten van Rynsburg en
Katwyk aan den Ryn nog meer versterkt
moge worden.
Des avonds hield dr. Bavinck, prof. te
Kampen, eene schoone en kernachtige leer
rede naar aanleiding van Exod. 29 vers 43.
Beide godsdienstoefeningen werden geopend
en gesloten met een lied, gezongen door de
Chr. zangvereeniging „De Lofstem".
Deze zangvereeniging heeft in den korten
tyd van haar bestaan tameiyk gewoekerd
met hare krachten. Met flinke oefening en
goeden wil kan zt) het tot een zangkoor brengen
dat zeker nog wel eens meer gehoord zal
willen worden.
Te Warmond is door den Raad tot wet
houder benoemd do heer J. Th. Kouwenhoven,
in plaats van wyien don heer H. J. Clarion.
Woensdag-avond jl. is door ds. Wisse,
uit Den Haag, te Aarlauderveen dekerkeraad
voor de tot de Chr.-Geref. Kerk toegetreden
gemeente bevestigd. Tot diakenen zyn gekozen
de heeren G. Boer en L. Yan der Byi en tot
ouderlingen de heeren L. Den Bleker en Jb.
Rodenburg. De laatste heeft de op hem uit
gebrachte keus in beraad gehouden.
Tot kerkvoogd by de Ned.-Herv. gemeente
te Zwammerdam is herbenoemd de heer C.
Yan Muiswinkel Hzn., bouwman aan de Lage
Zyde by Zwammerdam, die deze benoeming
heeft aangenomen.
De Duit6che gezant te 's-Gravenhage,
graaf Yon Rantzau, vertrok gisteren naar
Friedrichsruhe. Den SOeten wordt de gezant
met zyne echtgcnoote te 's-Gravenhage terug
verwacht.
De heer Struve, gezant van Rusland aan
ons Hof, heeft zich voor eenigen tjjd naar
Parys begeven.
De directeur-generaal dor posteryen en
telegraphie brengt ter kennis van belangheb
benden, dat de directie van het post- en tele
graafkantoor to Assen vacant is. Sollicitatiön
naar deze betrekking, waaraan eene jaarwedde
van /"2600 en vryo woning is verbonden, zullen
uitoriyk 81 dezer moeten zyn ingediend.
Maatschappy tot bevordering der Toon
kunst. Afdeelingsuitvoeringen. Afd. 's-Graven
hage. Woensdag 20 Dec. Gebouw voor K. en W.
„Requiem", G. Verdi. SolistenMevr. J. UziellI
(Frankfort a/M.), Sopraan. Mej. J. Hahn (id.),
Mezzo-Sopraan. De heer R. Von Zur Mühlen
(Beriyn), Tenor. De heer Joh. M. Messchaert
(Amst.), Bas. Directeur: de hoer W. Kes.
DOOE
GOLO EAIMÜND.
18)
Een geestelijke, die gomakkelyk aan zijne
kleeding te kennen was, een paar groenrok
ken, eenige oudere vrouweD en een paar
meisjes schenen op dis plok stille toeschou
wers te zyn van de vreugde der dorpelingen.
Een jong meisje van deze groep stond alleen
iets dichter by de feestplaat3, die zy, met de
hand haai' gelaat tegen de zon beschuttende,
aandachtig scheen op te nemenzy keerde
zich eerst om, toen zij het ratelen van het
rijtuig hoorde.
De équipage was nog ver genoog verwij
derd en zy wilde tot de haren terugkeeren,
toen plotseling door een der overmoedige
knapen een schot werd afgevuurd, dat nier
alleen de paarden, maar ook het jonge meisje
deed verschrikken. Zy struikelde en viel,
torwyi de paarden, plotseling schuw gewor
den, al steigerend het rytuig zy waarts sleep
ten eu daarop, ondanks alle inspanning van den
koestaior, in vliegende vaart den weg op
draafden.
Adelbort zat op de achtorbank en had het
jonge meisje en haren val niet bespeurd; hy
begreep daarom ook Loonores angstkreet niet
en trachtte slechte vaat op zyne plaats te
blyven zitten.
Maar zyn vader had alles gezien; h.j was
zoo bleek geworden als een doode eu zyn
uitroep: „Hot rytuig is over haar heenge
gaan 1" deed zyn zoon eerst begrypen, dat er
een ongeluk gebeurd was. Met één blik had
hy alles gezien, met één blik ook het meisje
herkend, dat op den grond lag.
„Magdalene, Magdalene", riep hy, alle om
zichtigheid vergetende, eu met één sprong,
die hem verre weg slingerde, was hy op
den grond.
Ontsteld sprong graaf Elkrath op maar
Adelbert was reeds weder op do been en
wat ia dat daar knielde hy naast het
meisje neder, dat blykbaar in onmacht lag,
en klemde haar onstuimig in zyne armen.
Nog eenige honderden schreden verder en
ook de paarden kwamen tot staan, aan de
krachtige hand van don koetsier gehoorza
mende, die, nauwelyks een nader bevel afwach
tende, omkeerde en terugreed naar de plaats,
waar alles was voorgevallen.
Het jonge meisje lag nog met gesloten
-ogen hall opgericht in Adalberts armen en
door haar gezelschap omringd, toen het ry
tuig naderde. Met de lichtheid der jeugd
sprong graaf Elkrath er uit, met een stren
gen blik ieoBore op hare zitplaats terughou
dende, en begaf zich toen met een trotsohen
en vragenden blik naar de groep. De meesten
weken schuw en eerbiedig terug, slechts een
man in groen jachtkostuum en eene bejaarde
vrouw, die al hunne pogingen aanwendden
om het bewustelooze meisje tot het leven
terug te roepen, schenen zyne tegenwoordig
heid In het geheel niet te bemerken. Terwyi
hy nog in hot rytuig zat, had dj graaf in
dien man den houtvester Worlitz harkend en
met de snelheid des bliksems kwamen de
woorden van den baron omtrent de schoon
heid van diens dochter hem voor den geest.
Alsof het gordyn van voor eene schiidery
werd weggetrokken, zoo duidelijk lag de ge-
heele samenhang van dit tooneel, het lang
durig verbiyf van zyn zoon te Pilsdorf en
zyne alles vergetende deelneming voor het
jonge meisje voor zyne oogen.
Inderdaad, Adelbert zag in dit oogsnblik
niets dan zyne geliefde in zyne armen. Met
de grootste teederheid wisehte hy het bloed
af, dat niet ophield van tusschen hare zwarte
haren langs haar voorhoofd te druppolen, en
poogde hy, terwyi hU, half angstig, half go-
biedend de omstanders, zelfs de ouders, terug
hield, het jonge meisje door duizend teedere
woorden in het leven te roepen.
Alle deelneming, alle bereidwilligheid om
hulp te verleenen, was by dit tooneel uit de
ziel van den ouden graaf verdwenen, en met
meer trotschheid in blik en toon dan ge-
wooniyk, vroeg hy op byna ruwen toon;
„Zyt gy de houtvester Worlitz en is dat
meisje uwe dochter?"
,Om u te dienon, mynheer de graaf", ant
woordde deze, terwyi hy zyhe muts afnam,
maar zonder daarom zyne opmerkzaamheid
van zyne dochter af te wenden.
„Heeft zy door myne paarden letsel beko
men?" vroeg de graaf, terwyt hy een som
beren blik op zyn zoon vestigde.
„Neen", antwoordde de houtvester op kor
ten toon, „de paarden zyn Goddank naast
haar heengegaanzy ib met het hoofd tegen
een steen gevallen."
„Dan naar huis", beval de graaf, terwyt
hy zich omwendde en mot opzet vermydende
eenige deelneming aan den dag te leggen,
wat anders volstrekt niet in zyn aard lag.
Zyn zoon scheen hem evenwel niet eens te
hooren of acht op hem te slaan.
„Myne lieve, beste Magdalene," fluisterde hy
in onbeschryltyken angst, maar toch zoo duide-
tyk, dat de omstanders het konden hooren, „zie
my aan, eene enkele maal slechts."
Het viel moeiiyk te zoggen, wiens gelaat
de meeste schrik en ontsteltenis te kennen
gaf, dat van den trotschen, aristocratischen
graaf of dat van den eerlyken houtvester,
die vergeefsche pogingen aanwendde, om
Adelbert van het nog altyd bewustelooze
meisje te verwyderen. Zy waren evenwel
beiden zoo verstandig den schyn aan te nemen,
alsof zy do onbezonnen woorden van den
jongeling niet hoorden.
„Adelbert, laat ons weder instappen," zeide
de graaf, met iets byzonder scherps in zyn
toon; „Leonore zal zal zich vervelen en ik
zou ook niet weten, wat wy hier verder
moesten uitvoeren. Als gy de menechen evon-
wel kent en u voor hun ongeluk interesseert,"
voegde hy er by, terwyi hy den houtvester
onverschillig zyne beurs toewierp, „dan zal
dit wel de krachtdadigste en meest gewenBchte
hulp zyn."
Doodsbleek nam de houtvester de beurs
op; hy was een verstandig man en niets ver
ried zyn toom dan het beven zyüer stem.
„Do jonge graaf heeft, zoover ik weet, de
eer niet by myne dochter bekend te zyn. „Ik
hob my mot versproken," voegde hy er by,
toen zich een spottende glimlach om de lippen
van don graaf vertoonde, „ik heb my niet
versproken, genadige heer, de voornaamste
mag het zich tot eene eer rekenen myne
dochter te kennen. Ook my kent gy niet,
anders zoudt gy weten, dat zelfs de heer, in
wiens dienst ik ben, my wel harde woorden,
maar nooit zijne beurs naar het hoofd werpt.
Neem uw gold dus maar gerust weder terug,
genadige heerdat is goed voor lieden, die in
uw dienst zyn ik zou niet weten, waarmede
ik uwe belangstelling verdiend heb. Geheel
anders schynt het met myne dochter te zyn,
die blykbaar meer deelneming by den jongen
graaf vindt dan my wenscheiyk voorkomt;
ik zal morgen daaromtrent eene verklaring
verzoeken."
Op het tijdstip, waarin deze geschiedenis
voorvalt, was de slaafsche onderworpenheid
der lagere standen tegenover den adel, ondanks
do meer en meer veldwinnende denkbeelden
der vryheid een gevolg der Pransche
revolutie altyd nog groot genoeg, om da
taal van den houtvester, zoowel in de oogen
van de lieden van zyn stand, meer echter
nog in die van den graaf, als voorbeeldeloos
vermetel te doen schynen.
Een oogenblik stond deze laatste dan ook
als versteend; zyn zoon echter hief het hoofd
op en zeide luid en op beslisten toon; „Ik
ben het Magdalene verschuldigd, mynheer de
houtvester, u myne verklaring onmlddeliyk
te gevenMagdalene is myne bruid."
Wordt vervolgd).