Feuilleton.
HET SLOT ELKRATH.
Door den directeur der centrale magazijnen
▼an militaire kleeding en uitrusting is aan
besteed: de leverlDg van 600 paardedekens
in 2 perc., elk perc. 300 stuks. Minste inschrij
vers waren de heeren Gebrs. Van Wijk Co. te
Leiden, voor beide perceelen, 12.25 per stuk.
Daar B. en Ws. te Rotterdam in hun
antwoord op het adres der werkloozen gozegd
hebben de noodzakelijkheid niet in te zien
reeds nu buitengewone maatregelen te nemen
ter bestrijding der werkloosheid, hebben de
werkloozen besloten het gemeentebestuur te
verzoeken zelf de werkloozen op te roepen,
ten einde hun aantal te bepalen.
Naar aanleiding van eene beschikking van
den minister van justitie wordt, overeenkom
stig art. 64 van het Burgerlijk Wetboek, be
kend gemaakt dat door mr. J. J. I. Harte,
lid van de Tweede Kamer, tot H. M. de
Koningin het verzoek is gericht, om bij zijn
geslachtsnaam den naam Van Teeklenburg
te mogen voegen, ten einde met zijne wettige
nakomelingen in het vervolg den naana te
dragen van Harte van Teeklenburg.
Door den minister van waterstaat, handel
en nijverheid is gunstig beschikt op het ver
zoek van het bestuur der „Nederl. Handels-
reizigeravereeniging," om te mogen in gebruik
nemen het voormalig postkantoor te Amster
dam, ten einde ook daar oen9 tentoonstelling
te houden der voor de verloting ingezonden
schilderijen, aquarellen, teekeningen, enz.
Deze tentoonstelling zal worden geopend op
Zaterdag 9 dezer en duurt slechts enkele
dagen.
De Staatscourant van heden bevat het
verslag der commissie, in 1898 belast geweest
met het afnemen der examens voor de
Hoogduitsche taal (lager en middelbaar onder
wijs), aan het slot waarvan het volgende
wordt gozegd:
„Alleszins opmerkenswaardig is het feit,
dat zich telken jare minder candidaten voor
de akte B aanmelden, zoodat gebrek aan
leerkrachten voor de Boogduitsche taal- en
letterkunde niet slechts dreigt, maar reeds
aanwezig is, en sommige gymnasia en hoo-
gere burgerscholen met vijfjarigen cursus
zich reeds met bezitters eener akte A moeten
behelpen. Zoolang niet door eene ingrypende
wijziging van het stelsel der tegenwoordige
akte-examens eene betere verhouding in 't
leven wordt geroepen tusschen de eischen,
die het examoD programma stelt en terecht
stelt, en de voorbereiding en opleiding der
candidaten, die aan die eischen moeten vol
doen, zal in dien toestand bezwaarlijk ver
andering kunnen komen."
Het stoomschip „Bundesrath", van Ham
burg naar Oost-Afrika, arriveerde 3 Dec. te
Aden; de „Kanzier" arriveerde 2 Dec. van
Hamburg en Amsterdain via Zanzibar te
Djlagoabaai; do „Merapi", van Rotterdam
naar Java, vertrok 4 Dec. van Perim.
By koninkiyk besluit is pensioen verleend
aan: O. F. G. P. barones Van Hoëvell, wed.
van den gewezen ontvanger der directe bo
lastingen on accynzen H. J. Clarion, ƒ167;
A. S. Buys, wed. jhr. mr. H. N. Teding Van
Berkhout, rechter in de arr.-rechtbank te
Amsterdam, ƒ600; J. Blommendaal, wed. J.
Werner, bodiende by 's Ryks museum van
natuuriyke historie te Leiden, 78; A. Wel
bekend, wed. M. J. Smit, besteller by do
Rykstelegraaf, ƒ109.
De heer C. J. Van Putten, arts, benoemd
en aangesteld tot officier van goz. 2de kl. by
bet personeel van den geneesk. dienst van
het leger in Ned.-Indië.
Departement van Oorlog.
Do minister van oorlog heeft de autori
teiten der landmacht aangeschreven, dat niet
behoort to geschieden, wat zich in den laatsten
ty i herhaaldeiyk heeft voorgedaan, dat offi
cieren, die zonder voorafgaand verzoek liunnor-
zyds, wegens 56 jarigen ouderdom tot pensioen
werden voorgedragen, na hunne pensionneering
alsnog bet pensioen reclameerden tot het
booger bedrag, waarop zy ter zake van
lichaamsgebreken, in en door den militairen
dienst ontstaan, en hen tevens voor altyd
tot den dienst ongeschikt makende, volgens
de wet op de militaire pensioenen by de land
macht recht hadden kunnen doen gelden.
Mitsdien verzoekt de ministor voortaan
buiten de gevallen, waarin een officier ver
zoekt om op pensioen te worden gesteld
geen officier, om welke reden ook, by den
minister van oorlog tot pensioen in aanmer
king te brengen, voordat die officier aan een
nauwkeurig geneeskundig onderzoek is onder
worpen.
De minister van oorlog heeft omtrent
de tenue van officieren o. a. het volgende
bepaald:
De overjas wordt, ook voor zooveel den
band aangaat, door de officieren gèsloten ge
dragen.
In alle andere dan de daarvoor genoemde
gevallen wordt den officieron vrygelaten, de
overjas te dragen hetzy op de evenvermelde
wyze, hetzy losgeknoopt, hetzy met loshan
gende mouwen over de schouders, de laatst-
vermelde draagwyze niet dan by uitzondering.
De kap van de overjas wordt, voor zooveel
zy tot de kleeding der officieren behoort, in
marsch-tenue aan dat kleeclingstuk gedragen.
Overigens kan zy naar verkiezing daaraan
al dan niet worden gedragen, ten ware do
commandeerende officier hieromtrent anders
beveelt.
In verband met de in don loop van
het jaar reeds gedane uitgaven voor reis- en
verblyfkosten en de som, waarover tot dat
doel op den dienst van 1893 kan worden
beschikt, heeft de minister van oorlog het
noodig geacht, dat tot aan het einde van dat
jaar geene andere dan onvermydeiyke dienst
reizen worden verricht, en derhalve de militaire
autoriteiten verzocht niet meer over te gaan
of te doen overgaan tot het verrichten van
dienstreizen, behoudens dringende noodzake-
lykheid in het belang van den dienst.
Gemengd Nieuws.
Do zoogenaamde S t.-N i c o 1 a a s-
markt alhier werd gistermiddag en -avond,
dank zy het gunstige weder, druk bezocht.
Zoowol de winkeliers als de eigenaren der
kramen op de Vischmarkt hadden geen klagen;
vooral de koekkraam werd nu en dan lettor-
lyk bestormd.
Op straat was het den geheelen dag en
avond te zien dat er heelwat pakjes of sur
prises verzonden en ontvangen werden; elkeen
schier zag men torsende zyn weg vervolgen;
allerlei beladen voertuigen reden door de stad
en naar buitende huisbellen stonden niet stil.
De goedo Sint heeft menigeen weer best
bedacht 1
Zooals reedB in de vorige week
gemeld is, had zich te Warmond eene com
missie gevormd, ten einde den kinderen aldaar
een St. Nicolaasfeestje te geven.
Dit feestje had dan ook, dank zy den
mildon bydragen der ingezetonen, gisteravond
in het lokaal „de Zon" plaats Ongeveer 180
kinderen van 6 tot 12 jaren namen er aan
deol. Met welke genoegiyke gezichten zag
men daar de jeugd binnentredenl Zy waren
nog niet lang gezeten, of daar kwam, prach
tig uitgedost, St.-Nicolaas binnen, gevolgd
door twee knechts (waarvan éón natuuriyk
do onmisbare zwarte), welke dejougd al dade-
ïyk bestrooiden met pepernoten. Vervolgens
word door St.-Nicolaas eene toespraak gehou
den, welke door de kleinen met een luid
hoezee beantwoord werd, die hem vervolgens
een lied toezongen, terwyl ook in dien tyd
de kindoren getrakteerd werden op anys-
melk. Daarna ging men over tot het houden
der tombola. Ieder kind had daartoe by het
binnentreden der zaal een nommer gekregen.
Door den zwarten knecht van St.-Nicoiaas
werden de nummers getrokken en afgeroepen,
waarop het afgeroepen nummer voorkwam
en den daarop gevallen prys ontving en tegeiy-
kertyd van St.-Nicolaas ieder twoo groote
St.-Nicolaaskoeken. Dat er nogal waren, die
met een benauwd gezicht naar St.-Nicolaas
gingen, is te begrypen; maar de blydschap
was daarna op aller gelaat te lezen.
Een woord van dank mag aan de commissie
niet onthouden worden voor het genoegen,
dat zy den kinderen dezen avond verschaft
heeft, evenmin als een woord van dank aan
hen, die daartoe hunne bydragen geschonken
hebben.
Door de vriendelyke zorg van
den heer R. F. C. De Bruyn, burgemeester der
gemeente Valkenburg, viel de schooljeugd
aldaar weer een gul onthaal te beurt naar
aanleiding van het St.-Nicolaasfeest. Zeker is
het, dat er vreugde beerschte in het hart der
kinderen, maar stellig ook in dat der ouders,
die niet zullen nalaten den heer De Bruyn
erkenteiyk te zyn voor het goede, dat hun
kroost door zyne tusschenkomst geniet.
Aan het strand onder de gemeente
Wassenaar is eene kleine hoeveelheid stukken
hout van verschillende afmetingen aangespoeld.
In de gemeente Wassenaar be
vinden zich 179 trekpaarden en 4 rypaarden,
welke voor de aanstaande keuring van paarden
voor het leger in aanmerking komen.
Te Katwyk aan Zee is aange
komen „K W 79 Katwyk a/Zee VI", ech.
J. Van Beelen Czn., van de „Reedery Katwyk
a/Zee", met 70 kantjes pekel-, 60 kantjes
6teur- en 12,000 stuks steurharing. Ook de
3 andere schuiten, welke nog ontbraken, zyn
aangekomen, zoodat de geheele Katwyksche
vloot nu behouden aan hot strand staat.
Te Delft is een 63jarig man,
werkzaam aan de gasfabriek, misleid door de
duisternis te water geraakt en verdronken.
Omstreeks zeven uren gister-
avond ontdekten de buren dat er brand was
uitgebroken in het benedenhuis van pand
No. 9 aan de Doelstraat, te Rotterdam,
waarin is gevestigd het bierhuis van H.
Hanemaayer. Op dat oogenblik was niemand
te huis, doch de bewoner had zyne inrich
ting, volgens zeggen der buren, weinig tyds
te voren verlaten. In den beginne liet de
brand zich vry ernstig aanzien, doordien de
vlammen aan de voorzyde met hevigheid
uitsloegen, doch even spoedig waren eenige
spuiten aanwezig, waarmede de brand ongeveer
in een uur gebluscht was.
Behalve hef benedenhuis, dat geheel uit
brandde, verkreeg ook de eerste verdieping,
wier bewoners niet tegen brandschade ver
zekerd waren, eenige schade.
Hanemaayer was weldra gevonden en
werd aan het politie-bureel in de Korte
Torenstraat ontboden, alwaar men van hem
ophelderingen verwachtte omtrent hetgeen
tot dezen brand, waarvan de oorzaak duister is,
aanleiding gaf. (N. R. C.)
Hedennacht o n ts t o n d te Rotter
dam een begin van brand in do bewaarplaats
van verfwaren aan boord van het stoomschip
„Spaarndam" der N.-A. St.-My. De brand was
echter van niet veel beteekenis en werd met
eigen middelen gebluscht, zonder schade van
eenig belang te hebben veroorzaakt.
De nadere berichten omtrent
de groote ramp, waardoor het visschersdorpje
Wierum by den sneeuwstorm van Vrydag jl.
is getroffen, zyn inderdaad hartverscheurend.
Blgkens nadere berichten, is het getal achter
gebleven weezen niet 29, maar 32.
De verongelukte personen zyn:
Van de aak No. 38: J. S. Hiemstra, oud
30 jaar, nalatende eene vrouw en een dochtertje
van 3 jaar;
J. J. Visser, oud 25 jaar, nalatende eene
vrouw, een zoontje van 4 jaar, een dochtertje
van 2 jaar en een van 3'/2 maand;
C. L. Hiemstra, oud 30 jaar, nalatende eeno
vrouw en een dochtertje van ruim 5 maanden
T. B. Boschgra, oud 32 jaar, ongehuwd;
S. T. Visser, oud 26 jaar, ongehuwd.
Van de aak No. 30: T. S. Van der Bos,
oud 40 jaar, nalatende eene vrouw en vyf
kinderen, waarvan de oudste 12 jaar en de
jongste 2'/, maand oud is;
J. L. Hiemstra, oud 39 jaar, nalatende eene
vrouw en drie kinderen van 12, 9 en 2jaar;
D. J. Jongeling, oud 41 jaar, weduwnaar,
nalatende vier kinderen van 13, 12, 10 en
6 jaar;
T. T. Hiemstra, oud 70 jaar, nalatende eene
vrouw;
J. P. Kamma, oud 28 jaar, ongehuwd;
K. P. Kamma, oud 27 jaar, ongehuwd.
Van de aak No. 31 H. A. Prins, oud
80 jaar, weduwnaar;
A. H. Prins, oud 57 jaar, nalatende eene
vrouw en een zoon van 22 jaar;
H. A. Prins, oud 26 jaar, ongehuwd;
A. A. Prins, oud 19 jaar, ongehuwd;
S. J. Prins, oud 48 jaar, nalatende eene
vrouw;
J. S. Prins, oud 22 jaar, ongehuwd.
Geiyk uit de namen van de personen, die
zich op de laatstgenoemde aak bevonden, zal
kunnen worden opgemaakt, behoorden zy
allen tot ééne familie: grootvader, zoons en
kleinzoons. Op twee weduwen en één zoon na,
is deze geheele familie thans uitgesto'rven.
Van de aak No. 36: F. H. Kamma, oud
39 jaar, nalatende eene vrouw en 7 kinderen
van 14 tot 5 jaar;
U. H. Kamma, oud 36 jaar, nalatende eene
vrouw en 2 kinderen, een van 6 en een van
3 jaar;
P. S. Sikkema, oud 29 jaar, nalatende eene
vrouw en een dochtertje van 2 jaar;
K. S. Sikkema, oud 32 jaar, nalatende eene
vrouw en 2 kinderen, een van 4 jaar en een
van 8 maanden;
S. S. Sikkema, oud 26 jaar, nalatende eene
in byzondere omstandigheden verkeerende
vrouw.
De leden der commissie ter ondersteuning
der nagelaten betrekkingen van de in 1883
verongelukte visschors van Paesens en Mod
dergat, verstorkt met den burgemeester van
"Westdongeradeel, hebben gemeend zich ook
het lot van hen, die door deze sneeuwramp
zyn getroffen, te moeten aantrekken. Daarzy
evenwel niet bevoegd zyn, uit het uitsluitend
voor deze betrekkingen bestemde fonds te put
ten, zullen zy voor de nagelaten betrekkin
gen van de slachtoffers dezer nieuwe ramp
een beroep doen op den weldadigheidszin van
Nederlands ingezetenen.
Het vertrouwen der commissie op dezen
weldadigheidszin zal zeker thans evenmin als
in 1883 worden beschaamd.
Men meldt uit Haarlem: De
vorige week was door den restaurateur C.,
uit Amsterdam, alhier een diner geleverd. By
terugkomst werd vermist een kistje, waarin 80
stel chri8toffel zilveren lepel6 en vorken. Al
spoedig werd hiervan verdacht een werkman,
alhier woonachtig, die by het opladen der kar
had geholpen. Deze is thans aangehouden, ter
wyl de lepels en vorken, die hy reeds getracht
had te verkoopen, in beslag zyn genomen. Hy
is naar het huis van bewaring overgebracht.
Gistermiddag is te Arasterdam
een achtjarig knaapje in de Lauriergracht b/d
Baangracht in het water gevallen en na
eenigen tyd bewusteloos opgehaald door een
voorbyganger.
Onmiddellyk werd de drenkeling naar de
ouderiyke woning in de Rozenstraat vervoerd,
waar de inmiddels aangekomen geneeskun
dige slechts den dood kon constateeren.
De vorige week is uit de gevan
genis te Rotterdam ontslagen M. De B.,
arbeider te Kapelle, na wegens verschillende
diefstallen 1 jaar celstraf, 5, 7 en 5 jaar
tuchthuisstraf, 3 maanden en 4 jaar gevan
genisstraf en tweemaal opzending naar de
bedelaarsgestichten te hebben ondergaan.
In Charleroi biyft de cholera
genesteld. In de week van 1925 November
kwamen daar wederom 4 sterfgevallen aan
die ziekte voor. Overigens is de toestand in
België alleszins bevredigend.
By een barbier inde oude stad
te Amsterdam kwam in de afgeloopen week
een éénoogig, als heer gekleed, persoon bin
nen. Deze liet zich scheren, maakte een
praatje en onderwyi kwam een boertje binnen.'
Het boertje vroeg in dialect, of hy zichvoof
een stuiver hier kon laten baardschrappen,
vertelde dat hy uit Friesland kwam, waar
hy zyne moeder in zeer benarde omstandig
heden had achtergelaten wegens werkeloosheid,
nu dienst ging nemen als nummerverwisselaar
en by zyne aankomst te Amsterdam dadeiyk
bestolen was van 't weinige, dat hy bezat,
door den man, die zyn reisgoed had gedragen.
Om nu eenig geld te krygen, wenschte hy
z\Jn horloge te verkoopen, een vry zware
zilveren knol. De éónoogige heer had daar wel
ooren naar en na lang bieden kreeg hy voor
ƒ1.50 het horloge, dat stellig 't driodubbele
waard was.
Op dit oogenblik kwam de man, die 't reis
goed gedragen had, binnen en het boertje
was zeer gelukkig zyn eigendom weer terug
te kunhen krygen. Hy opende de tasch, haalde
er een lap stof uit en bood dien te koop aan.
De éénoogige heer bood er tien, vyftien,
twintig tot dertig gulden voor, maar het
boertje wenschte geene zaken te doen met
iemand, die hem, toen hy in nood verkeerde,
zoo 't hart uit het lyf had gedongen.
De éénoogige verliet hierop den barbiers
winkel, den barbier in 't oor fluisterend de
stof voor zyne rekening to koopen. Hy zou
't dan later komen halen en de barbier zou
deel in de winst hebben.
De barbier deed zoo, kocht voor 30 den
lap, waarop het boertje ook vertrok.
Tot nu toe heeft hy den boer, den één-
oogigen „heer" noch den pakjesdrager terug
gezien, terwyl de door hem gekochte lap stof
op zyn hoogst 7.50 waard is. (Tel.)
Men schryft aan het „Hbl." uit
Utrecht
Gisternamiddag kon men zich hier over
tuigen, dat De Jong geen lykon gemaakt heeft
van de twee vrouwen, wier kleeren of andere
stoffelyke overblyfselen reeds zoo lang in of
by Bussum en Arnhem gezocht zyn. Immers,
wy zagen ze die twee vrouwen heden
in levenden ïyve, blozend en vroolyk, triom-
fantelyk rondryden door onze stad, toegejuicht
door honderden by honderden, die elkaar op
de straten verdrongen om te zien naar ge
zegde vertooning, voorafgegaan en gevolgd
door nog andere voorstellingen op maatschap-
pelyk en politiek gebied, zooals dat hier te
doen gebruikelyk is geworden op St. Nico-
laasdag.
Dien dag toch 'k meldde het reeds sinds
jaren treden onze studenten op om in rydende
tableaux vivants zichtbare voorstellingen te
geven van wat er plaats heeft, zoo hier te
lande als in de verte; voorstellingen die eenigs-
zins doen denken aan die van 't carnaval in
het zuiden, en die zooveel belangstelling vin
den, dat, wyi geen besje aan 't spinnewiel
blyft, de straten in de binnenstad ondoor
dringbaar vol zyn.
Tegen 2 uren vangt die drukte aan, en
tegen dien tyd ook verschynt St.-Nicolaas,
gekleed in en omgeven door de teekenen zyner
waardigheid.
En met en na hem verschynen de andere
figuren op 't zoo beweeg lyke tooneel. Aller
eerst „de stryd van 't kiesrecht." Domela
Nieuwenhuis ment den wagen, maar ziet zich
steeds bedreigd door Ka Blommers, de alom
bekende uit onze Oranjewyk en 'twas een
Ka, waar de echte vrouw Blommers nog maar
een kind by mocht heeten. Gewapend met
oranjevlag en straatbezem wist ze met beiden
ontzag te wekken en gezag te handhaven,
't Achterste gedeelte van Ka Blommers zegekar
werd ingenomen door Tak en een conservatief,
zich druk bezig houdend met het ontwerp
nieuwe kieswet. Zoo ernstig is Tak's aandacht
op zyn ontwerp gevestigd, dat hy niets scbynt
te merken van den stapel amendementen,
vervoerd door een door een ezel bestuurden
wagen, waarachter nog een door een ezel ge
trokken kar.
„Ontvangst der Russen te Toulon". Deze
grappigheid werd voorgesteld in eene roeiboot
op een wagen, gevuld door brooddronken
DOOR
GOLO RAIMUND.
9)
Z e op, wy vangen opnieuw aan, voor
dezen", dit zeggende wees hy op den knaap,
„dieu zy ons tot vergoeding heeft nagelaten.
En a's wy daarginds opDieuw ons nest ge-
bou -vl bobben, dan zullen wy het oude leed
do3i' het jonge geluk trachten te vergeten."
Treurig wendde de oude vrouw het hoofd
om „Nooit, nooit, Martyn; gy zegt dit ook
maar om my te troosten, want gyzelf kunt
hel toch ook niet meenen. Als ik my haar
vjo stel, zoo jong, zoo frisch als de dauw,
(-•> als ik dan bedenk, hoe men baar hart
stukagowyze gebroken heeft, tot het ophield
te kloppen Martyn, dan is het gedaan
mot al myne christelyke onderwer; ing."
In dit oogenblik maakte de luisteraarster
oeno onvoorzichtige beweging; de man keerde
zici om en stond byna vlak voor het jonge
meisje.
Zy siddorde als esschenloof van het hoofd
tot do voeten, maar zy vond toch het eerst
wjorden. „Zyt gy de houtvestor Worlitz?"
vro?g zy, terwyl zy haar hoofd vooroverboog,
me eene onvaste stem.
„Om u te dienen," antwoordde de man
somber; „en ik geef u de vraag niet terug
wie gy zyt, opdat er niet misschien een naam
genoemd worde, die by dit graf niet mag
worden uitgesproken."
Het joDge meisje ontstelde, maar zy greep
toch oogenblikkeiyk weder moed. „En is dat
Wolfgang," zeide zy, terwyl zy op den knaap
woos, „zyn kind? By dit graf, by den almach-
tigon God, die tusschen ods zal richten, myn
heer de houtvester, ik ben niet zoo schuldig
als gy gelooft hoe zou ik anders zoo bier
op deze plaats kunnen staan? Laat my den
knaap kussen," ging zy voort, terwyl zy de
groep met weifelende schreden naderde, „ik
heb zoo vurig verlangd om hem te zien, ik
bon zoo ongelukkig, weiger my dien zoeten
troost niet."
In dit oogenblik stond ook de vrouw van
den houtvester uit hare knielende houdiDg
op; de oogen van den echtgenoot rustten op
hare door verdriet en smart gekromde ge
stalte, die zich als aan slagend tusschen hem
en het jonge meisje verhief. Al de wonden
des harten braken weder open en bloedden
opnieuw.
„Ik had goboopt dat de smart der over
b y ve den ten minste geëerbiedigd zou worden
en dat wy ongestoord zouden kunnen weenen
by hqt graf van ons eenigste kind; die wet,
meende ik, gold ook in de zalen der voorname
heeren", zeide hy met bitterheid. „Gy driDgt
u stoutmoedig en vermetel op aan de smart
van ongelukkige menschen, bedenk we),
dat de knaap des houtvesters kleinzoon is
en de troost, waarnaar gy zoozeer verlangt,
zal alle kracht verliezen. Wy verlaten deze
woonplaats on het vaderland, freulevan den
geheelen rykdom van ons vroeger geluk
nemen wy slechts den knaap en deze hand
vol aarde mede. Dit blyft ons onbetwist
eigendom."
Hy lichtte een witten doek op, naast wel
ken de knielende vrouw gelegen had, deed
er eene handvol aarde in en zeide toen, ter
wyl hy zyn arm om zyne vrouw sloeg: „Kom
nu, Barbara; de tyd dringt, onze reisgenoo-
ten zyn ons reeds ver vooruit."
Geen enkelen blik meer had hy geslagen
op het jonge meisje, dat, door hare smart
als versteend, was biyven staan, maar de
knaap rukte zich los, liep naar haar toe en
stak haar zyn rooden mond toe. „En ik kus
haar toch, grootpapa," riep hy spytig, „zy
mag in het geheel niet meer weenen; de
pastoor heeft gezegd, dat men op het kerkhof
niet twisten mag."
Het jonge meisje drukte hem onstuimig
aan haar hart en bedekte zyn mond, zyno
oogen, zyn haar met hare kussen. „Blyf, o,
blyf, mynheer de houtvestor," riep zy den
ongeduldig wachtende toe. „het kan geen
toeval zyn, dat ons hier byeenbrengt, er kan
en moot eene beslissing vallen tusschen den
knaap en zyn recht. Hy heeft niet tevergeefs
de trekken van Adelbert; hy zal een midde
laar zyn tusschen het verleden en de toe
komst, eene vergoeding voor u, een troost
voor ons."
Maar de houtvester schudde het hoofd. „Ik
breek de bruggen achter my af", zeide hy
met sombere vastberadenheid. „Een nieuw
vaderland, nieuw leven en streven, een nieuwe
familiekring. Er is goed gedeeld tusschen den
graaf en my, genadige freule, volgens zyn
eigen wilvoor my het leven, voor hem
het graf."
Hy nam den knaap op den arm, trok zyne
vrouw met zich mede en verliet de plaats,
die hy eens in wanhopige smart de dierbaarste
op aarde genoemd had.
II.
De vreugde, waarmede de bedienden op het
slot Elkrath de aanstaande feesten, en meer
nog het vroolyke leven, dat met de jong
gehuwden weder zou aanvangen, verwachtten,
was zeer begrypeiyk, wannoor men eene ver-
geiyking wilde maken tusschen het verleden
en het heden. Het is waar, er waren donkere
dagen vol onheil over het hoofd van den graaf
getrokken, die maar al te goed de stilte en
afzondering rechtvaardigden, waaraan hy
tegenwoordig de voorkeur scheen te schenken,
maar zy, die wisten, hoe by zelf met eene
vermetele hand ingegrepen had in zyn lot,
konden hem niet die volle sympathie toe
dragen, waarop het ongeluk anders wel aan
spraak kan maken.
Toch had de storm, ofschoon hy zyne haren
had doen vergryzen, zyn hoofd niet kunnen
buigenhy droeg het nog even hoog en trotsch
als vroeger, toen hy zich nog omringd zag
door eene jonge aangebeden gade en eene
bloeiende kinderschaar. Dat alles was nu echter
reeds lang geleden en evenals de storm
de bloemen van zyn geluk had afgerukt en
weggevaagd, waren ook de teedere aandoe
ningen zyns gemoeds verdwenen en had hy
in dio stilzwygende eenzaamheid, welke hem
thans omringde, niet meer geleid door den
wensch om het geluk van anderen in over
eenstemming te brengen met zyne eigen op
vattingen, uit dien bloeityd van zyn leven
niets overgehouden dan de gedachte, dat hy,
onwrikbaar en onbuigzaam, steeds zyn plicht
had vervuld.
Reeds in de dagen zyner jeugd, toen zyn
hart nog voor vriendschap en liefde klopte,
had zyn karakter zich gekenmerkt dooi
trotsch en onbuigzaamheid dit waren erf-
zonden van het oude geslacht, die de graaf,
als onafscheideiyk van zyne plichten en van
zyne waardigheid, met denzelfden yver aan
kweekte, alsof het verheven deugden geweest
waren maar toen waren die eigenschap
pen, ofschoon reeds voorhanden, niet op zulk
eene krenkende wyze, die alle vertrouwelyke
toenadering onmogeiyk maakiu, te voorschyn
getreden; toen stond zyne schoone, levens
lustige gemalin bemiddelend en verzoenend
tu?8Chen zyne vooroordeelen en de eischen
des tyds en haar beleid en goedheid wisten,
ten minste naar buiten, de uitwerkselen zyner
soms ruwe uitvallen en onmenschkundige
handelingen te verzachten.
(Wordt vervolgd.)