Op de ten toonstolling to Chicago ityD van de Nederlandsche inzenders nog be kroond de heer Van Veisen, te Haarlem, voor bloembollen, en de heer Schouten, te Nieuwer- brug, voor kaas. Te fl oogeveen is gisteren een persoon overleden, volgens verklaring van een arts, aan cholera. Het hof van appèl te P a r y s hoeft hot vonnis der rechtbank bevestigd, waarby 70 vertegenwoordigers van vakvereenigingen voor den correctioneelen rechter gedaagd zyn, omdat hunne 6yndicaton niet overeenkomstig de wet gevormd waren en zy geweigerd hadden zich te hervormen. Aan boord van de stoomboot „Fraser" op het Nipising meer (Opper-Canada) is brand uitgebroken. Uit angst sprongen de 26 opvarenden in bet water. Slechts 7 van hon werden gered. Een kapitein der artillerie Ricardo de la Fuente, te Barcelona in garnizoen, heeft een berichtgever van Dalziel's Agentschap als ooggetuige van het onhoil te Santander het volgende gezegd: „Do straten waren bezaaid met armen, beenon, hoofden en andere lichaamadeelen, flarden van kleoderen, stukken yzer en hout. Eene nauwkeurige opgaaf van de slachtoffers zal eerst over weken mogeiyk zyn, daar velen aan kloine etukjes uiteengeslagen waren, andoren tot onkenbaar wordeDS toe verminkt. Het trourigste schouwspel was dat van eene moeder by het overschot van hare schoone, zeventienjarige dochter. Deze jonge dame stond onder de toeschouwers op de kade en word Sttelyke honderd voet weggeslingerd, tot haar lichaam bebloed en verraiukt voor een tabakswinkel op eenigen afstand van do dokken neersloeg. Het werd naar eene apotheek godragen en op planken over een paar stoelen gelegd. De moeder knielde er buiten zich- zelve neor, heen en weder wiegende en kreunende: „myn kind, myn kind!" Alle pogingen om haar te verwyderen waren vruchteloos." Men verhaalt ook vele wonderbare ont snappingen. Een man, die zich tusschen het volk bevond toen de ontploffing plaats had, werd in de lucht geslingerd en oen heel eind weegs van de plaats, waar by gestaan had, weer neergeworpen, zonder eenige kwetsuur bekomen te hebben. Een andere, die in zee geworpen werd, welke na de ontploffing eenigen tyd zeer hoog stond als door een hevigen storm bewogen, werd vyf uren na de ramp opgenomen, bewusteloos maar nog levend Van een anderen kant worden echter nog meer tragische byzonderheden vorhaald Eon vader droog zyne stervende dochter naar huis, maar toon hy aan zyne woning kwam, stond deze in brand. Tcrwyi hy daar wanhopig naar zijne brandende woning stond te zien, stierf zJjne dochter in zyne arraon. Aangezien ver scheidene hoogere beambten gedood zyn en er bygevolg groote verwarring heerscht in alle openbare diensten, is het moeilyk juisto inlichtingen to bekomen; ook al de personen op het schip zyn gedood en by na niemand kan dus inlichtingen geven by het onderzoek, dat geopend is. Men verzekert echter, dat er eene veel grootere hoeveelheid dynamiet in 't ruim der „Marchichaco" lag dan men eerst gezegd heeft. Men beweert dat er van 500 tot 1000 kisten onder het yzer opgestapeld lagen, maar hierover zyn zooveel verschillende ver halen in omloop, dat hot onmogeiyk is de juisto waarheid te vernemen. Maandag zyn de teruggevonden lyken onder hartverscheurende tooneelen begraven. Ver- echeidone kisten met onherkenbare overbiyf solen werden in een algemeen graf byoenge- voegd. De minister Gamazo heeft in eene open bare samenkomst de innige deelnoming der koningin betuigd. Deze moet te Madrid zyn gebleven in verband met den staat van zaken in Marokko. Thans wordt weder bericht, dat do gezag voerder van het noodlottige schip, die eer gisteren te San Sebastian aangekomen heette, verdwenon en zonder twyfel omgekomen is. Ongelooflyke byzonderheden worden voorts nog gemeld, als dat een anker der „Machichaeo" 2000 meter ver weggeslingerd word; dat te San tónna, 28,000 meters van Santander, alle ruiten sprongen, enz. Do minister van flnanciön maakte de bo- woners van de ongelukkige stad in oeno open- baro vergadering bokond met de groote deel neming der koningin rogontes. De koningin- regentes hoeft een tolegram van deelneming gezonden, waarin zy vorklaarde dat z(j liefst in persoon was gekomen om den ongolukkigen inwoners troost to bieden. Zy hooft 40,000 peseta's ter boschikking van de hulpbehoe vendon gesteld. De Spaansche Bank heeft 250,000 peseta's gegevon. Do menschen, wien opgedragen was do ïykon uit hot water op te visschen, werden zoo ter neer gedrukt door hot groote aantal, dat zy niet in staat waren hun treurigen arbeid voort te zetten. De lykon worden nu inut hakeu naar don wal gehaald. In do hospitalen zyn moor dan 200 gewonden bin nengebracht. De Temps" doelt modo dat de lading dy namiet aan boord van do „Machichaeo" in baar geheel aangegeven was, do voorgeschreven buitengewone voorzorgsmaatregelen botroffonde hst ankeren en het ontladen waren evonwol niet genomen. By de ramp zyn 176 personen gedood en 200 gewond, en 100 worden nog vermist. Do materieoio schade wordt op meer dan 20,000,000 fr. geschat. Horace. Daar zit ik, volkomen bereid naar myne beste overtuiging verslag te geven en de ontvangen indrukken onder woorden te bren gen, doch een beetje weifelend hoe ditmaal aan te vangen! Tegenstrydige gevoelens toch kampen om den voorrang: ik zou willen juichen en jubelen; juichen over hadr en haar alleen: „'t Was zoo mooi, zoo prachtig mooi!"; en dan weer willen huilen, klagen en stampvoeten over zooveel slechts en leeiyks, over zooveel dat den reinen indruk, door haar achtergelaten, slechts kan verzwakken en bezoedelen. Maai', lang duurt de twyfel niet, hare mach tige verschoning dringt al het andere terug en ik zie, ik hoor alleen nog maar Camille! Welaan dan, eerst nogmaals van ganscher harte den tol der vereering en bewondering betaald I Wat zoek ik andere of betere woordeD dan deze eenvoudige: Hot was zoo mooi, zoo schitterend mooi! Hare rol was klem, ze is slechts kort ten toontele verschenen, maar het w sige, dat ze gaf, was volmaakt, bovon eiken lof verheven! Wien is er niet, evenals my, eene rilling door merg en been gegaan by die vervloeking van Horatius en Rome? Voorzeker, van te voren hebben we den Horace nog eens doorgelezen en we welen dus: „Nu zal het komen", we zien in span ning uit: „Nu komt haar glanspunt"; maar, ze opent hare lippen, enweg is elke herinnering aan Corneille, weg elke nevenge dachte, weg bare omgeving, we zien haar, we genieten haar alleen! Beschuldigt my niet van overdriving, hare künst aiaat hoog, hoog! Er is iets in haar spel, hare stem, hare taal, dat ik, noch iemand anders, in woorden kan weer geven, dat zoo krachtig aantrekt en dadeiyk geboeid houdt, het isdat ééne, dat ware, dat haar stempelt tot eene kunstenares van den eersten rang! Neemt byv. haar eerste ver- 8chynen! Sabine en Julie hebben het stuk geopend met een dialoogze hebben hun best gedaan, maar het, helaas, daarby niet verder gebracht dan goedhartig zeuren, zy treedt op, en men voelt het, ook al wist men het niet vooruit, d&t is eene tragédienne van het echte, onvervalschte rast Hoe prachtig sonoor klinken do verzen uit haren mond, wat is bddr Franseh eene heeriyk mooie taal! En als ze zwygt! Vaak heb ik aan de bijpersonen niet de nooöige aaDdacht kunnen schenken door haar stil spel. Elke beweging, hoe klein, hoe schijnbaar onbeduidend ook, elke beweging van een ooglid, hand of voet was volkomen juist, was goed en bestudeerd. Want, laat me het nog ééns herhalen: Hoe sober, hoe zuiver klassiek, hoe eenvoudig aangewezen haar spel moge schynen, daarachter schuilt eene ernstige, diepe studie; een doorgezet onderzoek van wat schoon is, wat niet! En daaraan dankt haar spel dan ook dat over weldigende, dat betooverende, dat geiykmatig schoone dat ons zoo inpalmt, zoo overheerscht. Wil men daarnaast nog details? Wie zal zich dan niet, om er een uit velen te noemen, herinneren haar woord tegen Curiaco, als zy vernomen heeft hoe de verschillende kampioe nen gekozen zyn: „Iras tu, Curiace?" Doch, waartoe kleinigheden opgehaald ddar, waar hot geheel zóó schoon was! Ik wil niet in herhalingen vervallen on zal dus by de verdere schoonheden van haar spel niet stilstaan. Wy allen hebben genoten, hebben een machtigen, weldadigen indruk overgehouden, en die moge nu blyven; blyven boven critiek en koel oordeel, ze moge ons de herinnering achter laten aan een groot, diep gevoeld genot, en de overtuiging: „Er waren dan toch nog tragédiennes!" En zoo behoort ook dat weer tot het vor- ledone, en onwillekeurig dringt zich do vraag aan my op: „Zou zy nog eens terugkomen?" Voor dezen winter is er weinig kaDs, maar volgende jaren I Als alles goed gaat, dan zal zo komen en dat is juist wat we van haar verlangen 1 Wy houden don indruk achter van eene groote, echte kunstenares, en als we ooit hooren: „Muio. Segond Weber" komt wéér in Leiden, dan zullen we ons oprecht verheugen en uit gelukkige ondervinding iedoroen aansporen om op te gaan en mee te genieten. Dat zy dan zóól En zo moge 't volgend jaar komen met nieuwe kracht, doch mot een beetje betere omgeving en oen ander voorstukje; als zij zóó blyffc spelen zullen we haar blyven bewonderen en blyven toejuichen als eene groote kunstenares, als eone byzondere verschyuingl En waar blyven nu achterna myne tegen- worpingen? Waar zyn zo nu, myne bedenkin gen tegen „lo Barbier de Sóville" en tegen alle andere personen uit Horace? Ik had zulke mooie, zulke goede argumenten tegen hun spel, zoowel in 't algemeen als in 't byzonder. Maar zoo gaat het! Er heeft veel ontbroken, er Is veel slecht geweest, maar wat zal ik afdalen tot byzonderhodon en daar zoeken wat ik in algemeenhoden vinden kan En in 't algemeen moet ik immers verklarenze waren er niet tegen opgewassennoch tegen de tragedie, noch togen de comediet Behalve den heer Segond, die bepaald mooi en be schaafd speelde, gaven de andere spelers te groote tegenstelling mot Camille te aanschou wen. Zo deden ailen hun best, dat moet erkend, maar het bleef zoo middelmatig, hier en daar zelfs zoo absoluut onvoldoende. Kan men zich sterker contraat denken dan in het tooneol tusschen Camille en Curiace Die brave Albaan, met zyn onmisbaren rooden mantel, was kort weg een paskwil, een parodie op een tragedie vertolker. En laat me hier nu even iets mogen zeggen over kostumes en grime. Alleen Camille was goed gekleed, het sober-witte gewaad was voortrelïeiykmaar waarom moest nu ook hierin tusschen haar en de overige per sonen een zoo groot verschil zyn Waarom dragen toch in 's hemels naam alle jongere Romeinen en Albanen vuurroode jassen? Er is historisch niets bekend van eene der- gelyke voorkeur voor het rood, evenmin als van eene algemeene gewoonte om puntbaarden te dragen. Dat Curiace een rooden mantel draagt, laat ik daardie artist leeft eenvoudig maar half als hy geen rood gewaad aan heeft maar nu Horace en Yalère ook? Neen, hoor eens, er had wel wat meer werk mogen go- maakt worden van kostumes en grime. Julie en de oude Horace in dezelfde kostumes als ze in Phèdre droegen, en dat by een tijds verschil van circa twaalf eeuwen, dat is te gek! Dragen ze soms die kleeren op? En waarom sierde Julie zich weer met die onoog- lyke, verwarde, blonde pruik? Zy hebben zoo'n nobel voorbeeld dageiyks voor oogen, laten ze dan van Mme. Segond nog eens leeren hoe zich te kleeden en te grimeeren. Ziezoo, nu ben ik eenmaal aan het moppe ren; nu maar even den Barbier h faire ge nomen tot slot. En dan zou ik myn oordeel kunnen samenvatten in enkele krachtige hoofdschuddingen en een paar forsche ontken - ningon, b. v.Neen, dames en heeren, neemt me niet kwaiyk, maar zóó speelt men den Barbier niet, neen I neen 1Dat was geen graaf Alma viva, dat is nu eenmaal geen bejaarde, vette, glibberige man; dat was allerminst een Figaro, foei, hoe koud, hoe styf, hoe banaal 1 Tegen de moeilykheden van eene fijne, klassieke comedie zyn ze dus nog niet opgewassen; het publiek lachte, ja, maar om Beaumar- chais, niet om de vertolkers 1 En zoo zou ik nog eene heele poos door kunnen gaan met klachten uiten, met brommen en knorren. Ik zou eigeniyk moeten klagen over de verregaande slordigheid, die duldt dat hardnek- nig een verkeerde titel wordt gedrukt, oen titel die hoort by „le Mariage de Figaro", en over zooveel meer. Maar waartoe zou het dienen? De slechte gewoonte van lange voorstukken te geven zullen ze er niet om afleggen, do roode lappen zullen ze er niet om laten verven en het eenige gevolg er van zal d»i6 zyn dat ik me zeiven en andoren boos maak en ophits tegen overigens brave en verdiensteiyke menschen. En dat mag nietl Te bont wil ik het ook niet maken, want ééne goede eigenschap hebben ze allen toch, nl.„Ze spelen en reizen met ba&r," en daarin ligt het pardon opgesloten van veel gebrekkigs en onvolkomens. Komaan dan, laton we ook hun het beste toewenschen en een tot weer ziens toeroepen; het moge niet zoo geest driftig, zoo warm verlangend worden uitge sproken als tegen Mme. Segond, we kunnen het toch moenen; we willen hopen dat ze door gestadige oefening steeds meer bdriir waardig zullen worden en dat we in latere jaren dit gezelschap nog eens zullen mogen genieten als één geheel, als een pryzens- waardig ensemble! Dat zy zoo I v. B. rs eer-l>oschu De aangekondigde tweede brochure van den heer G. Van Dethover „DoWeesinrichting te Neerbosch" bevat eene voorrede, waarin de schryvor verklaart dat hy niet laDger mocht wachten met het openbaarmaken van de hem van alle zyden ter kennis gekomen grieven „Moeders hebben my hare byna melaatsche kinderen getoond, in dien toestand van Neer bosch teruggekomen; vrouwen bobben my gesmeekt den dood van haren echtgenoot te wreken op hem, die daar de oorzaak van is geweest; meisjes hebben my het verlies van wat haar hot dierbaarst was onder harts- tochteiyk snikken beleden, en hem daarvan beschuldigd; jonge mannen hebben my hunne onbruikbaarheid in de maatschappy bewezen en hem aangeklaagd als de vernietiger van hunne toekomst. En boven dat alles hebben my ouders gowozon op de ledige plaatsen in hun hart, en hem vervloekt, die hunne lievelingen door ruw gewold en verwaarloozing daarvan heeft weggerukt." De ry wordt geopend door een brief van mej. v. d. Graaf, te Rotterdam, die van Oct. 1873 tot April 1874 dus reeds 20 jaar geleden verpleegster to Neerbosch is geweest. Zy getuigde mot eigen oogen le hebben ge zien, dat kinderon moedernaakt werden afgestraft met den stok en dat esn meisje, dat een toeval had, over de plaats werd gesleept, waar een emmer water over haar hoofd en lichaam werd uitgestort. Zyzelve had last van de vrypostigheden, die Van 't Lindenhout zich veroorloofde zoowel met de helpsters als met de kinderen. Een auder meisje, mej. Riepen, te Rotter dam, zegt mede, met den heer v. 't L. in 't rytuig gezeten, niet op vaderlyke manier te zyn behandeld en klaagt, dat juffr v.'tL. zaken terughoudt, die aan de weezen toebe- hooren. Zekere heer G. v. d. Bergh, te Rotterdam, spreekt van een oud-verpleegde, die aan een kind het leven schonk, waarby de heer v. Deth mededeelt, dat deze zaak en „verdere bewyzen van grove onzedelijkheid" reeds door den rechter-commissaris te Arnhem zyn onder zocht. De aard dezer dingen laat niet toe ze alle te vermelden. Van Deth spreekt ook van geheimen, aan Van 't Lindenhout toevertrouwd, waarby de belangen van te velen zyn betrokken, dan dat men niet alles in 't werk zou stellen om hen te redden ten koste van wat ook. Ge doeld wordt hier op wat men noemt de „engeltjesmakery". Maar ook dit is nog het ergste niet, want aan 't slot der brochure durft de heer v. Deth zelfs beweren de be vestiging te hebben ontvangen van het feit, „dat Van 't Lindenhout weesmeisjes levert als dienstboden aan café's met vrouwelyke bediening, enz. Een weesmeisje zegt hy zulk een huis ontloopen zynde, waar zy door Van 't Lindenhout gedwongen was te dienen, klaagde haren nood aan ds. Van Gheel Gilde- meester, wien zy aanbood een onderzoek in loco in te stellen." Met deze verhalen over de heerschende immoraliteit houden die betreffende de mis handeling en verwaarloozing, waaraan de kinderen blootstaan, in gruwzaamheid gelyken tred. Volgens den heer v. Deth schynen Van 't Lindeuhout, zyne vrouw en het geheele personeel te wedyveren in wreedheid. Staaltjes daarvan worden gegeven in grooten getale en alweer met vermelding van de namen der kinderen, die het slachtoffer er van waren. Willem Leyderhof werd door Van 't L. gegeeseld op den naakten rug, enz., zoodat hy nog zes weken daarna niet op zyn werk kon komen. Hetzelfde lot wedervoer William Van Lente, die, op eene bank gebonden, van Van 't L. 25 6lagen ontving met een bulle pees en daarna nog eenzelfde getal van zyn zoon Jacob, zooeven reeds genoemd. Toen werd het gemartelde kind opgesloten in een hok onder het „bedehuis", waar het eiken dag werd uitgehaald om opnieuw 50 slagen te ontvangen met den onverslijtbaren bulle pees. Deze marteling duurde acht dagen! Door de onderwyzers Gerritsen en Luipen werd aan zekeren F. eens de onderarm stuk geslagen. Jacob Van 't Lindenhout schynt vooral een specialiteit in het trappen te zyn. AlthaDS van hem wordt nog verhaald, dat hy, in tegenwoordigheid van drie genoemde getuigen, zekeren M. v. D. zoolang op aan gezicht en borst trapte, tot hy onkenbaar was. Mevrouw hanteerde als wapen gaarne den ellestok en ranselde daarmede een nichtje van den heer A. A., apotheker te N., eens zóódanig af, dat zy er lang ziek van bleef. Haar kameraadje, dat party voor haar trok, werd het haar kort afgesneden. De heer K. v. d. E., een rentenier te Rotterdam, had op aanraden van zyn notaris, zyne beide kleinkinderen tegen onbekrompen betaling aan Van 't L. toevertrouwd. Hy machtigt thans den heer v. Deth te publi- ceeren dat al wat in zyne eerste brochure wordt vermeld wel waar moet zyn, omdat zyne kleinkinderen het alles juist zoo onder vonden hadden. Na zestien maanden te Neer bosch te zyn geweest, kwamen ze thuis, geheel verwaarloosd en van 't hoofd tot de voeten met schurft overdekt. Men zal misschien vragen hoe het mogeiyk is dat al deze dingen zóó lang bedekt hebben kunnen blijven. Ook daarop geeft de heer v. Deth een antwoord. Volgens hem moet dit worden toegeschreven aan de afhankelykheid, waarin de weezen ook na het verlaten der inrichting blyven verkeeren ten gevolge van art. 16 van het reglement, volgens hetwelk zy op de hulp en den bystand van den direc teur kunnen blyven rekenen „wanneer zy blijven luisteren naar zyne raadgevingen". Voorts moet de oorzaak worden gezocht in do vrees, welke den verpleegden wordt aan gejaagd en in de omstandigheid, dat verpleeg den, van wie men vreest dat zy toch zullen spreken, volgens den heer v. Deth, eenvoudig naar Amerika worden verzonden. Zelfs na vele jaren de weesinrichting te hebben ver laten, schryft de heer v. Deth, worden som migen nu nog (na het verschynon der eerste brochure) opgezocht en zoo ver mogelyk weg gezonden met de allerschoonste beloften en ruim reisgeld. BUITEN LA IN I>. Frankrijk. De socialistische maire van Saint Denis, Walter, heoft schulden. De rechtbank heeft nu een beslag op zyn burgemeesterstrakte ment van 6000 fr. goedgekeurd tot een bedrag van ruim 4000 fr. Toen echter de schuldeischer by den gemeente ontvanger kwam om zyn deel, verklaarde deze ondanks het vonnis te zyn voortgogaan met den ver vallen termyn te betalen aan den maire, krachtens machtiging van den centralen ont vanger. Nu zal de gemeente wel moeten bypassen. Wel is waar heeft zy eene actie tegen haren ontvanger, deze tegen zyn supe rieur en deze weer tegen den grooten Walter ingesteld, maar men zal den belastingschul digen vermoedelijk het genoegen niet willen onthouden, de schulden huns burgemeesters voor hem te kwytcn. Behalve Casirair Périer zullen ook Bris son en Lockroy zich candidaat stellen voor hot voorzitterschap der Kamer van Afgevaar digden. Vyf en twintig socialistische afgevaardigden in Frankryk hebben zich tot een groep ver- eenigd, die de amnestie zal eischen en de regeoring zal interpelleeren over dö werk stakingen. Duitschlaud. De Duitsche minister van binnenlandsche zaken heeft eene bepaling van 1842 aoen her leven, waarby de regeering het recht heoft personen, die eene veroordeeling ondergaan hebben, uit Berlyn te verbannen. Op grond dier verordening heoft de minister aan twee socialistische werklieden, die wegens het ver spreiden van socialistische bladen in 1881 tot 3 maanden gevangenisstraf waren ver oordeeld, het verbiyf binnen de stad ontzegd. Bebel zal de regeering daarover in den Ryks- dag interpelleeren en waarschyniyk zal een liberaal afgevaardigde de zaak in den Landdag ter sprake brengen. By het overgeven van het rectoraat hebben de rectoren van vele Duitsche hooge- scholen gewezen op den „slechten geeat", welke onder de studenten meer en meer void wint. Do colleges worden zeer slecht bezocht en die, waarby de studenten geen rechtstro«k6ch belaüg hebben, worden in het geheel niet ge- loopen. To Leipzig moeten 30 ingeschreven studenten in het geheel geeu college byge- woond hebben. De academische senaat zal hen van de hoogeschool verwyderen. De „Figaro" verneemt dat keizer Wilhelm aan den koning van Italië het voornemen heeft te konnen gegeven, hem in April van het volgend jaar te komen bezoeken. De keizer zal waarschyniyk vergezeld zyn van zyne gemalin en één of twee kinderen. Te Bremen is eene vergadering van 4000 kiezers gehouden, waarin met algemeene stemmen eene uitvoerige resolutie tegen de aanhangige tabaksbelasting werd aangenomen. Daarin wordt er o. a. op gewezen, dat sedert 1879 de ondervinding leert, dat by elke ver hooging van rechten de consumptie evenredig afneemt, dat de waarde van den geheelen Duitschen tabaksoogst ongeveer l/t bedraagt van de loonen, welke in de sigaren-industrie verdiend worden, en dat de Noordduitscbö industrie door het belasten der arbeidsloonen by de Zuid-Duitsche zou achtergesteld worden. Groot-Britannië. Aan het banket in de Guildhall, na afloop van de „Lord Mayor's Show," hield lord Kiraberley gisteren eene redevoering. De minister voor Indië zeide daarin o. a., dat de betrekkingen tot het buitenland van vriend- schappelyken en bartelyken aard zyn, maar dat niemafid het steeds toenemen der bataljons in Europa-zonder vrees kan aanzien. Sproker verklaarde dat Engeland zich tevreden stelt met zyn invloed aaD te wendeD in overeen stemming met de andere mogendheden, ten einde de rust in Marokko te herstellen. Over de onderhandelingen met Frankryk ten op zichte van Siam kon hy zich niet uitlaten; de regeering begrypt zeer goed het groote belang, dat de Engelschen by Siam hebben, en zal hare vastberaden politiek voortzetten op vriendschappelyken voet. In antwoord op een toost op de marine, zeide lord Spencer, eerste lord der Admira liteit, dat het noodlg is Engelands overwicht ter zee te handhaven en dat de regeering dan ook vast besloten is voort te gaan met de uitbreiding der marine. By het Lagerhuis diende Sir Albert K. Rollit gisteravond eene motie in, waarvan de 6trekking was eene commissie te benoemen om een onderzoek in te stellen naar de oor zaken van de werkstaking m de kolenmynen, en de beste middelen na te gaan om ver zoening en scheidsrechterlyke uitspraak te verkrygen. Sir William Harcourt erkende het groote belang der quaestie, maar achtte meerdere inlichting omtrent hetgeen de heer Rollit voorstelde noodig. De minister moest, wegens het slaan van twaalven, zyne rede afbrekenhet vervolg werd tot heden uitgesteld en de zitting werd op geheven. Oostennjk-Hong.-Monarchio. Het ministerie-Windischgratz in Oosten- ryk is nog niet gereed. Naar het heet, is het den aanstaanden minister-president nog niet gelukt ministers van binnenlandsche zaken en onderwys te vinden. Voor het gerucht, dat prins Windï3chgratz zyne pogingen zal opgeven, bestaat evenwel geen grond. Evenwel bestaat er reden om te gelooven aan de geruchten, welke over het aftreden van het ministerie-Wekerlé in Hongarye worden verspreid. Nu keizer Frans Jozef zyne toestemming heeft verleend tot het in dienen van het ontwerp betreffende het bur- gerlyk huwelyk, zullen deze praatjes allengs wel verdwynen. In het Hongaarsche Huis van Afgevaar digden deelde de minister-president Wekerló gisteren mede dat de regeering het ontwerp tot invoering van het verplicht burgeriyk huwelyk binnen een paar weken zal indienen. De heer Wekerló werd zeer toegejuicht. Er loopt te Buda Pesth een gerucht, dat aartshertog Frans Ferdinand zich zal ver loven met prinses Stephanie, de weduwe van prins Rudolf. Brazilië. De „N.-Y. Herald" verneemt uit Montevideo, dat het schip der opstandelingen „Aquidaban" en het fort „Villegagnon" Dinsdag zyn be gonnen Rio-de-Janeiro hevig te beschieten en daarmee voortgaan. Aanmerkelijke schade is in vele wyken der stad aangericht. Santa- Cruz en een ander fort beantwoorden het vuur. Men gelooft dat De Mello poogt den be« slissenden slag te leveren vóór de schepen, welke president Peixoto gekocht heeft, uit Nieuw-York aankomen. De federalisten in den staat Rio Grande do Sul zyn Santa-Catharina binnengedrongen. De Braziliaanscho minister van buitenland- sche zaken seint, dat de kruitontploffing te Ilha Governador, waardoor drie Engelsche officieren gedood werden, ook 60 opstande lingen doodde. Het ODgeluk moet aan nalatig heid van de opstandelingen geweten worden. De strijd in Matabelenland. De onder-secretaris voor koloniën Buxton deelde in het Engelsche Lagerhuis gisteravond mede, een telegram te hebben ontvangen van sir Henry Loch, gedateerd 9 Nov. Daarin wordt de ontvangst gemeld van eene depeche

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 2