TOOINEEL.
By do gisteravond in don Schouwburg
alhier door de Yereenigdo Rotterdamsche
Toonoelisten gegeven voorstelling was het
lokaal op alle rangen veel minder bezet dan
verleden week by „Plumet".
Misschien waren hiervan twee redenen de
oorzaak: het thans nietoptreden van den
heer Willom Van Zuylen, en de meerdere
bekendheid, welke het nu opgevoerde stuk,
„De Fourchambault's", by velen nog bezit,
daar het nog slechts ruim drie jaren geleden
is dat het hier werd vertoond, toen onder
den naam van „De familie Fourchambault",
met eonigszins andere rolverdeeling.
De inhoud van Emile Augier's tooneelspel
is wel in staat het publiek te boeien.
„De Fourchambault's" schetst den zoon, bui
ten huweiyk geboren, vol liefde, achting en eer
bied voor het ongelukkig bedrogen slachtoffer,
dat gewerkt en gearbeid heeft om de toekomst
te verzekeren van haar kind.
Het stuk teekont echter niet alleen liefde,
maar ook plicht.
Wanneer Fourchambault den ondergang
naby is, dan is het Bernard, die den man,
aan wien hy het leven te danken heeft, de
reddendo hand toereikt; door zyn bystand,
door zyn steun belet hy den vader, die hem
niet kent, zichzelven het leven te benomen;
door zyne bezielende woorden weet hy diens
dochter, zyne zuster derhalve, te overtuigen
dat zy zich niet mag verbinden met den man,
dien zy niet bemint, dat zy zichzelve niet mag
doemen tot een leven vol bedrog en hulchelary,
dat zy afstand moet doen van den grooten
naam, van den adeliyken titel, die haar door
zulk een huweiyk te beurt zou vallen om
hare hand te reiken aan den eenvoudigen,
braven en werkzamen man, aan wiens zyde
een bestendig geluk haar deel zal zyn.
Zyn plicht gebiedt hem nog meer; hy offert
zichzelven op; de arme, niet met aardsche
goederen gezegende Marie Letellier, die hy
liefheoft, hart6tochteiyk bemint, hy werpt
haar met een ryken bruidschat in de armen
van zyn broeder Leopold Fourchambault. Zy
echter weigert; ook zy heeft een ander lief,
zy bemint den edelen, onbaatzuchtigen man,
dien zy immer haren vriend heeft genoemd
en die, omdat hy niet jong en niet schoon
meer is, zyne liefde niet durft bekennen;
maar als zy in tegenwoordigheid van mevrouw
Bernard, van Leopold en Blanche Fourcham
bault zich tot dien man wendt en hem vraagt;
mynheer Bernard, wilt gy ray uwe hand reiken
dan keert hy zich om, ziet haar aan, drukt
haar tegen zyn hart en geeft haar met het
vuur der liefde den verlovingskus.
En dan valt de gordyn.
De rol der ongelukkige, verleide vrouw, die
als onschuldige moeder tegenover haren braven,
edelen zoon staat, was in handen van mevr.
Beersmans. Onze talentvolle tragedienne tee
kende en schetste en vooral in het zoo
genaamo stille spel al die verschillende
gemoedsaandoeningen en hartstochten der onge-
lukkige, brave moeder, der edele, rechtschapen
7rouw op uitnemende wyze.
Waardig werd zy ter zydo gestaan door
don heer D. Haspels, als Bernarddo dialoog
in de tweede acte tusschen zoon en moeder
was vooral treffend schoon.
Doze beiden vervulden dezelfde rollen als
de vorige maal, ovenals mevrouw Van
EysdenVink, die ook nu als Mario Letellier
gelegenheid gaf haar het meest te bewonderen
in do slotscène der vierde acte, waar zy het
huis der Fourchambault's verlaat, en in de
laatste acte, als zy de hand van Leopold
weigort en hare liefde voor Bernard betuigt.
De rol der coquette, wereldsche mevrouw
Fourchambault was opnieuw in handen van
mevrouw BurlageVerwoert en kwam vry
goed tot haar recht.
De heer Rosier Faassen had als haar echt
genoot gelukkige oogenblikken, ofschoon het
bleek dat hy nu en dan niet erg op dreef
was. Een bankier, die zulk een groot en ver
maard huis dryft en met een failliet wordt
toe komt, om zoo'n comedie te spelen I
'fcEenigo wat wy er, naar myn idee, van
kunnen zeggen, is dit: 't is een studentengrap."
Kort daarna nam de oude heer Streefland
afscheid. Onharteiyk was daarby do toon
niettrouwens de man was te verstandig om
niet te bogrypen dat het aar was, wat juf
frouw Van Breukelen zei, toen zy verklaarde,
dat niet hy, maar Constantia de dupe was
geweest van een leelyke bedriegery en onver-
antwoordeiyke comedievertooning, eene ver
tooning, waaraan zyn eigen zoon zich had
schuldig gemaakt, en waarvoor hy, als vader
wel niot aansprakeiyk was, maar die hy toch
niet op anderen mocht verhalen, 't allerminst
op dio personen, die zoontjelief er zoo aller-
leoiykst had laten inloopen. Ja, wat de heer
Kurks zelf nog niot had uitgesproken, dat
gevoelde vader Streefland wel degeiyk, nl.
dat de kapitein ontegenzegiyk redon had zich
beleedigd to gevoelen, daar Floris hem zoo
schromeiyk voorgelogen had, wat betreft die
historie van het onderscheppen en achterhou
den dor bewuste missive. Zeer practisch was
hot daarom van Streefland's kant by 't heen
gaan zich nog tot juffrouw Van Breukelen
en tot don kapitein en vooral tot den laatst
genoemden, te wenden met de volgende
toespraak
„Het sproekt vanzelf, myne waardsten, dat
ik mynen Floris zeer ernstig onderhanden
nemen en hem noodzaken zal, dat hy u
beiden op 't nederigst vergiffenis vragen en
dus alle mogelyke voldoening geven zal."
Voor zichzelven besloot de dominee de be
handeling van de zaak uit te stellen tot
bedreigd, hadden wy ons anders voorgesteld.
Zyn zoon Leopold hebben we vroeger veel
beter voorgesteld gezien door den heer Chrispyn,
dan nu door den heer Honri De Vries, die in
het woergeven van dit loszinnige wezen niet
geheel en al in zyn emplooi was. Hy scheen
zich in deze rol niet thuis te gevoelen en het
kwam ons zelfs voor dat hy die niet geheel
goed kende. De souffleur deelde nogal vry
hoorbaar in zyne taak.
De heer Le Gras gaf een aardig type van
den baron Rastiboulois, ofschoon wy hem nog
zelden zóó als een wuften Franschen bon
vivant hebben zien optreden, zonder in over-
dry ving te vervallen. Of er echter meer zulke
prefecten zullen zyn, durven wy niet be
vestigen. In ieder geval, hy had veel werk
van zyne rol gemaakt en was zeer vermakelijk.
Mej. Alida Klein speelde als Fourcham
bault's dochter Blanche heel lief en mocht,
als zou eenige meerdere opgewektheid niet
onwelkom zyn geweest, aanspraak maken
op een gedeolte der toejuichingen, welke
den optredenden meermalen by de terugroe
pingen werden geschonken, waaruit bleek dat
de voorstelling wel voldeed, maar zeer zeker
zou ze dit nog meer hebben gedaan als er
wat meer gang in had gezeten, want hoe
verdienstelijk semmige rollen ook werden
vorvuld, to ontkennen valt het niet dat er
eenige stroefheid niet was weg to cyfcron.
Gemengd Nieuws.
In een der afgeloopen nachten
werden door den rijksveldwachter Kooy en
den gemeente-veld wachter Van Meurs, beiden
uit Voorschoten, een drietal Hagenaars ge
snapt, die bezig waren met visschen met de
zegen, zonder akte, in den Spekpolder onder
de gemeento Stompwyk. Natuuriyk werd
proces-verbaal tegen hen opgemaakt.
De dames vereeniging „Tabitha"
te Waddingsveen zal deze maand als naar
gewoonte eene uitdeeling van kledingstukken
aan armen en behoeftigen houden. Aan instel
lingen van philanthropischon aard heeft die
gemeente waariyk geen gebrek.
Er had een begin van brand
plaats in het huis van P. aan de Zuidkade
te Waddingsveen. Door spoedig aangebrachte
hulp werd verder onheil voorkomen.
Schipper J. Kous, voerende de
te Schevomngen thuiebeboorende haringschuit
„Vrouw Johanna", rapporteert dat hem door
een Belgischen visscher een groot deel zyner
haringnetten is afgekapt. Gelukkig werd een
30 tal teruggevonden door schipper C. De
Best, voerende „De Twee Gezusters", die, in
Vlaardingen binnengoloopen, ze aan den eige
naar terugbracht.
Gisternacht brak te Delft brand
uit ten huize van den heer Ter Braak. Het
geheele huis is uitgebrand. De brand is, zegt
men, ontstaan door het omvallen van een
petroleumtoestel in het benedenhuis, waar eene
kruidenierszaak word gedreven. Alles was
verzekerd.
Op de gisteren te Utrecht gehou
den paardenmarkt waren 1059 paarden en
veulens aangevoerd; de paarden werden ver
kocht van f 30 tot f 700; de veulens van
/"100 tot f 280.
Zondag is to Utrecht aan Azia
tische cholera overleden Joh. Sas, geb. Vette-
warie, wonende Bern. Weerd OZ. 75 boven.
De vrouw was de laatste dagen ten huize van
de wed. Wennekes in de Lauwerecht 15, van
waar zy is vervoerd naar de Amalia stichting.
Hot „Utr. Dbl." verneemt dat de vrouw,
die de overledene heeft verpleegd, ook door
cholera is aangetast; evenwel niet in zulk een
hevigen graad, dat hoop op herstel zou zyn
uitgesloten.
In do Zevenwouden (Fr.) werden
in de laatste dagen by nacht aan onderscheidene
boeren eenden ontvreemd. In 't dorp Hasker-
dyken werden ze zelfs uit eene afgerasterde
zwemplaats gestolen. Het is aan de justitie,
na onvermoeide nasporingen, gelukt hiervan
de daders op te sporen.
het middaguur van den volgenden dag, daar
hy zelf dien geheelen avond en ook den vol
genden voormiddag catechisatie n had en Floris
naar oon aanteekeningsparty ging, vanwaar
hy wel niet heel vroeg thuis zou komen.
Periculum in mora(') was er immers
ook niet, ja, 't was misschien wel goed,
zich nog eens te beslapen op 't geval.
Zestiende Hoofdstuk.
Toen Floris dien nacht tegen tweeën thuis
kwam, vond hy op zyne slaapkamer een klein,
als driehoek samengevouwen briefje, met het
volgende adres
Aan den studont Streefland.
In handen. Spoed!
„'tLykt de hand van onze Mina wel",
mompelt de jongeling, terwyi hy aandachtig
het schrift bekykt. Zyne gissing bleek niet
ongegrond, want 't was inderdaad een biljet
van het dienstmeisje en van den volgendon
inhoud
„Weledele Heer!
Morgenochtend zou ik u gaarne bytyds
(zoo mogeiyk vóór achten) even willen spreken.
Uw gehoorzame Dienstmaagd
H. Roos.
„Wat drommel!" fluisterde onze Floris,
„wat mag ons Roosje my te zeggen hebben
Er zal toch geen onraad zyn!...."
Gevaar ia bot opontbood.
't Zijn de gebroeders P., van Wommels, en
W. K., die samen in een woonscheepje ver
blijf hielden. Ze hebben de eenden, die aan
den bek gemerkt waren, aan een poelier te
Loeuwarden verkocht, waar ze gearresteerd
en vervolgens gevankeiyk naar Heerenveen
overgebracht werden. Na verhoor voor den
rechter commissaris word last gegeven tot
hunne voorloopige hechtenis.
Het socialistisch dagelyksch
bestuur van do Friesche gemeente Opster-
land hoeft besloten, officieel dpel te nemen
aan de meeting op 15 dezer te Leeuwarden
aangaande de werkloosheid.
De arbeider B., te Kollum(Fr.),
begaf zich met 9en hond in een land, waar
koeien graasden. De dieren kwamen op den
hond af, deze liep naar zyn meester, die spoedig
van allo zyden gestooten werd door de
woedende dieren. Voorbygangers wisten hem
te bevryden. Hy had eenige ribben gebroken.
Het Panama-schandaal. De
Fran8cho geneesheeren (dr. Brouardel, dr.
Dieulafoy en dr. Barbe), die door de Fransche
regeering tot een nieuw onderzoek naar Bour
nemouth waren gezonden, zyn tot de conclusie
gekomen, dat de overbrenging van Cornelius
Herz en zyne terechtstelling thans mogolyk
Is geworden.
De werkstaking te Marseille.
De werkstaking der trambeambten geeft tot
heftige tooneelen aanleiding. De politie werd
overstelpt door het schuim der bevolking, dat
zich by de werkstakers had aangesloten en
met hen do rijtuigen omverwierp en inbreuk
maakte op de vry beid van arbeid. Tal van
personen zyn in hechtenis genomen.
De burgemeester van Marseille heeft aan
de tram-maatschappy oen schryven gericht,
waarin hy haar verwyt, hare verbintenissen
tegenover haar personeel niet te zyn nage
komen; de maatscbappy wordt voorts uitge-
noodigd, voor een geregelden dienst te zorgen,
onder bedreiging met opzegging der concessie.
De werkstaking in P a s-d e-Calais
is geëindigd.
De vernietiging van Lobengul a's
legermacht is Vrydag in het Engelsche Lager
huis ter sprake gebracht. Sir J. Fergusson
wenschte van de regeering le weten, of zy
van oordeel was dat onnoodig bloed was ver
goten. De onder minister van koloniën ant
woordde daarop ontkennend en zeide dat er
gelukkig geen 3000, maar slechts 500 Mata
belen gedood warenmaar ook dit, moest hy
erkennen, was nog een vreeselyk getal.
Dit door de regeering als juist aangenomen
cyfer wordt niet bevestigd door de laatste be
richten, welke de „Daily News" Vrydag van
haren buitengewonen verslaggever uit Fort
Victoria heeft ontvangen. Deze meldt dat
or nog gecne officieel© opgaaf is ingekomen,
maar dat, te oordeelen naar hetgeen de in
boorlingen zeggen, het verlies op 2000 man
kan geschat worden, de gewonden daaronder
begrepen.
De berichtgever der „Daily News" te Fort
Salisbury onthaalde de lezers van dat blad
nog eens op eene nasprokkehng van byzonder
hoden omtrent de overwinning der Engelschen
over de Matabelen. Nog te duidelyker blykt
daaruit hoe gemakkelijk die overwinning bo
vochten word en hoe hopeloos elk verzet van
natuurkinderen, ook van de heldbaftigsten,
geworden is tegenover do slacht-machine, welke
heden ten dage eene goed gewapende, goed
georganiseerde en goed aangevoerde Euro-
peesche strydmacht vormt.
Tot driemaal toe stormden do zwarten met
waro doodsverachting tegen den kogelregen
op, zonder ook maar een enkel oogenblik
dichtby genoeg te komen om van hunne
handsperen gebruik te kunnen maken. Na het
derde neermaalen sloeg eindeiyk de paniek
hun in de beenen en nu opende zich het
tot dusver zoo welgesloten „lager" der blanken
voor de ruitery en do vervolging begoneene
tweede slachting. Eerst by deze vervolging
was het, dat de Matabelen althans de kleur
van Engelsch bloed te zien kregen, namelyk
van twee gedooden en een dozyn gekwetsten,
Toch geen cnraad? Uit zich niet in dezen
vorm de angstige gejaagdheid van den over
treder, die in eiken onverwachten bezoeker
oen rechercheur of een aanklager, in elke
niet terstond begrepen gebeurtenis het voor
spel meent te moeten zien van de ontdekking
der tot nu toe verborgen gebleven overtre
ding? By Floris althans kwam terstond de
vraag op: zou het scherpziend oog van het
dienstmeisje soms een wolkje aan de kim
ontwaard hebben, dat voor een opkomend
onweer doet vreezen? Nu zei de rede wel,
dat er by Mina van eigenlyke vrees geen
sprake kon zyn, ook niet van vrees voor 't
gevaar, dat een ander bedreigt, daar zy wel
wist van de komst der geheimzinnige missive,
maar volstrekt niet op de hoogte was van
hetgeen er van geworden was, zoodat zy niet
anders geloofde, of zy was ter goeder ure
aan den ouden heer ter hand gesteld dit
een en ander zei de rede wol, maar hare
stem wordt overschreeuwd door die van 't
beschuldigend geweten, dat maar altyd biyft
roepen: uitkomen zal 't, uw werk der duis
ternis, al zouden de raven het uitbrengen!
Wy zeiden daar juist, dat Mina volstrekt
niet op de hoogte was, en dat mocht getuigd
worden, daar zy wel wist van het plaatsen
eener advertentie, ter opsporing van den ge-
heimzinnigen correspondent, maar niet ge
hoord had, dat daarop een schryven ingeko
men was en dus ook niets vernomen had
van het voorgevallene op de woning van
juffrouw Van Breukelen. By 't eerste ontvan
gen van den brief onder 't adres van den
heer Gregoor had Floris er wel over gedacht
die, tegenover de duizenden neergeschoten
zwarten, de gansche verlieslyst van den over
winnaar uitmaakten.
Over het incident op de Fransch-
Duitsche grens wordt uit Saint-Dió aan Havas"
gemeld: De lyken der wildstroopers Biène,
vader en zoon, gedood door den Duitschen
boschwachter Reiss, zyn naar de school van
Campenay, Duitschland, gebracht, waar een
Duitsch geneesheer de ïykschouwing heeft
gedaan. Volgens een getuige, die de lyken
heeft gezien, was de kogel dwars door het
lichaam des zoons gevlogen. De vader was in
den onderbuik getroffen. Men beweert dat de
wildstroopers niet eerst geschoten hebben. Het
geweer des vaders was, zegt men, uiteenge-
nomen en de zoon had geen wapen. Het
onderzoek der Fransche overheden leidt tot de
conclusie, dat vader en zoon Biène zich alleen
op het Duitsch grondgebied bevonden. Al de
wildstroopers van den omtrek hebben hun
alibi bewezen.
Uit Beriyn wordt gemeld: De volgende
inlichtingen zyn hier over het grens-incident
toegekomen. De boschwachter deod op 1
November zyne ronde. Toen hy omtrent 300
meters van de grens genaderd was, bemerkte
hy twee wildstroopers, die aan 't jagen waren.
Hy beval den naastbyzfinde zyn geweer af
te geven. De strooper bood weerstand en
legde aan. Gedurende de worsteling, welke
ontstond, schoot do andere wildstrooper op
den boschwachter, zonder hem evenwel te
treffen; hy laadde echter zijn geweer opnieuw
en kwam nader. Daarop legde de boschwachter
aan en schoot op den naderenden wildstrooper,
die dood neerviel. Op hetzelfde oogenblik
kwamen drie andere wildstroopers van de
hoogte. De drie stroopers losten hunne geweren
op hem en keerden over de grons terug.
De „Köln. Zeitung" meldt nog het volgende
De boschwachter Reiss had reeds lang be
merkt, dat er in zyn district gestroopt werd
en was dus 's morgens uitgegaan om zoo
mogelyk de wilddieven te vangen. Op omtrent
300 meters van de grens slaagde hy er in
een ouden strooper te vatten. Deze stelde zich
aanstonds te weer en terwyl Reiss met hem
worstelde, kwam een jongere strooper en schoot
op tien passen afstand naar den boschwachter.
De strooper was door het worstelen der twee
personen niet zeker van zyn schot en miste
dan ook. Daarop ging de aanvaller met een
aangelegd geweer naar de straat, om beter te
kunnen schieten. De boschwachter, dat ziende,
ontrukte met alle goweld het geweer aan de
handen van den ouderen strooper, legde aan
en schoot den jongeren overhoop. In hetzelfde
oogenblik had de andere wilddief ook weer
het geweer gegrepen, terwyl hy andere stroopers
ter hulp riep. De worsteling tusschen de twee
mannen was nauwelyks weer begonnen, of de
boschwachter zag nog drie stroopers opdagen.
Hy maakte van een oogenblik gebruik om zyn
geweer ook op den tweeden strooper af te
schieten, die dan ook doodelyk getroffen neer
stortte. Daar de bosch wachter geone patronen
meer in den zak had, was hy verplicht zich
te redden. Hy sprong dus beneden de helling,
terwyl de schoten der drie stroopers op een
afstand van 50 of 60 meters achter hem
knalden.
De Hongaarsche regeering, die
door de invoering van 't kringtarief op de spoor
wegen eene omwenteling in de personen-
tarieven heeft gebracht, wil thans ook met
bet bestaande type der spoorwegbiljetten
breken en die vervangen door een geheol ander
stelsel, namelyk door spoorwegzegels. Volgens
dit stelsel zal voortaan geen reiziger op de
Hongaarsche spoorwegen meer zyn kaartje
aan het loket behoeven te koopen, maar zal
hy zichzelven, door middel van een spoorweg-
zegel, spoedig kunnen helpen en dus het
lastige gedrang, het geldwisselen en alle
andere thans bestaande ongemakken kunnen
vermyden.
Volgens het plan begeeft hy, die eene reis
wil maken, zich naar een der vele sigaren
winkels, waar thans reeds omdat aldaar de
régie bestaat postzegels, postwissels en
om Mina eenig naricht te geven van den
stand der zaken, maar hy had niet terstond
gelegenheid gevonden tot het doen van mede-
deelingen, en misschien zich ook niet gehaast
met het zoeken naar zulk eene gelegenheid;
en toen later was gebleken dat hy het slacht
offer was geworden van een ondeugende
mystificatie en van een samenweefsel van
misverstanden, toen had hy 't noodig noch
wenscbelyk gekeurd daarover tegen iemand
een woord te reppen. Dus voor Mina heette
't, dat er nooit eenig antwoord by den ge
noemden boekhandelaar was ingekomen.
Geiyk men kan nagaan, versliep onze stu
dent den volgenden morgen zynen tyd
niet. Reeds vóór halfacht zat Floris in zyn
bonten chambercloack op de studeerkamer.
Niet lang behoefde hy te wachten, of Mina
trad, na een bescheiden tikje op de deur, de
kamer in.
„Wel, Mina, kind! Wat is er van je dienst?"
„Van myn dienst is er niemendal, myn
heer! Maar ik wou u vragen: Kent u een
juffrouw Van Breukelen op de Oude Waal?"
„Neen.jastotterde Floris, terwyl
hy zoo wit werd als een doek.
„Zeg maar ja", meesmuilde het dienstmeisje.
„Ja, gerust, hoorl want als u die persoon
in 't geheel niet kende, zou u niet zoo
verbouwereerd kyken by 't hooren van
haar naam."
„Nu dan, ja, ik heb dat perceel eens een
keer ontmoet", antwoordde Floris met iets
schooljongensachtigs in zyn houding.
„En dat was een heel rare ontmoeting,
nietwaar?"
andere formulieren gekocht kunnen worden.
Daar verlangt hy (evenais thans een post
wissel of vrachtbrief) een zoogenaamd spoor
weg blankot. Dit papier bevat een formulier,
waarop de reiziger het station van vertrek en
aankomst invult en er dan zoovele zegels op
plakt als de vrachtprys bedraagt. Daar het
land in 14 spoorwegkringen is ingedeeld, kan
hy in zyn roiswyzer gemakkelijk naslaan tot
welken kring de plaats behoort waarheen hy
reizen wil, hy koopt het voor dien kring
geldende spoorwegzegel, plakt het op het blan
ket, en kan dan met dit deugdelijk ingevulde en
gezegelde papier direct in den trein stappen.
De controle geschiedt op de volgende wjjze.
De conducteur vraagt van den reiziger het
ingevulde stuk en scheurt van de strook waarop
dfr postzegels geplakt zijn, de helft af, tot welk
doel die zegels, om het afscheuren te verge
makkelijken, evenals de gewone postzegels
geperforeerd zyn. De eene helft behoudt de
conducteur, terwyl het blanket met de andere
helft der strook en der zegels door den passa
gier aan het eindstation afgegeven wordt. Deze
controle is niet alleen eenvoudig en voldoende,
maar stelt tevens de directie in staat spoedig
een overzicht over het geheele verkeer te
krygen.
De uitvinder van dit nieuwe stelsel is de
Hongaarsche minister van koophandel, Lukacs,
die reeds met 1 Januari van het volgend jaar
deze nieuwe soort van biljet op de sbaatspoor-
wegen denkt in te voeren.
De geheimzinnige verdwijniig.
De kleedingstukken van de vermiste juffrouw
Schmitz hebben in de zaak-De Jong meer en
meer beteekenis gekregen, en langzamerhand
is aan het licht gekomen wat de verdachte
er mede heeft gedaan. De volgende door het
„N. v. d. D." vermelde nieuwe feiten zullen
de overtuiging geven, dat hy zich veel moeite
heeft gegeven om ze kwyt te raken.
Op den 29sten Augustus kreeg eene
waschvrouw in de Taksteeg te Amsterdam
eene bezending vrouwengoed uit bet hotel
Van Gelder, op het Damrak, met de boodschap
dat het stellig den 31sten vóór 2 uren daar
terug moest zyn. De vrouw voldeed hieraan,
maar de eigenares juffrouw Schmitz wel
te verstaan was reeds den vorigen dag met
De Jong naar Bussum vertrokken.
De Jong kwam eerst op 1 September in
het hotel terug. Hy had toen een groot pak
bij zich en ging op zijne kamer, waar het
gewasschen goed lag. Hy vroeg om papier
en bindtouw en maakte verschillende pakjes,
waarby hy dus waarschyniyk het gedragen
goed de meest compromitteerende stukken
van de overige scheidde.
Ziehier hoe hy te werk ging om dit lyf-
good van de hand te doen.
Op den avond van Maandag 4 September
werd eene jonge „weduwe" uit de Albert-
Cuyp-straat, toen zy in de buurt barer woning
voor een winkelraam stond te kyken, door
een heer aangesproken. In het eerst had zy
het niet op hem begrepen, maar de jonge
man had zulke innemende manieren, kortom
hy wist zoo handig den Don Juan te spelen,
dat zy er althans in toestemde een eindje
met hem op te loopen. Druk pratende, want
deze heer had eene verbazende spraakvaardig
heid en babbelde van alles door elkaar, waren
zy by het Paleis voor Volksvlyt gekomen.
In dien korten tyd had deze moderne Faust
zyn Gretchen zooveel vertrouwen weten in
te boezemen, dat zy er geen bezwaar in zag
het nieuwe café van het Paleis binnen te
gaan, waar zy een tydje bleven zitten. Van
daar wandelden zy de stad in en gingen naar
Krasnapolsky, waar het heerschap, dat mid-
delerwyi door zyne nieuwe bekende reeds
onder de klasse der „Zondagsche" heeren
was gerangschikt in een der kellners een
goeden kennis ontmoette, 't Bleek nl., dathy
met dezen nog een der vorige dagen naar
de Zaandammer kermis was geweest. Toen
zy ook hier eenigen tyd hadden gezeten,
stapten zy op en wandelden naar de nieuwe
stad terug.
„Ja, heel raar!.... Maar meid, hoe weet
jy daarvan?"
„Dat zal ik u zeggen, mynheerzei Mina
kalm en geposeerd, op den toon van iemand,
die genoegzaam sekuur is van zyn zaak en
geen tegenspraak te vreezen heeft. Hoezeer
ons jufferken op haar gemak was, bleek ook
uit het feit, dat zy, gereed om met haar ver
haal te beginnen, op den punt van een zoo-
genaamden volt aire ging zitten. „Gieter
avond," zoo vertelde zy „toen ik binnen
kwam, om de boterham klaar te zetten, was
uw vader juist bezig, aan juffrouw Stollink
een verhaal te doen. By myn binnenkomen
zei de juffrouw dadelijk in 't Fransch, dat de
oude heer zorgen moest, dat de servante
niet iets opving van 't relaas, waarop papa
antwoordde, ook in 't Fransch, dat hy eigen
lijk gerust in 't Hollandsch kon doorgaan,
daar zoo'n eenvoudig boerenkind (une sim
ple provinciale heette ik) hem toch
niet begreep, als hy ten minste niet al te
plat in zyne uitdrukkingen was.
Nu, toen ik dat hoorde, toen werd ik
ik kom er rond voor uit recht venynig.
Als mynheer dat laatste niet gezegd had,
zou ik misschien de stoute schoenen aange
trokken en hem gewaarschuwd hebben, niet
al te veel op myne boersche domheid te
steunen, daar ik, hoe weinig dan ook, toch
een heel klein beetje Fransch versta.
„Hé, dat wijt ik ook niet 1" prevelde Florie.
4Wordt wervolgd.)