N°. 10341. Maandag 6 November. A0. 1893. (§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Iets orcr Paardenfokkerij. Leiden 4 November. Feuilleton. &IONDUSVI. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DE3ER COURANT: Voor Loiden por 3 inaandon. f 1-10. Franco por post 1-40. Aftondoriyko Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 1-6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. Tweede Blad. Ieder landbouwer moet weten, hoe hy zyn paard hebbe te onderhouden en te ver zorgen niet alleen, maar ook hoe by het kan verbeteren en meer geschikt maken voor zijnt bedooling. Te dikwyls nog wordt het stief- moedoriyk behandeld on des winters als een noodzakelijk kwaad beschouwd, zóó zelfs, dat het in dien tyd des jaars vaak niets dan stroo krygt. Had men in dezen meer algemeen een goed begrip van de leer der voeding, zoo'n nalatigheid zou niet meer voorkomen. En hoe denkt men hier en daar nog over hot ver- edelingswerk in de paardenfokkerij? Hierop moge antwoorden de omstandigheid, dat nog te dikwijls gebruik wordt gemaaktöf van een alleszins onwaardigen hengst óf vaneen, die zeer goedkoop ter beschikking van belang hebbenden gesteld wordt, om welke reden dan ook. Prachtige voorbeelden staan daartegen over; dezen zomer ontmoetten we nog een boer, die met zijne merrie een afstand van 20 uren ging afleggen om bij een door hem begeerden hengst te komen. Men weet wel, dat het paard een machtige factor is van den landbouw, maar met de daad te toonen,doet men dat lang nog niet overal. Men is er wel van overtuigd, dat de landbouw zonder het paard niet veel te beduiden zou hebben, maar nog niet genoegzaam hiervan, dat een paarden leven ook een leven is. Er zijn er, die in het paard niet zien eone kracht, een kapitaal, een stuk van het bedrijf, een deel van hunne welvaart. En wie zal be twisten dat het dat niet is? Wie kan bouw land terdege bewerken en dus productief maken met zwakke of gebrekkige paarden Wie kan in de drukste tijden extra diensten van zijne paarden vorderen, als dezen ternauwernood in staat zijn het gewone werk te doen En gaan slechte grondbewerking en trage arbeid niet gepaard met finantiöelen achteruitgang? Onze edele viervoeters zijn waarlyk nog niet ver wend en velen van hen komen in veel nog te kortl Aan hunne verzorging mankeert vaak nogal watWe mogen echter in dezen niet alles op rekening van „onwil" stellen, want veeltijds draagt onwetendheid de schuld van begane fouten. Met de beste bedoelingen komt men 3oms op oen dwaalweg. Zoo kan't gebeuren, dat men geheel ter goeder trouw is, als men 's winters zijn paardon het niet te ruim geeft dat men de hooge waarde van het zuiver houden der huid als iets denkbeeldigs be schouwt; dat men er de noodzakelijkheid niet van inziet om wel van eon jongen hengst of een van niet meer dan middelbaren leef lijd en niet van een ouden gebruik te moeten maken. Verstond men beter de beteekenis van 't woord fokken", we zouden zeker in de veeteelt op minder fouten hebben te wijzen. Vee fokken en vee telen is lang niet het zelfde en elk houder van vee, d. i. elke boer, is daarom nog geen veefokker. De veeteel t in algemeenen zin eischt weinig verstand en toewijding, de veef ok k o r ij daarentegen beide in ruime mate. De eerste berust niet, de laatste wol op grondbeginselen. Deze zijn: 1. De fokker, in ons geval dus de paarden fokker, moet een goed bogrip hebben van fokken in 't algemeen en weten wat hij fokken wil, d. i. welke eigenschappon hy in zyn paard wil zien te verkrijgen. 2. By moet weten, dat het welslagen der paardenfokkerij afhangt van de keuze der fokdieren. 3. Hij moot er van overtuigd zyn, dat zonder eeno zorgzame verpleging der ouders en hunnor afstammelingen olk veredelingswerk eone on mogelijkheid is. Dat zyn de hoofdbegrippen, dio de goheolo fokkerij omvatten, on wie zich dus over oene gelukkige uitkomst van haar wil verblijden, moet met deze vereischten rekening houden. De grootste zorgvuldigheid hierbij wordt beloond met een gelukkigen uitslag, terwijl onverschilligheid niets anders dan nadeel en verlies kunnen berokkenen. Beschouwen we nu genoemde grondbeginselen meer van naderbij! 1. Vee fokken is by de paring, voeding en verdere verpleging van het dier datgene te kiozon en datgene te doen, wat de afstam me lingen zooveel mogeiyk met de ouders doet overeenkomen. Fokken geschiedt naar een van te voren vastgesteld plan en weert alle schadelyke invloeden van do parende dieren; het houdt rekening met alle omstandigheden, die zoowel ten goede als ten kwade kunnen medewerken. Fokken is veredelen, beter maken, om dieren te verkrijgen, welke, by een zooveel mogolyk schoonon vorm, het meeste nut aan brengen. De veehouder stelt minder hoogo oischen en gaat ook niet stelselmatig to werk by hem hangt veel af van het toeval. Hy koopt of kiest geen edel fokdier, om zyn vee stapol te verbetoren, maar de veefokker doet dat wel, omdat deze weet wat hy wil en zich door berekenend overleg laat leiden. Deed h(j dat niet en lette hy niet op oorzaak en gevolg, hoe licht kon hy dan fouten in de veeteelt begaan. Veronderstel b.v. dat hy met een forsch gebouwd landbouwpaard gaat naar een hengst mot fijne vormen, niet omdat hy dien zoekt, maar omdat die toovallig in zyno nabyhoid is, wat zal dan het gevolg zyn van die paring? Een veulen, dat later als paard teleurstellen zal, omdat o. a. zyne beenen te fijn zyn voor den zachton bouwgrond, waarin het voor den ploeg te diep wegzakt en zich dus te moeiiyk beweegt. Wie weet, wat hy in zijn paard wil verbeteren, wat ver edelen, wie dus een doel voor oogen heeft met de fokkery, tast niet in het duister rond, hy zoekt envindt. Hy bakent zich den weg, die naar zyn doel leidt, af en vergewist zich by elke nieuwe vrucht of hy nog wel op den rechten weg is. Hy ziet ten opzichte van welk gebrek hy verder is gekomen en wat nog verbeterd moet worden en kiest in overeen stemming hiermede zyne fokdieren. Wie dat niet doet en allo veulens over denzelfden kam scheert, dus ook alle hengsten en merries, kan lichtelyk verkeerde eigenschappen in zyne paarden doen overgaan en dezen daardoor hoe langer hoe meer ongeschikt maken voor het werk, dat ze moeten verrichten. Daarom herhalen we, dat de eerste grondregel by do paardenfokkery moet zyn: Weet eerst, wat ge fokken wilt en zoek dan het Yerbeterings materiaal. Kudelstaart. G. Dros. De ry der samenkomsten, uitgaande van de Commissie voor do Volksbyeenkomsten alhier, zal a. s. Woensdag in de Stadszaal geopend worden met een concert van hot muziek corps der Leidsche schutterij, met medet werking van mfy. Alida Vlieger, van Am sterdam (zang).- Voor nadere bijzonderheden zie men de advertentie dosbetreffende in dit blad! De collecte, ton behoovo van de mannen van 1830 en '31, die ljun leven waagden voor Vaderland en Vorst,-hoeft te Va.kenburg opgebracht de som van f 6.38. Do overweging, dat hot in de eerste plaats do plicht is van den Staat, om den levens avond van velen dier ouden te verhelderen, heeft zeker bygedragen, om den uitslag der collecte zoo gering te maken. Tot onderwyzer te Ter-Aar is benoemd de heer H. Jager, te Haamstede; tot onder- wyzeres mejuffrouw A. Dondorff aldaar. Naar men verneemt, is by den telegraaf dienst een nieuwe dienstregeling te verwachten. Om de 2 jaren zullen do directeuren aan hulpkantoren vervangen worden door ambte naren, aan het hoofdkantoor werkzaam. Het examen voor commies by doposte- ryen is gisteren aangevangen onder voor zitterschap van den directeur-generaal, den heer J. P. Havolaar. Het klerk examen, waaraan circa 140 sollicitanten voor oen 25-tal plaatsen dool- namen, is geóindigd. Dr. Vinkhuyzen, te 's Gravenhago, had een onrustigen nachtde toosland bleef dezelfde. In de aanstaaude najaarsvergadering der Prov. Staten van Zeeland zal het 25 jaren geleden zyn, dat de beer W. C. De Smidt, lid dier Staten voor hot district Sluis, als zoodanig werd geïnstalleerd. Bij elke periodieke verkie zing werd de heer De Smidt met groote meer derheid herkozen. De prinses Maria Von Wied is naar Parys vertrokken, om dr. Motzger over haren arm, welke oenigo maanden geleden is ge!j broken, te raadplegen on zoo mogeiyk volledig herstel te erlangen. Met ingang van 1 November is by de Maatschappy tot Exploitatie van Staatsspoor wegen eeno gewyzigde regeling in werking getreden in zake het vorstrekken van vry vervoer aan het personeel en de loden van hun gezin. Hoofdambtenaren, eerstaanwezende ambtenaren en ambtonaren met rangcyfer 3 of 4 (chefs de bureau en commiezen) genieten vry vervoer zonder bepaling van het aantal biljetten. Ten behoeve der overige ambtenaren worden vry biljetten uitgegeven tot ten hoogste 12 maal per jaar en voor beambten en werk lieden tot ten hoogste 10 maal per jaar (be houdens uitzonderingen om bijzondere redenen ter beslissing van den directeur-generaal). Volgens dezelfde regelen wordt kosteloos vervoer toegestaan aan het inwonend gezin, waarvan de betrokkene kostwinner isechter mag het gezamenlyk aantal biljetten aan den betrokken ambtenaar, beambte of werkman en aan zyn gezin uitgereikt, de bovengemelde getallen niet overschryden. Van vrybiljetten, wolke ten behoeve van het inwonend gezin zyn verstrekt, is ten bate van hot zieken- en ondersteuningsfonds der Maat schappy eene bydrage verschuldigd per enkele reis en per persoon van25 ets. voor een vrij- bUjet 1ste kl., 15 ct6. voor oen vrybiljet 2de kl. en 10 ets. voor een vrybiljet 3de klasse. Op het door den gemeenteraad van Leeuwarden eenigen tyd geleden aan den minister van binnenlandsche zaken ingediend adres, om weder gelyk vroeger een ryks- subsidie ten behoeve van de middelbare 6chool voor meisjes voor te dragen, is tot antwoord bekomen, dat de minister daartoe geene vry- heid heeft kunnen vindon. Naar aanleiding van den stryd over do vraag of landverhuizing naar Transvaal of naar Zuid Afrika over het geheel i3 aan te raden, heeft een Groninger, bekend met don heer Reitz, president van den Oraüje Vrijstaat, zich met de vraag tot dezen gericht en het antwoord medegedeeld aan de „N. Gron. Crt." Het luidt letteriyk aldus: „Gaarne zou ik in staat willen zyn aan u en andere jonge Hollanders te kunnen zeg gen: „komt hier heen", maar dat durf ik niet doen, want myne verantwoordelykheid zou daardoor te groot worden. Naar oen vreemd land te gaan, waar men, zonder kapitaal te bezitten, eene nieuwe loopbaan moet beginnen, is altyd een waagstuk, want (zooals u weet) „onbekend maakt onbemind", en wy hebben hier zulk een klein land, wat bevolking betreft, dat het byna onmogeiyk is om in het begin werk van eenige soort te krygon. „Wat landbouwers betreft, indien Holland- sche boeren gonoeg geld zouden hebben om eeno plaats (zeg van 1000 morgen gronds) te koopen en die dan te bebouwen, dan zou ik beschouwen dat zy betere kans zouden hebben om hier vooruit te komen dan in Europa; doch ontbreekt het kapitaal tot aankoopen van zulke plaats, en moet men bywoner worden op de plaats van een ander, dan blyft hy zyn leven lang eene soort van slaaf van den grondeigenaar. „Ik ben dus niet ten gunste van immigratie, tenzy zulks ondernomen wordt door een ge zelschap van zeg 10 of 12 huisgezinnen, die met elkaar goed overweg kunnon komen (en daar zit een der gevaren) en die ondor hen voldoende geld bezitten, om oene plaats in het veroverd grondgebied (of graanproducoerend godeelte van den Staat) te koopen en die al daar als óón man voor eenige jaren zouden werken, zonder twist te krygen, of zonder dat sommigen hunner aan den drank zich zouden te buiten gaan. De vraag zou echter altyd zyn of, indien men iets (hoe weinig ook) be zit, men niet evengoed kans heeft om in zyn vaderland vooruit te komen als in een yreomd land." -*• Door den minister van binnenlandsche zaken is aan do veehouders te Sloten, die verzocht hadden het daarheen te willen leiden, dat het kon. besluit van 27 Maart 1888 in dien geest werd gewyzigd, dat aan den eige naar van ieder aan miltvuur gestorven rund de volle waarde door het Ryk zal vergoed worden, alsmede dat de kosten van inënting togen die ziokte ook voor 's 'Ryks rekening komen, te kennen gegeven, dat hun vorzook niet voor inwiiliging vatbaar is, maar te zyner tyd op die belangen der veehouders by eene wetswyziging zal worden gelet. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter konnis van belanghebbenden, dat de commissie, die in 1893 te Kampen belast is met het afnemen van de exameDS van apothekersbediende, bedoeld in art. 17 der wet van 25 Dec. 1878, zal zitting houden op Maandag 6 Nov. a. s. en volgende dagen. Door de rechtbank to Roermond is, ter vervulling van do vacature van rechter in dat college, opgomaakt de navolgende alphabetische lyst van aanbeveling: mr. P. F. A. Cremers, 8ub8t.-griffier by gemelde rechtbankmr. Th J. A. Duynstee, kantonrechter te Druten, en mr. R. H. A. M. Romme, kantonrechter te Oirschot. Naar aanleiding van do oproeping van den heer J. Hartog, te Amsterdam, botreffondc een standbeeld voor Sweelinck, deelt de redactie van „Caecilia" mede dat eene volledige uit gave van de werken van den grooten organist in bewerking is, waarvan de kosten 12,000 a ƒ20,000 zullen bedragen. By den heer Soyffert, een bekend Duitsch uitgever, zullen de werken in folio pracht banden verschyuen. De uitgave geschiedt ondoi leiding van de Vereeniging voor Noord-Neder- landscho muziekgeschiedenis, vertegenwoor digd door de hoeren jhr. mr. J. C. M. Van Riemsdyk en D. F. Scheurleer. De redactie roeent dat het tot nieuw leven wekken van Sweelincks werken de voorkeur verdient boven de oprichting van een standbeeld. Het stoomschip „Maasdam" vertrok 3 Nov. van Plymouth naar Rotterdam; dt „Prinses Marie", van Batavia naar Amstor dam, passeerde 3 November Perimdo Jason" van Amsterdam via Liverpool naar Java arriveerde vóór 3 November to Singapore, do „Obdam", van Nieuw York naar Rotter dam, vertrok 2 November van Boulogne; dt „Veendam", van Rotterdam naar Nieuw Yoik is 3 November Lizard gepasseerdde „Werken dam" vertrok 1 November van Nieuw-York naar Rotterdam. By koninklyk besluit ia mr. P. Kok ingevolge zyn verzoek, ontslagen uit zyne betrekking van notaris te Didam. Met 6 Nov. a. s.: lo. de kapitein ter zee H. J. De Wal, op zyn verzoek, op pensioen gesteld, onder toekenning van een pensioen van ƒ2100 en oene verhooging van 1125 'sjaars; 2o. bevorderd tot kapt. ter zee, de kapt.-luit. tor zee H. Van der Meertot kapt.« luit. ter zee, de luit. ter zeo der late klasse L. A. H. Lamie; tot luit. ter zoo der latekl., de luit. ter zee dor 2do kl. J. E. J. Eybergon, en tot luit. ter zee der 2de kl. de adelborst der late kl. K. F. Sluys. Roman van It. KOOPMANS VAN BOEKEREN. 35.) Dat tot zulk een besluit evenwel niet weinig moed vereischt werd, beseft ieder, die be denkt, dat de zaak, op zichzelve reeds moei lijk, te hachelyker werd daar de man, die haar behandelde, niet rond on open to werk kon gaan, noch de hulp van anderen daarby mocht inroepen, dewyl hy, zoekend naar den sleutel van eens anders geheim, moest zorgen zyn eigen geheim niet te verraden. Als een byzaak werd natuuriyk beschouwd, dat de eigenaar van het wapen niet te Amsterdam woondewant ofschoon het voor de hand lag eerst te gissen, dat de beteeke- nisvolle enveloppe, als niet met de post ver zonden, wel van een inwoner der hoofdstad moest zyn, zoo was het toch lang niet onmo- gelyk, dat de afzender elders verbiyf hield, maar de missive bezorgd had by gelegenheid van een bezoek in Amstels veste. „Dus, myn waarde Ferdinandsprak Floris, na 't ontvangen en voorloopig bespreken van het bericht omtrent het familiewapen, „dus zal ik dezor dagen eens naar Abcoude moeten." „Ja, dat zal zaak zyn", antwoordde Van Cornputte, en voegde er by: „Nu, dat is nogal geen lastige noch dure reis." „Integendeel, maar ik moet toch eenig voorwendsel verdichten, waarom ik er naar toe ga. Dit stilletjes te doen, zonder den oudenheer er in te kennen, acht ik onprac tisch. Was 't nu eene wandeling als van Den Haag naar Scheveningen, dan was er niets to doen, maar de weg is te lang en te eentonig om er een kuierpaadje van te maken: dus daar moet wat op gevonden worden." „Weet je wat?" zei Ferdinand, „gate Abcou op 't Nut lezen." „Dat is gemakkelyker gezegd dan gedaan", meende Floris. „Vooreerst, ik zou myzelf moeten aanbieden, en zoo men al van dat aanbod gebruik kan of wil maken, dan waar schynlyk pas na verloop van twee of drie maanden en zoo lang kan ik niet wachten." „Zeg dan, dat je de graftombe in de kerk gaat bezichtigen. Die moet wezenlyk wel een bezoek waard zyn. Of, ik weet nog iets beters. Je geeft voor een historisch opstel of dito novelle te willen scbryven over het Slot te Abcoude. Dat kasteel bestaat wel niet meer, maar ge kunt toch de plek gaan zien, waar het gestaan heeft. Laat het heeten, dat hot stuk bestemd is voor onzen Studenten-Almanak." 'j Werkelijk vindt men in don Ametordamschon Studeuton-A'.manak van 1839 oen goed geschreven romantisch verhaal, getiteld: Taferooi uit de u-eechiedonie van het slot te Abooudo, XVdo Eeuw. Het stuk is goteekend met de letters J. H. d. R. en kennelijk van do hand van Ds. J. Herman De Riddor, de-tjjda nog student aan het Seminarium der Remonstranten, en kan dos aange merkt worden als een der eerstelingen van een later gunfrt g bekeBdon schryver. Dat geen van beide Jongelui iets afweten van zoo danige bijdrage, in vroegere jaren opgenomen io hun oigen almanak, of het beataan opzettelijk igDoreoren t laa ste ia zoo goed als onmogelijk, 't eerste nogal onwaarscbgniykedooh, in een roman zal men zoo- fl»' 'ge onwaarschijnlijkheid wol door do vingors willen zien. „Nu, daar zog je zoo iets; dat was te beproeven. Ik zal er ten minste eens over denken." En vriend Streefland dacht er over en het resultaat zijner overleggingen kwam hierop neer, dat by nog dienzelfden avond het Woor denboek van Van der Aa en nog een ander werk ging naslaan, om vast iets te weten van Let genoemde slot en reeds don volgen den morgen over zijn voornemen met den oudenheer durfde spreken. Papa was niet erg ingenomen met het plan, maar keurde het ook niet rechtstreeks af, zoodat Floris den volgenden Zaterdag-morgen naar de Ryn- spoor stapte en aldaar eene plaats naar Abcoude nam. Daar aangekomen kon hy reeds terstond met zyne nasporingen beginnen. Immers op den weg van 't station naar het dorp haalde hy eene knapgekleede boerin van middelbare jaren in, met wie hy terstond een praatje maakte. In zeker opzicht trof hy 'tbyzonder goed, want het bleek een vriendoiyk en spraak zaam wyfje te zyn, dat hy aangeklampt had. Na een inleidend woord over weer en wind gewisseld te hebben, vroeg Floris naar den Denneoborgh en zyn bewoner. „Ja, ziet u, mynheer!" zei toen de boerin, die wy Aagje Dyk noemen, „den Dennen- borgh vindt u gemakkeiyk, maar den jonker niet." „"Waarom den jonker niet? Is die dan niet thuis?" „Thuis is hy wel, maar nooit en voor niemand te spreken. Alleen de dominee mag hem nu en dan bezoeken.Ja, en dan heeft hy laatst ook een Amsterdamschen predikant ontvangen. Och, hoe heette die Amsterdammer ook maar weer?O juist,, den ouden dominee Streefland, dien heeft hy onlangs ontvangen. „Wat zegt u?stamelde Floris. Indien Aagje gezegd had, dat de heer Van Moerbeek nu en dan eene conferentie had mot don duivel, onze student had niet meer kun nen ontroeren. En geen wonder, waarlyk! Voorondersteld toch, dat hy wezenlyk den gever van het bankbiljet eindelijk op het spoor was en 'smans eenzame en dus zonderlinge levenswyze en de bekendheid met zynen vader verhoogden de waarschynlykheid van dit geval hoe licht en hoe spoedig kon dan, by 't eerstvolgend bezoek van papa, uitkomen, dat laatstgenoemde het geld nooit ontvangen had. Ons boerinnetje merkte niet veel, maar toch iets van de verrassing van haar metgezel. „Ja", hervatte Aagjo, „dominee Streefland. zoo'n predikant is er immers te Amsterdam? Nu, die is by den jonker geweest. Een enkelen keer, dit heeft de koetsier my zelf gezegd, rydt mynheer Van Moerbeek Zondags ook wel naar Amsterdam om daar den ouden Streef land te hooron preeken. Hier komt hy geregeld alle Zondag-morgen in de kerk, maar, behalve by die gelegenheid, ziet men hem nooit. Som migen zeggen: de man is niet recht snik, anderen, dat hy stapelgek is. Wat daarvan aan is, weet ik niet, maar dat er een streek doorloopt en 't in zyn bovenkamer niet pluis is, dat is geen praatje. In ieder geval: als 't een gek is, dan toch zeker een beel goed aardige, die niet behoeft opgesloten, wanthy doet niemand kwaadintegendeel by doet veel goed en geeft alle Zondagen twee ryksdaal- •ders in 't armenzak je." „Is hy getrouwd?" „Wie? De jonker? Waaraggies nietl Neen, mynheer! ik heb wel hooren zeggen, dat hy daardoor zoo menscbonschuw en zoo naar is, omdat by eens op 't punt beeft gestaan om te trouwen en toen op 't onverwachtst den bons gekregen hoeft van zyn meisje, dat er met een ander van doorgegaan is. Nou, dat je je zoo'n manier van behandeling byster aantrekt, er tureluursch van wordt en aan 't malen raakt, dat kan ik me best bogrypen, ja, dat kan ik!" „Op hoe oud taxeer je mynheer Van Moerbeek?" „Op hoe oud? Wel, ik zou zeggen: een goede veertig. Dat die meid hom zoo laag en gemeen bedrogen heeft, is zeker wel een jaar of tien geleden. Kort daarna heeft hy den Dennenborgh gekocht en heeft zich van do wereld afgescheiden. Nu wordt zyne huis houding waargenomen door juffrouw Teske, eene oude vryster van diep in de vyftig. 't Mensch is voor haar mynheer hoel goed, maar overigens moet het een draak zyn, zeggen zo: geen meid houdt het langer dan een viereljaar by haar uit.Neem mij niet kwalyk, mynheer! dat ik zoo vrijpostig ben.maar wou u den jonker zelf vespro- ken hebben? Ja? Nu, dan moet u maarpro- beeren juffrouw Teske in te palmen.Heb u een strooppot meegenomen?" Wordt v&rvoUjd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 1