Op de ten toonstolling to Chicago
ityD van de Nederlandsche inzenders nog be
kroond de heer Van Veisen, te Haarlem, voor
bloembollen, en de heer Schouten, te Nieuwer-
brug, voor kaas.
Te fl oogeveen is gisteren een
persoon overleden, volgens verklaring van
een arts, aan cholera.
Het hof van appèl te P a r y s hoeft
hot vonnis der rechtbank bevestigd, waarby
70 vertegenwoordigers van vakvereenigingen
voor den correctioneelen rechter gedaagd zyn,
omdat hunne 6yndicaton niet overeenkomstig
de wet gevormd waren en zy geweigerd
hadden zich te hervormen.
Aan boord van de stoomboot
„Fraser" op het Nipising meer (Opper-Canada)
is brand uitgebroken. Uit angst sprongen de
26 opvarenden in bet water. Slechts 7 van
hon werden gered.
Een kapitein der artillerie Ricardo
de la Fuente, te Barcelona in garnizoen, heeft
een berichtgever van Dalziel's Agentschap
als ooggetuige van het onhoil te Santander
het volgende gezegd:
„Do straten waren bezaaid met armen,
beenon, hoofden en andere lichaamadeelen,
flarden van kleoderen, stukken yzer en hout.
Eene nauwkeurige opgaaf van de slachtoffers
zal eerst over weken mogeiyk zyn, daar velen
aan kloine etukjes uiteengeslagen waren,
andoren tot onkenbaar wordeDS toe verminkt.
Het trourigste schouwspel was dat van eene
moeder by het overschot van hare schoone,
zeventienjarige dochter. Deze jonge dame
stond onder de toeschouwers op de kade en
word Sttelyke honderd voet weggeslingerd,
tot haar lichaam bebloed en verraiukt voor
een tabakswinkel op eenigen afstand van do
dokken neersloeg. Het werd naar eene apotheek
godragen en op planken over een paar stoelen
gelegd. De moeder knielde er buiten zich-
zelve neor, heen en weder wiegende en
kreunende: „myn kind, myn kind!" Alle
pogingen om haar te verwyderen waren
vruchteloos."
Men verhaalt ook vele wonderbare ont
snappingen. Een man, die zich tusschen het
volk bevond toen de ontploffing plaats had,
werd in de lucht geslingerd en oen heel eind
weegs van de plaats, waar by gestaan had,
weer neergeworpen, zonder eenige kwetsuur
bekomen te hebben. Een andere, die in zee
geworpen werd, welke na de ontploffing
eenigen tyd zeer hoog stond als door een
hevigen storm bewogen, werd vyf uren na de
ramp opgenomen, bewusteloos maar nog levend
Van een anderen kant worden echter nog meer
tragische byzonderheden vorhaald Eon vader
droog zyne stervende dochter naar huis, maar
toon hy aan zyne woning kwam, stond deze
in brand. Tcrwyi hy daar wanhopig naar
zijne brandende woning stond te zien, stierf
zJjne dochter in zyne arraon. Aangezien ver
scheidene hoogere beambten gedood zyn en
er bygevolg groote verwarring heerscht in
alle openbare diensten, is het moeilyk juisto
inlichtingen to bekomen; ook al de personen
op het schip zyn gedood en by na niemand
kan dus inlichtingen geven by het onderzoek,
dat geopend is. Men verzekert echter, dat er
eene veel grootere hoeveelheid dynamiet in
't ruim der „Marchichaco" lag dan men eerst
gezegd heeft. Men beweert dat er van 500 tot
1000 kisten onder het yzer opgestapeld lagen,
maar hierover zyn zooveel verschillende ver
halen in omloop, dat hot onmogeiyk is de
juisto waarheid te vernemen.
Maandag zyn de teruggevonden lyken onder
hartverscheurende tooneelen begraven. Ver-
echeidone kisten met onherkenbare overbiyf
solen werden in een algemeen graf byoenge-
voegd.
De minister Gamazo heeft in eene open
bare samenkomst de innige deelnoming der
koningin betuigd. Deze moet te Madrid zyn
gebleven in verband met den staat van zaken
in Marokko.
Thans wordt weder bericht, dat do gezag
voerder van het noodlottige schip, die eer
gisteren te San Sebastian aangekomen heette,
verdwenon en zonder twyfel omgekomen is.
Ongelooflyke byzonderheden worden voorts
nog gemeld, als dat een anker der „Machichaeo"
2000 meter ver weggeslingerd word; dat te
San tónna, 28,000 meters van Santander, alle
ruiten sprongen, enz.
Do minister van flnanciön maakte de bo-
woners van de ongelukkige stad in oeno open-
baro vergadering bokond met de groote deel
neming der koningin rogontes. De koningin-
regentes hoeft een tolegram van deelneming
gezonden, waarin zy vorklaarde dat z(j liefst
in persoon was gekomen om den ongolukkigen
inwoners troost to bieden. Zy hooft 40,000
peseta's ter boschikking van de hulpbehoe
vendon gesteld.
De Spaansche Bank heeft 250,000 peseta's
gegevon.
Do menschen, wien opgedragen was do
ïykon uit hot water op te visschen, werden
zoo ter neer gedrukt door hot groote aantal,
dat zy niet in staat waren hun treurigen
arbeid voort te zetten. De lykon worden nu
inut hakeu naar don wal gehaald. In do
hospitalen zyn moor dan 200 gewonden bin
nengebracht.
De Temps" doelt modo dat de lading dy
namiet aan boord van do „Machichaeo" in baar
geheel aangegeven was, do voorgeschreven
buitengewone voorzorgsmaatregelen botroffonde
hst ankeren en het ontladen waren evonwol
niet genomen. By de ramp zyn 176 personen
gedood en 200 gewond, en 100 worden nog
vermist. Do materieoio schade wordt op meer
dan 20,000,000 fr. geschat.
Horace.
Daar zit ik, volkomen bereid naar myne
beste overtuiging verslag te geven en de
ontvangen indrukken onder woorden te bren
gen, doch een beetje weifelend hoe ditmaal
aan te vangen! Tegenstrydige gevoelens toch
kampen om den voorrang: ik zou willen
juichen en jubelen; juichen over hadr en
haar alleen: „'t Was zoo mooi, zoo prachtig
mooi!"; en dan weer willen huilen, klagen
en stampvoeten over zooveel slechts en leeiyks,
over zooveel dat den reinen indruk, door haar
achtergelaten, slechts kan verzwakken en
bezoedelen.
Maai', lang duurt de twyfel niet, hare mach
tige verschoning dringt al het andere terug
en ik zie, ik hoor alleen nog maar Camille!
Welaan dan, eerst nogmaals van ganscher
harte den tol der vereering en bewondering
betaald I Wat zoek ik andere of betere woordeD
dan deze eenvoudige: Hot was zoo mooi,
zoo schitterend mooi! Hare rol was klem, ze
is slechts kort ten toontele verschenen, maar
het w sige, dat ze gaf, was volmaakt, bovon
eiken lof verheven! Wien is er niet, evenals
my, eene rilling door merg en been gegaan
by die vervloeking van Horatius en Rome?
Voorzeker, van te voren hebben we den
Horace nog eens doorgelezen en we welen
dus: „Nu zal het komen", we zien in span
ning uit: „Nu komt haar glanspunt"; maar,
ze opent hare lippen, enweg is elke
herinnering aan Corneille, weg elke nevenge
dachte, weg bare omgeving, we zien haar,
we genieten haar alleen!
Beschuldigt my niet van overdriving, hare
künst aiaat hoog, hoog! Er is
iets in haar spel, hare stem, hare taal, dat
ik, noch iemand anders, in woorden kan weer
geven, dat zoo krachtig aantrekt en dadeiyk
geboeid houdt, het isdat ééne, dat ware, dat
haar stempelt tot eene kunstenares van den
eersten rang! Neemt byv. haar eerste ver-
8chynen! Sabine en Julie hebben het stuk
geopend met een dialoogze hebben hun best
gedaan, maar het, helaas, daarby niet verder
gebracht dan goedhartig zeuren, zy treedt op,
en men voelt het, ook al wist men het niet
vooruit, d&t is eene tragédienne van het echte,
onvervalschte rast Hoe prachtig sonoor
klinken do verzen uit haren mond, wat is bddr
Franseh eene heeriyk mooie taal! En als ze
zwygt! Vaak heb ik aan de bijpersonen niet
de nooöige aaDdacht kunnen schenken door
haar stil spel. Elke beweging, hoe klein, hoe
schijnbaar onbeduidend ook, elke beweging
van een ooglid, hand of voet was volkomen
juist, was goed en bestudeerd. Want, laat
me het nog ééns herhalen: Hoe sober, hoe
zuiver klassiek, hoe eenvoudig aangewezen
haar spel moge schynen, daarachter schuilt
eene ernstige, diepe studie; een doorgezet
onderzoek van wat schoon is, wat niet! En
daaraan dankt haar spel dan ook dat over
weldigende, dat betooverende, dat geiykmatig
schoone dat ons zoo inpalmt, zoo overheerscht.
Wil men daarnaast nog details? Wie zal
zich dan niet, om er een uit velen te noemen,
herinneren haar woord tegen Curiaco, als zy
vernomen heeft hoe de verschillende kampioe
nen gekozen zyn: „Iras tu, Curiace?" Doch,
waartoe kleinigheden opgehaald ddar, waar
hot geheel zóó schoon was! Ik wil niet in
herhalingen vervallen on zal dus by de verdere
schoonheden van haar spel niet stilstaan. Wy
allen hebben genoten, hebben een machtigen,
weldadigen indruk overgehouden, en die moge
nu blyven; blyven boven critiek en koel
oordeel, ze moge ons de herinnering achter
laten aan een groot, diep gevoeld genot, en
de overtuiging: „Er waren dan toch nog
tragédiennes!"
En zoo behoort ook dat weer tot het vor-
ledone, en onwillekeurig dringt zich do vraag
aan my op: „Zou zy nog eens terugkomen?"
Voor dezen winter is er weinig kaDs, maar
volgende jaren I Als alles goed gaat, dan zal
zo komen en dat is juist wat we van haar
verlangen 1 Wy houden don indruk achter van
eene groote, echte kunstenares, en als we
ooit hooren: „Muio. Segond Weber" komt
wéér in Leiden, dan zullen we ons oprecht
verheugen en uit gelukkige ondervinding
iedoroen aansporen om op te gaan en mee
te genieten. Dat zy dan zóól En zo moge
't volgend jaar komen met nieuwe kracht,
doch mot een beetje betere omgeving en oen
ander voorstukje; als zij zóó blyffc spelen
zullen we haar blyven bewonderen en blyven
toejuichen als eene groote kunstenares, als eone
byzondere verschyuingl
En waar blyven nu achterna myne tegen-
worpingen? Waar zyn zo nu, myne bedenkin
gen tegen „lo Barbier de Sóville" en tegen
alle andere personen uit Horace? Ik had zulke
mooie, zulke goede argumenten tegen hun
spel, zoowel in 't algemeen als in 't byzonder.
Maar zoo gaat het! Er heeft veel ontbroken,
er Is veel slecht geweest, maar wat zal ik
afdalen tot byzonderhodon en daar zoeken
wat ik in algemeenhoden vinden kan En in
't algemeen moet ik immers verklarenze
waren er niet tegen opgewassennoch tegen
de tragedie, noch togen de comediet Behalve
den heer Segond, die bepaald mooi en be
schaafd speelde, gaven de andere spelers te
groote tegenstelling mot Camille te aanschou
wen. Zo deden ailen hun best, dat moet erkend,
maar het bleef zoo middelmatig, hier en daar
zelfs zoo absoluut onvoldoende. Kan men zich
sterker contraat denken dan in het tooneol
tusschen Camille en Curiace Die brave Albaan,
met zyn onmisbaren rooden mantel, was kort
weg een paskwil, een parodie op een tragedie
vertolker. En laat me hier nu even iets mogen
zeggen over kostumes en grime. Alleen Camille
was goed gekleed, het sober-witte gewaad
was voortrelïeiykmaar waarom moest nu
ook hierin tusschen haar en de overige per
sonen een zoo groot verschil zyn Waarom
dragen toch in 's hemels naam alle jongere
Romeinen en Albanen vuurroode jassen?
Er is historisch niets bekend van eene der-
gelyke voorkeur voor het rood, evenmin als
van eene algemeene gewoonte om puntbaarden
te dragen. Dat Curiace een rooden mantel
draagt, laat ik daardie artist leeft eenvoudig
maar half als hy geen rood gewaad aan heeft
maar nu Horace en Yalère ook? Neen, hoor
eens, er had wel wat meer werk mogen go-
maakt worden van kostumes en grime. Julie
en de oude Horace in dezelfde kostumes als
ze in Phèdre droegen, en dat by een tijds
verschil van circa twaalf eeuwen, dat is te
gek! Dragen ze soms die kleeren op? En
waarom sierde Julie zich weer met die onoog-
lyke, verwarde, blonde pruik? Zy hebben
zoo'n nobel voorbeeld dageiyks voor oogen,
laten ze dan van Mme. Segond nog eens
leeren hoe zich te kleeden en te grimeeren.
Ziezoo, nu ben ik eenmaal aan het moppe
ren; nu maar even den Barbier h faire ge
nomen tot slot. En dan zou ik myn oordeel
kunnen samenvatten in enkele krachtige
hoofdschuddingen en een paar forsche ontken -
ningon, b. v.Neen, dames en heeren, neemt me
niet kwaiyk, maar zóó speelt men den Barbier
niet, neen I neen 1Dat was geen graaf Alma
viva, dat is nu eenmaal geen bejaarde, vette,
glibberige man; dat was allerminst een Figaro,
foei, hoe koud, hoe styf, hoe banaal 1 Tegen
de moeilykheden van eene fijne, klassieke
comedie zyn ze dus nog niet opgewassen;
het publiek lachte, ja, maar om Beaumar-
chais, niet om de vertolkers 1 En zoo zou ik
nog eene heele poos door kunnen gaan met
klachten uiten, met brommen en knorren.
Ik zou eigeniyk moeten klagen over de
verregaande slordigheid, die duldt dat hardnek-
nig een verkeerde titel wordt gedrukt, oen
titel die hoort by „le Mariage de Figaro",
en over zooveel meer.
Maar waartoe zou het dienen? De slechte
gewoonte van lange voorstukken te geven
zullen ze er niet om afleggen, do roode lappen
zullen ze er niet om laten verven en het
eenige gevolg er van zal d»i6 zyn dat ik me
zeiven en andoren boos maak en ophits tegen
overigens brave en verdiensteiyke menschen.
En dat mag nietl
Te bont wil ik het ook niet maken, want
ééne goede eigenschap hebben ze allen toch,
nl.„Ze spelen en reizen met ba&r," en daarin
ligt het pardon opgesloten van veel gebrekkigs
en onvolkomens. Komaan dan, laton we ook
hun het beste toewenschen en een tot weer
ziens toeroepen; het moge niet zoo geest
driftig, zoo warm verlangend worden uitge
sproken als tegen Mme. Segond, we kunnen
het toch moenen; we willen hopen dat ze
door gestadige oefening steeds meer bdriir
waardig zullen worden en dat we in latere
jaren dit gezelschap nog eens zullen mogen
genieten als één geheel, als een pryzens-
waardig ensemble! Dat zy zoo I v. B.
rs eer-l>oschu
De aangekondigde tweede brochure van
den heer G. Van Dethover „DoWeesinrichting
te Neerbosch" bevat eene voorrede, waarin
de schryvor verklaart dat hy niet laDger
mocht wachten met het openbaarmaken van
de hem van alle zyden ter kennis gekomen
grieven
„Moeders hebben my hare byna melaatsche
kinderen getoond, in dien toestand van Neer
bosch teruggekomen; vrouwen bobben my
gesmeekt den dood van haren echtgenoot te
wreken op hem, die daar de oorzaak van is
geweest; meisjes hebben my het verlies van
wat haar hot dierbaarst was onder harts-
tochteiyk snikken beleden, en hem daarvan
beschuldigd; jonge mannen hebben my hunne
onbruikbaarheid in de maatschappy bewezen
en hem aangeklaagd als de vernietiger van
hunne toekomst. En boven dat alles hebben my
ouders gowozon op de ledige plaatsen in hun
hart, en hem vervloekt, die hunne lievelingen
door ruw gewold en verwaarloozing daarvan
heeft weggerukt."
De ry wordt geopend door een brief van
mej. v. d. Graaf, te Rotterdam, die van Oct.
1873 tot April 1874 dus reeds 20 jaar
geleden verpleegster to Neerbosch is geweest.
Zy getuigde mot eigen oogen le hebben ge
zien, dat kinderon moedernaakt werden
afgestraft met den stok en dat esn meisje,
dat een toeval had, over de plaats werd
gesleept, waar een emmer water over haar
hoofd en lichaam werd uitgestort. Zyzelve
had last van de vrypostigheden, die Van 't
Lindenhout zich veroorloofde zoowel met de
helpsters als met de kinderen.
Een auder meisje, mej. Riepen, te Rotter
dam, zegt mede, met den heer v. 't L. in
't rytuig gezeten, niet op vaderlyke manier
te zyn behandeld en klaagt, dat juffr v.'tL.
zaken terughoudt, die aan de weezen toebe-
hooren.
Zekere heer G. v. d. Bergh, te Rotterdam,
spreekt van een oud-verpleegde, die aan een
kind het leven schonk, waarby de heer v. Deth
mededeelt, dat deze zaak en „verdere bewyzen
van grove onzedelijkheid" reeds door den
rechter-commissaris te Arnhem zyn onder
zocht. De aard dezer dingen laat niet toe ze
alle te vermelden.
Van Deth spreekt ook van geheimen, aan
Van 't Lindenhout toevertrouwd, waarby de
belangen van te velen zyn betrokken, dan
dat men niet alles in 't werk zou stellen om
hen te redden ten koste van wat ook. Ge
doeld wordt hier op wat men noemt de
„engeltjesmakery". Maar ook dit is nog het
ergste niet, want aan 't slot der brochure
durft de heer v. Deth zelfs beweren de be
vestiging te hebben ontvangen van het feit,
„dat Van 't Lindenhout weesmeisjes levert
als dienstboden aan café's met vrouwelyke
bediening, enz. Een weesmeisje zegt hy
zulk een huis ontloopen zynde, waar zy door
Van 't Lindenhout gedwongen was te dienen,
klaagde haren nood aan ds. Van Gheel Gilde-
meester, wien zy aanbood een onderzoek in
loco in te stellen."
Met deze verhalen over de heerschende
immoraliteit houden die betreffende de mis
handeling en verwaarloozing, waaraan de
kinderen blootstaan, in gruwzaamheid gelyken
tred. Volgens den heer v. Deth schynen Van
't Lindeuhout, zyne vrouw en het geheele
personeel te wedyveren in wreedheid. Staaltjes
daarvan worden gegeven in grooten getale en
alweer met vermelding van de namen der
kinderen, die het slachtoffer er van waren.
Willem Leyderhof werd door Van 't L.
gegeeseld op den naakten rug, enz., zoodat
hy nog zes weken daarna niet op zyn werk
kon komen. Hetzelfde lot wedervoer William
Van Lente, die, op eene bank gebonden, van
Van 't L. 25 6lagen ontving met een bulle
pees en daarna nog eenzelfde getal van zyn
zoon Jacob, zooeven reeds genoemd. Toen
werd het gemartelde kind opgesloten in een
hok onder het „bedehuis", waar het eiken
dag werd uitgehaald om opnieuw 50 slagen
te ontvangen met den onverslijtbaren bulle
pees. Deze marteling duurde acht dagen!
Door de onderwyzers Gerritsen en Luipen
werd aan zekeren F. eens de onderarm stuk
geslagen. Jacob Van 't Lindenhout schynt
vooral een specialiteit in het trappen te zyn.
AlthaDS van hem wordt nog verhaald, dat
hy, in tegenwoordigheid van drie genoemde
getuigen, zekeren M. v. D. zoolang op aan
gezicht en borst trapte, tot hy onkenbaar
was. Mevrouw hanteerde als wapen gaarne
den ellestok en ranselde daarmede een nichtje
van den heer A. A., apotheker te N., eens
zóódanig af, dat zy er lang ziek van bleef.
Haar kameraadje, dat party voor haar trok,
werd het haar kort afgesneden.
De heer K. v. d. E., een rentenier te
Rotterdam, had op aanraden van zyn notaris,
zyne beide kleinkinderen tegen onbekrompen
betaling aan Van 't L. toevertrouwd. Hy
machtigt thans den heer v. Deth te publi-
ceeren dat al wat in zyne eerste brochure
wordt vermeld wel waar moet zyn, omdat
zyne kleinkinderen het alles juist zoo onder
vonden hadden. Na zestien maanden te Neer
bosch te zyn geweest, kwamen ze thuis,
geheel verwaarloosd en van 't hoofd tot de
voeten met schurft overdekt.
Men zal misschien vragen hoe het mogeiyk
is dat al deze dingen zóó lang bedekt hebben
kunnen blijven. Ook daarop geeft de heer v.
Deth een antwoord. Volgens hem moet dit
worden toegeschreven aan de afhankelykheid,
waarin de weezen ook na het verlaten der
inrichting blyven verkeeren ten gevolge van
art. 16 van het reglement, volgens hetwelk
zy op de hulp en den bystand van den direc
teur kunnen blyven rekenen „wanneer zy
blijven luisteren naar zyne raadgevingen".
Voorts moet de oorzaak worden gezocht in
do vrees, welke den verpleegden wordt aan
gejaagd en in de omstandigheid, dat verpleeg
den, van wie men vreest dat zy toch zullen
spreken, volgens den heer v. Deth, eenvoudig
naar Amerika worden verzonden. Zelfs na
vele jaren de weesinrichting te hebben ver
laten, schryft de heer v. Deth, worden som
migen nu nog (na het verschynon der eerste
brochure) opgezocht en zoo ver mogelyk weg
gezonden met de allerschoonste beloften en
ruim reisgeld.
BUITEN LA IN I>.
Frankrijk.
De socialistische maire van Saint Denis,
Walter, heoft schulden. De rechtbank heeft
nu een beslag op zyn burgemeesterstrakte
ment van 6000 fr. goedgekeurd tot een
bedrag van ruim 4000 fr. Toen echter de
schuldeischer by den gemeente ontvanger
kwam om zyn deel, verklaarde deze ondanks
het vonnis te zyn voortgogaan met den ver
vallen termyn te betalen aan den maire,
krachtens machtiging van den centralen ont
vanger. Nu zal de gemeente wel moeten
bypassen. Wel is waar heeft zy eene actie
tegen haren ontvanger, deze tegen zyn supe
rieur en deze weer tegen den grooten Walter
ingesteld, maar men zal den belastingschul
digen vermoedelijk het genoegen niet willen
onthouden, de schulden huns burgemeesters
voor hem te kwytcn.
Behalve Casirair Périer zullen ook Bris
son en Lockroy zich candidaat stellen voor
hot voorzitterschap der Kamer van Afgevaar
digden.
Vyf en twintig socialistische afgevaardigden
in Frankryk hebben zich tot een groep ver-
eenigd, die de amnestie zal eischen en de
regeoring zal interpelleeren over dö werk
stakingen.
Duitschlaud.
De Duitsche minister van binnenlandsche
zaken heeft eene bepaling van 1842 aoen her
leven, waarby de regeering het recht heoft
personen, die eene veroordeeling ondergaan
hebben, uit Berlyn te verbannen. Op grond
dier verordening heoft de minister aan twee
socialistische werklieden, die wegens het ver
spreiden van socialistische bladen in 1881
tot 3 maanden gevangenisstraf waren ver
oordeeld, het verbiyf binnen de stad ontzegd.
Bebel zal de regeering daarover in den Ryks-
dag interpelleeren en waarschyniyk zal een
liberaal afgevaardigde de zaak in den Landdag
ter sprake brengen.
By het overgeven van het rectoraat
hebben de rectoren van vele Duitsche hooge-
scholen gewezen op den „slechten geeat", welke
onder de studenten meer en meer void wint.
Do colleges worden zeer slecht bezocht en
die, waarby de studenten geen rechtstro«k6ch
belaüg hebben, worden in het geheel niet ge-
loopen. To Leipzig moeten 30 ingeschreven
studenten in het geheel geeu college byge-
woond hebben. De academische senaat zal
hen van de hoogeschool verwyderen.
De „Figaro" verneemt dat keizer Wilhelm
aan den koning van Italië het voornemen
heeft te konnen gegeven, hem in April van
het volgend jaar te komen bezoeken. De
keizer zal waarschyniyk vergezeld zyn van
zyne gemalin en één of twee kinderen.
Te Bremen is eene vergadering van
4000 kiezers gehouden, waarin met algemeene
stemmen eene uitvoerige resolutie tegen de
aanhangige tabaksbelasting werd aangenomen.
Daarin wordt er o. a. op gewezen, dat sedert
1879 de ondervinding leert, dat by elke ver
hooging van rechten de consumptie evenredig
afneemt, dat de waarde van den geheelen
Duitschen tabaksoogst ongeveer l/t bedraagt
van de loonen, welke in de sigaren-industrie
verdiend worden, en dat de Noordduitscbö
industrie door het belasten der arbeidsloonen
by de Zuid-Duitsche zou achtergesteld worden.
Groot-Britannië.
Aan het banket in de Guildhall, na afloop
van de „Lord Mayor's Show," hield lord
Kiraberley gisteren eene redevoering. De
minister voor Indië zeide daarin o. a., dat de
betrekkingen tot het buitenland van vriend-
schappelyken en bartelyken aard zyn, maar
dat niemafid het steeds toenemen der bataljons
in Europa-zonder vrees kan aanzien. Sproker
verklaarde dat Engeland zich tevreden stelt
met zyn invloed aaD te wendeD in overeen
stemming met de andere mogendheden, ten
einde de rust in Marokko te herstellen. Over
de onderhandelingen met Frankryk ten op
zichte van Siam kon hy zich niet uitlaten;
de regeering begrypt zeer goed het groote
belang, dat de Engelschen by Siam hebben,
en zal hare vastberaden politiek voortzetten
op vriendschappelyken voet.
In antwoord op een toost op de marine,
zeide lord Spencer, eerste lord der Admira
liteit, dat het noodlg is Engelands overwicht
ter zee te handhaven en dat de regeering dan
ook vast besloten is voort te gaan met de
uitbreiding der marine.
By het Lagerhuis diende Sir Albert K.
Rollit gisteravond eene motie in, waarvan de
6trekking was eene commissie te benoemen
om een onderzoek in te stellen naar de oor
zaken van de werkstaking m de kolenmynen,
en de beste middelen na te gaan om ver
zoening en scheidsrechterlyke uitspraak te
verkrygen.
Sir William Harcourt erkende het groote
belang der quaestie, maar achtte meerdere
inlichting omtrent hetgeen de heer Rollit
voorstelde noodig.
De minister moest, wegens het slaan van
twaalven, zyne rede afbrekenhet vervolg werd
tot heden uitgesteld en de zitting werd op
geheven.
Oostennjk-Hong.-Monarchio.
Het ministerie-Windischgratz in Oosten-
ryk is nog niet gereed. Naar het heet, is het
den aanstaanden minister-president nog niet
gelukt ministers van binnenlandsche zaken
en onderwys te vinden. Voor het gerucht,
dat prins Windï3chgratz zyne pogingen zal
opgeven, bestaat evenwel geen grond.
Evenwel bestaat er reden om te gelooven
aan de geruchten, welke over het aftreden
van het ministerie-Wekerlé in Hongarye
worden verspreid. Nu keizer Frans Jozef
zyne toestemming heeft verleend tot het in
dienen van het ontwerp betreffende het bur-
gerlyk huwelyk, zullen deze praatjes allengs
wel verdwynen.
In het Hongaarsche Huis van Afgevaar
digden deelde de minister-president Wekerló
gisteren mede dat de regeering het ontwerp tot
invoering van het verplicht burgeriyk huwelyk
binnen een paar weken zal indienen. De heer
Wekerló werd zeer toegejuicht.
Er loopt te Buda Pesth een gerucht, dat
aartshertog Frans Ferdinand zich zal ver
loven met prinses Stephanie, de weduwe van
prins Rudolf.
Brazilië.
De „N.-Y. Herald" verneemt uit Montevideo,
dat het schip der opstandelingen „Aquidaban"
en het fort „Villegagnon" Dinsdag zyn be
gonnen Rio-de-Janeiro hevig te beschieten en
daarmee voortgaan. Aanmerkelijke schade
is in vele wyken der stad aangericht. Santa-
Cruz en een ander fort beantwoorden het vuur.
Men gelooft dat De Mello poogt den be«
slissenden slag te leveren vóór de schepen,
welke president Peixoto gekocht heeft, uit
Nieuw-York aankomen.
De federalisten in den staat Rio Grande do
Sul zyn Santa-Catharina binnengedrongen.
De Braziliaanscho minister van buitenland-
sche zaken seint, dat de kruitontploffing te
Ilha Governador, waardoor drie Engelsche
officieren gedood werden, ook 60 opstande
lingen doodde. Het ODgeluk moet aan nalatig
heid van de opstandelingen geweten worden.
De strijd in Matabelenland.
De onder-secretaris voor koloniën Buxton
deelde in het Engelsche Lagerhuis gisteravond
mede, een telegram te hebben ontvangen van
sir Henry Loch, gedateerd 9 Nov. Daarin
wordt de ontvangst gemeld van eene depeche