N«. 1034-3, Woensdag 8 November. A°. 1893. (Bsze (Üourant wordt dagelijks, met uitzondering van Eon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 7 November. Femlleton. NONDUÜfl. PRIJS DEZER COURANT: "Voor Leiden per 3 maanden. 1.10. Franco por post. 1-40." Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIES Van 1—'6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. -- Grootere lotters naar plaatsruimte. Voor het incassecren buiten do stad wordt 0.05 berekend. Offïciëele Kennisgevingen. Bnrgomeester en "Wethouders van Leiden Gezien art. 8, lete alinea, dor wet van den 2don Juni 1875 (Staatsblad No. 95), tot regoling van het toezicht by het oprichten van inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder kunnoh veroorzaken; Brengen by deze ter algemeene kennis dat door hen op heden vergunning is verleend aan DIAKENEN DER NEDERLANDSCH HERVORMDE GEMEENTE TE LEIDEN en rechtverkrijgenden tot het plaatsen van een nieuwen stoomketel in de spijs- kokerij aan de Haarlemmerstraat No. 165. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 6 Nov. 1893. E. EIST, Secretarie. Het bericht betreffende het aanbieden van een diner aan den afgetreden kolonel Bloem was niet geheel juist. De ware lezing is deze: Zaterdag a. s. zou toch een diner plaats hebben, aangeboden aan vier officieren, by gelegenheid van hunne benoeming. Aangezien nu de disci pline meebrengt dat eene beleefdheid aan den aftredenden commandant moet geschieden, is de kolonel uitgonoodigd om by dit diner als gast aan te zitten. Door het prov. kerkbestuur van Zuid- Holland- zijn tot de evangeliebediening toege laten do heer J. De Visser, die beroepen is te Kattendyke, en de heer H. Post, candi- daten aan de rijksuniversiteit te Utrecht en te Leiden. Bedankt is voor het beroep naar de Ned.- Herv. gemeente te Leimuiden, Kalslagen en Bilderdam door ds. W. Van Asch, te Eeten en Drongelen. In de plaats van wylen den heer A. Van Bergen is tot heemraad van den Achterofsehen polder onder Waddingsveen benoemd de heer J. Van Bergen. Tot gemeente architect te Waddingsveen is benoemd de heer W. Vorbruggen. Tot predikant by de Herv. gemeente aldaar is beroepen dr. Gerritsen, predikant to Lopik. Den 22sten dezer maand zal er in de open bare vergadering van 'tLeesgezelschap optreden als spreker do heer Caviet, van Gouda. De heer A. L. Akkerhuys, van Delft, zal Vrydag-avond 10 November, in het hotel Gul- demond, te Woubrugge, als spreker optreden voor de sociëteit „Onderling Genoegen" aldaar. De begrooting der inkomsten en uitga ven der gemeente Zwammerdam, dienst 1894, door den Raad dier gemeente vastgesteld, be draagt aan inkomsten en uitgaven 10579.89s. De kosten van onderwas worden geraamd op 4585, torwyl de hoofdelijke omslag met 400 verminderd werd, zoodat deze in het volgend jaar zal bedragen ƒ1600. Voorts werd besloten, ten einde het bo- vriezen van het water der gemoentepomp op den Overtocht tegen te gaan, een houten omhulsel te laten maken en met turfmolm te doen aanvullen. De suppletoire kohieren wegens de honden belasting en den hoofdeiyken omslag, dienst 1893, zyn respectievelijk vastgesteld op ƒ3 en op ƒ85.78. De begrooting van het Burgerlijk Armbe stuur voor 1894 werd goedgekeurd tot een bedrag in ontvangst en uitgaaf van 160 816 Tot armmeester van hot Burgerlyk Arm bestuur te Zwammerdam is herbenoemd de heer J. Van der Wal, gemeente-ontvanger aldaar. Tevens werd goedkeuring verleend tot het doen eener afschrijving van ƒ120 van den post „Onvoorziene Uitgaven" der begrooting van 1893 en tot de overschrijving van die som op den post „Pompen en riolen", wegens kosten van graven van een welput met het plaatsen daarop van een pompje. Het water uit dien put is by scheikundig onderzoek ge bleken niet tot het boste te behooren. Toch mocht het als drinkwater by dat onderzoek als vrij goed genoemd worden. Aan de Leden der Provinciale Staten van Zuid-Holland is door een groot aantal ingezetenen van de gemeente Boskoop een adres gericht, waarin zi) verklaren dat zij, door de dagbladen kennis bekomen hebbende dat in de aanstaande vergadering door Hoeren Gedeputeerde Staten zal worden voorgesteld intrekking van de besluiten, betrekking heb bende op de verbetering en het in-beheer- nemen van het vaarwater tusschen den Hollandschen IJsel en de Ringvaart van den Haarlemmermeerpolder de vrijheid nemen zich tot de Prov. Staten te wenden met het verzoek om bedoeld voorstel niet aan te nemen, maar integen deel het op 21 Juli 1887 genomen besluit, desnoods naar den eisch der omstandigheden gewijzigd, te handhaven, opdat het werk zy 't dan ook partieel tot standmoge komen. Het groote belang voor de handeldrijvende gemeente om door een bekwamen waterweg aansluiting aan het spoorwegnet te verkrijgen, behoeft wel geene uiteenzetting. Voor adressanten zou het eene groote teleurstelling zyn, indien r& een zesjarig overleg, n& al de gemaakte kosten van op neming od. schatting, na al den aan huis eigenaren langs de Gouwe, door de aange kondigde onteigening hunner porceelen, ver oorzaakten last en schade, thans eenvoudig tot intrekking besloten werd, zonder meer. Doch zy vertrouwen, dat zoodanig besluit niet zal worden genomen, waardoor do bloei en ontwikkeling der Gouwestreek zou worden prijsgegeven of blootgesteld aan achteruitgang en verval, te minder, nu voor een ander deel der Provincie men denke aan Ryn en Schie geene kosten worden ontzien, al is het alge meen belang van scheepvaart, handel en nijverheid by laatstbedoelde verbetering veel minder betrokken dan bij die, welke Gedopu teerde Staten thans voorstellen achterwege te laten. Voor zoover uit de in de zomervergadering der Prov. Staten gevoerde beraadslaging kan worden opgemaakt, schynt de vermindering der scheepvaart, ten gevolge van het tol- stand-komen van het Hor wede-kanaal, de Gedeputoerde Staten tot dergelijk voorstel te hebben geleid, aannemende, dat de betrokken belangen van handel en scheepvaart niet meer staan in proportie tot de te maken kosten. Maar zoo vragen adressanten zou juist de vermindering der scheepvaart door de Gouwe geene reden zijn om de verbetering van dien waterweg en de opheffing van alle drukkende beletselen en heffingen met krach- tigen spoed ter hand te nemen, opdat de stroom der scheepvaart weer in hare vroegere bedding terugkeere, hetgeen ongetwijfeld ge schieden zal, daar deze weg de eenige, waarin geene vaste bruggen ge vonden worden is de kortste, de meest gerieflijke, en ook voorzeker zou zyn de meest gekozene, ware zij thans niet de kostbaarste. Dat in dien zin door de Prov. Staten moge besloten worden! Het Museum van Kunstnijverheid te Haarlem ontving door bemiddeling van den minister van buitenlandsche zaken van de erfgenamen van wylen graaf C. M. E. G. Yan Bylandt, buitengewoon gezant en gevolmach tigd minister van H. M. de Koningin te Londen, het prachtwerk „Eastern Curpets Tyvejve Early Examples" met byschrijvenden tekst van Vincent J. Robinson. De aandacht van het publiek worde by deze gelegenheid nogmaals op bovengenoemde boekerij, welke na verloop van tyd eene aan zienlijke uitbreiding heeft ondergaan, gevestigd. Zy omvat thans ruim 700 boeken plaat werken, waaronder de literatuur der kunst geschiedenis in het algemeen en van het kunstambacht in het bijzonder vertegenwoor digd is, alsook 5000 platen, die naar da verschillende vakken van hot kunstambacht z\jn gerangschikt. De boek- en plaatwerken kunnen dagelijks kosteloos worden geraad pleegd, terwijl ze op aanvrage door geheel Nederland kosteloos worden verzonden. Voor het verkrijgen van den catalogus, waarvan een aanhangsel in bewerking is, ver- voege men zich by den hoer E. Von Sahe'r, conservator van het museum en directeur der school van kunstnijverheid te Haarlem, die gaarne alle verdere inlichtingen zal ver strekken. De bij de Waalsche gemeente te Amster dam beroepen predikant ds. S. Debry, te Haar- lom, heeft dit beroep aangenomen. Dr. Vinkkujjzen te 's-Gravenhage bracht een onrustigen nacht door; de krachten zyn minderende; de toestand is zeer achteruit gaande. Het „Hbl." meldt dat zich onder de nagelaten papieren van ds. Van Koetsveld een persklaar werk bevindt, getiteld: „Losse Bladen uit mijn Pastoraal Boek", eenigszins een vervolg op de „Pastorie te Mastland". Naar men verneemt, heeft de heer H. C. A. Henny wegens gezondheidsredenen ont slag genomen als lid der Provinciale Staten van Noord-Holland. De centrale antirevolutionnaire kiesver- eoniging „Nederland en Oranje" in het kies district Veendam heeft den heer P. Van Vliet, te Arnhem, candidaat gesteld. Door de Noderlandsche Zendingsver- eeniging te Rotterdam is van 16 Sept. tot 15 Oct. ontvangen de som van 10,777.55. Hieronder is begrepen de opbrengst der collecte- kaarten, welke 6223.06 bedroeg. Deze laatste som is besteed voor de uitzending van de zendelingen Pennings en Alkema naar de Soendaneezen. Voor de zending in Bantam werd ƒ151.26 ontvangen, hetgeen met de vorige opgaven eene som uitmaakt van ƒ6140.80 Te Boskoop is eene Afdeeling dezer ver- eeniging gesticht, tellonde 14 'eden. Het be stuur bestaat uit de heeren G. Van Wilgen, president, W. Van Hasselt, secretaris, en J. Van Bergen, penningmeester. De minister van binnonlandsche zaken, vergezeld van den Commissaris der Koningin in Noord-Holland en een der inspecteurs van het geneeskundig staatstoezicht, heeft gisteren een bezoek gebracht aan Meer-en Berg. Dit bezoek moet in verband staan met de reeds tot stand gekomen of nog ontworpen uitbrei ding van het gesticht. Te Haarlem is overleden de heer C. Sipkes Jr., adjunct-commies ter gem een te-secretarie. Gedurende zyn 20 jarigen werkkring toonde de overledene zich een volijverig ambtenaar, gezien by de vele ingezetenen, diö met hem in aanraking kwamen. Eene korte, doch hevige ziekte maakte een einde aan zyn leven op den leeftyd van 34 jaren. Het stoomschip „Bellerophon", van Ba tavia naar Amsterdam, arriveerde 6 Nov. te Perim; de „Oranje-Nassau" arriveerde 6 Nov. van West-Indi8 te Nieuw-York; de „Spaarn- dam", van Rotterdam, is 6 Nov. te Nieuw- York aangekomen; de „Ardjoeno", van Rot terdam naar Java, vertrok 6 Nov. van Perim. By koninklyk besluit is benoemd by het personeel van den geneeskundigen dienst der tend macht, tot reserve officier van gez. 2de kl., de heer J. Prak, arts. P. H. H. Kreyelmans benoemd tot burge meester van Nederweert. Aan den eervol ontslagen opzichter van maritieme werken by 's Ryks werf te Am sterdam, R. Blankevoort, verleend de zilveren eoremedaille der orde van Oranje-Nassau. A. P. L. G. H. Van den Steen van Ommeren benoemd tot burgemeester van Nykerk en H. Homan Bindervoet tot burgemeester van Grypskerk. Aan na te melden personen verlof verleend tot het aannemen der onderscheidingsteekenen, achter hunne namen vermeld: W. C. G. Van Weideren baron Rengers, te 's-Hago, oud-off. der cav., de versierselen van eereridder dor Johaniterordo, waartoe hy door Z. M. den Koning van Pruisen is benoemd; dr. H. G. Van de Bande Bakhuyzen, te Leiden, hoog leeraar, de versierselen van officier der Leopolds orde, waartoe hy door Z. M. den Koning van Belgio is benoemd; dr. P. A. Jentink, to Leiden, directeur van 's Ryks Museum van Natuurlyke Historie, de versierselen van ridder 2de kl. der orde van St.-Stanislas, hem door Z. M. den Keizer van Rusland geschonken. TWEEDE KANEB. De minister van koloniën heeft, ten einde eene proef te nemen met den verkoop van opium in eigen beheer, voorgesteld op de Indische bogrooting eene som van ƒ184,000 uit te trokken. Daartoe zal do Middelenwet en de raming dor middelen moeten gewyzigd worden, waartoe eene nota by de voordracht is gevoegd. By de Kamer is ingekomen eene voor dracht van den minister van justitie, ten einde de bestaande wetgeving met de nieuwe regeling van het faillissement en de surséance van betaling in overeenstemming te breDgen, waartoe eenige wettelyke voorschriften moet on worden afgeschaft of daarin verandering go- bracht. Tevens regelt deze voordracht de be palingen, den overgang van de oude wetgeving tot de nieuwe. Het tydstip van inwerking treding der faillissementswet wordt vastgesteld op 1 Mei 1894. Onder vele blyken van belangstelling herdacht gisteren mr. Van Wintershoven, advocaat te Maastricht, den dag, waarop hy vóór 50 jaren tot advocaat by het voormalig gerechtshof in Limburg werd toegelaten. 7 November. Heden legt mejuffrouw M. A. De Vrtese hare taak als Directrice der Leidsche Fabrieks school neer, waarvan zy de oprichtster en 25 jaren lang de ziel is geweest. Veel van deze school en van haarzelve in het openbaar te neggen, zou haar verdriet doen. Daartoe kennen we haar te goed. En wie zou iemand als haar leed willen doen, die haar gansche leven besteed heeft om anderen tot zegen en nut te zyn? Maar dit mogen wy uitspreken en ik weet het: honderden en duizenden zeggen het met my I dat Leiden niet spoedig vergoten zal wat het aan dezen zelfopofferenden, be- langloozon, trouwen arbeid verschuldigd is. Nu wordt er, op allerlei manieren, in allerlei richting, naar allerlei methode aan de fabrieks- jeugd gewerkt. Maar toen zij de hand aan den ploeg sloeg.ik verzeker u, toen hoorde er moed en geloof toe om zonder protectie, zonder fondsen, als zwakke vrouw zulle eene taak te ondernemen! Wy gunnen haar de rust, die zy nemen gaat, voorzooverre een hart als dat van mej. De Vrie60 ooit rusten kan het goede voor anderon te zoeken, zoolang het hier beneden kloppon zal. Dit hopen wy, dat zy menig jaar zal mogen zien dat hare geliefde stich ting, onder do krachtige en jeugdiger leidiDg van mej. J. Drost aan wie wy van harto Gods nabyheid toebidden by de aanvaarding dezer taak in bloei moge toenemen, en een zegen zal blijven voor deze stad, gelijk haro school dat ruim eene kwart-eeuw voor zoovelen geweest is. En spreke de Hoer, dien zy liefheeft en diende, eenmaal ook tot hilar: voor zooveel gy dozen liefdearbeid aan deze kleinen en geringen gedaan hebt, hebt gy het Mij gedaan! Leiden, 7 Nov. 1893. J. H. Gunning JHz. l) Wio hot nog niot keDfc, achaffo zich hot belang rijk „Verslag dor Ohrietoljjko Werkzaamheid oador do Fabriekejeugd" aao, dat in 1892 tereo ionen ie, en waarvan nog eenige exemplaren voorhanden on togen ƒ0.25 hot stuk verkrijgbaar zijn. Roman van R. KOOPMANS VAN KOEKEREN. 39.) Daarop zich tot Streefland wendende, stelde zy met zekere waardigheid, als wilde zy toonen zich bewust te zyn, dat zy in ieder geval de vrouw des huizes was, de heeren aan elkander voor. „Myn aanstaande echtgenoot, de heer Leo- nidas Kurks, kapitein der infanterie! Dominee Streefland, predikant alhier!" Kurks boog flauwtjes, do leeraar in 't ge heel niet. 't Was al wel, meende laatstge noemde, dat hy onder die voorstelling even •vas opgestaan. „Mynheerzoo begon Zijneerwaarde, terwyi hy weer ging zitten, „ik was daar juist met juffrouw Van Breukelen in een ernstig ge sprek gewikkeld." „Geneer u niet, mynheer!" antwoordde Kurks, terwyi hij zyn sabel losmaakte. „Jawel, maar ik wensclito het gesprek onder vier oogen voort te zetten." „Onder vier oogen? Met my?" vroeg de kapitein, torwyl hy het zydgeweer in een hoek zette en daarna een stoel nam. „Myiheerl" riep Streefland met verheffing van stem, „gy schynt niot vorstaan te hebben, "Wien gy voorhebtl" „Nu, of ik!Ik hob to doen met den papa van dat jongmonsch, dat ik dezer dagen zoo ongemakkelyk van deze kamer heb afge- knikkerd." „Wat zeg je?" stamelde de dominee. „Nu ja", sprak Constantia op verzoenenden, eenigszins moederlijken toon, „dat was jam mer genoeg, maar je deedt het in drift en die zaak is reeds heelomaal en tot weder- zijdsch genoegen afgehandeld. Dus daar over nu niet meer. Maar ik ben den dominee nog eenige rekenschap schuldig en zie geen reden, waarom ik die nu niet zou geven. Dat kan ik gerust doen in 't byzyn van myn besten vriend Kurks, die weldra myn wettige man zal zyn en die, wat het onderhavige geval betreft, er alles van weet." „Dat zal waar zyn bevestigde de kapitein. St!.... myn bestel Laat my nu geregeld en openhartig alles vertellen. Ik had den jongen mynheer Streefland ernstig beloofd de zaak te zullen verzwygen, maar acht my aan die afspraak niet meer gebonden, daar uw zoon zynerzijds het geheim heeft uitgebracht... Nu dan Maar zal u niets gebruiken domi nee!... Een glas morgenwyn?" „Dank u, vriendelyk dankzei Stre.-fland eenigszins kortaf en op doffen toon. Hy moest zichzelven geweld aandoen, daar by eigenlyk niets liever gedaan had dan beiden, den kapitein en zyne beminde, een fermen uitbrander toedienen en dan opstappen. Maar als hy hiertoe overging, dan - dit besefte by levendig dan zou hy niet vernemen, wat er met zyn Floris aan 't bandje was geweest, en dit wilde hy toch vóór alle din gen weten. „Toe, dominee!" drong de vrouw des huizes met meerdere harteiykhoid aan, „toe, laat ik u eenige verversching mogen aanbieden. U is eenigszins ontdaan.geen wonder, waariyk, en hebt eenige opwekking noodig 1Kurks houdt u stellig gezelschap, ja, en ik zelf ook, want ik ben heelemaal van streek en heb nog een heelen deun voor den boeg.Zet maar 't een en ander gereed, Leo!.... wil je?" „Welnu dan", vervolgde Constantia, terwyi haar hartsvriend opstond en een paar karaffen en glazen op de tafel zette, „een dag of eenige geleden vraagt de heer Floris Streef land, litterarum humaniorum stu diosus, hier belet. Ik ontstelde, toen ik zyn kaartje had gezien, want ik denk niet anders of do oude heer heeft zyn zoon in kennis gesteld met den inhoud myner letteren en nu komt dïo zoon my tot verantwoording roepen.... Nu ja, dien brief had ik mis schien. „Dien brief hadt je stellig nooit moeten schryven", viel Kurks in: „dat heb ik altyd gezegd. Bemoei je met je eigen bomoeisels, zeg ik. „Nu ja", zei Streefland, maar laat de juf frouw nu geregeld doorvertellen." „Goed", hervatte Stans, „laat ik verkeerd gedaan hebbenDan zeg ikp o e n i t e t me peccasse(') Maar om op den heer Streefland junior terug te komen: ik ontvang hem ueleefd en vriendelyk, ofschoon ik byna zeker er van was, dat hy kwam om my eeri stanaje te maken. Zeer verwonderd was ik 't Spijt me, dat ik gofc-ild heb. daarom, toen myn bezoeker, ja, wel kwam als aanklager, maar als aanklager van zich- zelven en als smeekeling. „Maar juffrouw Van Breukelen! waarvan, ik bid u, waarvan had mijn zoon zich te be schuldigen? Waarom moest hij smeeken?" „Hy bekende, dominee I den aan u gerichten brief over de vereemging Raymundus onder schept. en nooit aan zyn adres bezorgd te hebben. „Zonderling, zeer duister inderdaad!" ver zekerde de vader, „daar ik toch den brief toevallig zelf regelrecht uit de banden van den besteller ontvangen heb, aangezien ik juist de voordeur uitging, to n de postbode op de stoep stond. En hier heeft myn zoon ver klaard dat hy den brief het eerst in handen gekregen, geopend, gelezen en eindeiyk ver duisterd had, is 't niet?" „Ja, dominee!" bevestigde de juffrouw, „en by heeft my op zyne knieën gebeden, dat ik hem toch mocht beloven, deze gebeele historie geheim te zullen houden voor iedereen, in de eerste plaats voor den oudenheer, en in dezelfde houding heeft by my bedankt, toon ik hem die toezegging had gegeven." „Juist, mynheer Streefland 1" vulde Kurks aan, „zoo truf ik zynedele aan, geknield voor myne geliefde Constantia, met hare beicie ban den in de zijne geklemd.Is 't wonder, dat ik als een razende op hem aanvloog, hem by den kraag pakte en door de kamer sleurde?...." De beklagenswaarde vader schudde al zuch tende het hoofd, maar zei niets. „Ja, ja", ging do kapitein voort, t was een verduiveld gekke historie. Maar dat been is al weer in 't lid. Ik meende eerst, dat het zonder duel niet kon afloopen en had myne getuigen reeds gekozen.Maar toen hebben ze my voldoende ophelderingen gegeven. Enfin, die zaak is geheel in orde.... Ik heb mynheer uw zoon reeds weergesproken, we hebben elkaar de band gegeven." Papa Streefland haalde den zakdoek uit en wischte zich het zweet van 't voorhoofd. „Kom, myn beste dominee!" riep Constantia op medelydenden toon, terwyi zij opstond en hare hand op des leeraars schouder legde, „kom, ge moet u dat zoo niet aantrekken.... Toe, drink eens!... Alles is immers goed afgeloopen. De heeren hebben elkaar de hand gegeven, ik ben bereid hetzelfde te doen, of schoon ik reden heb erg boos op uw zoon te wezen.zeker, want niet u, maar my heeft hy verschrikkelijk beetgehad. Ik begryp niet, hoe iemand er toe komt, zichzelf een misslag toe te dichten, dien hy niet begaan en vergiffenis te vragen voor oen kwaad, dat by niet bedreven heeft." „Ik meende", zei de dominee, „dat myn zoon zelfs het bestaan van uwen brief niet kende, daar ik er hem niet van gesproken had. Hoe wist hy daarvan?" „O", zei Kurks, dat raadsel, mynheer Streef land 1 zal ik u, dunkt m\j, wel kunnen op lossen. Ziet u, Stans had my verteld, dat en ook nagenoeg wat zy u geschreven had, ik sprak er over met Van Corn putte on die zal, als intieme vriend van uw zoon, dozen op de hoogte gebracht hebban. Ook ik moet echter bekennen, dat mijn verstand er stil voor staat, hoe iemand er

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 1