N°. 10377 Maandag 18 December. A0. 1893. <Qourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Iets nieuws op Landbouw-gebied. Leiden, 16 December. Feuilleton. HET SLOT ELKRATH. LEIDSCH DAfrTtT.AH PEUS DEZER COURANT: Yoor Leiden per 3 maanden, 1.10. Franco per post-1.40. Afzonderlijke Nommors0.05. PRIJS DER AD VERTEN TiÜN Van 1 -'8 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17j. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassoeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Eerste Blad. Offioiëele Keauisgeyingen. Bnxgamcaeior en Wetbo'.idera van Leiden, Gelet op art. 17 van het Koninklijk Beeluit Yan 10 November 1802 (Staatsblad No. 258), houdende taatstelling der reglementairo bepalingen ter uit- yoering yan de wet betrekkelijk de inkwartieringen en het onöorhoud van het krijgsvolk, en de trans porten en leveranl iön voor do legera of verdedigings werken ven hot Bjjk gevorderd; Drongen ter algumeenc koi-ni» dat op Woensdag 20 December 189 3, dee namiddaee te één unr, ten overataan van het Gomeontebostuor, in een dor lokalen van het Baadhuia in hei openbaar ral worden gehouden de loting ter bepaling der volgorde, waarin do in deze gemeente aanwezige paarden, in zooverre zjj daarvoor in aanmerking komen, znlleu worden gebraoht op de verzamel- Ijjeten voor rij- en trekpaardon, volgens welke later de keuring geeohiedt. Burgemcwter en Wethouders voornoemd, A. L. DE STURLER, Weth., looo-Burgemeeeter. E. KIST, Secretaris. Leiden, 15 Dec. 1893. Het is zeker eene aangename teak eens wat nieuws van eigen bodem onder de aan dacht der lezers te kunnen brengen. Hiermede wordt bedoeld de aanzienlijke verbetering, door den heer Bertels van „de Biezen" in de door hom uitgevonden wjjze van groenvoe- derpersen gebracht. Bij het persen van groen voeder toch gaat, volgens analyse van prof. Fried. Albert, te Berlijn, vooral b\j hooge temperaturen, orga nische stof verloren en vormen zich, wanneer de verhitting wat lang duurt, ammoniakver- biDdingen, waardoor het ruw eiwitgehalte wel is waar aanzienlijk toeneemt, maar ten koste van het verteerbaar eiwit. By de proeven, met geperst gras en ge perste klaver genomen, was dat het geval; by maïs echter waar wellicht de temperatuur eerder gedaald is had juist oen tegenover gesteld verschynsel plaats: het verteerbaar eiwit in de droge stof peravoeder bedroeg 4.58 pet., tegen 4.08 pet. in do droge stof van versche maïs. De proefnemingen met het bereiden van persvoeder zyn echter in Duitechland, volgens prof. Albert, als niet gelukt te beschouwen, ja, staan verre achter by de slechtste resul taten, die men hior te lande heeft verkregen, immers, 40 percent ging door verrotting aan de kanten verloren, zoodat noch deze proeven, noch do analysen als standaard of als voor beeld kunnen dienen. De neiging, welke men by sommige men- schen opmerkt, om alles, wat uit het buiten land komt, als beter te beschouwen en tot voorbeeld te willen stellen, ook al staan de resultaten beneden de slechtste uitkomsten, binnen onze grenzen met geiyk3oortige proef nemingen verkregen, is bepaald te betreuren. In 1889 werd door don genoemden heer Bertels ontdekt, dat door het 25 a 30 cM. hooger o; zetten en later glad afsnyden der kanten, van den pershoop aan de zyvlakken niets d or verrotting behoefde verloren te gaan, als het geperste voeder maar vocht genoeg bevatte; dat vocht toch moest, langs den buitenkantj afdruppelend, vanzelf hard worden en den invloed van de buitenlucht keeren. Thans vindt men op de Biezen weder eene vierkante en eene ronde pers van circa 300,000 KG. inhoud, waarby weer niets verloren is gegaan. De pershoop snyroggen, die wy er dezen zomer aantroffen, is thans geopend, en hoewel op het voeder niets is aan te merken, is hier toch eenig verlies te constateeren, wyi door de geheerscht hebbende droogte het watergehalte van de snij roggen niet zeer groot was, en dus de zyvlakken door het uitdrup- pelende vocht niet voldoende gesloten waren. Blykbaar was men dus nog afhankelijk van invloeden van buiten, eene zaak, welke altyd nog het inkuilen en ook het persen van groenvoeder in den weg heeft gestaan, ondanks de wetenschap, dat persvoeder in waarde verre boven hooi moest verkozen worden. Maar de verliezen waren dan ook te aanzien lek, hetgeen ook duideiyk blykt uit de boven aangehaalde proefnemingen in Duitschland, Ook de persvoeder-bereiding volgens het systeem-B er tels ging by gewassen met te weinig vocht en vooral by kleine hoopen nog altijd gepaard met eenig verlies in massa aan de buitenkanten en tevens, by de tot dusverre niet te vermyden langdurige hooge temperaturen, ook in voedingswaarde, ten gevolge van de vorming van vluchtige am moniak- verbindingen. De rusteloos onderzoekende geest van den heer B. heeft naar een middel gezocht, om ook die beide bezwaren opzy te zetten en het vraagstuk der aigeheele conserveering op te lossen. Yoor de kostbare silo's en persen gaf hy reeds de eenvoudige Bertels' groen- voederpors in de plaats, die weinig of niets kost en door iederen boer kan worden opgezet. Thans is ook door hem het middel gevonden om elk verlies, aan massa en voedingswaarde in den hoop tegen te gaan. Daardoor wordt: lo. de bederf veroorzakende zuurstof buiten gesloten, zoodat de buitenkanten geheel onaangetast biyven, en 2o. de mogelijkheid geboren, om de hoogste temperaturen onmid dellijk: te kunnen doen daten, zoodat van het vormen van vluchtige ammoniak-verbindingen geen sprake moer behoeft te zyn en waardoor dus, volgens de analyses van Albert, by maïs meer verteerbaar eiwit wordt verkregen. Het middel, door den heer B. gevondeD, is weer even eenvoudig en weinig kostbaar als de pers zelve, zoodat ieder het gemakke- ïyk in toepassing kan brengen. Te gelegener tyd zal de uitvinder daaromtrent nadere btf- zonderheden openbaar maken, zoodat wy ons thans tot de eenvoudige mededeeling van het feit moeten bepalen. Nu wy toch over den heer Bertels spreken, komen wy er vanzelf toe, eenige woorden te wyden aan het werkje „de goudmyn voor het landbouwbedryf," van zijne hand, waarin hy eene vry gedetailleerde boschryving geeft van de wijze, waarop door hem do groen voeder- en wisselbouw wordt in practyk gebracht en waarin tevens op tal van andere voor den landbouwer wetenswaardige zaken de aandacht wordt gevestigd. De prijs,/" 1.60, is niet laag te noemen, maar daartegenover staat, dat men in een kort bestek heelwat te lezen vindt en dat de practyk geheel aan 't woord is, waar van den eigeniyken land bouw sprake is. Men treft er in aan: 1°. Eene aanwyzing, hoe op klei-, hooge en lage zandgronden, enz. genoeg krachtvoeder voor 3 a 4 koeien per H.A. kan gewonnen worden, zoodat het voederen van lyn- en raapkoeken des winters overbodig wordt en de grond geiyktydig verbeterd en in goeden staat wordt gehouden. 2°. Eene handleiding om, zonder eenige kosten hoegenaamd, door persen dat voeder voor den winter te bewaren. 3°. Een opstel over onderlinge veeverzeke ring met Staatssubsidie ten bedrage van de som, die thans voor het weren van besmette- ïyke ziekten wordt uitgegeven en waardoor alle grenzen voor ons vee geopend zullen blyven, zoodat de boer zyn vee steeds voor boogen prijs zal kunnen verkoopen. 4°. Een en ander over heide-ontginning en 5°. Eene beschouwing van vry handel of protectie voor den landbouw en de industrie op eigen bodem. De beer Bertels zegt over het laatste onder anderen: Is het voor ons volk, voor onze werkloozen niet om waanzinnig te worden, te hongeren, te snakken naar werk en te moeten aanzien, dat het 't buitenland zoo uiterst gemakkeiyk wordt gemaakt, dageiyks duizenden guldens aan arbeidsloonen in den vorm van gefabri ceerde goederen, manufacturen, luxe-artikelen, enz. van zijne overproductie ons land binnen te voeren tegen een luttel invoerrecht. Dat moet immers doodend werken voor onze in dustrie. Practische protectie is thans hoog noodig. En wat de schrijver door practische pro tectie verstaat wordt duideiyk, als men leest, wat hy van de invoerrechten of beschermende rechten zegt: geene belasting op eerste levens behoeften, maar op artikelen van weelde, die men niet noodzakeiyk behoeft, dus waar het belastingoffer vry willig wordt gebracht. Niet derhalve in 't heffen van beschermende rechten op granen, die zoo goedkoop mogeiyk moeten blyven, op vee, enz., maar in't verhoogen van de productiviteit van den bodem moet de op beuring van den landbouw uit zyn treurigen toestand gezocht worden. Daartoe mede te werken was zyne leus en wy aarzelen niet te verklaren, dat werkeiyk door den schryver een krachtige stoot in de goede richting is gegeven. Al moge men het op sommige punten, vooral daar, waar hy buiten het gebied van den eigeniyk gezegden landbouw treedt, niet altyd met den heer B. eens zyn, toch zal men zyne werkjes met genoegen lezen en kan men er van overtuigd zyn dat menigeen, die nauwkeurig bestudeert eu in praktyk brengt, wat do schryver op grond zyner proef nemingen openbaar maakt, er voordeel genoeg uit zal kunnen halen in de uitoefening van zyn landbouwbedryf. In de tweede plaats wordt melding gemaakt van eene uitvinding van geheel anderen aard, die voor eenige dagen door den heer Pyttersen te Sneek werd getoond. Het i6 overbekend, hoeveel moeilijkheden er vaak aan het bohooriyk uitmelken eener koe zyn verbonden en hoeveel melk, in den rogel niet de slechtste, er telkens verloren gaat, als minder handigen melkers, om niet te spreken van luien melkers, de arbeid is toevertrouwd. Ten einde nu zooveel mogeiyk aan al de bezwaren, die het goede melken van ver schillend slag koeien in den weg staan, uit den weg te ruimen, en het mogeiyk te maken, dat iedereen dat werk kan verrich ten, wordt door bovengenoemde firma eerst daags eene machine in den handel gebracht, die op grond van proefnemingen, in 't byzyn van den zuivelconsulent voor Friesland en verschillende belanghebbenden genomen, mag gezegd worden, aan alle redelyke eischen te voldoen. De machine, die onder het werken eenig, doch weinig geraas maakt, zoodat de koe er eerst eenige oogenblikken aan gewend moet raken, werkt geheel op dezelfde wyze als thans de vingers van den melker. Tusschen twee rollen, die in draaiende beweging wor den gebracht, plaatst zich de uier en in eon zeer kort tydsbestek wordt het dier schoon uitgemolken, terwyi het totaal rustig blyft en geene de minste pyn schynt te ondervin den, al zyn de uiers ook niet in normalen toestand. Een bewys, dat deze uitvinding, oorspron- keiyk van een Deen, Steenstrup geheeten, doch door de heeren Pyttersen in den handel gebracht, in eene behoefte voorzien zal, ligt wel in de omstandigheid, dat in de laatste jaren niet minder dan 36 patenten zyn genomen voor melkmachines, die echter geen van alle aan de verwachting hebben beantwoord. Mocht zich het oordeel van deskundigen, omtrent deze nieuwe vinding uitgesproken, bevestigen, dan zal daardoor niet alleen eene aanmerkelyke besparing van tyd worden ver kregen en eene volledige uitmelking van de koe, maar ook eene wyze van melken, die vrywat zindelyker is dan de tegenwoordig algemeen gevolgde methode. Geslaagd is voor Nederlandsche taal en letterkunde (middelbaar onderwys) de heer J. Postmus, te Leiden. Men schryft ons uit Zoeterwoude Naar aanleiding van een ontvangen schrijven van Ged. Staten van Zuid-Holland, houdende verzoek te willen mededeelen of in deze gemeente behoefte bestaat naar meerdere vroedvrouwen en do vraag gericht werd of door het toekennen van subsidie in gemeente toelagen aan vroedvrouwen in die behoefte zou zyn to voorzien, is door Burg. en Weths. geantwoord dat in deze gemeente is gevestigd eene vrouw, belast met de armen praktyk, met eene jaarwedde van f 300, dat die zich heeft gevestigd in het gedeelte van Zoeter woude, by Leiden gelegen, dus niet in het midden der gemeente. Mocht er subsidie van wege het Ryk of de provincie verleend wor den, dan zou bepaald kunnen worden dat bedoelde vroedvrouw zich in het midden dezer gemeente moest vestigen. By de plechtige in-gebruik-neming van het kerkgebouw der Gereformeerde gemeente te Rynsburg op den 14den dezer, werd door ds. Renkema een woord gesproken naar aan leiding van 1 Petr. 2 vers 5a. Na eene toe- pas8eiyke inleiding gaf hy een woord van lof aan architect, aannemer, opzichter en werklieden. Daarna sprak ds. v. d. Hoogt, van Katwyk aan den Ryn, die met eene korte dankzegging sloot, en de hoop uitte, dat de broederband tusschen de gemeenten van Rynsburg en Katwyk aan den Ryn nog meer versterkt moge worden. Des avonds hield dr. Bavinck, prof. te Kampen, eene schoone en kernachtige leer rede naar aanleiding van Exod. 29 vers 43. Beide godsdienstoefeningen werden geopend en gesloten met een lied, gezongen door de Chr. zangvereeniging „De Lofstem". Deze zangvereeniging heeft in den korten tyd van haar bestaan tameiyk gewoekerd met hare krachten. Met flinke oefening en goeden wil kan zt) het tot een zangkoor brengen dat zeker nog wel eens meer gehoord zal willen worden. Te Warmond is door den Raad tot wet houder benoemd do heer J. Th. Kouwenhoven, in plaats van wyien don heer H. J. Clarion. Woensdag-avond jl. is door ds. Wisse, uit Den Haag, te Aarlauderveen dekerkeraad voor de tot de Chr.-Geref. Kerk toegetreden gemeente bevestigd. Tot diakenen zyn gekozen de heeren G. Boer en L. Yan der Byi en tot ouderlingen de heeren L. Den Bleker en Jb. Rodenburg. De laatste heeft de op hem uit gebrachte keus in beraad gehouden. Tot kerkvoogd by de Ned.-Herv. gemeente te Zwammerdam is herbenoemd de heer C. Yan Muiswinkel Hzn., bouwman aan de Lage Zyde by Zwammerdam, die deze benoeming heeft aangenomen. De Duit6che gezant te 's-Gravenhage, graaf Yon Rantzau, vertrok gisteren naar Friedrichsruhe. Den SOeten wordt de gezant met zyne echtgcnoote te 's-Gravenhage terug verwacht. De heer Struve, gezant van Rusland aan ons Hof, heeft zich voor eenigen tjjd naar Parys begeven. De directeur-generaal dor posteryen en telegraphie brengt ter kennis van belangheb benden, dat de directie van het post- en tele graafkantoor to Assen vacant is. Sollicitatiön naar deze betrekking, waaraan eene jaarwedde van /"2600 en vryo woning is verbonden, zullen uitoriyk 81 dezer moeten zyn ingediend. Maatschappy tot bevordering der Toon kunst. Afdeelingsuitvoeringen. Afd. 's-Graven hage. Woensdag 20 Dec. Gebouw voor K. en W. „Requiem", G. Verdi. SolistenMevr. J. UziellI (Frankfort a/M.), Sopraan. Mej. J. Hahn (id.), Mezzo-Sopraan. De heer R. Von Zur Mühlen (Beriyn), Tenor. De heer Joh. M. Messchaert (Amst.), Bas. Directeur: de hoer W. Kes. DOOE GOLO EAIMÜND. 18) Een geestelijke, die gomakkelyk aan zijne kleeding te kennen was, een paar groenrok ken, eenige oudere vrouweD en een paar meisjes schenen op dis plok stille toeschou wers te zyn van de vreugde der dorpelingen. Een jong meisje van deze groep stond alleen iets dichter by de feestplaat3, die zy, met de hand haai' gelaat tegen de zon beschuttende, aandachtig scheen op te nemenzy keerde zich eerst om, toen zij het ratelen van het rijtuig hoorde. De équipage was nog ver genoog verwij derd en zy wilde tot de haren terugkeeren, toen plotseling door een der overmoedige knapen een schot werd afgevuurd, dat nier alleen de paarden, maar ook het jonge meisje deed verschrikken. Zy struikelde en viel, torwyi de paarden, plotseling schuw gewor den, al steigerend het rytuig zy waarts sleep ten eu daarop, ondanks alle inspanning van den koestaior, in vliegende vaart den weg op draafden. Adelbort zat op de achtorbank en had het jonge meisje en haren val niet bespeurd; hy begreep daarom ook Loonores angstkreet niet en trachtte slechte vaat op zyne plaats te blyven zitten. Maar zyn vader had alles gezien; h.j was zoo bleek geworden als een doode eu zyn uitroep: „Hot rytuig is over haar heenge gaan 1" deed zyn zoon eerst begrypen, dat er een ongeluk gebeurd was. Met één blik had hy alles gezien, met één blik ook het meisje herkend, dat op den grond lag. „Magdalene, Magdalene", riep hy, alle om zichtigheid vergetende, eu met één sprong, die hem verre weg slingerde, was hy op den grond. Ontsteld sprong graaf Elkrath op maar Adelbert was reeds weder op do been en wat ia dat daar knielde hy naast het meisje neder, dat blykbaar in onmacht lag, en klemde haar onstuimig in zyne armen. Nog eenige honderden schreden verder en ook de paarden kwamen tot staan, aan de krachtige hand van don koetsier gehoorza mende, die, nauwelyks een nader bevel afwach tende, omkeerde en terugreed naar de plaats, waar alles was voorgevallen. Het jonge meisje lag nog met gesloten -ogen hall opgericht in Adalberts armen en door haar gezelschap omringd, toen het ry tuig naderde. Met de lichtheid der jeugd sprong graaf Elkrath er uit, met een stren gen blik ieoBore op hare zitplaats terughou dende, en begaf zich toen met een trotsohen en vragenden blik naar de groep. De meesten weken schuw en eerbiedig terug, slechts een man in groen jachtkostuum en eene bejaarde vrouw, die al hunne pogingen aanwendden om het bewustelooze meisje tot het leven terug te roepen, schenen zyne tegenwoordig heid In het geheel niet te bemerken. Terwyi hy nog in hot rytuig zat, had dj graaf in dien man den houtvester Worlitz harkend en met de snelheid des bliksems kwamen de woorden van den baron omtrent de schoon heid van diens dochter hem voor den geest. Alsof het gordyn van voor eene schiidery werd weggetrokken, zoo duidelijk lag de ge- heele samenhang van dit tooneel, het lang durig verbiyf van zyn zoon te Pilsdorf en zyne alles vergetende deelneming voor het jonge meisje voor zyne oogen. Inderdaad, Adelbert zag in dit oogsnblik niets dan zyne geliefde in zyne armen. Met de grootste teederheid wisehte hy het bloed af, dat niet ophield van tusschen hare zwarte haren langs haar voorhoofd te druppolen, en poogde hy, terwyi hU, half angstig, half go- biedend de omstanders, zelfs de ouders, terug hield, het jonge meisje door duizend teedere woorden in het leven te roepen. Alle deelneming, alle bereidwilligheid om hulp te verleenen, was by dit tooneel uit de ziel van den ouden graaf verdwenen, en met meer trotschheid in blik en toon dan ge- wooniyk, vroeg hy op byna ruwen toon; „Zyt gy de houtvester Worlitz en is dat meisje uwe dochter?" ,Om u te dienon, mynheer de graaf", ant woordde deze, terwyi hy zyhe muts afnam, maar zonder daarom zyne opmerkzaamheid van zyne dochter af te wenden. „Heeft zy door myne paarden letsel beko men?" vroeg de graaf, terwyt hy een som beren blik op zyn zoon vestigde. „Neen", antwoordde de houtvester op kor ten toon, „de paarden zyn Goddank naast haar heengegaanzy ib met het hoofd tegen een steen gevallen." „Dan naar huis", beval de graaf, terwyt hy zich omwendde en mot opzet vermydende eenige deelneming aan den dag te leggen, wat anders volstrekt niet in zyn aard lag. Zyn zoon scheen hem evenwel niet eens te hooren of acht op hem te slaan. „Myne lieve, beste Magdalene," fluisterde hy in onbeschryltyken angst, maar toch zoo duide- tyk, dat de omstanders het konden hooren, „zie my aan, eene enkele maal slechts." Het viel moeiiyk te zoggen, wiens gelaat de meeste schrik en ontsteltenis te kennen gaf, dat van den trotschen, aristocratischen graaf of dat van den eerlyken houtvester, die vergeefsche pogingen aanwendde, om Adelbert van het nog altyd bewustelooze meisje te verwyderen. Zy waren evenwel beiden zoo verstandig den schyn aan te nemen, alsof zy do onbezonnen woorden van den jongeling niet hoorden. „Adelbert, laat ons weder instappen," zeide de graaf, met iets byzonder scherps in zyn toon; „Leonore zal zal zich vervelen en ik zou ook niet weten, wat wy hier verder moesten uitvoeren. Als gy de menechen evon- wel kent en u voor hun ongeluk interesseert," voegde hy er by, terwyi hy den houtvester onverschillig zyne beurs toewierp, „dan zal dit wel de krachtdadigste en meest gewenBchte hulp zyn." Doodsbleek nam de houtvester de beurs op; hy was een verstandig man en niets ver ried zyn toom dan het beven zyüer stem. „Do jonge graaf heeft, zoover ik weet, de eer niet by myne dochter bekend te zyn. „Ik hob my mot versproken," voegde hy er by, toen zich een spottende glimlach om de lippen van don graaf vertoonde, „ik heb my niet versproken, genadige heer, de voornaamste mag het zich tot eene eer rekenen myne dochter te kennen. Ook my kent gy niet, anders zoudt gy weten, dat zelfs de heer, in wiens dienst ik ben, my wel harde woorden, maar nooit zijne beurs naar het hoofd werpt. Neem uw gold dus maar gerust weder terug, genadige heerdat is goed voor lieden, die in uw dienst zyn ik zou niet weten, waarmede ik uwe belangstelling verdiend heb. Geheel anders schynt het met myne dochter te zyn, die blykbaar meer deelneming by den jongen graaf vindt dan my wenscheiyk voorkomt; ik zal morgen daaromtrent eene verklaring verzoeken." Op het tijdstip, waarin deze geschiedenis voorvalt, was de slaafsche onderworpenheid der lagere standen tegenover den adel, ondanks do meer en meer veldwinnende denkbeelden der vryheid een gevolg der Pransche revolutie altyd nog groot genoeg, om da taal van den houtvester, zoowel in de oogen van de lieden van zyn stand, meer echter nog in die van den graaf, als voorbeeldeloos vermetel te doen schynen. Een oogenblik stond deze laatste dan ook als versteend; zyn zoon echter hief het hoofd op en zeide luid en op beslisten toon; „Ik ben het Magdalene verschuldigd, mynheer de houtvester, u myne verklaring onmlddeliyk te gevenMagdalene is myne bruid." Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 1